H1: Communicatie en massamedia
Massamedia kan zijn:
- Kranten
- Tijdschriften
- Radio
- TV
- Internet
Zender kan een persoon zijn of een groep personen – als jij iets tegen iemand zegt bij jij de zender
Boodschap een hoeveelheid informatie (feiten,plannen,gedachten,etc.) van de zender
Medium is een middel waar de boodschap mee wordt overgebracht (telefoon,tv,mond)
Non-verbale communicatie betekend lichaamstaal, dus communicatie zonder woorden
Encoderen betekend het omzetten van gedachten naar tekens of andere waarneembare uitingen
Ontvanger is degene die de boodschap van de zender ontvangt
Decoderen is het uitpakken van de boodschap door de ontvanger, het terugvertalen van de boodschap naar de veronderstelde betekenis
Feedback is de reactie van de ontvanger op een boodschap van de zender, of andersom
Referentiekader is het geheel van je persoonlijke waarden, normen, standpunten, kennis en ervaringen
Soorten communicatie:
- Directe tegenover indirecte communicatie
- Eenzijdige tegenover meerzijdige communicatie
- Verbale tegenover non-verbale communicatie
- Interpersoonlijke communicatie tegenover massacommunicatie
- Massacommunicatie
(legt zichzelf al uit, definities staan op bladzijdes 10 en 11)
Massamedia verwijst naar de verschillende soorten dragers van openbare boodschappen, zoals tv, internet, kranten, etc.
Soorten informatie:
- Amusement
- Nieuws
- Reclame
- Meningsvorming
- Kunst of cultuur
- Educatie en onderwijs
H2: Het medialandschap
Er zijn 2 soorten massamedia:
- Gedrukte massamedia (geschreven, zonder beeld/geluid)
- Audiovisuele massamedia (media met behulp van beeld/geluid)
Op internet is de interactiviteit groter dan in gedrukte massamedia.
Het grootste deel van de massamedia kent een vrije ondernemingsgewijze productie = de ondernemingen zijn marktgericht met als doel te kunnen blijven bestaan en winst te maken.
Er zijn verschillende soorten kranten, je hebt:
- Linkse kranten
- Rechtse kranten
- Kwaliteitskranten
- Massakranten
- Abonnementskranten
Verschillende kranten + uitleg
- De Telegraaf: grootste Nederlandse dagblad, een ochtendkrant die 7 dagen per week verschijnt. De krant bevat gevarieerde onderwerpen en heeft nog extra rubrieken zoals: ‘Privé’, ‘Vrouw’ en ‘Stan Huygens Jorunaal’.
- NRC Handelsblad: is ontstaan uit een fusie tussen de Nieuwe Rotterdamse Courant en het Handelsblad. Het is een progressief-liberale krant met uiteenlopende onderwerpen. De krant heeft het grootste buitenlandse netwerk van alle Nederlandse kranten.
- De Volkskrant: is een katholieke richtingkrant. Vanaf de jaren 60 kreeg het een meer intellectueel en politiek links karakter. De krant besteed veel aandacht aan onderwijs en gezondheidzorg. Ook is de krant bekend vanwege zijn columns op de voorpagina (van bijvoorbeeld Jan Mulder).
- Het Algemeen Dagblad: De op 1 na grootste krant van Nederland. De krant heeft een tabloidformaat. Het AD is een neutrale krant zonder politieke of religieuze binding.
- RD&ND: 2 gereformeerde dagbladen. De 2 kranten schrijven voor een protestants-christelijk publiek. Op zondag is de website van het RD gesloten. Veel lezers van het RD stemmen SGP. De lezers van het ND zijn te vinden in orthodox-protestantse kerken.
- Trouw: is een protestants-christelijke krant die in de Tweede Wereldoorlog is opgericht. De krant heeft een goede kwaliteit en een politieke middenpositie. De Trouw wordt al jaren slecht verkocht. De krant besteed veel aandacht aan religie en filosofie.
- Het Parool: begon als sociaaldemocratisch getinte verzetskrant. Sinds 10 jaar richt de krant zich volledig op Amsterdam. Het Parool wordt gezien als een politiek linkse krant, maar tijdens de Vietnam oorlog koos de krant voor de VS.
Verschillende bladen:
- Jongerenbladen (Tina, Hitkrant)
- Familieweekbladen (Libelle, Margriet)
- Lifestylebladen (Beau Monde, Marie Claire)
- Roddelbladen (Story,Weekend)
- Special-interestbladen (VT Wonen, VI)
- Vakbladen (Historisch nieuwsblad)
- Omroepweekbladen (TrosKompas, NCRV-gids)
- Opiniebladen (Elsevier, HP/De Tijd)
Nederland heeft een duaal omroepbestel, dat wil zeggen dat er zowel publieke omroepen als commerciële zenders actief zijn.
Publieke omroepen worden gefinancierd door de overheid (NOS, NPS, Ster).
Commerciële omroepen zijn omroepen die zelf moeten betalen en dus ook niet per se programma’s van educatieve of maatschappelijke waarde uit hoeven te zenden. (Radio 538, Sky Radio, RTL, Veronica, SBS, TMF, NET5)
Er zijn grote concerns in de commerciële media te vinden:
- RTL Nederland bezit RTL 4,5,7,8
- SBS-groep bezit SBS 6, NET 5 en Veronica
- MTV Networks bezit MTV, TMF en Nickelodeon
Publieke zenders:
- AVRO
- NCRV
- BNN
- VARA
- EO
- VPRO
- KRO
- TROS
H3: Functies van massamedia
De functies voor het individu zijn:
- Informatief (informatie, educatie, hulp bij meningsvorming)
- Sociaal (mee kunnen praten, eenzaamheid verdrijven, gezelligheid)
- Recreatief (afleiding, ontspanning, tijdverdrijf, vrijetijdsbesteding, nieuwe ideeën, het beleven van; spanning, sensatie en romantiek en roddelverhalen)
De functies voor de samenleving zijn:
- Informerend (educatief, politiek, maatschappij)
- Socialiserend (iemand leert de normen en waarden van zijn samenleving)
- Amuserend (voor het plezier, vermaak en gezelligheid)
- Bindend (identificatie met de sterren/programma’s zoals Frans Bauer>ST)
De politieke functies zijn:
- Spreekbuis (een platform voor allerlei standpunten van verschillende groepen)
- Agenda (journalisten geven info door aan politici en die info gaat dan door naar het kabinet/gemeenteraad)
- Opiniërend ( het vormen van een mening/ publieke opinie)
- Commentaar ( hoofdredactie geeft haar mening over actuele gebeurtenissen)
- Waakhond ( letten op de ministers, bedrijven en maatschappelijke organisaties)
Knelpunten van het functioneren van media:
- Verschraling = proces waarbij amusement de andere functies verdringt
- Minder kwaliteit door het richten op de grootste doelgroep
- Infotainment is de vermenging van amusement en informatie (bijv. een groeiend aantal telefoontjes bij de Stichting Anorexia nadat in GTST een hoofdrolspeelster hulp zoekt voor haar eetprobleem)
- Hypes en frames : hype is nieuws dat zichzelf versterkt zonder dat nieuwe feiten zich voordoen. Frame is berichtgeving over een onderwerp die steeds vanuit hetzelfde perspectief plaatsvindt.
H4: Massamedia en technologische ontwikkelingen
Content-platform is een plaats waar je gebruik kunt maken van verschillende soorten media-inhoud: literatuur, films, nieuwsberichten, discussies, muziek, enz.
Convergeren betekend samengaan. De convergentie heeft plaats gevonden in content, communicatienetwerken en computertechnologie (3 C’s)
Die convergentie leid tot gemakkelijk gebruik van internet, kabel-tv, mobiele telefonie en nog veel meer.
Vanaf de jaren 60 is Nederland economisch sterk gegroeid.
Globalisering = het uitwisselen van ideeën en culturen over de hele wereld. Zo’n uitwisseling kan ook plaatsvinden door middel van bijvoorbeeld een restaurant (Mc Donald’s)
Een informatiemaatschappij is een samenleving waar communicatie en informatieoverdracht de basis van de meeste economische activiteiten vormen.
Kenmerken van een informatiemaatschappij:
- Stroom van informatie : er is een enorme en constante stroom van informatie
- Niet gebonden aan 1 plaats: strekt uit tot ver buiten de werkplek of de staat, werknemers zijn niet langer gebonden aan 1 specifieke werkplaats.
- In verandering: er zijn nieuwe technieken en toepassingen en die volgen elkaar in hoog tempo op, er zijn telkens weer nieuwe veranderingen in de maatschappij.
- Informatienetwerken: nemen plaats in van hiërarchische organisatievormen.
- Niet meer gebonden aan een fysieke drager: het product is ‘informatie’, bijvoorbeeld het lezen van een krant op internet.
H5: Wat doet de overheid?
Uitgangspunten van de overheid met massamedia:
- Vrijheid van meningsuiting
- Democratie
- Pluriformiteit
Censuur betekend dat de overheid de controle op de informatievoorziening uitoefent.
In Nederland hebben we niet te maken met een censuur , maar er zijn wel bepaalde grenzen.
Sinds 1980 is in Nederland de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) ingesteld. Deze wet verplicht de overheid tot het geven van informatie, tenzij het gaat om persoonlijke affaires binnen het koninklijk huis, om de staatsveiligheid of bedrijfsgeheimen (zoals DSB faillissement)
De verscheidenheid aan kranten, tijdschriften, omroepen en websites noemen we de pluriformiteit van de massamedia.
In Nederland mag iedereen een krant, tijdschrift of website betekenen, dat heet vrije markt.
De Mediawet:
- Een publieke omroep moet de vorm hebben van een vereniging of een stichting vertegenwoordigen. De omroep moet vanuit eigen identiteit richten op een breed publiek& kleinere groepen.
- Een beginnende omroep moet 50.000 betalende leden hebben. Een volledige uitzendvergunning of concessie wordt pas gegeven als de publieke omroep 300.000 leden heeft.
- De totale televisiezendtijd van de publieke zenders moet een volledig programma bevatten (nieuws, entertainment, cultuur en amusement)
- Gemiddeld mogen de publieke omroepen niet meer dan 6,5% van hun zendtijd besteden aan reclame.
- Commerciële zenders hoeven zich aan minder strenge voorwaarden te houden, zij mogen maximaal 15% van hun zendtijd besteden aan reclame, ook mag de reclame onderbrekend zijn, maar sluikreclame mag niet!
- Sponsoring is toegestaan voor commerciële én publieke zenders, die namen mogen alléén aan het begin en aan het einde genoemd worden.
De nieuwe media bracht de volgende maatregelen met zich mee:
- Basis- en middelbare scholen krijgen geld voor computers
- Informatica is een verplicht schoolvak geworden
- Ambtenaren, agenten en leraren hebben een bijscholingscursus gekregen om een digitaal rijbewijs te halen
- Werknemers konden via hun bedrijf met toestemming van de belastingdienst lange tijd een computer aanschaffen
- Het Kennisnet werd geïntroduceerd
Standpunten van politieke partijen:
- Liberalen zijn voor het vrijemarktdenken en tegen subsidiëring van de media
- Socialisten willen een regulerend optreden van de overheid
- Christendemocraten willen ook een regulerend optreden van de overheid
Belangengroepen:
- Publieke omroepen
- Commerciële zenders
- Bedrijfsleven
- Mediaconsumenten
- De overheid
H6: Massamedia en commercie
Financiële middelen van de pers:
- Kranten moeten zorgen voor meer lezers
- Kranten moet óók zorgen voor meer advertenties
De kranten hechten belang aan onafhankelijke berichtgeving, dus berichtgeving vanuit de eigen identiteit van de krant.
De directies en aandeelhouders gaan vooral voor de winst.
Financiële middelen radio & televisie:
- Omroepgelden (rijksbijdrage uit de algemene middelen)
- Lidmaatschapsgelden (abonnees en tientjesleden)
- Programmablad (door vrije verkoop en advertenties)
- Sponsoring van programma’s
- Merchandising (verkoop van dvd’s van een serie of ander verkoop materiaal)
De neerwaartse oplagespiraal betekend dat de mediabedrijven die te weinig doen om hun marktpositie te handhaven of te versterken, de race verliezen en kans hebben op faillissement.
In het totale media-aanbod is er nu veel meer concurrentie dan vroeger, er is veel meer op bijvoorbeeld tv te zien dan een tijd geleden.
Er is ook een toenemende concurrentie binnen één mediumsoort, namelijk de krant.
En tenslotte is er ook een toenemende concurrentie op de advertentiemarkt er is meer aanbod dan de vraag naar advertenties.
Door al die concurrentie zijn deze ontwikkelingen ontstaan:
- Grotere commercialisering
- Stijging van het aantal producten
- Persconcentratie bij de tijdschriften
- Marktsegmentering bij de tijdschriften
- Doelgroepenmedia en netprofilering bij tv-zenders
- Mediaconcentratie door ontstaan van mediagiganten
H7: Massamedia en cultuur
Normen zijn specifieke regels in een groep of samenleving waarmee mensen hun eigen gedrag en het gedrag van anderen beoordelen.
Waarden zijn principes die mensen belangrijk vinden om na te streven.
Cultuur is de leefwijze van een groep mat alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en die zij min of meer als vanzelfsprekend beschouwen.
Socialisatie= een overdracht van cultuur
Sociale controle= de wijze waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden.
Internalisatie is wanneer mensen zich de culturele waarden en normen eigen hebben gemaakt.
Discriminatie is wanneer je mensen van een bepaalde groep anders behandelt op grond van kenmerken die in de gegeven situatie niet van belang zijn.
Stereotype is een sterk gegeneraliseerd, versimpeld en vertekend beeld van het gedrag en de mentaliteit van een specifieke groep (zoals blondjes zijn dom).
Een vooroordeel is een mening of houding die niet of onvoldoende op feiten of ervaringen is gebaseerd.
H8: Nieuws en beeldvorming
Nieuws heeft nieuwswaarde als het de volgende criteria bevat:
- Actueel is
- Opvallend, onverwacht, verassend of schokkend is
- Cultureel of geografisch dichtbij is
- Over belangrijke/bekende personen gaat
- Gerelateerd is aan menselijke aspecten: drama, emotie, conflict
- Afwijkend is, veelal negatief
- Ondubbelzinnig, begrijpelijk is
- Gepaard gaat met beeldmateriaal
- Interessant is voor de doelgroep van het medium
- Gerelateerd is aan politieke, sociaaleconomische, financiële en/of culturele ontwikkelingen en kwesties
- Past binnen de identiteit van het medium
-
Objectiviteit is een belangrijke factor voor de geloofwaardigheid van een blad.
H9: Macht van de media
Verschillende theorieën die een aspect van de invloed van de media weergeven:
Injectienaaldtheorie:
Als het ware geïnjecteerd door de massamedia. Je krijgt info/ideeën binnen en kunt er niks tegen doen. Je hebt geen kritische houding, maar neemt het aan.
Selectieve perceptie theorie:
Mensen kijken/luisteren vanuit een bepaald referentiekader. Als de massamedia hier niet op aansluit, worden ze nauwelijks beïnvloed.
Cultivatietheorie:
Mensen die veel televisie kijken, gaan de televisiewerkelijkheid “overnemen”. Ze nemen bijvoorbeeld normen en waarden van soaps of gewelddadige films over.
Agendasetting:
Media heeft niet zo’n grote invloed op gedrag en denken van consumenten, maar wel op waarover gepraat wordt. Eveneens heeft de massamedia invloed op waar de politiek over praat.
Framingtheorie:
De manier waarop iets gepresenteerd word, bepaalt de mate van beïnvloeding.
Massamedia H1 - H9
6.9
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden
K.
K.
goede samenvatting! Alleen lijkt er wat info te missen, bv bij hoofdstuk 8... Verder goed en duidelijk.
12 jaar geleden
AntwoordenQ.
Q.
Fijne samenvatting, had iets gedetailleerder gemogen want heb nog veel aan mijn eigen samenvatting moeten toevoegen.
6 jaar geleden
Antwoorden