Massamedia par. 2 - 4

Beoordeling 1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1233 woorden
  • 31 juli 2008
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 1
1 keer beoordeeld

Massamedia

Paragraaf 2
• Socialisatie: het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert.
• Communicatie: een bedoeld of onbedoeld proces dat zich afspeelt tussen ten minste twee personen, waarvan de een (die we zender noemen) aan de ander (die we ontvanger noemen) een boodschap doet toekomen
- Kan bijvoorbeeld bestaan uit gedachten, gevoelens of gedragingen
• Feedback: een reactie van de ontvanger op de boodschap van de zender

• Medium: de drager van de boodschap (kranten, tijdschriften, brieven etc.)
• Mensen zijn sociale wezens en hebben behoefte aan sociale contacten, iedereen zend elk moment signalen uit.
• Soms treed er communicatiestoornis op: verschillen in interpretatie tussen de zender en ontvanger. Hoe groter de afstand, hoe groter de kans op communicatiestoornis/ruis.
• Referentiekader: het geheel van persoonlijke waarden, normen, kennis en ervaring.
• Sociale kanten- economische kanten: bedrijven communiceren via telefoon, fax, email en computernetwerken.
• Nederland veranderd in een informatiemaatschappij: een samenleving waar communicatie en informatieoverdracht de basis van de meeste economische activiteiten vormen.
- Computerbedrijven, softwareproducenten, persbureaus, televisiezenders etc.

• Directe communicatie: mensen die rechtstreeks met elkaar communiceren (face-to-face)

• Indirecte communicatie: communicatie met technische hulpmiddelen (satellieten, telefoonkabels etc.)
• Eenzijdige communicatie: een soort van eenrichtingsverkeer
• Meerzijdige communicatie: tweerichtingsverkeer, waarbij mensen op elkaar’s boodschappen reageren
• Verbale communicatie: communiceren met gesproken en geschreven woord.
• Non-verbale communicatie: communicatie waarbij informatie wordt overgebracht via tekeningen, symbolen en lichaamstaal.
• Interpersoonlijke communicatie: communicatie vanuit één persoon/ zender en die richt zich op één persoon of enkele personen als ontvangers,meestal in zijn fysieke nabijheid
• Massacommunicatie: de informatie is bedoeld voor een groot, onbekend publiek. Er is meestal geen feedback. Dit vindt plaats via: de massamedia.
• Massamedia: de dragers van de openbare boodschappen.

- radio, tv, kranten, boeken, websites, films etc.

• De massamedia heeft een aantal gemeenschappelijke kenmerken:
- de informatie is bedoeld voor een groot en anoniem publiek
- de relatie tussen zender en ontvanger is onpersoonlijk
- de communicatie verloopt meestal eenzijdig
- de ontvanger kan alleen indirect en achteraf reageren. Weinig feedback.

• De massamedia heeft talloze boodschappen:
- amusement (films, popmuziek, chat)
- nieuws (krant, journaal, actualiteitenprogramma’s)
- reclame (doel: wijzen op nieuwe producten en naamsbekendheid)
- meningsvorming (talkshows, documentaires, discussiegroepen op internet)
- kunst (toneelstukken, opera’s, popconcerten)

- educatie/onderwijs (TELEAC, NOT)
Dit begint allemaal een beetje door elkaar heen te lopen.
• De media hebben verschillende functies:
- informatieve functie:
- informatie (journaal, jeugdjournaal, krantenberichten)
- educatie (schooltelevisie, voorlichting, documentaires)
- hulp bij opinie of meningsvorming (Netwerk, NOVA, Twee Vandaag)

- sociale functie: - met anderen meepraten (spraakmakende programma’s)
- eenzaamheid verdrijven (TV kijken, boek lezen, chatten)

- recreatieve functie: - ontspanning
- gezelligheid
- tijdverdrijf
- zinvolle vrijetijdsbesteding
- beleven van spanning, sensatie of romantiek


• Politieke functie: instandhouding van de democratie.
• Socialiserende functie: cultuuroverdracht
• De politieke functies: informeren over politieke gebeurtenissen en besluiten
• Vrijheids van meningsuiting: burgers kunnen politiek betrokken zijn en voor politici om goede beslissingen te nemen. Het recht om informatie en informatie te vergaren staat vastgelegd in de grondwet.
• De televisie brengt normen en waarden over op de kijker.

Paragraaf 3
• Gedrukte media: boeken, tijdschriften, kranten
• Audiovisuele massamedia: bewegende beelden met geluid.
• Nieuwe media: onderscheid tussen zender en ontvanger vervaagt.
• Pers: kranten en tijdschriften. De pers in NL is vrij de ondernemingen streven naar winst.

• Kranten: dagbladen die nieuwsfeiten brengen.
• Tijdschriften: verschillende soorten informatie gericht op een specifieke doelgroep.
• Huis-aan-huis bladen: gratis bezorgd, brengen plaatselijk of regionaal nieuws.

• Boeken: fictie en non-fictie. fictie=verzonnen (strips,detectives, verhalenbundels) non-fictie: studieboeken, naslagwerken, kookboeken.
• Kranten zijn te verdelen in landelijke (landelijk in heel het land, regionaal alleen in een bepaald gebied) - AD, Telegraaf, NRC Handelsblad
en regionale kranten - De Gelderlander, De Limburger, De Stentor.
• Algemene kranten en richtingskranten: Algemene krant is niet gebonden aan een levensbeschouwing of politieke richting.
• Progressieve kranten en conservatieve kranten: Progressieve kranten hechten waarde aan maatschappelijke verandering, zijn vernieuwingsgezind en worden ook wel links genoemd.
• Conservatieve kranten zijn behoudend, steunen het gezag en hechten waarde aan tradities.
Populaire kranten: Populaire kranten leggen de nadruk op sensationeel nieuws, kwaliteitskranten op politieke ontwikkelingen en de achtergronden van het nieuws.

• Doelgroep: Groep die van graag over een bepaald onderwerp leest, het is voor een blad een voordeel om voor een doelgroep te schrijven omdat ze precies weten waar ze het over moeten hebben. Het is ook handig voor bedrijven die willen adverteren: een tuincentrum zal geen reclame in PC Magazine zetten.

• Soorten tijdschriften:

- jongerenbladen (jeugdbladen, zoals Hitkrant)
- vrouwenbladen (Libelle, Margriet)
- roddelbladen (schrijven voornamelijk over bekende Nederlanders)
- special interest bladen (bladen over 1 specifiek onderwerp)
- vakbladen (bedoeld voor een bepaalde beroepsgroep)
- opiniebladen (geven achtergrondinformatie en commentaar bij politieke, economische, - culturele en maatschappelijke kwesties)
- omroepgidsen (zoals Veronica-gids)

• Publieke omroepen: zenden uit op Nederland 1,2 en 3. Iedere stroming of zuil kreeg een eigen zender. Ze moeten een deel van hun zendtijd aan culturele of informatieve programma’s besteden. Publieke omroepen krijgen hun geld van de omroepbijdrage die iedereen met een radio of televisie moet betalen. Ook zijn er nog regionale en lokale omroepen, deze brengen plaatselijk nieuws. De meeste zenders worden gefinancierd door reclame en subsidies.
• Commerciële zenders moeten hun opbrengsten uit reclameboodschappen halen. Ze beschouwen daarom hun zender als een product waar zoveel mogelijk mensen naar moeten kijken.

• Buitenlandse omroepen: Deze zijn via de kabelexploitant te ontvangen.

• Er zijn tegenwoordig nieuwe media. Met nieuwe media bedoelen we: de nieuwe informatiebronnen naast gedrukte media, radio en televisie. Dus computers, e.d.
Computerschijfjes kunnen enorm veel informatie bevatten.
Met internet kun je wereldwijd internetten. Daar heb je een modem voor nodig. Daarmee kunnen signalen via de telefoonlijn worden verzonden van de ene naar een andere computer. Na 1990 kwamen er pas gebruiksvriendelijke programma’s.
Je kunt met internet op het world wide web, je kunt e-mailen en er staan nieuwsgroepen op. Je kunt hiermee praten over bepaalde onderwerpen met anderen.

Paragraaf 4
• Nieuws: Informatie over recente feiten die nog onbekend zijn bij het grote publiek.
• Kennis: Informatie die al bekend is.
Selectiecriteria: - is het nieuwsfeit actueel?
- hoe uitzonderlijk is het bericht?
- is het nieuwsfeit interessant voor een grote groep mensen?
- hoe ingrijpend zijn de gevolgen van de gebeurtenis?
- gaat het nieuwsfeit over belangrijke of beroemde personen?
- voegt het nieuwsfeit iets toe aan het totaalzicht in een bepaalde kwestie?

- is er beeldmateriaal bij?

We kennen de volgende nieuwsbronnen.
• Personen en instellingen die uit eigen initiatief informatie aan journalisten verstrekken.
• Nieuwsgaring: journalisten gaan zelf op zoek naar nieuws.
• Persbureaus: versturen via modem em fax nieuwsberichten.
• Persbureaus zijn commerciële bedrijven die een groot aantal correspondenten in dienst hebben die nieuws verzamelen. Deze verkopen ze door aan hun abbonees.
- ANP, Reuters, AP, AFP, DPA

De meeste kranten, tijdschriften en omroepen streven naar een duidelijk herkenbare identiteit.
- Keuze uit onderwerpen door journalisten en redactie.

- De presentatie van het nieuws
- Eigen commentaar en analyse

Kwaliteit van berichtgeving hangt nauw samen met objectiviteit.
• Objectiviteit= een beschrijving van feiten en meningen die in overeenstemming is met de werkelijkheid.
• Nieuws wordt altijd geschreven vanuit een bepaald referentiekader: de persoonlijke waarden en normen, de eigen ervaringen en gewoontes spelen altijd een rol als je iets beschrijft.
• Daarnaast maken journalisten en redacties keuzes die samenhangen met de doelgroep waarvoor men schrijft of uitzendt.

• Om zo objectief mogelijk te zijn moeten journalisten:
1. een scheiding maken tussen feiten en meningen.
2. het principe van hoor en wederhoor toepassen. (Nieuwsfeiten moeten van meer dan één kant belicht worden door meerdere mensen aan het woord te laten).
3. over kennis van zaken beschikken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.