Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Pluriforme Samenleving

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 2428 woorden
  • 7 december 2009
  • 54 keer beoordeeld
Cijfer 7
54 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Examenstress? Niet met Examenbundel!

Over minder dan drie weken zit je jouw examens te maken. Slaat de examenstress toe? Sla nog snel Examenbundel, Samengevat en Examenbuddy in voor je probleemvakken en own je examens! Jij. Kunt. Dit.

Ik wil slagen
4.1

Onder cultuur verstaan we alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en dus als vanzelfsprekend beschouwen.

Cultuur (aangeleerd) <--> natuur (aangeboren). Het gedrag van de mens is altijd een combinatie van beide.

Voorbeelden cultuurkenmerken: normen, waarden, kennis, gewoonten, kunst, sport, symbolen en feestdagen.

Een cultuurgroep is een groep mensen met een gemeenschappelijke cultuur. (vb. gothics, skaters, adel, boeddhisten, milieuactivisten, Duitsers, Marokkanen, Amerikanen)

In een pluriforme samenleving:
- leven veel verschillende cultuurgroepen (= multicultureel)
- hebben cultuurgroepen ieder hun eigen cultuurkenmerken.

Deze pluriformiteit is vastgelegd in de grondwet.

Dominante cultuur is als de kenmerken van deze cultuur geaccepteerd worden door de meeste mensen binnen een samenleving.

Naast de dominante cultuur komen er talloze andere culturen voor: de subculturen. Je spreekt van een subcultuur wanneer binnen een groep bepaalde waarden, normen en andere cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur. (hoeft niet tegenstrijdig te zijn)

Met tegencultuur worden groepen aangeduid die zich duidelijk verzetten tegen de dominante cultuur of daar zelfs een bedreiging voor vormen.

Antiglobalisten zijn tegen een te sterke economische groei en de overheersende rol van westerse landen in de wereld. Zij willen de welvaart beter over de wereld verdelen.

Cultuur is dynamisch; opvattingen veranderen.

culturen verschillen in de loop van de tijd, per plaats, per groep, per generatie en per samenleving.

4.2

Socialisatie is het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert. Het doel ervan is aanpassing van het individu aan zijn omgeving, maar ook het laten blijven bestaan van een cultuur.

Zonder socialisatie kan een cultuur niet overleven en dreigt een samenleving uit elkaar te vallen en zonder kan bijna niemand overleven.

Socialiserende instituties zijn instellingen, organisaties en overige collectieve gedragspatronen waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt.

Onderscheiding socialiserende instituties:
- Het gezin
- De school
- Het werk
- Geloofsrichtingen
- Maatschappelijke groeperingen
- De overheid
- De vriendenkring
- De media

Sociale controle is de wijze waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden.

Sociale controle vindt vaak plaats in de vorm van sancties, maatregelen (beloningen en straffen). Er zijn vier vormen sancties:
1. Formele positieve sancties (diploma)
2. Formele negatieve sancties (boete, strafwerk, gevangenisstraf)
3. Informele positieve sancties (compliment, fooi, applaus)
4. Informele negatieve sancties (huisarrest, “boe” roepen na een slecht optreden)

Doel van socialisatie en sociale controle is internalisatie: mensen maken zich bepaalde aspecten van hun cultuurgroep zo eigen, dat zij zich automatisch gaan gedragen zoals de groep van hen verwacht.

Socialisatie en internalisatie vinden vaak plaats doordat kinderen hun ouders imiteren: het nadoen van mensen.

Door socialisatie en internalisatie is er ook vaak sociale cohesie binnen de dominante cultuur of binnen de cultuur van andere kleinere groepen.

Identiteit/persoonlijkheid bestaat uit aangeboren eigenschappen (verlegen, drift enz.) en uit aangeleerde cultuurkenmerken.

Nederlandse samenleving is individualistisch: er wordt veel nadruk gelegd op de individuele ontplooiing en persoonlijke ontwikkeling.

Collectivistisch: er wordt veel nadruk gelegd op gastvrijheid en dat je bijv. goed voor je ouders/grootouders zorgt.

4.3 Hoe ziet de culturele diversiteit van Nederland eruit?

In Nederland is er een sterke culturele diversiteit: er zijn grote culturele verschillen tussen groepen mensen.

Voor zover hun normen niet botsen met de rechtsregels van de rechtsstaat, mogen deze groepen hun eigen leefregels en leefwijze volgen.

Mensen kunnen van elkaar verschillen per:
- REGIO
In een stad is er grote individuele vrijheid. Dit kan echter wel samengaan met een hardere mentaliteit en onverschilligheid. In een plattelandscultuur zie je meer betrokkenheid van mensen. Aan de andere kant voelen mensen zich hier soms beklemd. Dan dreigt de bezorgdheid om te slaan in bemoeizucht. Als het gaat om regionale of geografische verschillen is er verder een duidelijk onderscheid tussen de cultuur van de verschillende delen van het land

- GENERATIE
Ook al heb je respect voor elkaar, er zullen altijd generatieverschillen zijn tussen bijvoorbeeld jou en je ouders. Dit komt omdat ze zijn opgegroeid in een andere tijd en ze zich bevinden in een andere fase van hun leven. Deze verschillen kunnen soms leiden tot een generatieconflict, waarin ouders en kinderen tegenover elkaar staan en soms moeilijk begrip voor elkaars visie en leefstijl kunnen opbrengen. Ook tussen jongeren onderling zijn er culturele verschillen (gothics, hiphoppers, gamers enz.)

- BEROEP
Bedrijven ontwikkelen hun eigen cultuur. De ze bedrijfscultuur bestaat uit alle waarden, normen en gewoonten die er in een bedrijf gelden. Als werkt bij een bedrijf zul je je moeten aanpassen aan de bedrijfscultuur. Soms zijn er zelfs kledingvoorschriften (meestal functionele achtergrond). Deze verplichting tasten je grondrechten niet aan. Je houdt recht op je eigen mening en op het dragen van kledingstukken of kenmerken die met je geloof te maken hebben.

- SEKSE
Rolpatronen zijn verwachtingen hoe iemand zich moet gedragen. Deze verwachtingen zijn voor een deel terug te voeren op biologische feiten, maar voor het grootste deel zijn ze cultureel bepaald en dus aan verandering onderhevig.

- GODSDIENST
Bij elke godsdienst of kerk horen bepaalde gebruiken en opvattingen die van elkaar kunnen verschillen. Binnen het christendom bestaan veel verschillende stromingen waarbij katholieken en protestanten het belangrijkst zijn. Katholiek kerk kent een leider, de paus in Rome. Zij vereren naast Jezus ook Maria. De protestantse kerk kent geen leider en stellen het lezen en schrijven en begrijpen van de bijbel centraal. Zij staan geen beeltenissen van personen toe en gebruiken allen het symbool van her kruis.

4.4 Hoe was Nederland voor de WOII en wat is daarna veranderd?
Voor de WOII zag de Nederlandse samenleving er nog totaal anders uit:
- Veel sterkere gezagsverhoudingen.
- Groot verschil tussen de sociaal-economische klassen
- Er was verzuiling. Mensen organiseerden zich rondom hun geloof of overtuiging.
- Het gezin stond centraal. Vrouwen waren tot 1956 handelingsbekwaam: ze konden niet zelf een overeenkomst sluiten, maar moesten toestemming hebben van hun man.
- Kinderen gingen z.s.m. werken en droegen hun loon vaak af aan hun ouders.

In de periode nadat de oorlog was afgelopen en Nederland opnieuw moest worden opgebouwd, de wederopbouw, werd er hard gewerkt voor meestal een lage loon.
Einde jaren 50 ging het weer beter. Tegelijk met de welvaart en de economische groei nam ook de culturele pluriformiteit vanaf de jaren 60 toe. Er kwam:

- Meer welvaart --> sociale mobiliteit (mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder --> meer mondigheid (men wilde meer te zeggen hebben) --> individualisering (het gezin vormde niet meer de hoeksteen van de samenleving)
- De economische positie van jongeren verbeterde. Hierdoor en omdat ze meer vrije tijd hadden, konden jongeren een eigen leefstijl ontwikkelen. Zo ontstonden jongerenculturen. De eerste waren de “nozems”. Nog een reden waarom jongerenculturen ontstonden was het feit dat de gezinnen wat losser werden en jongeren sterker de behoefte hadden aan geborgenheid: ze wilden ergens bij horen.
- Ontkerkelijking. Vanaf ong. 1960 nam het aantal gelovigen af. Veel mensen konden zich niet vinden in de strenge regels, zoals het verbod op anticonceptiepil. Met de ontkerkelijking kwam er ook een einde aan de verzuiling. Hierbij speelde televisie een belangrijke rol. Mensen van verschillende zuilen kwamen hierdoor met elkaar in contact. Door ontzuiling en ontkerkelijking maakten organisaties zich los van de kerk, dit noemen we secularisatie.
- Vrouwenemancipatie. In de jaren 60 breidde zich de emancipatiebeweging uit: meer meisjes gingen naar school, werden economisch onafhankelijk. Mannen besteden meer tijd aan huishoudelijke taken en het zorgen voor de kinderen. Als gevolg van acties van feministen kreeg Nederland een liberale abortuswetgeving en de anticonceptiepil werd door de ziektekostenverzekeraar vergoed.

(ook werd het homohuwelijk in 2001 wettelijk aangenomen)

4.5 Hoe is Nederland een Multi-etnische samenleving geworden?

Iemand is allochtoon als ten minste een van de ouders in het buitenland is geboren.

Autochtonen zijn mensen van wie de ouders en vaak ook hun voorouders als in het land wonen. Als je ouders en grootouders ook hier zijn opgegroeid, ben je dus autochtoon.

Nieuwkomers na de Tweede Wereldoorlog zijn in 5 groepen te verdelen:

- Mensen uit vroegere koloniën
VB. Nederlandse Indiërs, Molukkers, Surinamers, Antillianen. Vanwege onafhankelijkheid in hun land, werk, onderdrukking/oorlog.
- Arbeidsmigranten/gastarbeiders (60)
Italianen, Spanjaarden, Marokkanen, Turken. Zouden eigenlijk terugkeren naar eigen land als ze genoeg geld gespaard hadden, maar bleven omdat ze hun eigen leven (of door de economische crisis niet genoeg geld hadden gespaard) hier hadden opgebouwd.
- Illegalen (vanwege armoede)
Grootte van de groep onbekende. Omdat illegalen officieel niet in Nederland kunnen werken, werken ze vaak zwart.
- Mensen uit westerse landen
Veel Duitsers, Japanners en Amerikanen. Vanwege hun werk bij grote bedrijven (Shell, Philips, KPN etc.) Groep wordt in nieuws vaak niet genoemd omdat deze westerse allochtonen meestal niet opvallen.
- Vluchtelingen
Mensen die vluchten vanwege politieke overtuigingen vervolgd werden. Veel worden na ingewikkelde asielprocedure het land weer uitgezet.

4.6 Welke nieuwkomers worden in Nederland toegelaten, en welke niet?
Sinds 1985 kunnen burgers van het ene EU-land zich in elk ander EU-land vestigen.
Voor mensen buiten de EU-landen zijn de regels veel strenger. Daarvoor geldt een restrictief toelatingsbeleid: de EU is heel voorzichtig bij het toelaten van buitenlanders.

Bij toelating moeten de EU-landen zich houden aan de volgende internationale wetten en verdragen:
- Volgens de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens mag NL niet discrimineren en moeten de rechten en vrijheden van mensen – dus ook van nieuwkomers – worden nagekomen.
- Nederland moet volgens het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens inwoners de gelegenheid geven tot gezinshereniging.
- Door het door Nederland getekende Vluchtelingenverdrag is het ons land verplicht volgens vastgestelde regels te beoordelen of een asielzoeker voor de status van erkende vluchteling in aanmerking komt. Als dit zo is, krijgt iemand een vluchtelingenstatus waardoor hij niet teruggestuurd kan worden zolang het niet veilig is in het land van herkomst.

Mensen uit niet EU-landen komen om verschillende redenen naar ons land: politieke, economische gezinshereniging/gezinsvorming.

In het VN-vluchtelingen verdrag van Geneve van 1951 wordt een vluchteling gedefinieerd als: iemand die gegronde reden heeft te vrezen voor vervolging wegens godsdienstige of politieke overtuiging of nationaliteit, dan wel wegens het behoren tot een bepaald ras of tot een bepaalde sociale groep.

Binnen de EU is afgesproken dat een asielzoeker in het eerste land waar hij aankomt asiel moet aanvragen. Dat land is dan ook verplicht om de asielaanvraag in behandeling te nemen.

De regels voor asielzoekers zijn strenger geworden door de invoering van de Vreemdelingenwet 2000. Er kwamen veel mensen uit armoede, dus waren ze economische vluchtelingen en geen politieke. In deze wet staat dat een vluchteling een verblijfsvergunning kan krijgen als hij aan een aantal eisen voldoet, zoals:
- Hij moet geldige identiteitspapieren bij zich hebben
- Hij moet aannemelijk maken dat hij bij uitzetting risico loopt om te worden mishandeld in zijn eigen land.
- Of hij kan om humanitaire redenen niet worden teruggestuurd naar zijn land, bijvoorbeeld als zijn godsdienst niet wordt geaccepteerd.

Procedure Vreemdelingenwet:
- melden bij aanmeldcentrum, AC (48 uur)
- naar asielzoekerscentrum, AZC  beslissing afwachten
- afgewezen naar uitzetcentrum, papieren in orde maken voor terugkeer

Veel mensen met economische redenen proberen toch nog altijd binnen het land te komen. Als ze dan worden opgepakt bij de douane, belanden ze vaak in de cel tot er een oplossing is, omdat ze niet teruggestuurd kunnen worden vanwege het feit dat ze geen papieren bij zich hebben.

Er is sprake van gezinshereniging als mensen al deel uitmaakten van het gezin voorfat de nieuwkomer naar Nederland kwam. Gezinsvorming betekent dat een inwoner van Nederland wil trouwen of samenwonen met een buitenlander. Gezinsvorming is strenger dan gezinshereniging

Rechtse partijen (VVD, SGP, Partij voor de vrijheid) en ook het CDA zjjn voor het strenge toelatingsbeleid.
Linkse partijen (PvdA, Groen Links en SP) zijn voor de toepassing van de regels maar niet ten koste van alles. Daarom hebben zij met de Christen Unie een “generaal pardon” voorgesteld.
Ook wil men een ruimer toelatingbeleid vanwege de vergrijzing.

4.7 Hoe kunnen cultuurgroepen in een samenleving met elkaar omgaan, en welk soort botsingen kunnen er ontstaan?

Als cultuurgroepen volkomen langs elkaar heem leven, spreken we van segregatie, het opdelen van een samenleving in gescheiden delen. Gebeurt meestal onder overheidsdwang en gaat vaak gepaard met onderdrukking discriminatie van minderheden.

Assimilatie betekent dat een bevolkingsgroep zich zo volledig aanpast aan een andere groep dat de eigen de eigen cultuur vrijwel verdwijnt. Het kan ook onder dwang of uit eigen wil gebeuren. Dit is nooit een uitgangspunt geweest voor de Nederlandse regering. Wel is het ABN ingevoerd om meer eenheid te creëren, maar dialecten mochten nog wel gesproken worden.

De Nederlandse regering gaat uit van integratie, een gedeeltelijke aanpassing aan de dominante cultuur van een land met behoud van eigen cultuurkenmerken. In de praktijk zie je wederzijdse aanpassing: nieuwkomers nemen delen van de dominante cultuur in een land over en de oorspronkelijke bevolking neemt delen van de cultuur van de nieuwkomers over.

Orthodoxe christenen geloven dat alles door God voorbestemd is, daarom zijn er mensen die hun kinderen niet willen laten inenten. In 1978 en 1992 brak er een polio-epidemie uit. Dit leidde tot heftige discussies of ouders het recht hebben hun kinderen een vaccinatie te onthouden. Daar botsten de normen en waarden van een kleine groep met die van anderen.

De gelijkberechtiging van vrouwen en homo’s is een uitgangspunt van onze huidige samenleving.

3 botsende grondrechten:
- het verbod op discriminatie
- de vrijheid van godsdienst
- de vrijheid van meningsuiting

4.8 Hoe kunnen verschillende cultuurgroepen het beste met elkaar samenleven?
De verschillen tussen Nederlanders zijn door individualisering en integratie toegenomen.

Er kan alleen sprake zijn van een echte samenleving als iedereen rekening houdt met de normen, waarden en belangen van anderen.

We spreken van sociale cohesie als mensen het gevoel hebben bij elkaar te horen. Dit wij-gevoel is belangrijk, anders gaat iedereen zijn eigen weg en trekken we ons niets meer van anderen aan. Sociale cohesie is gebaseerd op de bindingen die we met elkaar hebben:
- affectieve bindingen; behoefte aan vriendschap, steun en liefde
- economische bindingen; behoefte aan voedsel, onderdak en kleding
- cognitieve bindingen; behoefte aan kennis
- politieke bindingen; behoefte aan regeling

In het algemeen geldt dat hoe meer bindingen er zijn tussen mensen, hoe meer sociale cohesie er is.

Globalisering is wanneer mensen wereldwijd door betere vervoers- en communicatiemogelijkheden steeds nauwer met elkaar in verband staan.

Globalisering --> 1. Mensen kopen niet meer alleen producten van eigen land en producten worden ook niet meer in eigen land geproduceerd 2. groeiende wereldwijde migratiestromen zorgen ervoor dat mensen zich minder verbonden voelen met hun eigen land --> sociale cohesie neemt af

Door gemeenschappelijke kennis verplicht te stellen aan nieuwkomers probeert de overheid de sociale cohesie te vergroten.

Om de veiligheid in een land te vergroten is het handig dat mensen afspreken met elkaar maken.

Sociaal contract is een soort stilzwijgende afspreek van de bevolking om zich te houden aan de regels (rechten en plichten) die door politici worden vastgesteld.

REACTIES

M.

M.

Wouw echt een super goede samenvatting, bedankt! Ik geef hem een dikke 10! Er staan dan misschien hier en daar wat spelfoutjes in, maar dat kan je zelf prima verbeteren ;)

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.