Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Hoofdstuk 2 Stoffen

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas vwo | 346 woorden
  • 14 mei 2017
  • 116 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
116 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test

HOOFDSTUK 2 - STOFFEN

§1 ~ stofeigenschappen

Eigenschappen:

≥ geur

≥ kleur

≥ smaak

≥ brandbaarheid

≥ vloeibaar/ vast/ gasvormig

Gevarensymbolen die je moet kennen:

≥ corrosief

≥ explosief

≥ licht ontvlambaar

≥ brand bevorderend

≥ giftig

≥ schadelijk

§2 ~ zuivere stoffen en mengsels

Mengsel: een mengsel is een stof die minimaal twee verschillende stoffen bevat.

Zuivere stof: een stof die geen mengsel is en dus maar maximaal een stof bevat.
 

Bij drinkwater wordt de concentratie van de opgeloste stoffen vaak aangegeven in milligram per liter.

Als je een vaste stof mengt met een vloeistof en die vloeistof wordt na flink roeren niet troebel, dan heb je een oplossing gemaakt. De vloeistof is dan een oplosmiddel. De stof die in het oplosmiddel zit, wordt de opgeloste stof genoemd

Moleculen = kleine deeltjes {1nanometer = 0,000 000 001 meter}

Suspensie = een vloeistof waarin een fijnverdeelde vaste stof zweeft.

Watermolecuul = 0,3 nm

Suikermolecuul = 1 nm

Wat in het filter achter blijft na het filteren, is het residu. Wat wel door de filter heen loopt, is het filtraat.

§3 ~ massa en volume

Massa = een maat voor een hoeveelheid stof; bijv. kg of g

Eenheid = t, kg, hg, dam, g, dg, cg, mg

≥ 1 t = 1000 kg

≥ 1 kg = 1000 g

≥ 1 g = 1000 mg

Volume = een maat voor een hoeveelheid van een vloeistof; bijv. L of dm3

≥ 1 m3 = 1000 dm3 = 1000 L

≥ 1 dm3 = 1 L = 1000 cm3

≥ 1 cm3 = 1 mL

Onderdompelmethode:

1 Vul een maatcilinder tot een bepaalde hoogte met water

2 Lees de stand van het water af: de beginstand

3 Laat het voorwerp voorzichtig onder water zakken

4 Lees opnieuw de stand van het water af: de eindstand

5 Eindstand - beginstand is het volume van het voorwerp

De volume berekenen van een rechthoekig voorwerp:

Volume = lengte x breedte x hoogte

{V= lh • b}

Het volume berekenen van een cilinder:

Volume = pi x straal x hoogte

{V= π • r2 • h}


 

§4 ~ dichtheid

Volume berekenen:

{V = π • r2 • h}

Volume = pi x straal x hoogte

Dichtheid berekenen:

{ ρ = m ÷ V}
 

Dichtheid = massa ÷ volume

REACTIES

D.

D.

Ik heb het gelezen! Gok, 9,7!

6 jaar geleden

L.

L.

heb morgen proefwerk hierover :(
maar hier staat alles in wat ik nodig heb!
thanks!

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.