Dit is het verzamelen van informatie door middel van verhoren van de
verdachte en eventuele getuigen. Ze verzamelen ook bewijs voor de
officier van justitie die beslist of de zaak naar de rechter gaat. Tijdens
het onderzoek mag de politie dwangmiddelen gebruiken zoals
staande-/aanhouden, fouilleren en inbeslagname. Een verdachte heeft
het recht te weten waar hij/zij van verdacht word. Ze kunne iemand
eerst zes uur vasthouden op het bureau. Hierna kan de politie nog twee
keer toestemming vragen aan de officier van justitie om nog drie dagen
vast te houden. Daarna moet de rechter-commissaris toestemming
geven. Als de officier van justitie of de advocaat na 110 dagen
- de strafzaak nog niet heeft voorbereid komt er een pro-
formazitting. De rechter kan dan besluiten de verdachte nog langer vast
te houden.
- Vervolging (Openbaar Ministerie (OM))
De officier van justitie die het OM vertegenwoordigt, beslist of de zaak voor de rechter word gebracht (vervolgingsmonopolie). Het OM kan ook een transactie (schikking) voorstellen met een geldboete of een taakstraf in plaats van een rechtszaak. Daarnaast kan de officier ook nog seponeren. Dit is het niet vervolgen van een verdachte omdat er niet voldoende bewijs is, het misdrijf niet ernstig genoeg is of oordeelt dat de dader al genoeg gestraft is.
- Berechting (rechters tijdens openbare terechtzitting)
Als de officier niet besluit te seponeren maar de zaak naar de rechter te sturen word er een dagvaarding verstuurd naar de verdachte. Hierin staat waar de verdachte van beschuldigd word en waar en wanneer hij terecht moet komen staan. Dit is tenlastelegging. De verdachte is niet verplicht bij de strafzaak te komen. Op het einde van de zitting als de rechter naar de verdachte en de getuigen heeft geluisterd, houdt de officier van justitie zijn requisitoir en vraagt om een straf, waarna de advocaat zijn pleidooi houdt. De verdachte heeft recht op het laatste woord. Uiterlijk veertien dagen na de terechtzitting doet de rechter uitspraak.
- (Hoger beroep en cassatie)
Na het vonnis kan men hoger beroep doen bij het gerechtshof. De veroordeelde en de officier van justitie besluiten hiertoe in hoop op een respectievelijk lagere of een hogere straf. De strafzaak word hier helemaal overgedaan. Als laatste kan iemand in cassatie gaan bij de Hoge Raad. Hier word de zaak niet over gedaan maar word enkel en alleen gekeken of het recht juist is toegepast. De uitspraak van de Hoge Raad is definitief.
- Uitvoering van opgelegde straf
Dit word gedaan door de uitvoerende macht. In dit geval het Ministerie van Veiligheid en Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen. De officier van justitie is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de straf. Een gevangene heeft wel nog steeds rechten: recht op voeding, bezoek en ontspanning. Ook het recht op voorwaardelijke invrijheidstelling is van toepassing op gevangenen die twee derde van de straf hebben uitgezeten. Iemand komt op voorwaarde vrij. Ex-gedetineerden hebben recht op reclassering bij terugkeer naar de maatschappij.
Paragraaf 6
Het strafrecht ondersteunt de rechtstaat in drie uitgangspunten:
- Artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht (WvS): je kunt niet veroordeeld worden voor iets wat volgens de wet niet strafbaar is.
- Artikel 1 uit WvS: wetten moeten duidelijk worden omschreven
- Ne bis in idem-regel: je mag niet twee keer vervolgd worden voor het zelfde vergrijp, ook als komen er nieuwe feiten naar boven.
Het WvS is opgebouwd uit drie delen:
- Algemene bepalingen die antwoord geven op vragen zoals: wanneer is er sprake van een poging tot het plegen van een misdrijf?
- Opsomming van alle misdrijven
- Opsomming van alle overtredingen
Het verschil tussen een misdrijf en een overtreding is dat overtredingen minder strafbare feiten zijn.
Materieel strafrecht
De inhoud van de strafbepalingen is het materiële strafrecht. Dit zijn gelboetes of gevangenisstraffen. De rechter mag nooit hoger dan de maximale straf maar wel lager.
Bestraffing
De rechter moet oordelen of het feit is bewezen en of de dader en het feit strafbaar zijn. Zo kan het soms zijn dat door omstandigheden de dader het strafbare feit niet willens en wetens gedaan heeft. Hierbij is er onderscheid tussen rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden.
Rechtvaardiging
Het feit is niet meer strafbaar door een bijzondere omstandigheid zoals:
- Noodweer, je gebruikt geweld om je te verdedigen tegen een ander die in dezelfde verhouding geweld gebruikt of bedreigt.
- Overmacht-noodtoestand, je breekt in in een huis om een kind te redden dat vast zit in een brand.
- Ambtelijk bevel, je word door een agent gewezen om op de vluchtstrook te rijden omdat er bijvoorbeeld een ongeluk is gebeurd, je bent niet strafbaar.
Niet schuldig
Het feit is wel strafbaar maar de dader heeft geen schuld:
- Psychische overmacht, na jarenlange mishandeling steekt een vrouw haar man neer . De vrouw handelde in een psychische overmacht en werd niet schuldig verklaard.
- Noodweerexces, je overschrijd in een hevige gemoedstoestand, die direct gevolg is van de aanval, de grens van de noodzakelijke verdediging.
- Ontoerekeningsvatbaarheid, je kan niet verantwoordelijk worden gesteld omdat je bijvoorbeeld een geestelijke ziekte hebt. De rechter verklaart je dan ontoerekeningsvatbaar. Iemand word dan in een tbs-kliniek geplaatst voor een psychiatrische behandeling die maximaal vier jaar duurt.
- Afwezigheid van schuld, je hebt goederen verkocht die, zonder dat jij het wist, gestolen waren. Je word niet verdacht van heling.
Soorten straffen
Er zijn in het WvS verschillende soorten straffen omschreven:
- Geldboete
- Taakstraf, dit kan een werkstraf of een leerstraf zijn van respectievelijk maximaal 240 en maximaal 480 uur.
- Vrijheidsstraf, bij overtredingen is dit hechtenis, van maximaal één jaar. Bij misdrijven spreken we over een gevangenisstraf.
De rechter kan ook bijkomende straffen opleggen. Zoals een verbod of een intrekking van het rijbewijs. Ook kunnen er strafrechtelijke maatregelen worden opgelegd zoals een schadevergoeding of tbs.
Functies van straffen
Het doel van de straf is afhankelijk van de dader en van het misdrijf dat is gepleegd. Er zijn vijf functies van een straf:
- Wraak en vergelding
- Afschrikking
- Voorkomen van eigenrichting
- Resocialisatie
- Beveiliging van de samenleving
Voor minderjarigen tussen 12 en 18 jaar is er het jeugdstrafrecht. Vaak word er via het Haltbureau afgedaan voor kleine misdrijven. Jeugdstrafrecht is sterk gericht op resocialisatie.
Strafrecht in discussie
Er zijn in het strafrecht een aantal dingen ter discussie. Zo is de maximale tijdelijke straf verhoogd van twintig naar dertig jaar. Mensen kwamen door de invrijheidstelling al vrij na 13,4 jaar. Dit is een enorm verschil met levenslang. Hierom is het verhoogd naar dertig jaar. Ook is er discussie over de invoering van het adolescentenstrafrecht zodat jongeren tussen vijftien en achttien jaar zwaarder kunnen worden gestraft dan nu volgens het jeugdstrafrecht mogelijk is. Ook staan tbs en taakstraf ter discussie. Dit is omdat bij taakstraf de dader er te makkelijk mee weg kwam en bij tbs’ers de daders bij proefverlof een zwaar misdrijf begingen.
Paragraaf 7
Grotendeel van de strafzaken krijgt veel aandacht in de media terwijl het vaak over burgerkijk recht of bestuursrecht gaat.
Vanaf achttien jaar kan je in Nederland een strafzaak aanspannen. De eiser laat dan de gedaagde voor de rechter komen. Een burger is niet alleen een persoon maar ook rechtspersonen zoals stichtingen en bv’s. Een burgerlijke rechtszaak gaat dus om de horizontale relaties.
Verloop burgerlijke rechtszaak
De zaak begint als de eiser een dagvaarding laat sturen met daarin:
- Naam van eiser
- De eis
- Motivatie van eis
- Tijdstip en plaats van de rechtszaak
Bij kleine zaken kan je jezelf vertegenwoordigen, bij grotere zaken doet een procureur dat, vaak een advocaat.
De rechter kan zowel de eisende als de gedaagde in het gelijk stellen. Hij kan bijvoorbeeld de gedaagde een dwangsom laten betalen als het nog eens zou gebeuren. Betaalt de gedaagde deze dwangsom niet zal er uiteindelijk een deurwaarder komen. De rechter kan ook de eisende partij een dwangsom opleggen. Als deze de som niet betaalt komt weer de deurwaarder die beslag kan leggen of een deel van het inkomen van de verliezer wordt betaald aan de winnaar. Dit heet loonbeslag.
Een kort geding is een versnelde en vereenvoudigde procedure die word behandeld door een zogenaamde voorzieningenrechters. Dit is bijvoorbeeld als een werkgever een staking wil verbieden. Het oordeel dat word gegeven in zo’n rechtszaak is altijd voorlopig totdat de bodemprocedure word gestart, vaak word dit echter niet gedaan.
Bestuursrecht
Een onderdeel van de rechtstaat is dat de overheid zich aan regels moet houden zodat burgers niet worden blootgesteld aan willekeur. Ook mag de overheid niet zomaar lasten opleggen zonder dat een burger daar bezwaar tegen kan maken. Blijft het besluit gehandhaafd, dan kan je in beroep gaan bij de rechter en daarna nog eventueel in hoger beroep.
Er zijn vier terreinen waarop het bestuurlijk recht een grote rol heeft:
- Geven van vergunningen
- Verstrekken van uitkeringen en subsidies
- Behandeling van asielaanvragen en verblijfsvergunningen
- Opleggen en innen van belastingen
Paragraaf 8
De UVRM is een verklaring van de VN. Dit word gezien als de grondwet van de wereld, het is echter geen verdrag maar een intentieverklaring dus niet bindend. Het EVRM is een verdrag wat wel bindend is en gaat over de Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens.
In Den Haag is het Internationaal Gerechtshof opgericht. Deze rechtbank gaat over rechtsgeschillen tussen staten. Ook zijn er oorlogstribunalen opgericht zoals het Rwanda-tribunaal en het Joegoslavië-tribunaal om oorlogsmisdadigers te berechten. In Den Haag is ook het Internationaal Strafhof opgericht, hier worden staatshoofden berecht die vroeger vrijuit gingen.
De EU en de rechtstaat
De EU fungeert als een soort waakhond voor het rechtsstatelijke karakter van de lidstaten. Een kwestie waar alle lidstaten het mee eens zijn is het verbod op de doodstraf.
Internationale vergelijkingen
Er zijn grote verschillen tussen Nederland en de Verenigde Staten wat betreft de rechtstaat. We vergelijken zeven belangrijke kenmerken:
- De invloed van de bevolking
Amerikaanse burgers kiezen net als wij het parlement, zij kiezen alleen ook nog de president, lagere rechters en kunnen worden opgeroepen om plaats te nemen in de jury
- De macht van het staatshoofd
De president in de VS beschikt over twee bevoegdheden, het vetorecht en het opperbevel over het leger. Dit geeft hem grote macht. In Nederland hebben de minister-president en zijn kabinet minder macht. Voor alle besluiten hebben ze toestemming van het parlement nodig.
- Onafhankelijkheid van rechters
De Hoge Raad in Nederland en het Amerikaanse Hooggerechtshof vergelijken we. De president kiest in Amerika 9 rechters uit die qua opvattingen dicht bij hem staan. Zij uiten hun mening over juridische kwesties. Ze moeten de wetten die in deelstaten worden aangenomen en die van de federale staat toetsen aan de grondwet. In Nederland worden de hoogste rechters voor het leven benoemd op voordracht van de Tweede Kamer. De raadsheren van de Hoge Raad geven niet zomaar hun mening over kwesties en kunnen alleen maar in cassaties behandelen. In Nederland mag de Hoge Raad volgens de grondwet, andere wetten niet toetsen.
De Hoge Raad in Nederland en het Amerikaanse Hooggerechtshof vergelijken we. De president kiest in Amerika 9 rechters uit die qua opvattingen dicht bij hem staan. Zij uiten hun mening over juridische kwesties. Ze moeten de wetten die in deelstaten worden aangenomen en die van de federale staat toetsen aan de grondwet. In Nederland worden de hoogste rechters voor het leven benoemd op voordracht van de Tweede Kamer. De raadsheren van de Hoge Raad geven niet zomaar hun mening over kwesties en kunnen alleen maar in cassaties behandelen. In Nederland mag de Hoge Raad volgens de grondwet, andere wetten niet toetsen.
In de VS kun je als je geen strafblad hebt worden opgeroepen om als jury plaats te nemen, zij oordelen over de schuldvraag. De hoogte van de straf word door de rechter uitgesproken.
In de VS zijn er nauwelijks sociale grondrechten. De overheid bemoeit zich minimaal met volkshuisvesting, gezondheidszorg en onderwijs. Er zijn wel veel klassieke grondrechten. Hierbij vooral om religieuze vrijheid en het vrije wapenbezit. Ook is in de VS uitlokking toegestaan en maakt de Patriot Act het mogelijk burgers in de gaten te houden om terrorisme tegen te gaan.
Naast de doodstraf word 90% van de zaken afgehandeld door zogenoemde plea bargaining, waarbij de aanklager een zwaardere aanklacht laat vallen als de verdachte een lichtere aanklacht bekent. Ook is het zo dat als je drie keer in de VS ergens mee word gepakt, je hard word aangepakt, dit heet Three Strikes and You’re Out Law.
- Het verschijnsel klassenjustitie
Als mensen uit de hogere sociale klasse door justitie worden bevoordeeld boven mensen uit de lagere sociale klasse spreekt men van klassenjustitie. In Nederland bestaat dit ook. Mensen die een baan hebben krijgen voor hetzelfde delict minder vaak gevangenisstraf dan werklozen.
Paragraaf 9
Op bepaalde momenten staat de rechtstaat in Nederland onder druk:
- Als groepen mensen bepaalde grondrechten willen afschaffen
- Als regering en parlement openlijk commentaar geven op de rechtspraak
- Als er een sterke roep is om zwaardere straffen
- Als politie en justitie grote fouten maken
- Als opsporingsbevoegdheden van politie en justitie worden uitgebreid vanwege ontwikkelingen in de georganiseerde misdaad en dreigend terrorisme
Grondrechten ter discussie
Soms botsen twee grondrechten met elkaar. Zo kan vrijheid van meningsuiting een gegeven zijn maar dan mag je nog niet haat zaaien of oproepen tot geweld. Een botsing tussen vrijheid van godsdienst en het discriminatieverbod vond plaats bij het verbieden van hoofddoekjes op een katholieke school.
Strijd tegen georganiseerde misdaad
Het is moeilijk om georganiseerde misdaad te bestrijden. De Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden maakt het mogelijk om als politie een strafbaar feit te plegen zonder dat de agent word vervolgd, omdat dit is gedaan om te infiltreren in een criminele organisatie. Een gevaar van deze uitbreiding van bevoegdheden is dat er misbruik van kan worden gemaakt, als ze zich vergissen of als een agent zich laat omkopen. Een ander gevolg is de schending van het recht op privacy.
Soms levert het bestrijden van terreurdreigingen op dat de rechtszekerheid van burgers in gevaar is door bijvoorbeeld de Patriot Act. De EU heeft uitgebreidere opsporingsbevoegdheden toegekend aan nationale staten en aan opsporingsorganisaties.
Een andere ontwikkeling is de verruiming van de begrippen en termen zoals ‘een aanslag voorbereiden’.
Nederland heeft ook angst voor terreur. De Wet terroristische misdrijven zegt dat samenspanning met de bedoeling een terroristische aanslag te plegen strafbaar is. Je hoeft dus niet alleen strafbaar te zijn als je een aanslag pleegt maar ook bij de voorbereidingen. De terreurverdachte kan nu ook een maximumstraf van 50 procent hoger krijgen.
De nieuwe Wet afgeschermde getuigen biedt ruimere vervolgingsbevoegdheden. Zo kan men nu de geheime informatie van de AIVD gebruiken zonder dat de verdachte deze informatie kent.
Toch is de terreur nooit echt te bestrijden. De zogenaamde ‘lone wolfs’ kunnen een aanslag plegen zonder lid te zijn van een terreurbeweging. Het bestrijden van deze mensen is niet makkelijk maar kan met veel psychiatrische zorg. Toch kunnen actieve hulpverleners te bemoeizuchtig worden. Willen we snelle uithuisplaatsingen, gedwongen opnames en psychologische dossiers die iemand zijn leven lang achtervolgen?
We moeten de belangen van burgers van wie de privacy word aangetast afwegen tegen de voortdurend ruimere bevoegdheden voor politie en justitie. Hierbij worden de grenzen van de rechtstaat verkend en hier en daar opgerekt.
REACTIES
1 seconde geleden