Scholieren tussen 13 en 17 jaar gezocht!

Doe mee aan dit korte onderzoek over statiegeld en maak kans op 20 euro Bol.com tegoed

Meedoen

Hoofdstuk 5, Leerdoelen Pluriforme samenleving

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 2175 woorden
  • 17 januari 2011
  • 145 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
145 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Examenstress? Niet met Examenbundel!

Over minder dan drie weken zit je jouw examens te maken. Slaat de examenstress toe? Sla nog snel Examenbundel, Samengevat en Examenbuddy in voor je probleemvakken en own je examens! Jij. Kunt. Dit.

Ik wil slagen
De Pluriforme Samenleving                Leerdoelen
Paragraaf 1        Nederland als pluriforme samenleving
•    Wat wordt bedoeld met het begrip ‘cultuur’?
Alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebbenen dus als vanzelfsprekend beschouwen.
•    Wat zijn waarden en normen en geef daar minimaal twee voorbeelden bij?
Normen zijn concrete richtlijnen voor het handelen. Ze vormen de verbinding tussen de algemene waarden.
Normen: Je mag niet stelen, Je mag niet doden
Waarden: Vrijheid, rechtvaardigheid
•    Je bent in staat om bij een voorbeeld aan te geven of dit natuur is of cultuur.
Cultuur staat tegenover natuur, dat wat aangeboren is. Het gedrag van mensen is altijd een combinatie van beide: Het is aangeboren of aangeleerd
•    Geef minimaal drie cultuurkenmerken.
1, Normen en waarden
2, Kennis
3, Gewoonten
•    Wat is een cultuurgroep? Geef drie voorbeelden.
Mensen met een gemeenschappelijke cultuur.
1, Arbeiders
2, Gothics
3, Jehovagetuigen
•    Je bent in staat het verschil tussen de multiculturele samenleving en de pluriforme samenleving te duiden.
Multicultureel: Autochtonen en allochtonen
Pluriform: Verschillende cultuurgroepen leven naast elkaar, (religieus, etnisch, leeftijd, enz)
Cultuurgroepen hebben ieder hun eigen cultuurkenmerken
•    Geef de definitie van wat een pluriforme samenleving is.
Een samenleving waarin veel verschillende cultuurgroepen(op basis van: leeftijd, religie, etnisch, enz)  naast elkaar leven, en waarin iedere groep zijn eigen cultuurkenmerken heeft.
•    Geef de definities van ´dominante cultuur ´, ´subcultuur´ en ‘tegencultuur’?
Dominante cultuur: Als de kenmerken van deze cultuur geaccepteerd worden door de meeste mensen binnen een samenleving.
Subcultuur: Wanneer binnen een cultuurgroep bepaalde waarden, normen en andere cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur
Tegencultuur: Groepen die zich duidelijk verzetten tegen de dominante cultuur, of daar zelfs een bedreiging voor vormen
•    Bij een gegeven cultuur ben je in staat om goed beargumenteerd aan te geven waarom het een dominante cultuur, subcultuur of tegencultuur is.
•    Met een voorbeeld kun je uitleggen dan een cultuur dynamisch is. (Gebruik daarbij het woord tijd, plaats of groep)
Opvattingen veranderen. Bijv. de spijkerbroek was in de jaren 60 het kenmerk van de alternatieve jongeren, en is nu onderdeel van de dominante cultuur.

Paragraaf 2     Cultuuroverdracht

•    Geef de definitie van het begrip ´socialisatie´?
Het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert.
•    Geef de definitie van ´socialiserend instituut´. Je kunt bij een gegeven voorbeeld beargumenteerd aangeven waarom er wel of geen sprake is van een socialiserend instituut. Daarnaast ben je zelf in staat om vier instituties op te noemen.
Socialiserend instituut: instellingen, organisaties en overige collectieve gedragspatronen waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaats vind.
Instituties: gezin, school, werk, geloofsrichtingen, maatschappelijke groeperingen, overheid, vriendenkring en de Media.
•    Wat is sociale controle? Hoe wordt sociale controle uitgeoefend?
Definitie: de wijze waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden.
Het zorgt ervoor dat het socialisatieproces goed verloopt. Is formeel en gebaseerd op geschreven regels. Het wordt vaak uitgevoerd door sancties. (positief of negatief).
-    Formeel positief
-    Formeel Negatief
-    Informeel positief
-    Informeel Negatief
•    Wat is internalisatie?
Mensen maken zich bepaalde aspecten van hun cultuurgroep zo eigen, dat zij zich automatisch zo gaan gedragen als de groep van hun verwacht.
•    Je bent in staat om het verschil tussen internalisatie en socialisatie aan de hand van een voorbeeld uit te leggen.
Internalisatie: Het dragen van kleding, rechts rijden, schrijven, typen, praten
Socialisatie: Aanleren van waarden, normen en andere cultuurkenmerken
•    Je kunt bij gegeven voorbeelden aangeven of dit internalisatie of socialisatie is.
•    Je kunt het volledige socialisatieproces weergeven aan de hand van een voorbeeld.
Socialisatie -> Sociale controle -> Sancties -> Internalisatie -> Cultuur -> Normen en waarden -> Socialiserende instituties -> Socialisatie
•    Wat is het verschil tussen een individualistische en collectivistische samenleving? Je bent in staat om dit ook toe te passen bij een gegeven voorbeeld.
Individualistisch: Meer de nadruk op de individuele ontplooiing en persoonlijke ontwikkeling (Nederland)
Collectivistisch: Het collectief staat boven het individu (zoals gastvrijheid enz)

Paragraaf 3     Cultuurverschillen

•    Cultuurverschillen bestaan niet alleen tussen culturen. Cultuurverschillen kunnen ook op een andere manier bestaan. Geef daarvan vijf voorbeelden.
1.    Per regio
2.    Per generatie
3.    Per Beroep
4.    Per Sekse
5.    Per Godsdienst
•    Wat is een stadscultuur en wat is een plattelandscultuur en wat is het verschil daartussen?
Stadscultuur: Grote individuele vrijheid, Harde mentaliteit en onverschilligheid
Plattelandscultuur: Meer betrokkenheid, soms bemoeizucht.
•    Wat houdt het begrip ‘generatieconflict’ in?
Ouders en kinderen staan tegenover elkaar,  en kunnen soms weinig begrip voor elkaars visie en/of levensstijl opbrengen.
•    Wat is een rolpatroon?
Verwachtingen van hoe iemand zich moet gedragen
•    Breng rolpatroon in verband met cultuurverschillen, hoe is de verhouding tussen deze twee begrippen?
Ze zijn beide onderhevig aan veranderingen.

Paragraaf 4     Nederland is veranderd

•    Geef op drie punten (beargumenteerd!) aan waarin de Nederlandse cultuur voor de wereldoorlog verschilde van de Nederlandse cultuur na de tweede wereldoorlog.
-    Sterkere gezagsverhoudingen
-    Groot verschil tussen de sociaal economische klassen
-    Sterke verzuiling
•    Wat is sociale mobiliteit?
De mogelijkheid om te stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder
•    Beargumenteer waarom sociale mobiliteit nu meer  mogelijk is?
Het is nu makkelijker om een hogere opleiding te volgen.
Er kwam een grotere mondigheid
•    Geef een verklaring voor het ontstaan van de jongerencultuur in Nederland en noem hierbij ten minste twee factoren?
Mensen worden rijker -> werkende jongeren hoeven hun geld niet langer aan ouders af te staan.
Jongeren kregen meer vrije tijd, en de band met het gezin is ietsje losser geworden, waardoor jongeren al sneller bij een groep willen horen.
•    Geef een definitie van de volgende begrippen: ontkerkelijking, ontzuiling, secularisatie? Geef bij ieder begrip een voorbeeld.
Ontkerkelijking: Steeds minder mensen gaan naar de kerk.(Katholieken)
Ontzuiling: Er komt een einde aan de verzuiling. (Je koopt je eten niet meer bij een winkel van je eigen kerk)
Secularisatie: Organisaties als scholen en verenigingen maken zich los van de kerk. (Openbare scholen)
•    Je bent in staat om alle dikgedrukte begrippen uit te leggen.
Vrouwen werden Economisch onafhankelijk: Meer meisjes gingen naar school
Abortuswetgeving: Wetten betreffende Abortus, en vergoeding van de Pil
Nieuwe spiritualiteit: New age
Homohuwelijk: Wettelijk mogen twee mannen met elkaar trouwen

Paragraaf 5    Cultuurverschillen door Migratie

•    Geef de definitie van allochtoon.
Tenminste een van de ouders is in het buitenland geboren
•    Bij een gegeven voorbeeld ben je i n staat om aan te geven of het hier gaat om een allochtoon of niet.
•    Geef de definitie van autochtoon.
Van wie de ouders (en vaak ook de grootouders) al in het Land wonen.
•    Laat zien dat de pluriforme samenleving niet iets is van de afgelopen vijftig jaar.
De Romeinen troffen ‘er’ al allerlei volken aan met een eigen cultuur. Al in de zestiende eeuw kwamen al politieke vluchtelingen uit Frankrijk naar Nederland.
•    Noem minimaal drie migratiegolven die in Nederland plaatsvonden vóór de Tweede Wereldoorlog.
1.    17e – 18e eeuw. Duizenden Rijke Portugese joden, Arme Russische joden en 50000 protestantse fransen.
2.    17e – 19e eeuw. Jaarlijks duizenden trekarbeiders uit Duitsland en Belgie
3.    1900 – 1930. 20000 gastarbeiders uit oost - europa
•    Noem vijf groepen migranten die in Nederland zijn gekomen na de Tweede Wereldoorlog.
1.    Mensen uit vroegere kolonien
2.    Arbeidsmigranten
3.    Illegalen
4.    Mensen uit westerse landen
5.    Vluchtelingen
•    Geef aan waarom Molukkers en Surinamers naar Nederland zijn gekomen en wat de reden is dat zij zich hier permanent gevestigd hebben.
Molukkers  wilden niet meer in dienst van het KNIL, en kwamen naar nl
Surinamers kwamen al naar nl toen suriname nog een Kolonie was. Met de onafhankelijkheid emigreerde een groot aantal naar nl. Er wonen hier nu evenveel surinamers als in suriname.
•    Wat zijn gastarbeiders, uit welke landen kwamen ze en wanneer zijn ze gekomen?
Gasarbeiders komen hier om te werken. In hun eigen land is te weinig werk , of in Nederland is teveel werk. Ze kwamen uit:
-    Jaren 60: Italie en Spanje
-    Later: Turkije en Marokko
•    Wanneer is iemand ‘illegaal’?
Als hij van het land geen toestemming heeft om er te wonen
•    Wanneer is iemand een vluchteling?
Als ze naar Nederland komen omdat ze in hun eigen land vervolgd worden om een politieke overtuiging, of omdat ze hun leven niet zeker zijn vanwege oorlog
•    Wat is een asielprocedure?
De procedure waarin iemand asiel verleend of geweigerd kan worden.

Paragraaf 6    Het toelatingsbeleid

•    Geef drie voorbeelden van internationale verdragen. Geef bij ieder verdrag aan wat het precies inhoudt.
1.    Universele verklaring van rechten van de mens
Nederland mag niet discrimineren en moeten de rechten en vrijheden van de mensen –dus ook van nieuwkomers- worden nagekomen
2.    Europese verdrag voor rechten van de mens
Nederland moet inwoners de gelegenheid geven tot gezinshereniging
3.    Vluchtelingenverdrag van Geneve
Nederland moet volgens vastgestelde regels beoordelen of een asielzoeker voor de status van erkende vluchteling in aanmerking komt.
•    Wat is een restrictief toelatingsbeleid? Voor wie geldt dit?
Het is een beperkend toelatingsbeleid (men is voorzichtiger). Geldt voor mensen van buiten de Europese unie.
•    Geef drie redenen waarom mensen naar Europa migreren.
1.    Politieke redenen
2.    Economische redenen
3.    Gezinshereniging
•    Je bent in staat om de asielprocedure weer te geven aan de hand van een voorbeeld.
Zie aantekeningen
•    Noem 3 eisen van de Vreemdelingenwet 2000.
1.    De vluchteling moet geldende identeitspapieren bij zich hebben
2.    Hij moet aannemelijk maken dat hij bij uitzetting risico loopt mishandelt te worden in zijn eigen land
3.    Hij kan om humanitaire redenen niet teruggestuurd worden naar zijn eigen land. (bijv om zijn Godsdienst)
•    In welke gevallen is arbeidsmigratie toegestaan? Geef minimaal 3 gevallen.
1.    Als buitenlanders een beroep hebben waar in NL vraag naar is
2.    Bijzondere professoren
3.    Profvoetballers
•    Wat is gezinshereniging?
Als de man van het gezin al in een ander land woont en dan derest van het gezin achteraan komt.
•    Wat is gezinsvorming?
Als er nog geen gezin was, maar dat gevormd word. Je trouwt bijvoorbeeld een vrouw uit het land waar je vandaan komt.
•    Je bent in staat om bij een gegeven partij de visie op migratie weer te geven.
•    Je bent in staat om demografische en economische redenen te herkennen in een bron.

Paragraaf 7    Botsende culturen en grondrechten

•    Wat is segregatie?
Het opdelen van een samenleving in gescheiden delen
•    Geef een voorbeeld van segregatie.
Blank en zwart
•    Wat is assimilatie?
Een bevolkingsgroep past zich volledig aan aan een andere groep. Zó dat de eigen identiteit van de eigen cultuurgroep vrijwel volledig verdwijnt.
•    Geef een voorbeeld van assimilatie.
Iran, waar de overheid beperkingen stelt aan uitingen van culturele minderheden, zoals taal en religie. Er worden daar dus kerken en synagogen gesloten.
•    Wat is integratie?
Een gedeeltelijke aanpassing aan de dominante cultuur
•    Wat wordt bedoeld met wederzijdse aanpassing?
Men neemt van beide (de eigen en de andere) culturen dingen over. Het geven en nemen.
•    Beargumenteer waarom er wel/niet sprake is van assimilatie in Nederland.
Assimilatie is nooit het uitgangspunt van de Nederlandse regering geweest. Je kunt van een cultuur niet verwachten dat ze helemaal verdwijnt en opgaat in de dominante cultuur.
•    Geef aan dat normen en waarden van verschillende (sub) culturen kunnen botsen.
Als de ene cultuur van iets vind dat het moet, terwijl de andere zeker weet dat dat niet mag. Bijv. de SGP duld niet dat vrouwen politieke functies vervullen.
•    Geef aan welke drie grondrechten met elkaar kunnen botsen. Zeg welke artikelen dit zijn en wat de naam daarvan is.
1.    Het verbod op discriminatie (art. 1 van de grondwet)
2.    Vrijheid van Godsdienst (art.  6  van de grondwet)
3.    Vrijheid van meningsuiting (art 7 van de grondwet)
•    Geef 2 concrete voorbeelden van botsingen tussen verschillende grondrechten.


Paragraaf 8    Het belang van sociale cohesie

•    Wat is sociale cohesie?
Als mensen het gevoel hebben bij elkaar te horen, Mensen zijn afhankelijk  van elkaar.
•    Waarom is sociale cohesie belangrijk?
Voor de continuïteit van de samenleving, is het belangrijk dat iedereen erbij blijft horen. Het is nodig dat we rekening houden met de belangen van anderen, alleen dan kan er echt sprake zijn van een samenleving.
•    Noem de vier soorten bindingen die nodig zijn voor sociale cohesie?
1.    Affectieve bindingen
2.    Economische bindingen
3.    Cognitieve bindingen
4.    Politieke bindingen
•    Geef bij iedere binding (affectief, economisch, cognitief en politiek) aan wat deze bindingen inhouden.
1.    Affectieve bindingen: Mensen hebben elkaar nodig voor vriendschap, steun en liefde. (denk aan gezinnen enz.) ook de behoefte ergens bij te horen, (sport, school, inwoner)
2.    Economische bindingen: Onze behoefte aan voedsel, onderdak en kleding. Daarvoor is arbeidsdeling nodig. Globalisering draagt er aan bij dat de economische bindingen binnen een land afnemen.
3.    Cognitieve bindingen: Bindingen met die mensen die je nodig hebt tot het verwerven van kennis. De toegang tot kennis is niet voor iedereen even makkelijk. Door bepaalde basiskennis verplicht te stellen, tracht de overheid de sociale cohesie te vergroten.
4.    Politieke bindingen: Mensen kunnen niet alles zelf regelen. Bijv. bescherming. Gelukkig hoeft niet iedereen zichzelf te beschermen. Daartoe zijn afspraken gemaakt: Sociale contracten: Politici mogen wetten maken en rechters mogen gevangenisstraf geven.
•    Geef de definitie van globalisering/mondialisering.
Mensen staan  (door betere vervoers- en communicatie mogelijkheden) wereldwijd steeds nauwer met elkaar in verband.
•    Je kunt het verband tussen globalisering en sociale cohesie aangeven.
Globalisering draagt er aan bij dat de economische bindingen in een land afnemen. Mensen kopen niet langer eigen producten zoals filips-televisies of Hollandse sperziboontjes, maar gaan ook goedkopere buitenlandse producten kopen
•    Noem een mogelijkheid waardoor sociale cohesie kan worden vergroot.
Door gemeenschappelijke kennis (bijv het Nederlandse verleden) verplicht te stellen
•    Wat is een sociaal contract? Waarom is dit van belang?
Een soort stilzwijgende afspraak ons te houden aan wat politici zeggen. Het zijn afspraken om de sociale cohesie binnen een land te behouden. [Zie ook het stukje: politieke bindingen]

REACTIES

Y.

Y.

Dankjewel, ik wil je kussen voor deze samenvatting

14 jaar geleden

H.

H.

Een norm is niet per definitie een wet, "verboden te stelen, verboden te doden" is dus niet accuraat.

7 jaar geleden

H.

H.

ik bedoel; "mag niet stelen, Mag niet doen".

Een norm is hoe jij reageert op je eigen waardes.

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.