Thema D: De pluriforme samenleving
Leren: §10.1, §10.3, §11.1, §11.2 en §12.1.
Hoofdstuk 1: De Nederlandse pluriforme samenleving
§10.1 Patat, kebab en shoarma
Hoe ziet de pluriforme samenleving in Nederland eruit?
Cultuur: Het geheel van gedragingen, opvattingen, waarden en normen in een samenleving die mensen zich aanleren.
-
Ideële dimensie: Het gaat over de waarden en ideeën van de mensen uit een cultuur (eerlijkheid, moed, vrijheid zijn voorbeelden van waarden).
-
Normerende dimensie: De normen en regels die in een cultuur gelden.
-
Materiële dimensie: Er wordt gekeken naar de concrete inhoud van de cultuur, bijvoorbeeld hoe de mensen feesten, hoe ze met elkaar praten, wat ze eten, hoe ze wonen, etc.
De drie sociale functies van cultuur:
-
Cultuur zorgt ervoor dat je weet hoe je moet handelen; het geeft je houvast (als je je niet aan de normen houdt in een groepscultuur waarvan je deel uitmaakt, dan volgt er een sanctie en lig je uit de groep).
-
Cultuur bepaalt je identiteit. Mensen kunnen niet leven zonder zich bewust te zijn van hun persoonlijkheid: wie ben ik, waar kom ik vandaan, wat vind ik belangrijk in het leven? (voor sommige mensen is het bijvoorbeeld heel belangrijk dat ze Feyenoordfan zijn)
-
Cultuur houdt een samenleving bij elkaar, want door gemeenschappelijke cultuurelementen ‘verstaan’ mensen elkaar.
Socialisatieproces: De manier waarop cultuur overgedragen wordt. De ouders, de school, de media, de kerk, maar ook je buren, collega’s en vrienden spelen een grote rol bij het overdragen van de cultuur.
Fremdzwang: De druk van buiten, door bijvoorbeeld de ouders, de school, de media, etc. (zie socialisatieproces) Verloopt meestal heel subtiel. De socialisatie is meestal niet expliciet, maar juist op een verborgen wijze en dus meer impliciet.
Selbstzwang/internalisatie: Het eigen maken van de opgelegde cultuur als gevolg van de voortdurende socialisatie. Het zorgt ervoor dat je uit jezelf dingen wel of niet doet, zonder dat iemand dat ooit tegen jou gezegd lijkt te hebben. We zeggen dan dat de cultuur ‘natuurlijk’ is geworden.
Autochtonen: Mensen van inheemse afkomst.
Allochtonen: Mensen van niet-inheemse afkomst, deze groep heeft een andere cultuur.
Dominante cultuur: De cultuur die door de meeste autochtone Nederlander wordt aangehangen. In deze cultuur staan waarden als gelijkwaardigheid, vrijheid, verdraagzaamheid en respect hoog in het vaandel. Deze kenmerkende waarden zijn gebaseerd op culturele rechten die in de grondwet staan.
Ik-cultuur: De nadruk ligt meer op het individu, vooral in Nederland.
Wij-culturen: De niet-westerse allochtone culturen. De nadruk ligt meer op de groep waartoe het individu behoort. Gemeenschapszin en eer zijn daar juist erg belangrijk.
Subculturen: Het gaat om groepen in de samenleving die op bepaalde punten afwijken van de dominante cultuur (bijvoorbeeld een jongerencultuur, ouderencultuur, arbeiderscultuur, middenklassencultuur of de elitecultuur).
De subculturen in Nederland:
-
Traditionele burgerij: De moralistische, plichtsgetrouwe en op status-quo gerichte burgerij die vasthoudt aan tradities en materiële bezittingen.
-
Gemaksgeoriënteerden: De impulsieve en passieve consument die in de eerste plaats streeft naar een onbezorgd, plezierig en comfortabel leven.
-
Moderne burgerij: De conformistische, statusgevoelige burgerij die het evenwicht zoekt tussen traditie en moderne waarden als consumeren en genieten.
-
Nieuwe conservatieven: De liberaalconservatieve maatschappelijke bovenlaag die alle ruimte wil geven aan technologische ontwikkeling, maar die zich verzet tegen sociale en culturele vernieuwing.
-
Kosmopolieten: De open en kritische wereldburgers die postmoderne waarden als ontplooien en beleven integreren met moderne waarden als maatschappelijk succes, materialisme en genieten.
-
Opwaartsmobielen: De carrièregerichte individualisten met een uitgesproken fascinatie voor sociale status, nieuwe technologie, risico en spanning.
-
Postmaterialisten: De maatschappijkritische idealisten die zichzelf willen ontplooien, stelling nemen tegen sociaal onrecht en opkomen voor het milieu.
-
Postmoderne hedonisten: De pioniers van de beleveniscultuur, waarin experiment en het breken met morele en sociale conventies doelen op zichzelf zijn geworden.
Acculturatie: Een proces van wederzijdse cultuurbeïnvloeding, dat ontstaat doordat mensen elkaar beïnvloeden.
Creolisering: Wanneer een mengeling van wederzijdse beïnvloeding leidt tot geheel nieuwe subculturen.
Eerste generatie: De mensen die verhuisden naar Nederland. Het leven van deze mensen staat vaak in het teken van het behoud van de eigen cultuur.
Tweede generatie: De kinderen van de eerste generatie. Bij deze mensen is eigen cultuurbehoud minder belangrijk. Er is hier vaak sprake van een confrontatie tussen de ik- en wij-culturen.
Derde generatie: Voor deze mensen gaat het steeds minder om een confrontatie tussen de nieuwe en oorspronkelijke eigen cultuur. Met behoud van eigen cultuurelementen probeert men zich ten opzichte van de dominante cultuur aan te passen.
“Bestaat de echte Nederlander?”
Ja, volgens sommige mensen zijn er duidelijke verschillen tussen deze groeperingen. Volgens hen bestaat er een culturele tweedeling tussen de Westerse samenleving en de allochtone cultuur.
Nee, volgens anderen zijn de culturele groepen tussen en binnen autochtonen en allochtonen zo divers, dat we geen indeling kunnen maken. Zei zeggen: “We zijn allemaal mensen en bovendien werkt het woord allochtoon in de praktijk vaak discriminerend.”
Anderen twijfelen. Zij vinden dat de kansen voor allochtonen veel kleiner zijn in onze samenleving. Er zijn culturele verschillen, maar de ene cultuur is niet beter dan de andere.
§10.3 Iedereen hagelslag en karnemelk?
Welke visies zijn er op de pluriforme samenleving?
Assimilatie: Nieuwkomers in deze samenleving moeten zich volledig aanpassen aan de dominante cultuur van de ontvangende samenleving. Dat gebeurt in een uniforme samenleving.
Pluriforme samenleving: Een samenleving waarin burgers een grote culturele vrijheid hebben om hun eigen waarden en normen vorm te geven, maar deze wordt wel begrensd door wettelijke regels en fatsoensregels. Er is een balans tussen culturele rechten en plichten: de culturele meerderheid houdt rekening met de culturele minderheid en andersom. Dat wil zeggen dat iedere groep burgers gelijkwaardig behandeld wordt, maar nieuwkomers moeten zich aanpassen aan de belangrijk geachte waarden en normen voor de ontvangende cultuur.
Integratie: Een situatie waarin allochtonen en autochtonen een gelijkwaardige maatschappelijke en/of politieke positie hebben en de belangrijkste waarden van de ontvangende samenleving door omgang met elkaar hebben overgenomen.
Segregatie: Een volledig gescheiden leven leiden.
Visies op integratie:
-
Mozaïekscenario: Nieuwkomers moeten de Nederlandse basiswaarden en regels respecteren, maar hoeven deze niet per se over te nemen. Migranten kunnen zo integreren dat in het publieke en privéleven hun cultuur van herkomst in stand blijft.
-
Regenboogscenario: Nieuwkomers moeten de centrale Nederlandse waarden en regels respecteren en overnemen. Zij kunnen zo inburgeren dat in het publieke leven hun cultuur van herkomst in stand blijft. In hun privéleven thuis mogen zij uiteraard ook hun eigen cultuur behouden.
-
Melting-potscenario: Nieuwkomers moeten de centrale Nederlandse waarden en regels respecteren en overnemen. Zij moeten zo inburgeren, dat in het publieke leven hun cultuur van herkomst geen rol speelt. In hun privéleven mogen nieuwkomers hun eigen cultuur uiteraard behouden, zolang dat niet in strijd is met de basiswaarden van Nederland.
-
Salad-bowltheorie: Vooral de Noord-Amerikaanse samenleving kenmerkt zich door een enorme verscheidenheid aan cultuurgroepen, die elkaar weliswaar op allerlei manieren beïnvloeden, maar die toch hun eigen culturele indentiteit in zekere mate behouden. Binnen zo'n salad-bowl-samenleving laten zich dominante groepen en culturengroepen met een relatief slechte maatschappelijke positie onderscheiden.
§11.1 Uitsluiting of opsluiting?
Is er discriminatie in Nederland?
Etnische onderklasse: Een sociale klasse waarin de lage sociaal-economische kenmerken (laag loon of uitkering, geen of ongeschoold werk, slechte huisvesting, slechte onderwijsprestaties) geconcentreerd zijn bij bepaalde etnische groepen.
Verklaringen achterstandspositie:
-
De wijze waarop de overheid, maatschappelijke groepen en individuen de verschillen met allochtonen vergroten en daardoor bepalen. (= positietoewijzing) Positietoewijzing begint met het hebben van een stereotype beeld, dat kan leiden tot vooroordelen, die weer kunnen leiden tot xenofobie of racisme.
-
De tweede verklaring heeft betrekking op de capaciteiten en inspanningen die de allochtonen leveren. (= positieverwerving) Er is dan sprake van een taalachterstand en culturele verschillen wat betreft het arbeidsethos en moraal.
Stereotype beeld: Daar begint positietoewijzing mee, met het hebben van een stereotype beeld. Dat is een onbewuste, vaak sterk generaliserende veronderstelling over een groep. Kunnen leiden tot vooroordelen.
Vooroordelen: Een bewuste mening over een groep of leden van een groep, die niet gebaseerd is op feiten. Kunnen leiden tot xenofobie of racisme.
Xenofobie: Angst voor vreemdelingen.
Racisme: Discriminatie van een etnische groep. Hierbij gaat het om het ongelijk behandelen van personen op grond van criteria die in de gegeven situatie niet relevant zijn.
Vormen van discriminatie:
-
Directe discriminatie: Er is een direct verband tussen degene die discrimineert en degene die gediscrimineerd wordt. Bijvoorbeeld iemand die geen Turk aanneemt, omdat hij/zij denkt dat Turken lui zijn.
-
Indirecte discriminatie: Het is niet de bedoeling, maar het gemaakte onderscheid is onjuist. Bijvoorbeeld iemand die geen Turk aanneemt, omdat het jammer genoeg te gevoelig ligt bij het personeel.
-
Institutionele discriminatie: Het gaat om allerlei bestaande regelingen. Iemand neemt geen Turk aan, omdat hij laag scoort op een psychologische test, die evenwel niet 'kleurenblind' is.
Hoe komt het dat mensen stereotype beelden hebben van andere groepen?
-
Het socialisatieproces kan mensen zo gevormd hebben, dat de eigen cultuur als vanzelfsprekend wordt gezien.
-
De angst voor de onbekende cultuur kan genoemd worden. Deze angst komt voort uit het denken dat wat wij doen goed is en wat hen doen raar is.
-
Maatschappelijk teleurgestelden kunnen hun onvrede projecteren op een minderheidsgroep.
-
Een externe vijand creëren is een prima manier om de eigen groep bij elkaar te houden.
-
Allochtonen kunnen het idee hebben dat hun belangen geschaad worden, waardoor ze negatief gaan denken over de ander.
Selffulfilling prophecy: Mensen denken dat stereotype beelden kloppen en gaan zich daarnaar gedragen, zodat het stereotype beeld uitkomt.
Positieve actie: Bedrijven moeten verplicht worden om een bepaald percentage allochtonen in dienst te nemen en bij sollicitaties krijgen ze voorrang bij gelijke geschiktheid. Ook anoniem solliciteren is een mogelijkheid om de kans te vergroten om uitgenodigd te worden op een sollicitatiegesprek. Ook moeten werkgevers zich bewust zijn van de stereotype beelden die op de werkvloer en bij leidinggevenden leven en deze actief in gesprekken bestrijden. Een open omgangscultuur is noodzakelijk.
§11.2 Minister krijgt uit respect geen hand
Kunnen islam en democratie samen gaan?
Cultuuronderscheiding:
-
Machtsafstand: De mate waarin mensen met weinig macht dit accepteren en geen overleg hoeven.
-
Individualisme: De mate waarin de individuele ontplooiing de voorkeur verdient boven wat voor de groep belangrijk is.
-
Masculiniteit: De mate waarin mannenrollen van vrouwenrollen te onderscheiden zijn.
-
Onzekerheidsvermijding: De mate waarin mensen zich bedreigd voelen door onzekere situaties en dus regels willen.
-
Langetermijngerichtheid: De mate waarin mensen op de veranderende toekomst gericht zijn in plaats van meer op het verleden en heden.
Positioneel bepaald gedrag: Het gedrag wordt in de mediterrane wij-cultuur sterk bepaald door de sociale positie die mensen ten opzichte van elkaar innemen.
Cultuuruniversalisme/cultuurabsolutisme: Stelt dat de westerse cultuur superieur is aan niet-westerse culturen, omdat de universele mensenrechten in het Westen centraal staan.
Cultuurrelativisme/multiculturalisme: Een cultuur is alleen vanuit zichzelf te beoordelen en er ontbreekt een absolute maatstaf voor een vergelijkende beoordeling.
§12.1 Gekleurde berichtgeving
Welke invloed hebben de media op je mening over de pluriforme samenleving en op het minderhedenbeleid van de overheid?
Betekenisgevertheorie: Mensen leren van jongs af aan om gebeurtenissen op een bepaalde wijze te zien en te verklaren, doordat journalisten in hun berichtgeving dit ook bewust of onbewust doen.
Myceliumtheorie: De dominante waarden en normen van de samenleving bepalen wat de journalisten maken.
Marktgericht: Het doel om kijkers en lezers het zoveel mogelijk naar de zin te maken.
Elementen marktgerichte zenders:
-
Veel amusement en praktische informatie over hobby's, dus veel 'informatieplezier' in plaats van 'informatiepijn' met zware achtergrondinformatie.
-
Nieuws en amusement worden luchtig gebracht, zodat mensen zich niet hoeven in te spannen; de thema's van amusementsprogramma's zijn direct herkenbaar (leven, dood, ontrouw, gezondheid), het plot is eenvoudig en roept geen verzet op bij de kijker en de acteurs spelen een voorspelbare rol.
-
De vormgeving is druk, zoals de opmaak van een blad (grote koppen, veel foto's, verschillende lettertypes) of de opnametechnieken van een tv-programma (vele spannende hoogtepunten, korte scènes, snel wisselende en bewegende camerashots en veel muziek).
Verborgen boodschap: De politieke mening van de journalist is impliciet, niet duidelijk aanwezig.
REACTIES
1 seconde geleden
H.
H.
Waar is 11.3????
10 jaar geleden
Antwoorden