Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? šŸ”
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Werk en inkomen

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 1114 woorden
  • 17 juli 2006
  • 26 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
26 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
H1

Arbeid is onder te verdelen in:
-Betaalde
-Onbetaalde - vrijwilligerswerk
-huishoudelijk
-zorgarbeid

Formele arbeid = betaald en onbetaald
Informele arbeid = niet-geregistreerd
Materiele functies:
- Verwerft je eigen inkomen
- Je onderhoudt jezelf
Immateriƫle functies:
- Tijdstructuur - Sociale contacten
- Zelfontplooiing - Eigen identiteit
- Inkomen verwerven
Factoren van waardering:
- Positie - Macht
- Inkomen - Verantwoordelijkheid
- Traditie - Schaarste
- Afwisseling - Hoofdarbeid
Functies arbeid voor de samenleving:
- Macro-economische welvaartsfunctie
- Sociale functie, cohesie
- Verdelingsfunctie
Arbeidskwaliteit hangt af van 4 factoren:
- Arbeidsomstandigheden - Arbeidsinhoud
- Arbeidsverhoudingen - Arbeidsvoorwaarden
ARBO-wet:
- ergonomische werkplek - herhaalbaarheid voorkomen
- sociale contacten - doel/resultaat
- kwalificaties - eigen inzicht
H2 Waardering van het werk

Arbeidsethos -> betekenis van arbeid voor de mens

Traditionele arbeidsethos -> arbeid geeft zin aan het leven, je hoort erbij
Kritische arbeidsethos -> meer aandacht voor mantelzorg
Alternatieve arbeidsethos -> voldoening halen uit vrijetijdsbesteding
Geschiedenis van de arbeid
- arbeids is minderwaardig, Griekse oudheid
- arbeid is een straf van God, ME
- arbeid is een opdracht, Luther
- geeft zin aan het leven, Utopische socialisten
- levenswaarden verwezenlijken, liberalen/socialisten
- arbeid is een recht
3 opvattingen over plicht tot werken
- niet verplicht te werken
- christelijke traditie moet je werken
- arbeid is een recht
H3 Arbeidsverdeling en sociale structuur

Maatschappelijke arbeidsdeling
1. Primaire 2. Secundaire
3. Tertiare 4. Quartaire

Technische arbeidsdeling
1. Hoofdarbeid 2. Handenarbeid
3. Management 4. Productiewerk
Nu Nederland informatiemaatschappij
Waarom die arbeidsdeling?
- verschil in geestelijk denken
- biologische verschillen
- verschillen in economische/technologische ontwikkeling
Nadelen van arbeidsdeling
- verdeelde mensen door verdeelde arbeid
- sociale cohesie en integratie nodig
- gemotiveerd gedrag nodig
Ontstaan sociale ongelijkheid:
- Opleiding - Sekse
- Positie arbeidsmarkt - Sociaal milieu
- Etnische minderheden
Voordeel hogere klasses:
- streven hoogonderwijstype - ondersteuning
- bevorderen disciplinering - meisjes meer stimulans
- intellectueel klimaat - carrieregerichtheid
- motivatie
Oorzaak sociale stratificatie:
- Functionalisten -> ongelijkheid stabiele factor, zorgt voor motivatie
- Marxisten -> economische factor
- Max Weber -> ook politieke/culturele functie
Maatschappelijke positie invloed op het leven:
- politieke participatie - leefstijl
- vrijetijdsbesteding - mode
- wonen - gezondheid en voeding
- onderwijs - levensduur
Twee vormen sociale mobiliteit:
- Intra-generationele mobiliteit -> tijdens je loopbaan klimmen
- Inter-generationele mobiliteit -> stijgen tov je ouders door, - hogere opleiding
- grotere tertiare sector
Twee theorieƫn:
Meritocratie -> mensen beoordeeld alleen op basis capaciteiten
Reproductietheorie -> maatschappelijke verhoudingen veranderen dan diploma inflatie
Positie arbeidsmarkt bepaald door:
- Nieuwe functies
- Formele eisen, zoals diploma
- Informele eisen, zoals ambitie
Slechte positie arbeidsmarkt:
- Vrouwen - Werklozen
- Allochtonen door: lage opleiding/eigen kring/discriminatie
- Laag-opgeleiden
H4 Informatie-maatschappij

Gevolg informatietechnologie werkgelegenheid:
- functies verdwijnen
- nieuwe functies

Gevolg voor arbeidsomstandigheden:
- gevaarlijke beroepen verdwijnen
- nieuwe beroepsziekten, zoals RSI
Gevolg arbeidsinhoud:
- Taakverarming - Taakverrijking
- Taakverbreding - Taakversmalling
- Taakroulatie
Kenmerken Taylorisme:
- verschil tussen uitvoeren en uitdenken - gereedschappen standaardiseren
- speciale planningsafdeling - disciplinering
- beloningstelsel
1920, Human relations, de mens is een sociaal wezen, maar nog Top-Down benadering
’80 + ’90 Autonomie, meer zeggenschap
H5 Economische orde en visies
Centraal geleide planeconomie kenmerken:
- wie/wat produceert - welke techniek
- hoeveel geproduceerd - productiemiddelen
- goederen verdeeld over consumenten - hoeveelheid van de goederen
Voordelen:
- voor mensen gedacht - werkeloosheid voorkomen
- sociaal-economische verdeeldheid tegengaan - productie/consumptie afgestemd
Nadelen:
- arbeiders ongelukkig - geen milieu-eisen
- consument buitenspel - alle macht aan de leiding
- bureaucratie - moeilijk plannen
- weinig innovatie
Vrijemarkt economie kenmerken:
- geschillenbeslechtiging - vennootsschapsrecht
- regels voor de kapitaalmarkt, geldmarkt/kapitaalmarkt
- eigendomsrecht, auteursrecht/merkenrecht/octrooirecht
Voordelen vrijemarkt economie
- concurrentie, prijzen laag - weinig bemoeienis
- keuzevrijheid
Nadelen
- geen soepele marktwering - economisch zwakkeren dupe
- maatschappelijke kosten - geen collectieve goederen
Gemengde economie, overheid 3 taken:
- Regelgever, voor o.a kartelvorming en kwaliteit milieu
- Producent van goederen en diensten
- Herverdelen van inkomens
Voordelen:
- sociale zekerheid
- praktisch handelen door ontbreken ideologie
Nadelen:
- hoge kosten door zekerheidsstelsel
- overheid meer invloed dan men denkt
Christen-democratische visie:
- naastenliefde - overheid teruggetrokken
- harmonieuze samenleving - gespreide verantwoordelijkheid
- rentmeesterschap - organische maatschappij
- zorgzame samenleving
Liberalistische visie:
- geen overheid - privatisering
- deregulering - decentralisatie
- ontbureaucratisering - marktwerking door concurrentie
- eigen initiatief - liberalisering
- waarborgstaat
Sociaal-Democratische visie:
- nivellering - gelijkheid
- overheid actieve rol - solidariteit
- democratisering
Communistische visie
- klassenstrijd - productie in handen van overheid
- centralisatie - iedereen gelijk
- internationale solidariteit - planeconomie
H6 Overheid in sociaal-economisch beleid

Overheid 3 rollen:
- werkgever - overlegpartner
- regelgever hoogte minimumloon, wet op de CAO’s, aansporen loonmatiging, maatregelen arbeidsduur, regels dienstverband

Soorten werkeloosheid:
- Frictie werkeloosheid - seizoenswerkeloosheid
- conjuncturele werkeloosheid - kwalitatief structurele werkeloosheid
- Structurele werkeloosheid - fusies, reorganisaties, geen innovaties, geen nieuwe markten,sterke groei beroepsbevolking, starheid lonen
Maatregelen vraagzijde werkeloosheid:
1. Bevorderen van loonmatiging
2. Eenvoudige banen scheppen
3. Lage belastingen
4. Flexibele werktijden, FLEX-wet
5. Investeringen in infrastructuur
6. Bestaande marktbelemmeringen oplossen
7. Meer overheidsbanen
8. Stimuleren deeltijdbanen
Oplossingen aan de aanbodzijde:
1. Arbeid en zorg beter verdelen
2. Scholing en omscholing verbeteren
3. Reintegratie gehandicapten
4. Minderheden meer opleiding bieden
5. Melkertbanen
6. Bevorderen ouderen participatie, door permanente scholing, verlaging werkdruk, discriminatie tegengaan
H7: Sociale Partners

1. Werkgevers
2. Werknemers
3. Overheid

Werknemers hebben 5 belangen:
- arbeidsvoorwaarden - arbeidsomstandigheden
- arbeidsinhoud - arbeidsverhoudingen
- algemene belangen
Manier van behartigen
- collectief - individueel
- lidmaatsschapskaart
Werkgevers 5 belangen:
- lage productiekosten - ambitieuze werknemers
- lage belasting - geringe concurrentie
- maken van winst
Gemeenschappelijke belangen:
- veilig produceren - continuiteit van het bedrijf
- goede werksfeer
Middelen van werknemers:
- prikacties - stakingen
- demonstraties - bedrijfsbezetting
- lobbyen - de rechter
- onderhandeling, CAO/SER/STAR/Ondernemingsraad
Ondernemingsraad 4 rechten:
1. initatiefrecht 2. informatierecht
3. adviesrecht 4. instemmingsrecht
Vakbond heeft meer macht dan de Ondernemingsraad omdat:
- geen stakingskas - mogen staken
- kleine bedrijven geen ondernemingsraad - meer participatie
- niet onafhankelijk - meer deskundigen
3 voorwaarden voor staking:
1. geen wilde staking
2. doel moet in alle redelijkheid staan tot het gevolg
3. onderhandelingen tevergeefs zijn
Modellen voor overleg:
- Conflictmodel, komt tot stand door middel van strijd
- Harmoniemodel, ontkennen problemen
- Regulatiemodel, compromissen sluiten
H8: Verzorgingsstaat

1. Verantwoordelijkheid voor zorg/onderwijs
2. Sociaal zekerheidsstelsel

Sociale verzekering bestaan uit werknemeringsverzekering en volksverzekeringen

Werknemersverzekering:
- WAO - ZFW
- WW - ZW

Volksverzekering:
- ANW - AKW
- AOW -AWBZ

VVD
- teveel mensen afhankelijk - AOW in gevaar
- marktwering - terugdringing overheidsuitgaven
- teveel bureaucratie - inkrimping arbeidsapparaat
- te duur - deregulering
- teveel bureaucratie

CDA
- minder overheid - bezuiningspolitiek
- randvoorwaarden scheppen - harmoniemodel

PvdA
- fatsoenlijke sociale zekerheid - bestrijding armoede
- geen kloof werken en niet werkenden

Maatregelen PvdA
- actieve overheid - structurele problemen aanpakken
- loonkoppeling - minderheden helpen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.