Ik denk dat het handiger is het word document te openen.
Maatschappijleer Pluriforme Samenleving
1. Nederland als pluriforme samenleving.
Onder cultuur verstaan we alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en dus als vanzelfsprekend beschouwen.
Onder natuur verstaan we datgene wat aangeboren is.
Het gedrag van mensen is altijd een combinatie van deze twee.
Voorbeelden van cultuurkenmerken:
- normen en waarden
- kennis
- gewoonten
- kunst
- sport
- symbolen
- feestdagen
Mensen met een gemeenschappelijke cultuur vormen samen een cultuurgroep. In Nederland leven veel cultuurgroepen naast en met elkaar, zoals arbeiders, gothics, boeddhisten, skaters, miljonairs etc. Ook mensen uit andere landen die in Nederland wonen hebben hun eigen cultuur, bijvoorbeeld Surinamers, Amerikanen en Duitsers. Vanwege de vele verschillende cultuurgroepen en culturen noemen we Nederland ook wel multicultureel.
Omdat je bij het woord multicultureel meestal denkt aan het verschil tussen allochtonen en autochtonen kunnen we beter spreken van een pluriforme samenleving.
Daarin:
- leven veel verschillende cultuurgroepen (religieus, etnisch, leeftijd etc.)
- Hebben cultuurgroepen ieder hun eigen cultuurkenmerken.
Deze pluriformiteit is vastgelegd in de grondwet.
We spreken van een dominante cultuur als de kenmerken van deze cultuur worden geaccepteerd door de meeste mensen binnen de samenleving.
We spreken van een subcultuur wanneer binnen een groep bepaalde waarden, normen en andere cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur.
Een subcultuur hoeft niet in strijd te zijn met de dominante cultuur. Bij een tegencultuur is dit wel het geval. Hiermee worden groepen aangeduid die zich duidelijk verzetten tegen de dominante cultuur of daar zelfs een bedreiging voor vormen. Voorbeelden van tegencultuur: feministes en antiglobalisten.
Sommige kenmerken in onze cultuur veranderen niet. Het verbod op moord, doodslag en diefstal bijvoorbeeld. Toch veranderen culturen voortdurend, bijvoorbeeld omdat er mensen met een andere culturele achtergrond in ons land komen wonen.
De cultuur is dynamisch, het verandert.
2. Cultuuroverdracht
hoe verloopt cultuuroverdracht?Cultuuroverdracht verloopt door middel van socialisatie, sociale controle en internalisatie.
Socialisatie is het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert.
Het doel: aanpassing van het individu aan zijn omgeving. Ook zorgt het er voor dat een cultuur langer kan blijven bestaan.
Socialiserende instituties zijn instellingen, organisaties en overige collectieve gedragspatronen waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt.
We onderscheiden de volgende socialiserende instituties:
- Gezin
- School
- Werk
- Geloofsrichtingen
- Maatschappelijke groeperingen
- Overheid
- Vriendenkring
- Media
Sociale controle is de wijze waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden.
We noemen een sociale controle formeel wanneer deze is gebaseerd op geschreven regels, (bijvoorbeeld: wetten, een wedstrijdreglement of een arbeidscontract).
Als het gaat om beleefdheidsvormen en andere ongeschreven regels, spreken we van informele sociale controle.
Sociale controle vindt vaak plaats in de vorm van sancties, waarmee mensen ervoor zorgen dat anderen zich gedragen naar de geldende formele en informele normen. Deze kunnen een positief en een negatief karakter hebben, namelijk beloningen en straffen.
Vier vormen van maatregelen:
- Formele positieve sancties (Koninklijke onderscheiding, diploma of een promotie)
- Formele negatieve sancties ( strafwerk, een boete of een gevangenisstraf)
- Informele positieve sancties ( een compliment, een fooi of een applaus na een voorstelling)
- Informele negatieve sancties ( een kind wordt naar zijn kamer gestuurd of een band uitfluiten na een slecht concert)
Het doel van de socialisatie en sociale controle is bereikt, wanneer er Internalisatie van de cultuur plaatsvindt: mensen maken zich bepaalde aspecten van hun cultuurgroep zo eigen, dat zij zich automatisch gaan gedragen zoals de groep dat van hen verwacht.
Socialisatie en internalisatie vinden vaak plaats doordat kinderen het gedrag van hun ouders imiteren. Als ouders andere mensen een hand geven, zullen kinderen dat ook doen.
Tegelijk met deelname aan de samenleving en aan groepen binnen die samenleving is er bij ieder mens sprake van de ontwikkeling van een eigen identiteit. Je persoonlijkheid bestaat uit aangeboren eigenschappen en allerlei aangeleerde cultuurkenmerken. ( natuur en cultuur)
De Nederlandse samenleving is individualistisch : gericht op individuele ontplooiing en persoonlijke ontwikkeling.
In veel andere culturen staat het collectief tegenover het individu. Je bent gastvrij en je moet zorgen voor je ouders en grootouders. Zo’n dergelijke samenleving noemen we collectivistisch.
Socialisatie Proces
AFBEELDING MIST: OPEN WORD DOCUMENT
3. Cultuurverschillen
Hoe ziet de culturele diversiteit van Nederland eruit?
Het is nog maar de vraag of je kunt spreken van ‘de’ Nederlanders, omdat er grote culturele verschillen tussen groepen mensen in ons land bestaan: er is een sterke culturele diversiteit.
Voorbeeld: Hoe verschillen mensen van elkaar per;
- regio
- generatie
- beroep
- sekse
- godsdienst
Regio: stad en platteland
In een stad is een grote individuele vrijheid: je kunt uren rondlopen zonder dat je een bekende tegen komt. In een dorp met een plattelandscultuur zie je meer betrokkenheid van mensen. Een dorp heeft minder inwoners, en de meeste mensen ken je. Soms voelen mensen zich in een plattelandscultuur beklemd: ze zijn bang dat anderen hen ‘gek’ of ‘anders’ vinden. Dan dreigt de betrokkenheid om te slaan in bemoeizucht.
Generatie: jong en oud
Jonge en oude mensen verschillen van elkaar in diverse opzichten. Je draagt andere kleren, luistert andere muziek en je doet andere dingen in je vrije tijd. Dit is logisch want je bent opgegroeid in een andere tijd. Ook zit een ouder iemand in een andere fase van zijn/haar leven dan een kind. Soms leiden deze verschillen tot een generatieconflict, waarin ouders en kinderen tegenover elkaar staan en soms moeilijk begrip voor elkaars visie en levensstijl kunnen opbrengen.
Beroep: bankmedewerker en timmerman
Bedrijven ontwikkelen een eigen cultuur. Deze bedrijfscultuur bestaat uit alle waarden, normen en gewoonten die er in een bedrijf gelden.
Sekse: mannen en vrouwen
Rolpatronen: verwachtingen hoe iemand zich moet gedragen. Bijvoorbeeld dat een ‘echte man’ niet huilt, maar dat een vrouw haar emoties wel mag tonen. Of dat er van de man verwacht wordt dat hij initiatief neemt.
Godsdienst: katholiek, moslim of joods
Elke godsdienst of kerk heeft zijn eigen gebruiken en opvattingen die van elkaar kunnen verschillen. Binnen het Christendom bestaan veel verschillende stromingen, maar de belangrijkste twee zijn de katholieken en de protestanten. De Katholieken hebben priesters die een bemiddelende rol innemen tussen God en de gelovigen. In de protestantse kerk is geen leider.
4. Nederland is veranderd
Hoe was Nederland voor de Tweede Wereldoorlog, en wat is daarna veranderd?Nederland voor de tweede Wereldoorlog
- Er waren veel sterkere gezagsverhoudingen dan nu. Werknemers hadden ontzag voor de baas, kinderen luisterden naar hun ouders.
- Er was een groot verschil tussen de sociaaleconomische klassen. De baan die je had, had je voor je leven. Het was erg moeilijk opklimmen.
- Er was een sterke verzuiling. Mensen organiseerden zich rondom hun geloof of overtuiging. Katholieken waren lid van een katholieke vakbond en lazen de katholieke krant. Ook werden de kinderen naar een katholieke school gestuurd.
- Het gezin stond centraal. De man als hoofd van het gezin en verdiende geld. De vrouw zorgde voor de kinderen en het huishouden. Nog tot 1956 waren vrouwen niet handelingsbekwaam. Voor bijvoorbeeld het kopen van een wasmachine hadden ze toestemming nodig van hun man.
- Vooral in de lagere klassen gingen kinderen zo snel mogelijk werken en droegen loon vaak af aan hun ouders.
Nederland na de tweede Wereldoorlog
Na 1945 kwam met hulp van de VS de economie langzaam weer op gang. In deze periode, die de wederopbouw wordt genoemd, werd er hard gewerkt voor meestal lage lonen. Vanaf het einde van de jaren 50 ging het beter met ons land.
Wat gebeurde er vanaf die tijd?
- culturele pluriformiteit neemt toe.
- De sociale mobiliteit neemt toe. Dit is de mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder.
- De welvaart en het hogere opleidingsniveau van mensen leidde tot een grotere mondigheid. Werknemers, kinderen en jongeren wilden meer te zeggen hebben.
Het gezag van ouders en werkgevers was minder vanzelfsprekend dan eerst.
- Het gezin werd minder belangrijk en jongeren bleven niet meer tot hun huwelijk thuis wonen. Deze individualisering maakt de weg vrij voor nieuwe samenlevingsvormen.
- De economische positie van jongeren verbeterde, ze hoefden hun loon niet meer af te staan aan hun ouders. Deze jongeren werden nozems genoemd en vormden in de jaren 50 de eerste jongerencultuur in Nederland. Vaak botsten ze met hun ouders en werden ze ‘langharig tuig’ genoemd.
Ontkerkelijking
Vanaf ongeveer 1960 nam het aantal gelovigen af. Vooral bij de katholieken was dit duidelijk zichtbaar. Één van de redenen was dat de kerkgangers zich niet konden vinden in de strenge regels die vanuit Rome werden gesteld, zoals het kerkelijk verbod op de anticonceptiepil, het condoom en abortus.
Bij de ontzuiling (=het uiteenvallen van een hechte levensbeschouwelijke groepering) speelde de media een belangrijke rol. Mensen van verschillende zuilen kwamen hierdoor met elkaar in contact.
Secularisatie: door ontkerkelijking en ontzuiling maken scholen en verenigingen zich los van de kerk.
Naast de ontkerkelijking en de ontzuiling was er een sterke groei van nieuwe spiritualiteit ontstaan, deze wordt ook wel ‘New Age’ genoemd. De mensheid bevindt zich astrologisch gezien in een nieuw tijdperk. Mensen houden zich vooral bezig met meditatie, zenboeddhisme, yoga, reiki, helderziendheid enzovoort.
Vrouwenemancipatie
De handelingsbekwaamheid (vrouwen hadden toestemming nodig van hun man voor een grote aankoop) werd afgeschaft en binnen het huwelijk was de man niet langer het hoofd van het gezin.
De emancipatiebeweging breidde zich uit:
meer meisjes gingen naar school, meer vrouwen werden economisch onafhankelijk.
Ook gingen mannen meer tijd besteden aan hun gezin en het huishouden.
Als gevolg van de acties van feministen kreeg Nederland een liberale abortuswetgeving en de anticonceptiepil werd door de ziektekostenverzekeraar vergoed.
In 2001 werd het homohuwelijk wettelijk aangenomen.
5. Cultuurverschillen door migratie
Hoe is Nederland een Multi-etnische/ Multiculturele samenleving geworden?
Allochtoon
(definitie van het boek)
Iemand is een allochtoon als ten minste één van de ouders in het buitenland is geboren. Hun kinderen die hier geboren worden en opgroeien noemen we tweede generatie allochtonen.
(definitie meneer Altena)
- Eerste generatie: nieuwkomer
- Tweede generatie: als je kind bent van iemand die verhuisd is.
- Derde generatie: als je je wenst te identificeren met een andere cultuur.
Als je één van deze bent, ben je allochtoon. (meestal wordt er een andere definitie uitgedrukt)
Autochtoon
Je bent een autochtoon wanneer je ouders en vaak hun voorouders al in het land wonen.
Dus als je ouders (en grootouders) hier zijn opgegroeid.
Religieuze vluchtelingen: In de 16e eeuw stonden de koningen in landen als Frankrijk, Duitsland, Spanje en Engeland slechts één religie toe. Mensen werden vervolgd voor hun geloof. In Nederland was deze regel niet van de orde. Daarom vluchtten duizenden mensen naar Nederland. Tegenwoordig zouden we ze politieke vluchtelingen noemen.
Opkomende industrie
Door de eeuwen heen kwamen buitenlanders naar Nederland op zoek naar werk. De autochtone bevolking was niet vakbekwaam. Buitenlanders zouden het werk wel goed verrichten.
De nieuwkomers na de tweede Wereldoorlog kunnen we in 5 groepen verdelen:
- mensen uit de vroegere koloniën
- arbeidsmigranten
- illegalen
- mensen uit westerse landen
- vluchtelingen
Mensen uit vroegere koloniën
- Nederlands Indiërs
Na de onafhankelijkheid emigreerden ze naar Nederland. Ze hoopten hier op een betere toekomst.
- Molukkers
Veel Molukkers die in de koloniale tijd aan de kant van Nederland (KNIL) vochten, kwamen naar Nederland. Ze voelden zich in Indonesië bedreigd en wilden niet in het leger.
- Surinamers
Suriname is een vroegere kolonie van Nederland. De mensen kwamen om te studeren of omdat ze getrouwd waren met iemand uit Nederland.
- Antillianen
De Antillen zijn nog steeds een kolonie van Nederland. Veel Antillianen zijn de laatste jaren naar Nederland geëmigreerd, meestal op zoek naar werk.
Arbeidsmigranten
Een gastarbeider is iemand die tijdelijk in een land verblijft om te werken. Het is de bedoeling om hem later weer terug te sturen naar zijn eigen land.
In de jaren 60 haalde Nederland de eerste gastarbeiders uit Italië en Spanje, later voornamelijk uit Turkije en Marokko. Ze wilden met het verdiende geld, later in hun eigen land een nieuwe toekomst opbouwen. Vanaf de jaren 70 werden er geen arbeidsmigranten meer binnengelaten, behalve mensen met een bijzonder beroep, zoals informatici en artsen.
Illegalen
Mensen van buiten de EU die naar Nederland komen vanwege de armoede in eigen land, worden niet toegelaten. Deze mensen kunnen geen huis kopen of huren en ook niet aan een witbetaalde baan komen. Daarom werken deze mensen vaak zwart.
Mensen uit westerse landen
Mensen uit rijke westerse landen komen hierheen voor werk bij grote bedrijven.
Bijvoorbeeld Japanners, Amerikanen en Duitsers die voor Shell, KPN of Philips werken.
Het gaat jaarlijks om meer dan 50.000 mensen, maar ze krijgen de minste aandacht in de media. Dit komt omdat deze groep meestal niet opvalt.
Vluchtelingen
Vluchtelingen zijn tijdelijk in Nederland. Ze vluchten omdat ze zich in hun eigen land niet veilig voelen. Ze worden bijvoorbeeld vervolgd vanwege hun politieke overtuiging of omdat ze hun leven niet zeker zijn vanwege oorlog. Als hun land waar ze vandaan komen weer veilig is, kunnen ze terug. Als het land na een lange periode nog steeds niet veilig is, vragen ze asiel aan.
Er is dus een verschil tussen een vluchteling en een asielzoeker.
Veel van de mensenworden na een ingewikkelde asielprocedure weer het land uitgezet.
6. Het toelatingsbeleid
Welke nieuwkomers worden in Nederland toegelaten, en welke niet?Mensen binnen de Europese Unie kunnen zich in elk ander EU-land vestigen. Voor mensen afkomstig uit een land buiten de EU is dit lastiger.
Voor hen geldt een restrictief toelatingsbeleid. Restrictief betekent beperkend.
De EU is heel voorzichtig bij het toelaten van buitenlanders.
Internationale wetten en verdragen van toelating:
- Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM)
Nederland mag niet discrimineren en de rechten en vrijheden van mensen – dus ook van nieuwkomers- moeten worden nagekomen.
- Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
Nederland moet inwoners de gelegenheid geven tot gezinshereniging.
- Vluchtelingenverdrag van Genève
Nederland heeft dit verdrag ondertekend. Hierdoor is ons land verplicht volgens vastgestelde regels te beoordelen of een asielzoeker voor de status van erkende vluchteling in aanmerking komt. Is dat het geval, dan krijgt iemand een vluchtelingenstatus, waardoor hij niet teruggestuurd kan worden zolang het niet veilig is in het land van herkomst.
Mensen uit niet-EU-landen komen om diverse redenen naar ons land:
- Politieke redenen
vb. mensen op de vlucht voor oorlog.
- Economische redenen;
mensen die hier willen werken of studeren.
- Gezinshereniging en gezinsvorming
mensen komen bij hun familie wonen of willen een gezin stichten.
Vluchteling
Iemand die gegronde reden heeft te vrezen voor vervolging wegens godsdienstige of politieke overtuiging of nationaliteit, dan wel wegens het behoren tot een bepaald ras of tot een bepaalde sociale groep.
Door de invoering van de Vreemdelingenwet 2000 zijn er strengere regels voor asielzoekers.
In deze strengere wet staat dat een vluchteling een verblijfsvergunning kan krijgen als hij aan een aantal eisen voldoet, zoals:
- Hij moet geldige identiteitspapieren bij zich hebben.
- Hij moet aannemelijk maken dat hij bij uitzetting risico loopt om te worden mishandeld in zijn eigen land
- Of hij kan om humanitaire redenen niet worden teruggestuurd naar zijn eigen land, bijvoorbeeld als zijn godsdienst er niet wordt geaccepteerd.
De nieuwe vreemdelingenwet kent de volgende procedure:
- Aanmelden bij aanmeldcentrum(AC): binnen 48 uur wordt bepaald of iemand een geloofwaardig vluchtverhaal heeft, zo niet: direct terug naar eigen land.
- Als iemand wordt toegelaten tot de asielprocedure dan gaat hij/zij naar een asielzoekerscentrum (AZC), waar hij/zij de beslissing af moet wachten.
- Mensen waarvan aanvraag uiteindelijk wordt afgewezen worden opgevangen in een uitzetcentrum. Hier worden papieren klaar gemaakt voor terugkeer.
Gezinsvormers en –herenigers
Gezinshereniging: Mensen maakten al deel uit van het gezin voordat de nieuwkomer naar Nederland kwam. (Bijvoorbeeld Griekse, Turkse, Portugese en Marrokaanse mannen die hier als gastarbeider kwamen, laten hun vrouw en kinderen overkomen).
Gezinsvorming: Dit betekent dat een inwoner van Nederland wil trouwen of samenwonen met een buitenlander. Hier worden hoge eisen aan gesteld, bijvoorbeeld een minimumsalaris.
Politieke visies
Het strenge toelatingsbeleid van Nederland wordt vooral gesteund door de rechtse partijen.
( VVD, SP, PVV en in grote lijnen ook het CDA) Alleen voor echte vluchtelingen willen zij een uitzondering maken.
Ook de linkse partijen (PvdA, GroenLinks, SP) zijn voor toepassing van de regels, maar niet ten koste van alles. Ze hebben samen met de ChristenUnie een ‘generaal pardon’ voorgesteld voor alle uitgeprocedeerde asielzoekers, die al voor de vreemdelingenwet 2000 in Nederland waren.
Denk bijvoorbeeld aan gevallen waarin de kinderen van asielzoekers hier geboren zijn, hier naar school gaan, en geen enkele binding hebben met het land waar hun ouders vandaan komen.
7. Botsende culturen en grondrechten
Hoe kunnen cultuurgroepen in een samenleving met elkaar omgaan, en welk soort botsingen kunnen er ontstaan?
Drie modellen
Voor de manier waarop overheid en de oorspronkelijke bevolking in een land omgaan met andere etnische groepen, bestaan 3 mogelijkheden:
- segregatie
- assimilatie
- integratie
Segregatie
Het opdelen van een samenleving in gescheiden delen.
Gebeurt meestal onder overheidsdwang en gaat dan vaak gepaard met onderdrukking en discriminatie (apartheidsregime, ongelijkheid wettelijk vastgelegd.)
Segregatie kan ook uit vrije wil plaatsvinden.
In Nederland zijn wel ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen, maar dit wil de overheid juist tegengaan.
Assimilatie
Als een bevolkingsgroep zich zo volledig mogelijk aanpast aan een andere groep, zo dat de eigen culturele identiteit vrijwel verdwijnt. (is het tegenovergestelde van segregatie.)
Assimilatie onder dwang: de overheid verbiedt dan culturele uitingen van minderheden, zoals taal of religie.
Integratie
Een gedeeltelijke aanpassing aan de dominante cultuur van een land met behoud van eigen cultuurkenmerken.
Nederlandse regering gaat uit van integratie.
Wederzijdse aanpassing: nieuwkomers nemen delen van de Nederlandse dominante cultuur over en de oorspronkelijke bevolking neemt delen van de nieuwe culturen over. (bv. In Nederlandse huishoudens wordt tegenwoordig veel buitenlands gekookt, zoals couscous, pizza en nasi goreng).
Culturele tegenstellingen
Botsingen tussen culturen zijn in het nieuws gekomen door uitspraken van orthodoxe moslims. Maar voor die tijd was er een discussie rondom bepaalde standpunten van orthodoxe christenen. Orthodoxe christenen geloven dat alle gebeurtenissen in het leven door God zijn voorbestemd. Daarom zijn er groepen gereformeerden die weigeren hun kinderen in te enten.
In 1978 en in 1992 is er een polio-epidemie uitgebroken. Deze epidemieën leidden tot heftige discussies of ouders wel het recht hebben hun kinderen niet te laten inenten.
Een klein gebied waar orthodoxe christenen wonen wordt ook wel een ‘Bible belt’ genoemd.
Botsende normen en waarden
Met de immigratie van grote groepen nemen de tegenstellingen toe. De SGP staat als orthodox christelijke partij niet toe dat vrouwen politieke functies in de partij vervullen. De emancipatiebeweging heeft jarenlang gestreden voor de gelijkberechtiging van vrouwen en homo's. dit uitgangspunt vormt nu één van de belangrijkste grondslagen van onze huidige samenleving.
Botsende grondrechten
Veel conflicten over verschillen in normen en waarden zijn op te lossen met een beroep op de wet. De volgende drie grondrechten botsen nog weleens met elkaar:
- het verbod op discriminatie
- de vrijheid van godsdienst
- de vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van meningsuiting houdt in dat je een eigen mening mag hebben, maar je wel aan de wet moet houden. Pim Fortuyn was voor het afschaffen van grondwet artikel 1: het verbod op discriminatie. Hij vond dat men hierdoor beperkt werd in het recht van meningsuiting.
De grondrechten zijn zo vast verankerd in deze samenleving, dat men vindt dat deze rechten niet ter discussie staan om af te schaffen.
8. Het belang van de sociale cohesie
Hoe kunnen verschillende cultuurgroepen het beste met elkaar samenleven?
We spreken van Sociale Cohesie als mensen het gevoel hebben dat ze bij elkaar horen. Voor Nederland als geheel is een Wij-gevoel belangrijk, anders gaat iedereen zijn eigen weg en trekken we ons niets meer van anderen aan.
Sociale Cohesie is gebaseerd op bindingen die we met elkaar hebben.
Er zijn vier soorten bindingen:
- affectieve bindingen
- economische bindingen
- cognitieve bindingen
- politieke bindingen
In het algemeen geldt dat hoe meer bindingen er zijn tussen mensen, hoe meer sociale cohesie er is.
Affectieve bindingen
Mensen hebben elkaar nodig voor vriendschap,steun en liefde. Zoals in gezinnen, families, vriendengroepen en vaste relaties.
Het gevoel om ergens bij te horen, bijvoorbeeld bij een sportclub of als inwoner van een dorp of stad. Door deze gevoelens van solidariteit zijn mensen bereid voor elkaar op te komen en bijvoorbeeld trots te zijn op hun land of op het bedrijf waar ze werken.
Economische bindingen
Voor onze behoeften aan voedsel,onderdak en kleding zijn we afhankelijk van anderen. Arbeidsdeling is nodig zodat iedereen kan kopen wat hij/zij nodig heeft.
Economische afhankelijkheid is toegenomen door globalisering.
Onder Globalisering verstaan we dat mensen wereldwijd door betere vervoers- en communicatiemogelijkheden steeds nauwer met elkaar in verband staan.
De gevolgen van globalisering zijn:
-Globalisering heeft een nadelig effect op sociale cohesie in een land als de onderlinge economische verbindingen tussen mensen in een land afnemen.
-Wereldwijde migratiestromen: mensen voelen zich minder verbonden met hun eigen land.
Cognitieve bindingen
Voor het verwerven van kennis ben je afhankelijk van anderen en met die mensen heb je dus cognitieve bindingen. (toegang tot kennis)
Door gemeenschappelijke kennis, bijvoorbeeld over ons verleden, verplicht te stellen probeert de overheid sociale cohesie te vergroten.
Politieke bindingen
Ten slotte zijn mensen afhankelijk van elkaar omdat ze simpelweg niet alles zelf kunnen regelen. Bijvoorbeeld veiligheid. Om de veiligheid in het land te vergroten is het handig dat mensen afspraken met elkaar maken.
Deze afspraken worden ook wel een sociaal contract genoemd: een soort stilzwijgende afspraak van de bevolking om zich te houden aan de regels (rechten en plichten) die door de politici worden vastgesteld.
Europeanisering: het sterker verbonden gaan voelen met Europa.
Nog niet veel mensen gaan stemmen bij de Europese verkiezingen, sociale cohesie is op dit gebied dus nog klein.
Zolang de vier soorten bindingen bij de meeste mensen aanwezig zijn, houdt de samenleving continuïteit en stabiliteit.
REACTIES
1 seconde geleden
E.
E.
Erg duidelijk !
7 jaar geleden
Antwoorden