§ 4.1 Warmtebronnen
Om iets te verwarmen heb je een warmtebron nodig.
Voorbeelden van warmtebronnen zijn een: gasbrander, cv-ketel, fornuis, geiser, oven, strijkijzer, koffiezetapparaat, theelichtje…
De zon is de belangrijkste warmtebron.
Sommige warmtebronnen leveren warmte door een brandstof te verbranden.
Voorbeelden van brandstoffen zijn: hout, spiritus, houtskool (voor een barbecue), huisbrandolie, benzine, aardgas (voor een cv-ketel), butagas (voor een campingbrander) en steenkool.
De energie in brandstof wordt chemische energie genoemd.
Chemische energie kun je omzetten in warmte-energie door de brandstof te verbranden. Hoe meer brandstof verbrand wordt, des te meer warmte er ontstaat.
Sommige warmtebronnen verbruiken elektrische energie
Voorbeelden van warmtebronnen die elektrische energie verbruiken zijn een: broodrooster, flessenwarmer en een föhn.
Elektrische energie kan eenvoudig omgezet worden in warmte-energie.
Hoe meer water je in een ketel doet, hoe meer warmte er nodig is om het water aan de kook te brengen (en hoe meer aardgas je moet verbranden).
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
haha wel handig zo"n samenvatting!
13 jaar geleden
AntwoordenC.
C.
Leuk hoor q
12 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
interresant
9 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
ah dit help zeer dankjewel
7 jaar geleden
Antwoorden