Criminaliteit en rechtsstaat

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 3005 woorden
  • 23 maart 2010
  • 203 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
203 keer beoordeeld

Samenvatting Maatschappijleer criminaliteit en rechtsstaat
Havo 5


Hoofdstuk 1: Wat is criminaliteit?
Paragraaf 1.1 Rechtsregels
Bij elke regel hoort een Waarde. Definitie: principe dat mensen belangrijk vinden om na te streven. Voorbeeld: In Nederland zijn dat gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid.
Van die waarden worden Normen afgeleid. Definitie: gedragsregels die mensen belangrijk vinden om zich aan te houden. Voorbeeld: ‘je mag niet liegen’, of ‘je mag niet roken in een restaurant’.
Wanneer deze normen overschreden worden spreken we van Norm -overschrijdend Gedrag. Definitie: Het overschrijden van normen.
Voorbeeld: halfnaakt over straat lopen
Toelichting: norm – overschrijdend gedrag hoeft nog niet bij wet verboden te zijn.
Rechtsbron: Jurisprudentie
Definitie: het geheel aan rechterlijke uitspraken
Toelichting: Wetten dekken niet elke situatie, rechters zijn er voor om naar eerdere rechtelijke zaken terug te grijpen, om zo de wet correct toe te passen. De rechtelijke zaken waarnaar de rechters teruggrijpen heeft als verzamelnaam Jurisprudentie.
Interpretatie van een wetsartikel. Definitie: een wet anders zien dan hoe het eigenlijk bedoeld is.
Toelichting:
Zoals al genoemd dekken wetten niet alle situaties. In sommige situaties Interpreteren rechters wetten anders dan hoe ze eigenlijk zijn bedoeld.
Voorbeeld: Diefstal stond eerst omschreven als het wegnemen van een goed, dat aan een ander toebehoort. Maar, technisch gezien, is elektriciteit geen goed. De rechter in die tijd oordeelde wel zo, en gaf een man die elektriciteit aftapte een straf die paste bij diefstal.
Dingen als technologische vooruitgang, sociale verandering zoals het veranderen van wat strafbaar is en wat niet, en geloofsovertuiging zorgen voor nieuwe wetten.
Functies van rechtsregels:
Definitie: Wetten zijn er om bepaalde dingen te waarborgen in de samenleving.
Toelichting:
Rechtszekerheid bieden: Aangeven wat wel en niet is toegestaan.
Orde aanbrengen in de maatschappij: Bijdragen aan voortbestaan en de ordening van een rechterlijk correcte maatschappij.
Onafhankelijke rechtspraak te waarborgen: Ervoor zorgen dat alle mensen in een samenleving kunnen rekenen op een voor iedereen gelijke en onafhankelijke rechtspraak.
De grootste functie van rechtsregels is Conflicten voorkomen.

1.2 Strafbaar gedrag en criminaliteit
Misdrijven: Meer ernstige strafbare feiten
Voorbeeld: Diefstal, Mishandeling, Moord, Rijden onder invloed en Vandalisme.
Overtredingen: Minder ernstige strafbare feiten
Voorbeeld: Door rood licht rijden of onbevoegd betreden van iemands terrein.
Criminaliteit: Alle misdrijven die in de wet omschreven staan.
Soorten criminaliteit:
Delicten tegen openbare orde en gezag(bv. verbranden Nederlandse vlag)
Geweldsdelicten tegen leven en persoon(moord en mishandeling)
Ruwheiddelicten(vandalisme)
Vermogensdelicten(diefstal, verduistering)
Seksuele delicten(aanranding, verkrachting)
Verkeersdelicten(rijden onder invloed)
Drugsdelicten(verkoop en/of bezit van harddrugs)
Economische delicten(het verkopen van vlees met teveel sulfiet)
Milieudelicten(het illegaal dumpen van chemisch afval)
Veelvoorkomende criminaliteit:
Winkeldiefstal, voetbalvandalisme, fietsendiefstal, vernielingen, graffiti, zwartrijden en te hard rijden.
Zware criminaliteit:
Moord, inbraak, verduistering, afpersing, overvallen en verkoop van harddrugs.
Georganiseerde criminaliteit:
Dit is wanneer een groep mensen die zich verenigd hebben in een organisatie die aan criminele activiteiten doen.
Criminalisering: Het strafbaar worden van bepaald gedrag(zie vorige paragraaf)

1.3 Criminaliteit als maatschappelijk probleem
Gevolgen:
Materiële gevolgen:
Directe financiële schade: kosten als er thuis wordt ingebroken
Indirecte financiële schade: het stijgen van prijzen winkels door meer winkeldiefstal
Kosten voor de bestrijding door de overheid, burgers en bedrijven

Immateriële gevolgen:
Gevoelens van onveiligheid
Problemen door inbreuk op geestelijke en lichamelijke integriteid(seksuele delicten)
‘Vermijdingsgedrag’: niet meer ’s avonds de straat op durven
Psychosomatische problemen: angst, slaap- en concentratieproblemen
Aantasting van het rechtsgevoel (zie paragraaf 1.1)

Aandacht voor slachtoffers:
• Een slachtoffer heeft recht op informatie
• Een slachtoffer heeft recht op spreekrecht
• Een slachtoffer heeft recht op schadevergoeding

Hoofdstuk 2: Hoe veilig is Nederland
Paragraaf 2.1 Het meten van criminaliteit
Kwantitatieve methoden: er wordt een groot aantal gegevens verzameld of er worden veel mensen ondervraagd, waarna het onderzoek in cijfers en percentages kan worden weergegeven.
Kwalitatief onderzoek: wordt gebruikt als er diepgaande informatie nodig is. Er worden ook diepte – interviews uitgevoerd.

Betrouwbaarheid: iets is betrouwbaar als het niet op toeval berust
Validiteit: het onderzoek meet wat het moet meten
Generaliseerbaarheid: de mate waarmee het onderzoek als algemeen geldig kan worden beschouwd.

Geregistreerde criminaliteit: misdrijven die door mensen aan politie zijn aangegeven of die door de politie zelf zijn ontdekt.
Ongeregistreerde criminaliteit: misdrijven die wel gebeuren maar niet door mensen aan politie zijn aangegeven of door de politie worden ontdekt.

Mensen doen niet altijd aangifte van misdrijven.
Sommige delicten worden niet ontdekt.
Sommige delicten zijn makkelijker te ontdekken dan anderen.

Seponeren: strafzaken die niet worden vervolgd.
Toelichting: dit komt omdat andere zaken voor gaan, of door zogenaamde “First offenders”. Dit zijn daders, meestal van een minder ernstig delict, die voor het eerst met politie in aanraking komen.
Ook kan een strafzaak anders worden afgehandeld. Dit kan bijvoorbeeld door de dader een bepaalde transactie te laten betalen.

Selectieve opsporing: Ernstige delicten zoals moord en doodslag worden als prioriteiten gesteld door de politie en worden dus eerder geregistreerd dan minder ernstige delicten.

Toename regels en wetten: Zorgt voor een groei van delicten, en dus ook van strafzaken.

Subjectieve beoordelingen: De ene officier van justitie noemt iets mishandeling, de ander poging tot doodslag. Iedereen noemt dat anders en registreert het dus anders.

2.2 Beeldvorming
Met invloed van de media is er een vertekend beeld van de criminaliteit. De invloed van de media is hierin dus groot. Dit zorgt voor het ontstaan van een generaliserend(1) en een stereotiep beeld(2) van criminaliteit.
Dat kenmerkt zich door:
1. het beeld dat criminaliteit vooral met geweld te maken heeft
2. het beeld dat het aandeel van de zware criminelen groot is
Dit is dus in beide gevallen niet zo.

2.3 Criminaliteit vroeger en nu
Sinds 1950 is er veel veranderd in de criminaliteit. De criminaliteit is ook zeer toegenomen. Dit heeft de volgende oorzaken:

De burgers hebben niet meer automatisch het respect voor de overheid en politie.
De betekenis van school, kerk en verenigingen is afgenomen, we lopen nu eerder door als we een vechtpartij zien dan dat we er wat aan doen.
Vervaging van normen en waarden, we spreken minder snel mensen aan op hun asociaal gedrag.
Toegenomen welvaart, er zijn meer diefstallen omdat er meer te halen valt.
Veel criminaliteit is nu minder zichtbaar, waardoor de pak- en strafkans verlaagt.
Toegenomen werkloosheid, veroorzaakt verveling, uit zich in criminaliteit.
Technologische ontwikkelingen, hacken bijvoorbeeld bestond vroeger nog niet.
Internationalisering: er is meer mogelijkheid om dingen te smokkelen bijvoorbeeld.

Hoofdstuk 3 Oorzaken van criminaliteit
3.1 Wie is crimineel?
Wie er crimineel is heeft te maken met een aantal factoren. Die factoren zijn:
- Geslacht
- Leeftijd
- Positie op de maatschappelijke ladder
- Etnische afkomst
- Locatie

Geslacht:
Criminaliteit is vooral een zaak van mannen. Dit kan komen doordat mannen over het algemeen agressiever zijn.

Leeftijd:
Uit onderzoek blijkt dat mensen vooral in hun Adolescentieperiode delicten plegen. Definitie: de periode van 16 tot 23 jaar
Het opzoeken van grenzen en het overschrijden van maatschappelijke normen hoort bij het opgroeien.
Veel jongeren worden geconfronteerd met tal van sociale problemen. Voorbeeld: school, relatieproblemen ouders etc.

Positie op de maatschappelijke ladder:
Uit onderzoek blijkt dat mensen die laag op de maatschappelijke ladder staan meer delicten plegen dan mensen die hoger staan.
Mensen met hoge posities op de maatschappelijke ladder houden zich vaker bezig met delicten die moeilijk ontdekt worden zoals witwassen of fraude. Daarom is het beeld dat het vooral de mensen zijn met een lage positie delicten plegen nogal vertekend.

Etnische afkomst:
Allochtonen zijn relatief alomvertegenwoordigd dus valt het erg op dat zij veel aan criminaliteit doen. Maar dit is echter niet zo.

Locatie:
In steden worden gemiddeld meer delicten gepleegd dan bijvoorbeeld op het platteland.

3.2 Criminologie
Criminologie is de wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van menselijke gedragingen die door de wetgever strafbaar zijn gesteld en van de wijze waarop de overheid en de rest van de maatschappij daarop reageert.

De theoretische criminologie probeert crimineel gedrag te verklaren.
Hierbij horen drie soorten benaderingen.

1. Microniveau: theorieën die criminaliteit proberen te verklaren uit de individuele situatie en motieven van mensen.
2. Mesoniveau: Theorieën die criminaliteit benaderen vanuit het individu in relatie tot zijn directe leefomgeving.
3. Macroniveau: Theorieën die criminaliteit bekijken vanuit structurele en culturele kenmerken van samenlevingen als geheel.

Sociaalpsychologische verklaringen
Als bepaalde sociale factoren niet correct functioneren kan dit leiden tot criminaliteit. Dit zijn de volgende factoren:
Het gezin
De school
Leeftijdsgenoten (eerdere oorzaak is niet correct functioneren van andere sociale factoren)
Subculturen (roept haat op tussen verschillende subculturen)
De wijk (als het een achterstandswijk is)
De kerk/andere verenigingen (de sociale middenklasse, als ze geen controle over de jongeren hebben)

3.3 Theorieën over criminaliteit
Sociobiologische theorie
Houdt zich bezig met onderzoek naar de evolutionaire oorsprong van sociaal gedrag bij dieren, inclusief de mens.
Idee: Criminaliteit van mensen hoort bij hun natuur

Aangeleerd – gedragtheorie
Crimineel gedrag wordt aangeleerd. Zoals we alles leren van onze omgeving, is dat bij crimineel gedrag ook zo. We zien anderen die crimineel gedrag vertonen, en nemen dat over.

Gelegenheidstheorie
Ieder individu kiest voor zichzelf de meest gunstige optie. De mens is rationeel denken. Hierdoor zullen wij in een winkel een afweging maken tussen kosten en baten, en in onze ogen de juiste beslissing maken. In sommige situaties is dat dus diefstal.

Anomietheorie
Dit heeft te maken met de positie op de maatschappelijke ladder. Mensen met een lage positie accepteren dat ze niet hoger komen, waardoor ze delicten plegen.

Etiketteringstheorie
Bepaalde groepen worden standaard als crimineel aangewezen, en die groepen accepteren dat, waardoor ze ook inderdaad aan criminaliteit doen.

Bindings- of integratietheorie
Mensen gedragen zich goed omdat ze niemand om hun heen kwijt willen raken. Op het moment dat die mensen om hun heen er niet meer zijn, is diegene eerder geneigd tot criminaliteit.

Socialecontroletheorie
Des te minder contact en invloed er is met ouders en overheid, des te meer kans op criminaliteit.

Hoofdstuk 4: De rechtsstaat
4.1 GrondbeginselenSociaal contract: een niet-schriftelijk contract tussen verschillende personen
Voorbeeld: Het wederzijdse vertrouwen tussen burgers en overheid.

Geweldsmonopolie: Het recht van de overheid om, als enige, geweld te gebruiken.
Voorbeeld: het gebruik van de wapenstok

Rechtsstaat: een staat waarin regels voor burgers én overheid worden gehanteerd.
Voorbeeld: Nederland
Toelichting: In een rechtsstaat heeft de overheid twee taken.
Rechtshandhaving: het handhaven van de wet, dus bepalen wat burgers wel en niet mogen, en daar controle op houden.
Rechtsbescherming: Burgers beschermen tegen willekeurig optreden van de overheid. Dit heeft als doel om de individuele vrijheid van burgers te garanderen.
De beginselen van een rechtsstaat zijn:
• Een politieke machtenscheiding, oftewel een correcte trias politica. (wetgevende macht, uitvoerende macht, en rechterlijke macht)
• De overheid moet zich ook houden aan de wet, de relatie tussen burgers en overheid en burgers onderling in bij wet geregeld.
• In geschillen tussen burgers en overheid of burgers onderling is het belangrijk dat een onafhankelijke rechter beslist.
• Grond- of vrijheidsrechten van burgers zijn in de wet omschreven en gewaarborgd.

Deze beginselen van de rechtsstaat zijn vastgelegd in de grondwet en in internationale verdragen zoals het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM).
Vooral het UVRM is eerder een morele intentieverklaring (dus wat volgens het moreel de bedoeling is) dan dat het juridische consequenties heeft.

4.2 Rechtsstaat en criminaliteit
Machtenscheiding:

Wetgevende macht:
Onderdelen:
Regering
Parlement

Taak:
Wetten maken op het gebied van strafrecht en drugs.

Uitvoerende macht:
Onderdelen:
Regering:
Ambtenaren
Openbaar Ministerie (OM):
Officier van justitie

Taak:
Het opsporen van strafbare feiten en het vervolgen van verdachten.

Rechterlijke macht:
Onderdelen:
Onpartijdige rechters

Taak:
Zorgen voor een eerlijk rechtsproces
Onafhankelijke rechterlijke macht:
• Een rechter wordt voor het leven benoemd.
• Een rechter kan niet ontslagen worden door de regering of het parlement.
• De rechtspositie, onder andere het salaris van de rechters, is bij wet geregeld.
• Het aantal rechters staat in elke rechtszaak van tevoren vast.

Het wetboek van strafrecht en de overheid:
• Legaliteitsbeginsel: Je kunt alleen voor iets worden gestraft als het in de wet strafbaar is gesteld.
• Maximumstraf: Per delict is wettelijk vastgesteld wat de maximumstraf is die de rechter mag opleggen. De rechter moet bij het straffen rekening houden met de omstandigheden van de daden.
• Ne bis in idem: Een onherroepelijke uitspraak kan niet opnieuw worden herzien. Ook niet als achteraf een ander de dader blijkt te zijn.
• Geen straf zonder schuld: Iemand kan niet gestraft worden als diegene niet schuldig is. Dit geld ook bij ontoerekeningsvatbaarheid.
• Verjaring: Het recht om iemand te straffen kan verjaren. Iemand kan bijvoorbeeld na 10 jaar niet meer gestraft worden voor een misdrijf. Ernstige misdrijven zoals moord verjaren niet.

Strafprocesrecht:
• Iedereen heeft recht op een eerlijk proces.
• Iedereen is voor de wet gelijk.
• Iemand is onschuldig tot schuld bewezen is.
• De gehele procedure van vooronderzoek is gebonden aan wettelijke voorschriften.
• Dwangmaatregelen zoals het vasthouden van een verdachte zijn aan wettelijke grenzen en waarborgen gebonden.
• Iedereen heeft recht op een adequate verdediging. Dit kan een eigen gekozen advocaat zijn, een aangewezen advocaat, of de persoon zelf.
• Ook slachtoffers hebben rechten, zoals het recht om je verhaal te mogen vertellen bij een rechtszaak, zelf of via de rechter.

Hoofdstuk 5: Overheidsbeleid
5.1 Integraal veiligheidsbeleid
Er is steeds meer vraag naar veiligheids- en criminaliteitsbestrijding.
De overheid richt zich op alle soorten van criminaliteit, ook overlast van bijvoorbeeld hangjongeren, maar ook terrorismebestrijding.
Wat er centraal staat hierin is het voorkomen en reduceren van criminaliteit en overlast. Dit heet Preventie en Repressie.

Preventie
Definitie: Maatregelen die kunnen worden genomen voordat het delict heeft plaatsgevonden.

• De versterking van de  (sociale) controle; meer bewaking/blauw
• Voorlichting; op scholen
• Aanpassen bebouwde omgeving; begroeiing bij fietspaden
• Structurele maatregelen; scholing en werkgelegenheid

Repressie
Definitie: Het optreden als de criminaliteit al heeft plaatsgevonden

• Het effectief en efficiënt opsporen, vervolgen en straffen van misdadigers.

Soorten beleid
Opsporingsbeleid:
Politie en justitie beslissen welke misdaden prioriteiten hebben en hoe ze die op gaan sporen.
Vervolgingsbeleid:
Welke delicten worden vervolgd, en welke delicten anders afgehandeld worden.
Gevangenisbeleid:
Het bepalen waar gevangenen worden geplaatst qua een streng of mild regime en weinig of geen speelruimte.

Nieuwe wetgeving:
Het maken van nieuwe wetten om criminaliteit effectief te bestraffen.
Preventief beleid:
Het voorkomen van delicten.

Ontwikkelingen:
1. Uitbreiding van bevoegdheden. Dus de politie mag meer. (onder andere)
2. Toegenomen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Het is meer zichtbaar dat er wat aan wordt gedaan.
3. Bestrijding van overlast toegevoegd bij criminaliteitsbeleid.

5.2 Criminaliteitsbeleid in de praktijk
In de strijd tegen veelvoorkomende criminaliteit zijn er Preventieprojecten. Dit zijn projecten om veelvoorkomende criminaliteit te voorkomen.
In die projecten zijn drie pijlers:
• Meer toezicht (sociale controle)
• Versterking van de binding van daders met de samenleving
• Verbeteren en herinrichten van de gebouwde omgeving

Winkeldiefstal
De maatregelingen die winkeliers nemen tegen winkeldiefstal zijn:
• Technische maatregelen (camera’s)
• Meer winkel-/bewakingspersoneel
• Betere training en motivatie personeel

De maatregelen van de overheid zijn:
• Het stimuleren van een stil alarm, direct in contact met de politie
• Het zwaarder aanpakken van heling
• Het optellen van kleine zaken van veelplegers, waardoor hogere straffen mogelijk worden

Jeugdcriminaliteit:
Overtredingen en misdrijven door jongeren vallen onder de kinderrechter. Alleen bij zware delicten van zestien- tot achttienjarigen kan volwassenenstrafrecht worden toegepast.
Jongeren die voor de eerste keer in aanraking komen met criminaliteit komen bij bureau halt.
Om jeugdcriminaliteit te voorkomen zijn er veel werkgelegenheidsprojecten.

Georganiseerde criminaliteit:
Om dit te bestrijden hebben politie en justitie meer opsporingsbevoegdheden gekregen. (inkijkoperaties, afluisteren)

Terrorisme:
Het voorkomen van rekruteringen en terroristische ideeën.

Witteboordencriminaliteit:
Het verstrengen van de informatieplicht van onder andere banken.

5.3 Politieke visies
• PVDA: duidelijk grenzen stellen en misdaad bestraffen
• VVD: rechtsregels zijn belangrijk om je aan te houden
• CDA: Het gezin, school en het maatschappelijke middenveld zijn belangrijk bij het voorkomen van criminaliteit
• SP: ook het lokaal aanpakken van criminaliteit is belangrijk

Hoofdstuk 6: Opsporen, vervolgen en berechten
6.1 Politie
De taken van de politie:
• Handhaven openbare orde
• Hulpverlening
• Opsporing

Bevoegdheden bij opsporing:
Geen toestemming nodig:
• Een verdachte staande houden
• Een verdachte aanhouden/arresteren
• Een verdachte fouilleren
• Bewijsmateriaal in beslag nemen
• Een verdachte de vrijheid benemen

Wel toestemming nodig:
• Huiszoeking
• Inzetten van infiltranten
• Uitvoeren van inkijkoperaties
• Gecontroleerde doorvoer
• Informanten geld betalen
• Preventief fouilleren

6.2 De officier van justitie
De officier van justitie heeft bij een dossier drie keuzemogelijkheden:
- Seponeren
- Transactievoorstel aanbieden
- Vervolgen

Seponeren:
Er is onvoldoende bewijs
Andere zaken hebben prioriteit
Het gaat om een klein vergrijp

Als de maximumvrijheidsstraf niet hoger is dan zes jaar mag de officier van justitie zelf een strafbeschikking opleggen.
Dit kan zijn:
Een taakstraf van 180 uur
Een geldboete
Onttrekking aan het verkeer
Ontzegging van de rijbevoegdheden voor maximaal zes maanden

6.3 De rechter:
Er zijn verschillende soorten rechters.

De kantonrechter:
Een ervaren rechter met kennis van zaken van burgerlijk recht en strafrecht. Behandeld huur- en arbeidsgeschillen, bij strafrecht gaat het om kleine overtredingen zoals te hard rijden.

De Politierechter:
Houd zich bezig met simpele misdrijven, zoals vernieling en winkeldiefstal. De rechter mag een vrijheidsstraf opleggen van maximaal een jaar.

De meervoudige kamer:
Bestaat uit drie rechters en behandeld ernstige en ingewikkelde misdrijven als verkrachting en mishandeling. Doet uitspraak na twee weken.

De kinderrechter:
Houdt zich bezig met overtredingen en misdrijven gepleegd door jongeren tussen twaalf en achttien jaar.

Een verdachte heeft het recht om in hoger beroep te gaan als hij/zij het niet eens is met de uitspraak van de rechter. Ook het OM kan in hoger beroep, als het de opgelegde straf te laag vindt.
Bij hoger beroep wordt de hele rechtszaak over gedaan.

Een rechtszaak bestaat uit acht stappen.
1. Opening: Rechter controleert persoonsgegevens verdachte.
2. Aanklacht: De officier leest de aanklacht.
3. Onderzoek: Bewijzen worden voorgelegd en getuigen worden gehoord.
4. Verhoor: De verdachte wordt verhoord.  (eerst verklaring verdachte)
5. Requisitoir: De officier houdt pleidooi dat de verdachte schuldig is.
6. Pleidooi: De advocaat houdt pleidooi dat de verdachte onschuldig is.
7. Laatste woord: De verdachte houdt eindpleidooi.
8. Vonnis: De rechter doet uitspraak.

Er zijn een aantal procesmatige vragen bij een rechtszaak die stuk voor stuk moeten worden beantwoord.
1. Is de dagvaarding geldig uitgereikt?
2. Is de rechter bevoegd over de voorgelegde zaak te oordelen?
3. Mag de officier van justitie de zaak (nog) vervolgen?
4. Is er geen reden om de zaak te schorsen?

Daarnaast zijn er nog een aantal inhoudelijke vragen.
1. Is het ten laste gelegde feit geheel bewezen?
2. Levert het bewezen feit een strafbaar feit op?
3. Is de dader strafbaar?
4. Welke straf moet worden opgelegd?

Hoofdstuk 7: Criminaliteit en Straf
7.1 Straf
Hoofdstraffen:
Alle soorten straffen die kunnen worden gegeven staan vastgesteld in de wet.

• Geldboete
• Vrijheidsstraf
• Taakstraf

7.2 Waarom straffen we?
Doel en functies van straffen:
• Vergelding: het kwaad mag niet ongestraft blijven
• Preventie: het voorkomen dat andere burgers delicten plegen
• Resocialisatie: het verbeteren van de dader
• Beveiliging van de samenleving: gevaren uit de maatschappij halen
• Handhaving van de rechtsorde: het duidelijk maken van het feit dat het straffen van misdadigers een taak is van de overheid
• Genoegdoening van het slachtoffer: het slachtoffer het gevoel geven dat iets is rechtgezet

De rechter neemt nog twee omstandigheden mee in zijn afweging:
• De kosten
• Het cellentekort

REACTIES

J.

J.

Dankje !! handige sv :) maar.. waar is de rest?? of heb je die niet?? H8 en verder...
nou ja toch bedankt!! <3
xxxx

12 jaar geleden

M.

M.

er is helemaal geen hoofdstuk 8 in dat boek hoor..

12 jaar geleden

I.

I.

Is het er wel, maar is voor VWO bedoelt, 9 en 10 zijn weer voor havo.

12 jaar geleden

H.

H.

thanks mate

12 jaar geleden

D.

D.

Cool man, ik ga een voldoende halen als ik deze shit lees hoop ik. Gelukkig is niet iedereen net zo lui als ik omtrent het maken van samenvattingen.

11 jaar geleden

P.

P.

best handig opzich , k weet er namelijk niet veel van hahahaha

10 jaar geleden

P.

P.

hoi, super handig hoor, ik denk dat ik meteen de criminaliteit in ga, de anomietheorie lijkt me wel wat!

10 jaar geleden

G.

G.

hoi, super handig hoor, ik denk dat ik meteen de criminaliteit in ga, de anomietheorie lijkt me wel wat!

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.