§1
Veel bewegingen gaan te snel om ze met het blote oog goed te kunnen bekijken daarom zijn er verschillende manieren bedacht om bewegingen vast te leggen.
1 manier is de beweging met korte tussenpozen te fotograferen. Je legt beeldjes vast met een tussenpozen van bijv. 1/16 seconde.
Je kunt een beweging ook vastleggen door een stroboscopische foto te maken. Zo’n foto wordt gemaakt in een verduisterde kamer met als enige verlichting een stroboscooplamp.
Je kunt bewegingen ook vastleggen in een afstand-tijdtabel. Je kunt een tabel maken aan de hand van een stroboscopische foto van de beweging je moet dan wel weten
-welke tussenpozen ertussen de lichtflitsen zaten
-hoe groot de afstanden op de foto in werkelijkheid zijn
van een afstand-tijdtabel kun je ook een afstand-tijddiagram maken. Zo’n diagram wrodt ook wel een (s.t)-diagram genoemd. De S staat voor afstand en T voor tijd.
§2
Een wielrenner die 184 kilometer in 4 uur aflegt heeft een gemiddelde snelheid van 46 kilometer per uur (km/h). Dat betekent niet dat hij de hele weg 46 km/h heeft gereden. Je kunt de gemiddelde snelheid berekenen door de afgelegde afstand te delen door de tijd die ervoor nodig was.
afstand
Gemiddelde snelheid= ---------------
Tijd
Deze formule schrijf je korter als:
s
Vgem= -------
t
Als je de afstand invult in meters en de tijd in seconden krijg je de gemiddelde snelheid in meters per seconde (m/s)
Vb. een sprinter die 100 meter in 10,9 seconden loopt heeft een gemiddelde snelheid van :
S 100
Vgem= ------- = --------- = 9,2 m/s
T 10,9
1 km = 1000 meter
1 h = 3600 seconden
van km/h naar m/s reken je om door bv. 27 km/h : 3,6= 7,5 m/s
van m/s naar km/h 27m/s x 3,6
Bij een eenparige beweging verandert de snelheid niet: de snelheid is constant.
§3
Als een auto wegrijdt bij een stoplicht wordt zijn snelheid steeds groter. Zo’n beweging waarvan de snelheid steeds groter wordt noem je versnelde beweging.
Als de automobilist afremt voor een scherpe bocht noem je dat een vertraagde beweging. Een beweging waarvan de snelheid gelijkmatig toeneemt heet een eenparig versnelde beweging. Als de auto met deze beweging blijft doorgaan kun je zelf berekenen dat na 5 seconde de auto met een snelheid van 20 m/s zal bewegen. Symbool voor versnelling is a (van acceleratie).
Voor een eenparig versnelde beweging kun je der versnelling berekenen met:
snelheidsverandering
Versnelling= ---------------------------
Tijd
Een vertraging is een negatieve versnelling.
§4
snelheid-tijddiagram = diagram waarin de snelheid van een optrekkende auto uitgezet is tegen de tijd. De hele beweging bestaat uit 3 delen: - tussen 0 en 4 seconde beweging eenparig versneld. De oppervlakte is hier 5x4/2= 10 m - tussen 4 en 14 seconden is de beweging eenparig. De oppervlakte is hier 10x5= 50 m - tussen 14 en 20 seconden is de beweging eenparig versneld. De oppervlakte is hier 5x6/2= 15 m
samen is de oppervlakte 10+50+15= 75 meter
§5 Als je beweegt zijn er altijd krachten die je beweging tegenwerken. Als je fietst beweeg je door de lucht. Je moet de lucht als het ware opzij duwen. De tegenwerkende kracht die je hierbij ondervindt wordt de luchtweerstand genoemd. Je kunt de luchtweerstand verminderen door jezelf en je fiets te stroomlijnen. Als je fietst vervormen je banden en de ondergrond waarop je rijdt. Hoe sterker ze vervormen des te groter wordt een tegenwerkende kracht die de rolweerstand wordt genoemd. Je merkt dat bijvoorbeeld: - als je banden erg zacht zijn - als je door mul zand rijdt - als je op een hobbelige weg rijdt.
Als je remt op een fiets met handremmen wrijven de remblokjes langs de velg van je fiets. De tegenwerkende kracht die zo ontstaat wordt wrijvingskracht genoemd. Als de voortstuwende krachten even groot zijn als de tegenwerkende krachten, is de beweging eenparig. In dat geval is de nettokracht 0 N.
§6
remweg= afstand die de auto nodig heeft om tot stilstand te komen
hoe groot de remweg is hangt af van:
- beginsnelheid
- massa van de auto
- remkracht
totale stopafstand is afstand die de auto nodig heeft om te stoppen duz ook de reactietijd van de automobilist. Zo reken je de stopafstand uit: Stopafstand= reactie-afstand+remweg. Reactieafstand= snelheidxreactietijd
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
wel done not bad echt rot ding maarja ik gebruik wel
11 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
Mmmm vind ik goed.
7 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
handiggg
6 jaar geleden
Antwoorden