Hoofdstuk 1, Communicatie of massacommunicatie?
Als je communiceert wissel je informatie uit. Informatie heeft twee betekenissen:
1. Datgene dat iemand al weet. (Kennis)
2. Datgene wat er te weten valt.
Bij communicatie draait het allemaal om de boodschap. Een zender verpakt een boodschap (encoderen) en stuurt het naar de ontvanger. Deze moet de boodschap uitpakken (decoderen). Tijdens dit proces ontstaat er vaak ruis.
Dat komt omdat bij het waarnemen van informatie wij selectief waarnemen. Dat noemen we selectieve perceptie; ‘mensen zien of horen alleen maar datgene wat ze ook willen horen en zien omdat het binnen de normen en waarden van hun referentiekader past.’ Je onthoudt alleen zaken die raken aan iets dat je al weet of kent.
Dit heeft te maken met de volgende factoren:
1. Behoeften: Wat wil je graag?
2. Instelling: Hoe is het met je mentaliteit gesteld?
3. Stemming: Hoe is het met je gevoelens gesteld?
4. Culturele factoren: Hoe kijk je aan tegen de culturele aspecten van een andere cultuur.
Bij communicatie draait het allemaal om de boodschap zoals je al eerder hebt gelezen. De ontvanger van een boodschap moet deze ontcijferen en interpreteren. Hij kan ook feedback geven. De reactie van de ontvanger op de boodschap van de zender. De rollen draaien nu om. De zender wordt ontvanger en omgekeerd.
Communicatie heb je in verschillende soorten:
1. Eenzijdig communicatie; “eenrichtingsverkeer”. Bijvoorbeeld kijken naar de tv of luisteren naar de radio. Directe feedback is niet mogelijk
Meerzijdige communicatie; “mensen kunnen direct reageren op elkaars boodschappen” Bij deze vorm van communicatie ben je ook gelijk aan het interpreteren op gedrag, gebaren, mimiek etc.
2. Directe communicatie; “mensen communiceren via direct contact”.. De boodschap wordt dan op 3 niveaus aangeboden. Via geluid, beelden en gevoelsmatigheden. Directe communicatie is meestal meerzijdig.
Indirecte communicatie; “communicatie waarbij gebruik wordt gemaakt van technische hulpmiddelen”. Je moet dan denken aan lichtgolven, tijdschriften, brieven, computerprogramma’s etc. Dit gaat via een medium; “de feitelijke drager van de boodschap”.
3. Verbale comunicatie communicatie ‘gaat via taal.’ Ook gebaren die een betekenis hebben horen hier toe.
Non-verbale communicatie communicatie; ‘waarbij geen gesproken taal wordt gebruikt’
Massamedia.
Bij massa denken we altijd aan twee aspecten:
1. Grote groepen personen van allerlei leeftijden, sociale klassen, interesses etc. Deze groepen zijn dus zeer verschillende van samenstelling.
2. Het betreft iedereen dus het gewone volk.
We kennen al de interpersoonlijke communicatie; ‘Er is sprake van communicatie vanuit 1 persoon of enkele personen als ontvangers, meestal in de fysieke nabijheid.’ Hierdoor is de zender op de hoogte van wie de ontvanger is. Er is meestal sprake van direct verbale en /of non-verbale feedback.
Bij massacommunicatie richt zich de zender zich in principe tot iedereen. Alle mensen kunnen ontvangers worden. Zodra iets openbaar is, valt het onder der massacommunicatie. Massacommunicatie vorm van communicatie waarbij boodschappen openbaar door technische middelen indirect en eenzijdig aan een verspreid publiek worden overgebracht. Iedereen kan de informatie verkrijgen. Wat je verder met die informatie doet is aan jou.
Kenmerken van massacommunicatie
1. Er is meestal sprake van eenzijdige communicatie.
2. Het richt zich op een publiek en is dus openbaar.
3. Er is weinig of vertraagde feedback.
4. Er is sprake van een onpersoonlijke relatie tussen zender en ontvanger.
5. Het zijn de ontvangers die bepalen hoe ze een bepaald medium gebruiken.
Tot de massamedia rekenen we de pers, radio, televisie, film, internet, cd’s etc. Film is behoort tot de massacommunicatie omdat het verspreid wordt via de bioscoop. Tot de massacommunicatie behoren aan schilderijen, standbeelden, tentoonstellingen etc. Maar ook vlaggen, een preek en demonstraties horen tot de massacommunicatie.
We hebben hier boven gekeken naar verschillende soorten communicatie. De laatste jaren is het echter steeds moeilijker om een scheidslijn aan te brengen. Massacommunicatie wordt steeds minder eenrichtingsverkeer. Hierdoor verdwijnt de grens tussen massacommunicatie en interpersoonlijke communicatie. Dit komt natuurlijk door de technologische ontwikkelingen die er plaats vinden. Internet zorgt voor interactieve communicatie en ook de telefoon en sms zorgen voor veranderingen bijvoorbeeld bij televisieprogramma’s.
Hoofdstuk 2, soorten massamedia; geschreven pers.
De Pers.
Kranten waren in Nederland de eerste vorm van geschreven media. In Nederland begon eind 19e eeuw de verzuiling. De samenleving werd opgedeeld in vier grote zuilen. Deze waren gebaseerd op geloofsovertuiging of politieke ideologie. We kenden de katholiek, protestantse, liberale en socialistische zuil. Iedereen was lid van een zuil. Je ging naar een katholieke school, een katholieke sportvereniging, las een katholieke krant en later luisterde je naar de katholieke zender op de radio.
Soorten kranten:
- Landelijke bladen, bijv; Volkskrant, Trouw. (Internationaal en nationaal nieuws)
- Regionale bladen, bijv; Meppeler Courant. (Internationaal, nationaal en regionaal nieuws)
- Populaire massakranten, bijv; de telegraaf.
Richten zich op een groot publiek door middel van;
• Grote koppen
• Druk
• Minder tekst
• Meer foto’s
• Veel advertenties
• Kleurgebruik
- Kaderkranten (kwaliteitskranten), bijv; NRC.
• Zakelijk
• Veel tekst
• Minder foto’s
• Minder kleur
• Kleinere koppen NRC
Tijdschriften.
In de tijdschriften wereld is er momenteel sprake van marktsegmentering; “het verschijnsel waarbij de lezers- en daarmee de advertentiemarkt naar aparte doelgroepen wordt opgedeeld.” Bij een succesvol tijdschrift ontstaat een product die precies aansluit bij de doelgroep en die de identiteit van de lezers bevestigd.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden