Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Pluriforme samenleving

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 2801 woorden
  • 8 april 2010
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
18 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Examenstress? Niet met Examenbundel!

Over minder dan drie weken zit je jouw examens te maken. Slaat de examenstress toe? Sla nog snel Examenbundel, Samengevat en Examenbuddy in voor je probleemvakken en own je examens! Jij. Kunt. Dit.

Ik wil slagen
Maatschappijleer samenvatting
Pluriforme samenleving

§1: Cultuur
Basiskenmerk van een pluriforme samenleving is dat er mensen wonen met verschillende normen, waarden, gewoonten en leefstijlen.
Met cultuur bedoelen we alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen.
Cultuur heeft meerdere functies:
- Gedragsregulerend: mensen imiteren het gedrag van anderen in hun cultuur. Je schudt bijv. een nieuw iemand de hand enz.
- Bron van sociale identiteit, het draagt ertoe bij wie je bent en hoe je je naar anderen toe presenteert
- Gemeenschappelijk referentiekader. Doordat mensen dit hebben begrijpen ze elkaars gedachten en gevoelens beter.

Het overdragen van de belangrijkste kenmerken van een cultuur op nieuwe personen heet socialisatie.
Het resultaat van socialisatie is aanpassing van het individu aan zijn omgeving.
Kinderen socialiseren vooral doordat ze gedrag imiteren. Het kind wil gedrag nadoen van mensen met wie het een sterke binding heeft. Dit heet identificatie.

De plaatsen waar socialisatie plaatsvindt, noemen we socialiserende instituties:
- Het gezin
- De school
- Het werk
- De vriendenkring
- Geloofsrichtingen
- Maatschappelijke groeperingen (zoals sportclubs)
- De overheid
- De media

Sociale controle is de manier waarop mensen anderen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden.
Sociale controle is formeel als deze is gebaseerd op geschreven regels (wetten, sportreglement, arbeidscontract etc)
Sociale controle is informeel als het gaat om beleefdheidsvormen en andere ongeschreven regels.

Er zijn 4 soorten sancties om de sociale controle te behouden;
- Formele positieve sancties, zoals een diploma of salarisverhoging
- Formele negatieve sancties, zoals een boete of gevangenisstraf
- Informele positieve sancties, zoals een compliment of applaus na een voorstelling
- Informele negatieve sancties, zoals een kind dat naar zijn kamer moet

Enculturatie is als je geboren wordt in een bepaalde cultuur, als deze cultuur je als het ware ‘met de paplepel is ingegoten’.
Als je op latere leeftijd tot een groep toetreedt is het moeilijker je de cultuur van deze groep helemaal eigen te maken. Het aanleren van de kenmerken va een cultuur waar je niet oorspronkelijk toe behoort noemen we acculturatie.
We spreken van internalisatie als je bepaalde aspecten van de cultuur of de samenleving waar je bij hoort, je zo eigen hebt gemaakt, dat je je automatisch gaat gedragen zoals de groep dat van je verwacht.

Er is een discussie of menselijk gedrag aangeleerd (nurture) of aangeboren (nature) is.

Onder dominante cultuur verstaan we het geheel van waarden, normen en kenmerken dat door de meeste mensen binnen een samenleving wordt geaccepteerd.
Subculturen worden als het ware gedragen door groepen waarvan de waarden, normen en andere cultuurkenmerken op bepaalde onderdelen afwijken van de dominante cultuur.
Een subcultuur hoeft niet strijdig te zijn met een dominante cultuur. Dit is wel zo bij een tegencultuur, waarbij de mensen die de tegencultuur dragen zich verzetten of een bedreiging vormen voor de dominante cultuur.

§2 Sociale Cohesie

Je hebt als individu een eigen wil, maar maakt ook uit van een groter geheel. De scheidslijn tussen het individuele en collectieve is moeilijk te trekken.
We worden beïnvloed door de cultuur doordat we sociale wezens zijn; we hebben behoefte aan andere mensen.
Je hebt anderen nodig om je o.a. geborgen te gevoelen. Dit heet sociale cohesie.
Sociale cohesie wordt gevormd door de bindingen die we met elkaar hebben en het wij-gevoel dat hieruit kan ontstaan.

Als we spreken van sociale cohesie onderscheiden we 4 soorten bindingen:
- Affectieve bindingen
- Economische bindingen
- Cognitieve bindingen
- Politieke bindingen
In de werkelijkheid lopen deze bindingen door elkaar heen.
Bindingen zijn belangrijk. Als je het gevoel hebt dat je niets gemeenschappelijk hebt met anderen in je omgeving is er nauwelijks sprake van een samenleving.
Affectieve bindingen zijn bindingen op basis van vriendschap, steun en liefde. Ook concerten en dancefeesten waarbij de totale sfeer heel bepalend is, zijn een vorm van collectieve ervaring die mensen, voor korte tijd, met elkaar verbindt.
Met economische bindingen wordt bedoeld dat we afhankelijk van anderen zijn om in onze behoefte aan voedsel, onderdak en kleding te voorzien.
Economische bindingen worden steeds minder kleinschalig door globalisering: mensen komen steeds nauwer met elkaar in verband te staan door betere vervoers- en communicatiemogelijkheden en worden daardoor sterker van elkaar afhankelijk.
Hierdoor heb je sneller contact met de rest van de wereld, maar het kan ook een nadelig effect hebben op de sociale cohesie in een land.
Als mensen kennis aan elkaar overdragen, is dat een cognitieve binding. Er zijn 2 aspecten van belang bij cognitieve bindingen:
- Er moet een minimum aan gemeenschappelijke historische kennis zijn.
- Iedereen moet toegang hebben tot kennis. Zo zijn analfabeten niet goed voor de sociale cohesie.
Mensen zijn ook afhankelijk van elkaar omdat ze simpelweg niet alles zelf kunnen regelen: de politieke binding. Als de sociale cohesie goed is, zal de opkomst bij verkiezingen ook hoger zijn. Mensen zijn beter betrokken bij de politiek.

Naarmate een samenleving pluriformer is (uit meer subculturen bestaat), is samenhang moeilijker te bereiken.

Kenmerken Nederlandse samenleving voor 1940:
- Geringe sociale mobiliteit; het was moeilijk om te stijgen op de maatschappelijke ladder.
- De samenleving was sterk gezinsgericht en weinig individugericht; er was weinig ruimte voor individuele ontplooiing. Vrouwen waren handelingsonbekwaam.
- Er waren hiërarchische verhoudingen; de samenleving was opgebouwd uit rangen en klassen.
- Er heerste een sterke verzuiling

§3: Veranderingen in de Nederlandse samenleving

Secularisatie is het proces waarbij organisaties zoals scholen en verenigingen zich losmaken van de kerk.

§4: Toenemende immigratie

We noemen iemand een allochtoon als hij of ten minste één van zijn ouders in het buitenland is geboren en getogen.
Een autochtoon is iemand die net als zijn ouders en grootouder hier is geboren en opgegroeid.

De factoren om je land te verlaten, noem je pushfactoren.
De redenen om naar een ander land toe te komen, zijn pullfactoren.
Omdat er in Nederland veel vrijheid is, kwamen er veel buitenlanders. Nederland was deze verschillende culturen wel gewend, omdat het een handelsnatie was.

Immigranten uit de voormalige Nederlandse koloniën zijn:
- Nederlandse Indiërs
- Molukkers
- Surinamers
- Antillianen
Gastarbeiders deden vuil en zwaar werk. Eerst kwamen deze uit Italië en Griekenland, later uit Marokko en Turkije.

Als iemand uit zijn land vlucht en naar Nederland komt, is dat een asielzoeker. Als hij op basis van verdragsregels van de VN als vluchteling wordt erkend, dan moet Nederland zich garant stellen voor hulp en opvang.
Een asielzoeker moet in het eerste land waar hij aankomt asiel aanvragen.

In 2000 zijn de regels voor asielzoekers strenger geworden, omdat velen naar NL kwamen vanwege de economie; economische vluchtelingen.
In deze strengere regels stond o.a. dat een vluchteling een verblijfsvergunning kan krijgen als hij aan een aantal eisen voldoet:
- Hij moet geldige identiteitspapieren bij zich hebben.
- Hij moet aannemelijk maken dat hij bij uitzetting risico loopt in zijn eigen land.
- Hij kan om humanitaire redenen niet worden teruggestuurd naar zijn land, bijv. als zijn godsdienst er niet wordt geaccepteerd.
Er kwam ook een verkorte procedure, waarbij binnen 48 uur bepaald wordt of de asielzoeker een geloofwaardig vluchtverhaal heeft. Is dit niet het geval, dan wordt hij de grens weer overgezet.

De nieuwe vreemdelingenwet kent de volgende procedure:
- De asielzoeker moet zich aanmelden bij een aanmeldcentrum (AC)
- Als hij een goed verhaal heeft, wordt hij doorgestuurd naar het asielzoekerscentrum (AZC) waar hij op de beslissing moet wachten.
- Als de aanvraag toch wordt afgewezen, wordt hij opgevangen in een uitzetcentrum. Daar worden de papieren voor de terugreis in orde gemaakt.
De grootste groep nieuwkomers kwamen hier door gezinshereniging of gezinsvorming.
Bij gezinshereniging komt de rest van het gezin van een allochtoon ook naar NL. Hierdoor ontstaat kettingmigratie; ook andere familieleden kwamen het gezin achterna.
Bij gezinsvorming laat iemand een partner uit een ander land overkomen.
Ook de regels voor gezinsvorming zijn aangescherpt, omdat er soms geen sprake was van vrije partnerkeuze (ze werden uitgehuwelijkt) of de partners beheersten de Nederlandse taal niet.

§5: Verschillende vormen van samenleven

Voor de manier waarop overheid en mensen omgaan met de culturele diversiteit in een pluriforme samenleving bestaan de volgende mogelijkheden:
- Segregatie
- Assimilatie
- Integratie
Als cultuurgroepen niet met maar volkomen naast en langs elkaar heen leven, spreken we van segregatie; het opdelen van een samenleving in gescheiden delen. Een voorbeeld hiervan is het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Segregatie kan ook uit vrije wil plaatsvinden. De minderheidsgroep sluit zich dan bewust af van de overheersende cultuur, omdat zij ernstige bezwaren tegen die cultuur heeft. Bijv. de Amish in de VS.
De tegenhanger van segregatie is assimilatie. Hierbij past een bevolkingsgroep zich zo volledig aan, dat de oorspronkelijke cultuur zo veel mogelijk verdwijnt. Dit kan gedwongen en ongedwongen zijn. De Nederlandse overheid dwingt er niet tot, maar verzint wel regels om meer eenheid te kweken (bijv. de inburgeringscursus)
Integratie vindt plaats als bevolkingsgroepen zich aanpassen aan de dominante cultuur, maar gedeeltelijk hun eigen cultuur behouden. Bij integratie moet de nieuwkomer zich dus aanpassen.

Het resultaat van de komst van nieuwkomers wordt vaak vergeleken met de termen melting pot en salad bowl;
- Bij melting pot versmelten allerlei culturen samen tot een nieuwe cultuur.
- Bij Salad bowl ontstaat er ook een vermenging van culturen, maar niet als één melting pot; cultuurgroepen behouden hun eigen typische kenmerken.

Cultuurrelativisten vinden dat je niet over een andere cultuur mag oordelen. Ze vinden dat culturen in beginsel gelijkwaardig zijn en dat je de normen en waarden het beste kunt begrijpen vanuit de cultuur waarin ze gelden.
Cultuuruniversalisten bestrijden dit en vinden dat bepaalde waarden zoals de universele mensenrechten in elke cultuur zouden moeten gelden. Zij achtten een cultuur minderwaardig als deze de basiswaarden niet zorgvuldig garandeert en beschermd.

Na 1945 was het Nederlandse integratiebeleid gericht op integratie met behoud van eigen cultuur. Gaandeweg werd duidelijk dat een aantal nieuwkomers sociaaleconomisch gezien achterbleef en los van de Nederlandse maatschappij leefde. Voor de sociale ongelijkheid van deze groepen was een aantal oorzaken:
- De teruglopende economie; laaggeschoold werk werd geautomatiseerd.
- De omvang en concentratie van migrantengroepen; ze woonden allemaal bij elkaar waardoor het leren van de Nederlandse taal niet nodig was. Hierdoor ontstond segregatie; een sociale scheiding.
- Gezinsvorming; veel immigranten trouwden nog met partners uit hun land van herkomst, die vaak geen Nederlands spraken.
- Taalachterstand; kan komen doordat ze in hun peuterjaren geen Nederlands hebben geleerd van hun ouders.
- Discriminatie en beeldvorming; dit berust vaak op stereotypen. Als vaak bepaalde leden van een bevolkingsgroep negatief in beeld komen, heeft dat consequenties voor alle leden van die bevolkingsgroep.

De overheid heeft de laatste decennia maatregelen genomen om de sociaaleconomische achterstanden en de sociale ongelijkheid te bestrijden:
- De overheid voert een doelgroepenbeleid op de arbeidsmarkt. Hierdoor komen allochtone vrouwen bijvoorbeeld eerder aan bod.
- De overheid grijpt in als een ‘zwarte’ of ‘arme’ wijk dreigt te ontstaan en investeert daarom veel in achterstandswijken.
- De overheid is begonnen om het taalniveau van peuters en kleuters te meten om problemen eerder te signaleren.
- De overheid ondersteunt, maar is ook strenger geworden om deelname aan de Nederlandse samenleving te stimuleren; strengere controle leerplicht, ontmoediging van migratiehuwelijken en verplichten inburgeringscursus.

Allochtonen integreren steeds meer in onze samenleving. Zo worden nu ook topposities door allochtonen betreedt en, nog belangrijker, en ontwikkeld zich een allochtone middenklasse. Zo werkt nu meer dan de helft van de allochtonen op middelbaar niveau of zelfs hoger.

§6: Botsende culturen en grondrechten

In Nederland worden godsdienstige scholen (bijzonder onderwijs) gefinancierd door de overheid. Dit is geregeld in artikel 23. Ook verplicht de overheid scholen een bijdrage te leveren aan de burgerschapsvorming; het zorgen dat de kinderen een ideale burger worden.

Met wij-zijdenken wordt bedoeld dat er twee groepen tegenover elkaar staan.

De overheid voert een beleid om radicalisering tegen te gaan en heeft onder meer een toenemende alertheid voor de activiteiten van islamitische organisaties, met name op scholen en in moskeeën. Omdat veel imams de Nederlandse taal en cultuur niet goed kennen, is er een imamopleiding ingezet in NL.
Sommige moslims voelen zich afgewezen door de Nederlandse overheid, doordat zij apart behandeld worden, terwijl het de schuld is van de radicale moslims.

Het is niet altijd duidelijk waar de grenzen van persoonlijke vrijheid liggen. Dit is in het bijzonder het geval als:
- Er sprake is van botsende grondrechten
- Naleving niet of moeilijk kan worden gedwongen.
Met name drie grondrechten kunnen met elkaar botsen:
- Het verbod op discriminatie (Artikel 1)
- De vrijheid van godsdienst (Artikel 6)
- De vrijheid van meningsuiting (Artikel 7)
De vrijheid van godsdienst wordt bewaakt door een overheid die seculier is, dat wil zeggen niet religieus. Kerk en staat zijn in Nederland gescheiden.

Pim Fortuyn vond dat het verbod op discriminatie maar moest worden afgeschaft als dit artikel zou leiden tot beperking van de vrijheid van meningsuiting. Hiermee richtte hij de aandacht op het feit dat grondrechten met elkaar kunnen botsen.
In tegenstelling tot de sociale grondrechten zijn klassieke grondrechten in principe altijd afdwingbaar.

§7: Internationale vergelijking: kerk en staat

Er zijn verschillende manieren waarop de relatie tussen kerk en staat is vastgelegd:
- Er is een staatsgodsdienst die andere religies uitsluit (het religieuze model)
- Er wordt geen enkele godsdienst toegestaan (het atheïstische model)
- Religies worden toegestaan, mar kerk en staat zijn scherp gescheiden (het religieus neutrale model)
- Religies worden toegestaan en zelfs actief ondersteund door de overheid. (het pluriforme model)

Volgens het religieuze model legt de staat één bepaalde religie dwingend op. Hier is vaak sprake van de goddelijke bevelstheorie; De heilige boeken, het ‘Woord van God’, zijn richtsnoer voor de samenleving en de wetgeving. Voorbeeld hiervan is Iran, waar de staatsgodsdienst islam is. Dit is een onderdrukkend regime.

Het atheïstische model ontkent het bestaan van een God. Een voorbeeld is Karl Marx, die het marxisme bedacht. Hiervan is het communisme afgeleid. Toch worden tegenwoordig in communistische landen als Rusland, Noord-Korea en China steeds meer godsdiensten toegestaan.

Het religieus neutrale model heeft de scheiding van kerk en staat als ideaal. Dit model zie je vooral in Frankrijk, de VS en Turkije. Een ander kenmerk van dit model is de nadruk op uiterlijke neutraliteit. Daarom is het in Frankrijk illegaal om bijv. een hoofddoekje in het openbaar te dragen.

Bij het pluriforme model stimuleert de overheid religies actief, en ondersteunt hen in hun maatschappelijke activiteiten. Een voorbeeld hiervan is Nederland. Hier ontvangen bijvoorbeeld christelijke scholen subsidie.
Het pluriforme model heeft voor- en nadelen; binnen religieuze groepering kan zich een grote mate van verbondenheid ontwikkelen. Gevaar is dat deze sociale cohesie in ‘eigen kring’ ten koste kan gaan van een ‘nationale sociale cohesie’.

§8: De toekomst van de pluriforme samenleving

Jan Peter Balkenende vindt dat in een samenleving iedereen een aantal gemeenschappelijke normen en waarden moet hebben. Ook wil hij steeds het aspect als eenheid benadrukken. Balkenende laat zich inspireren door de Amerikaanse socioloog Amitai Etzioni. Hij geldt als een van de grondleggers van het communitarisme, een theorie die wijst op de gevaren van individualisme en op het belang van maatschappelijke participatie.

Kees Schuyt zegt dat een samenleving een aantal steunberen nodig heeft om niet in te storten, namelijk;
- Een eerlijk rechtsproces
- Religieuze tolerantie, waarin groepen elkaar niet meer naar het leven staan, maar waarin alle verschillen in stand blijven.
- Het zoeken naar wetenschappelijke waarheid, die nooit partijgebonden waarheid kan zijn.
- Niet-gewelddadige conflictbeslechting, die conflicten in de samenleving niet ontkent of negeert, maar er wel voor zorgt dat deze conflicten niet uit de hand lopen.
Deze steunberen vormen een soort tegenkracht tegen de verschillen in de samenleving.
Deze steunberen hebben als kenmerk dat ze niet partijgebonden zijn; ze bieden ruimte aan meningsverschillen.
Er kan ook te veel sociale cohesie bestaan. Dan ontstaat er in een samenleving een heel erg sterk wij-gevoel, waardoor iedereen die daarbuiten valt als vijandig wordt beschouwd én behandeld.
Door deze steunberen wordt het denken in wij-zijschema’s doorbroken; ze brengen een tegenbinding aan, waardoor tegenstellingen niet meer destructief behandelt worden.

Tariq Ramadan pleit voor een islamitische hervorming. Pas als moslims volwaardig meedraaien in de Europese maatschappij kunnen ze een moderne, Europese islam van de grond tillen. Dat kan leiden tot religieuze vernieuwing én minder antiwesterse sentimenten in islamitische landen zelf.

Ruud Lubbers, Halleh Ghorashi en Naema Tahir beweren het volgende.
Niet integratie van allochtonen moet de centrale opgave zijn, maar participatie van medeburgers. Men moet uitgaan van de positieve krachten en zoeken naar gemeenschappelijke gronden.
Tegenwoordig zijn we allemaal zo’n beetje transnationale burgers, waarbij het tegelijkertijd leven vanuit verschillende culturen en identiteiten geaccepteerd en zelfs als positief gezien wordt. Door de snelle technologische ontwikkelingen is het nationale transnationaal geworden. Hierdoor kunnen migranten een cruciale rol spelen en een brugfunctie vervullen. Als we hen veiligheid binnen hun eigen culturele ruimte bieden, zullen ze van binnenuit hun cultuur durven te bekritiseren en van delen ervan afstand nemen.
Circulaire migratie is het telkens migreren van migranten. Zo gaan ze bijvoorbeeld 3 jaar in Marokko wonen en dan weer 3 jaar in NL. Liberalisering van de mondiale arbeidsmarkt zou de wereldeconomie een enorme stimulans geven. Hierdoor worden plaatselijke culturen verrijkt met nieuwe delen uit andere culturen; door de circulaire migratie.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.