Bedrijfseconomie - H1 (4vwo - in balans)

Beoordeling 9.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 746 woorden
  • 20 januari 2019
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 9.5
6 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Paragraaf 1:

Bij bedrijfseconomie gaat het over het gedrag van individuele ondernemingen. Hoe bereken je winst? Hoe kom je aan goed personeel? etc.

In 2017 zijn er in Nederland 1,8 miljoen ondernemingen. Iedereen heeft te maken met ondernemingen, je werkt er of je koopt er iets.

Het kan zijn dat er meer ondernemingen dan inwoners zijn, dit komt omdat meerdere ondernemingen 1 eigenaar kunnen hebben.

Ondernemerschap: Een teruglopende markt of aantrekkende? Zoeken naar nieuwe producten etc.

Ondernemingen zijn een integraal onderdeel van de maatschappij omdat je er voortdurend mee te maken hebt.

Er zijn ook verenigingen en stichtingen, hierbij stel je dezelfde vragen als bij een onderneming. Een vereniging of stichting moet kiezen waar hij zijn geld aan besteedt.

Paragraaf 2:

Ondernemingen streven naar winst, dit zijn Commerciële organisaties ook wel profitorganisatie genoemd. Soms gebruikt men ook het woord bedrijf. Een onderneming is een organisatie die producten maakt en verkoopt/verleent met het doel winst te maken.

Verenigingen en stichtingen zijn meestal Niet-commerciële organisaties (Non-profitorganisaties). Hierbij is het doel niet winst maken. Het doel hangt af wat voor soort organisatie het is, een school wilt bijvoorbeeld goed onderwijs geven.

Een organisatie is een samenwerkingsverband van mensen die bepaalde doelen willen bereiken.

Een rechtsvorm is de juridische vorm van de organisatie. Alle rechtsvormen zijn:

Eenmanszaak: 1 eigenaar die de leiding geeft en volledig verantwoordelijk is. Voordeel: Eigen keuzes, winst voor eigenaar. Nadeel: Minder vermogen, kwaliteit? Geen continuïteit, geen rechtspersoon, makkelijk op te richten, prive aansprakelijk.

Vennootschap onder firma: twee of meer eigenaren, samen onder 1 naam, prive aansprakelijk, continuïteit beter, specialisatie, meningsverschillen, geen rechtspersoon.

Besloten vennootschap: Aandelen niet handelbaar op beurzen. Aandeelhouders krijgen deel van de winst. Alleen aansprakelijk voor geld dat ze in de bv hebben gestopt. Rechtspersoon, zelfstandige rechten en verplichtingen. Niet prive aansprakelijk!

Naamloze vennootschap: Aandelen vrij handelbaar.Aandeelhouders krijgen deel van de winst, alleen aansprakelijk voor geld dat ze in de nv hebben gestopt.  Rechtspersoon, zelfstandige rechten en verplichtingen. Niet prive aansprakelijk!

Vereniging: organisatie met leden en een bepaald doel (niet perse winst maken) Bijv. sportvereniging

Stichting: organisatie met bestuur en een bepaald doel. Bijv. school

Managers zijn de personen die alles regelen, bijv de directie of de eigenaar.

Het takenpakket van managers noem je Management. Management omvat het bepalen van doelstellingen van de organisatie, plannen, organiseren, leidinggeven, controleren. Hieronder zijn de taken beschreven:

Bepalen van doelstellingen:

  • Strategische doelstellingen: Wat wilt de organisatie op lange termijn (periode van 5 tot 10 jaar) bereiken? Het topmanagement stelt deze doelen op.
  • Tactische doelstellingen: Invulling en uitwerking van de strategische doelstellingen, looptijd 2 tot 5 jaar. Het middenmanagement stelt deze doelen op in overleg met een hogere management.
  • Operationele doelstellingen: Invulling en uitwerking van tactische doelstellingen. Looptijd korte termijn, max 2 jaar. Opgelegd door lage management in overleg met middenmanagement.

Doelstellingen hebben verschillende eisen:

  • Duidelijk, zo concreet mogelijk.
  • Acceptabel, voldoen aan redelijkheid.
  • Haalbaar, realistisch.
  • Niet strijdig, doelstellingen op elkaar afgestemd.

Plannen:

Een gedetailleerde uitwerking van de doelstellingen. Doelstellingen vastleggen over een tijdsperiode, wanneer ze gerealiseerd moeten worden. Hoe lager in rangorde de doelstelling, hoe nauwkeuriger de planning.

Organiseren:

Het scheppen van doelmatige verhoudingen tussen mensen, middelen en handelingen om een doel te bereiken. Dit op de meest efficiënte manier.

Leidinggeven:

Managers geven deze leiding. Ze begeleiden activiteiten, geven opdrachten, geven hulp etc.

Controleren:

Noodzakelijk omdat het management moeilijk alle taken zelf kan controleren. Controleren is nodig om te zien of de medewerkers hun taken zo doelmatig mogelijk uitvoeren.

Paragraaf 3:

Communiceren is het uitwisselen van gegevens tussen een zender en ontvanger. Het gegeven kan van alles zijn.

De overdracht van gegevens en informatie is een doorlopend proces, ook wel Informatiestromen genoemd.

Een informatiesysteem is het geheel van personen, hulpmiddelen en activiteiten dat informatie verwerkt en verstrekt. De activiteiten die hierbij plaatsvinden behoren tot het informatievoorzieningsproces.

Gegevens zijn feiten, dit wordt pas informatie als het de kennis van de ontvanger vergroot. Informatie moet zijn:

  • Betrouwbaar, dus juist en volledig
  • Relevant, dus nuttig
  • Tijdig, op het juiste moment

Zoekmachines spelen een rol bij deze 3 eisen, vaak is de informatie op internet verouderd of niet betrouwbaar. Je kan het beste zoekmachines vergelijken om bij de juiste informatie te komen. We leven in een informatiemaatschappij, we hebben informatie hard nodig.

Soorten informatie:

  • Beslissingsinformatie, informatie om beslissingen te maken
  • Verantwoordingsinformatie, wordt gebruikt om verantwoording afteleggen.
  • Feedbackinformatie, hierbij vergelijk je de informatie met de werkelijkheid en de norm

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.