Genderrollen en criminologie

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1657 woorden
  • 23 januari 2011
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
13 keer beoordeeld

Genderrollen
Gender: De socio-culturele aspecten van het man of vrouw zijn.

Deelidentiteit: je past je gedrag aan de groep waarin je bent aan. Je persoonlijke kern is hetzelfde, het accent ligt anders.

Stereotype: een vast bestaand beeld van een bepaalde groep. Als mensen zich hetzelfde gedragen als het stereotype voelen ze zich deel van de groep.

Deviant gedrag: afwijkend gedrag.

Distinctie: Bewust de grenzen opzoeken met anderen, zeggend: “jullie zijn anders dan wij.” Dit versterkt de eigenheid; randgevallen zijn een bedreiging.

Sekse-specifiek gedrag: mannen en vrouwen gedragen zich volgens eigen sekse-rol. Hetzelfde gedrag krijg in mannen- en vrouwensituatie een andere betekenis.

Gender-roles: verwachtingen in houding, gedrag en activiteiten die mensen van mannen- en vrouwenrollen hebben. Typische mannen/vrouwen eigenschappen. Gender-roles worden beïnvloed door:
- cultuur
- economie
- gezin/familie
- religie
- media

mannelijkheid en vrouwelijkheid zijn sociologisch: beïnvloed door tijd, plaats en sociale omgeving, in plaats van vastgesteld in de natuur.

Genderrollen worden pas duidelijk wanneer iemand afwijkt van het normale beeld.

Sociale normen resulteren vaak in een dominante positie van de man.

Socialisatie: het opvoeden van mensen tot een bepaalde rol

Dit kan ook in genderrol zijn.


Traditionele genderrollen:

Jongens
- blauw
- dominant
- actief
- sterk
- dapper
- spelen met blokken en auto’s

5 aspecten mannelijke genderrol:
- Antivrouwelijkheid element:
Je niet open opstellen, kwetsbaarheid of emoties laten zien.
- Succes element:
Je mannelijkheid bewijzen op je werk of sportclub.
Mannen worden beoordeeld op economisch succes.
- Agressief element:
Je kracht gebruiken in het omgaan met anderen.
- Seksueel element:
Het initiatief en controle nemen over seksuele relaties.
- Self-reliant element:
Keep it cool in all situations.

Meisjes
- roze
- emotioneel
- lief
- zachtaardig
- spelen met poppen en keukentjes

2 aspecten vrouwelijke genderrol:
- Mediastereotype: sexy jonge vrouw + incompetent en afhankelijk van de sterke man
- Moeten willen trouwen en kinderen krijgen

Vrouwen die in hun jeugd veel vrouwen op hoge posities tegenkomen zullen zich anders ontwikkelen in hun genderrol dan een vrouw die vooral secretaresses en verpleegsters ziet.


Verschillen man & vrouw

- Mannen krijgen een hoger uurloon dan vrouwen op dezelfde posities

- Een hoger percentage mannen neemt deel aan het criminele- en drugscircuit

- Op school doen meisjes het beter dan jongens; zij nemen de opleiding serieuzer

Homofobie is een natuurlijke uitkomst van de toegepaste genderrollen. Homo’s worden gestereotypeerd als vrouwelijk, lesbiennes als mannelijk. Mannen en vrouwen die afwijken van het traditionele beeld worden als homoseksueel aangezien. Homofobie versterkt het verschil tussen de twee sexen. Omdat mensen bang zijn voor homoseksuelen willen ze zich daarvan distantiëren. Daarom gaan ze zich zo min mogelijk als het andere geslacht gedragen. Dit vergroot de kloof.

Cross-cultural perspective
Debat: nature vs. nurture (erfelijkheid/omgeving) - Biologie vs. sociologie

Gedragen we ons mannelijk of vrouwelijk omdat we zo zijn opgevoed en onze omgeving/samenleving dit van ons verwacht? Of zit typisch mannelijk of vrouwelijk gedrag in onze genen?

Sociologen: het kleine lichamelijke verschil tussen man en vrouw wordt door cultuur en sociale actoren vergroot. Als alle verschillen tussen de seksen biologisch bepaald zouden zijn, zouden er geen verschillen in genderrollen in verschillende culturen zijn. Er is geen aangeboren of biologische reden waarom mannen en vrouwen zich anders gedragen.


Sociologische genderrol theoriën

(theorie = een verzameling uitspraken over een bepaald onderwerp)

Theorie > onderzoek > resultaten > theorie

1. The Functionalist View (macro-niveau)

- “Maatschappelijke fenomenen hebben een functie.”

“Kerk en religie bestaan om mensen bij elkaar te brengen en onverklaarbare verschijnselen een plaats te geven.”

- “Verschillen in mannen- en vrouwengenderrollen zorgen voor stabiliteit in de samenleving.”

Er is een taak- of werkverdeling in het huwelijk: emotionele steun & praktische rol

MAN: Instrumentaliteit legt de nadruk op bepaalde taken, richt zich op de toekomst en houdt relaties bij met sociale instituties (school, kerk, sport, vrienden). Vooral bezigheden buitenshuis.

VROUW: Expressiviteit behoudt de harmonie in de familie en lost emotionele affaires op. Vooral zaken binnenshuis.

- “De verschillende taken van man en vrouw in het huwelijk zijn van belang voor de familie als geheel.”

Nadelen functionalist view:

- Legt niet uit waarom mannen en vrouwen deze taken invullen.

- Er is geen ruimte voor uitzonderingen: een werkende vrouw of huisvader zou volgens hen de samenleving schaden.

2. The Conflict Response (macro-niveau)

- “Er is een duidelijk verschil in waarde van de mannelijke instrumentele en de vrouwelijke expressieve rol.”

Mannen nemen traditioneel de dominante positie in. Het werk van mannen wordt meer gewaardeerd dan dat van de vrouwen, op economisch en status gebied.

- “De focus ligt op de ongelijkheid op het gebied van werk.”

Deze theorie is ook op andere situaties toe te passen: blank & zwart, arm & rijk.

3. The Feminist Perspective (gender als uitgangspunt)

- “Vrouwen hebben op meerdere gebieden een ondergeschikte rol aan de man.”

- “Er is sprake van mannelijke dominantie in de samenleving.”

Er zijn meer hoog opgeleide mannen, de meeste bestuurs- en hoge posities worden vervuld door mannen. ‘

Anders dan de Conflict Response, legt deze theorie de nadruk op het belang deze kwestie op de politieke agenda te krijgen.

4. The Interactionist Approach (micro-niveau)

- “Mannen hebben de dominante rol in interactie tussen de seksen.”

Mannen verstoren vaker het gesprek. Mannen veranderen vaker het gespreksonderwerp. Mannen negeren vaker onderwerpen van vrouwen. Mijn zullen eerder hun eigen bijdrage/idee goedkeuren en bevestigen. Het is lastig voor vrouwen om hun zegje te doen. Daarom worden bijvoorbeeld vrouwen ondergepresenteerd in de politiek.

5. Sexism

- “Één geslacht is superieur boven het andere.”

Vaak gebruikt wanneer men verwijst naar vrouwendiscriminatie.

- “Er is sprake van individueel en institutioneel sexisme.”

Bijvoorbeeld: seksueel getinte opmerkingen op individueel niveau; op institutioneel niveau worden bijvoorbeeld grote bedrijven, de regering en de medische wereld beheerst door mannen.

Institutionele discriminatie: bepaalde groepen mogelijkheden ontzeggen en gelijke rechten ontnemen die normaal gelden in een samenleving. De regels zijn vastgelegd.

- “Met dominantie komen ook verantwoordelijkheden en stress.”

Mannen hebben vaker mentale ziektes. Mannen sterven vaker aan ziektes veroorzaakt door stress.



Criminologie

Criminaliteit is een extreme vorm van deviant gedrag. Niet alleen ongeschreven (sociale) wetten worden overtreden, maar ook geschreven wetten.

Normen: regels waarnaar we ons gedragen.

- formele normen = staan in het wetboek; gelden in het algemeen

- informele normen = gelden tussen groepen, ongeschreven; verschillen per subcultuur

Sociale controle: De controle of mensen zich aanpassen aan het gedrag dat van hen verwacht wordt binnen een bepaalde groep.

- formeel = boetes en straffen

- informeel = uitlachen, ergens op aangesproken worden

! meer jongens in criminaliteit

- competitiedrang

- bewijzingsdrang

- groepsgevoel

! meer buitenlanders in criminaliteit

- onwennig aan cultuur

- op buitenlanders word meer gelet

Criminologische theorieën
Klassieke School

- Thomas More (1410)

- “Eerst is criminaliteit is een doodzonde, maar er is geen verklaring voor.”

- Cesare Beccaria ( 1764)

- “Maatschappelijke positie is van invloed. Ondersteund door de Verlichting, dacht men dat men handelde uit rationaliteit: de gevolgen werden afgewogen voordat een actie werd gepleegd. Er moest een duidelijke wettelijke regeling omtrent criminaliteit gemaakt worden, zodat mensen konden afwegen en dan afzien van hun criminele ideeën.”

Antropologische school

- Cesare Lombroso (1850)

- “Criminaliteit hoort bij bepaalde uiterlijke kenmerken.”

• Niet waar gebleken!

Anomietheorie

- Robert Merton (1938)

- “Iedereen heeft dezelfde doelen (financieel succes en stijging op maatschappelijke ladder) maar niet dezelfde middelen. De nadruk ligt op het doel, niet de weg ernaartoe. Daarom kiezen mensen die de middelen niet hebben een alternatieve route naar rijkdom: criminaliteit.”

- “In een maatschappij die armoede als schande definieert en dus iedereen dwingt rijk te worden, zal armoede dus leiden tot hogere criminaliteitscijfers.”

Dit zou verklaren waarom er meer sprake is van criminaliteit in lagere standen.

De theorie is gebaseerd op de Amerikaanse samenleving.

• Criminaliteit komt voor in alle milieus

• In een multiculturele samenleving heeft lang niet iedereen dezelfde doeleinden

Differential association

- Edwin Sutherland (1939)

- “Vooral de vriendengroep moet worden gezien als belangrijke voedingsbodem voor crimineel gedrag.”

- “De invloeden vanuit de omgeving (ouders, school en vrienden) – positief en/of negatief – hebben invloed op de keus voor crimineel gedrag.”

Witte boorden criminaliteit: criminaliteit in de hogere kringen.

- “Witte boorden criminaliteit (belastingfraude, zwartwerken, etc.) ontstaat doordat die vormen van criminaliteit – los van andere criminele activiteiten – geprezen worden in de hogere kringen.”

• Alleen jeugdcriminaliteit, diefstal en witte boorden criminaliteit kunnen hiermee verklaard worden

• Individuen leren niet alleen van wat hun omgeving hen vertelt.

• Positieve of negatieve associaties zijn moeilijk te toetsen

Self-fulfilling prophecy

- Howard Becker (1963)

- gebaseerd op de visie op crimineel gedrag

- “Sociale groepen stellen regels op. Wie niet aan die regels voldoet, wordt beschuldigd van deviant gedrag. Mensen die afwijkend gedrag vertonen, krijgen van de sociale groepen een stempel opgedrukt. Zij worden outsiders, maar vormen samen een groep. Binnen deze groep word het deviant gedrag als normaal gezien.”

• Hoe kan het dat niet iedereen hetzelfde op stigmatisering reageert?

• Deze theorie verklaart alleen crimineel gedrag van ‘machtelozen’

Bindingstheorie

- Travis Hirschi (1969)

- Gaat uit van een van nature moreel goede individu

- Focust op redenen om geen crimineel gedrag te vertonen

- “Als de mens het zouden durven, zouden ze criminaliteit plegen. Ze zitten echter aan enkele bindingen vast die hen behouden dit te doen.

- Attachment: Wie hechte persoonlijke banden heeft zal deze niet op het spel zetten. Wie geen duidelijke, goede band heeft met mensen waarmee hij kan samenleven zal minder te verliezen hebben en dus eerder toegeven aan criminele neigingen.

- Commitment: Wie jarenlang gestudeerd heeft en daardoor een goede baan en een behoorlijke maatschappelijke positie heeft, zal de risico’s afwegen en alleen criminaliteit plegen als deze laag zijn.

- Involvement: Wie geen tijd heeft, vanwege hobby’s of werk, of energie om erin te steken, zal geen crimineel gedrag vertonen.

- Belief: Ieder mens heeft een geweten, waardoor hij kan weten wat goed en slecht is. Hij zal deze gebruiken om de bovenste drie bindingen af te wegen tegen zijn criminele plan.”

• Als criminaliteit wordt geremd door vriendschap, hoe verklaar je dan criminele vriendenclubs?

• Je weet niet of slechte binding met ouders een oorzaak of gevolg van criminaliteit is.

Bio-sociale criminologie

- Willem Buikhuisen (1970)

- “Naast sociale factoren moet er ook naar persoonlijke factoren worden gekeken. Wellicht heeft iemand een ziekte, afwijking of een overgevoeligheid voor bepaalde stoffen voor zijn criminele gedrag.”

Voorbeelden zijn ADHD, Gilles de la Tourette, Autisme, overgevoeligheid voor alcohol, drugs of kleurstoffen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.