Gesloten stroomkring: van de ene pool naar de andere van de batterij. Grootte van stroom meet je met een stroommeter en geef je aan in ampère (A). Serieschakeling heeft geen vertakkingen en is de stroomsterkte overal even groot. (lampje links 0,1 A, lampje rechts ook)
Parallelschakeling heeft wel vertakkingen. De stroom verdeelt zich dan ook over deze vertakkingen. De totale stroom (alle vertakkingen bij elkaar) = It = I1 + I2 + I3 … Elektriciteitsdraad aanleggen in een huis is een huisinstallatie. Overbelasting = als meerde elektrische apparaten op één groep worden aangesloten. De stroomsterkte wordt te groot. Draden: fase –bruin, nul – blauw, schakel – zwart, aard – geelgroen. Tussen de fase en nuldraad staat een spanning van 230 volt (V). Hoe kleiner de weerstand hoe makkelijker de stroomelektronen door de draden kunnen bewegen. ‘De spanning over de draad’ = de spanning tussen beide uiteinden van de draad. Weerstand is gelijk aan de verhouding tussen spanning en stroomsterkte. Weerstand = spanning / stroomsterkte = R = U / I.
U = Volt, I = Ampère, R = ohm. Constantaan is een legering van koper, mangaan en nikkel.
1 mA (milliampère) is net te voelen. 10 mA prikkelend. 15 mA spiersamentrekkingen. 15 – 100 mA doet pijn, bewusteloosheid, moeite met ademen. 100 – 500 mA hartproblemen. Meer dan 1 A levensgevaarlijk. Als je de weerstand groter maakt, neemt de stroomsterkte af en geeft een apparaat minder warmte af. Maar als je de weerstand kleiner maakt, neemt de stroomsterkte toe en geeft een apparaat meer warmte af. Als je steeds meer weerstanden in serie schakelt, krijgt de schakeling een steeds groter weerstand in zijn geheel. De totale weerstand Rt is alle weerstanden bij elkaar opgeteld. Rt = R1 + R2 + R3 … De stroomsterkte hierbij berekenen is dan weerstand (totale nu b.v 200) 200 = 230 V / I. maar je moet stroomsterkte weten. Dat is I = (stroom op elektrische apparaat) 230 V / 200. I = U / R.Als je steeds meer weerstanden parallel aansluit, wordt de totale weerstand kleiner. De bron levert bij een groot aantal parallelle weerstanden een steeds grotere stroom. De totale weerstand van parallel is Rt = R1 x-1 + R2 x-1 + R3 x-1… of 1 / R1 + 1 / R2 + 1 / R3 … Wet van ohm = R = U / I. ringen op weerstanden = ring 1 = weerstandwaard, 2 = tweede cijfer van weerstandwaarde, 3 = hoeveel nullen, 4 = hoeveel procent de echte waarde mag afwijken.
Zwart = 0, bruin = 1, rood = 2, oranje = 3, geel = 4, groen = 5, blauw = 6, violet = 7, grijs = 8, wit = 9. zilver is maximaal 10% afwijking en goud is maximaal 5% afwijking. Vermogen = hoeveel elektrische energie het per seconde verbruikt. ( watt (W) Vermogen = spanning x stroomsterkte = P = U x I. U = Volt, I = Ampère, P = Watt. Hoeveel elektrische energie je thuis verbruikt wordt gemeten in kilowattuur (kWh). Het verbruik lees je op de kilowattuurmeter af. Energieverbruik (kWh) = vermogen (kilowatt) x tijd (uren). E = P x t. Kosten: verschillende apparaten gedurende zelfde tijd aanstaan mogen de vermogens allemaal bij elkaar opgeteld worden. Zo kun je in een keer berekenen hoeveel alles bij elkaar is.
kW = 1000 W. dus alle vermogens in Watt bij elkaar optellen en dan aantal delen door 1000 = kW. Dus … kW x tijd = kWh. Dan kWh x kosten per 1 kWh = … Euro. In de aardlekschakelaar wordt de stroom in de aanvoerleiding vergeleken met de stroom in de afvoerleiding.
REACTIES
1 seconde geleden
R.
R.
heey,
best wel een slechte samenvatting. Bij mij staat dat niet allemaal in het boek. (Maar ja ik heb mijn boek niet mee dus..)
Xxx
13 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
Ja idd, best wel slechte samenvatting. Heel erg onoverzichtelijk.
12 jaar geleden
Antwoorden