Maatschappijleer
Aantal feiten van het vak maatschappijleer: ·vaak geen vaststaande feiten à omdat het altijd in beweging is ·inzicht te krijgen in de problematiek door feiten te verbinden met de achtergronden ·mening te vormen
Het gaat bij de bestudering van maatschappelijke problemen om: ·kennis van de feiten ·inzicht in de relaties tussen de feiten en andere factoren ·het ontwikkelen van ideeën
maatschappelijke kwesties zijn dus problemen die gevolgen hebben voor grote groepen in de samenleving
welke regels op een willekeurig moment gelden hangt dus af van: ·de opvattingen van degene die de meeste macht heeft of hebben ·de invloed van degene die een ondergeschikte positie innemen ·de machtsmiddelen die beide groepen hebben
Tegenstrijdige belangen: belasting à niemand wil het betalen maar zien er toch de noodzaak van in
het analysemodel is gebaseerd op 4 invalshoeken: ·de sociaal- economische invalshoek ·de sociaal- culturele invalshoek ·de politieke- juridische invalshoek ·de veranderings- en vergelijkende invalshoek
Sociaal economische invalshoek ·hoe is de economische situatie van de samenleving of van een bepaalde groep ·wie neemt economische beslissingen
Sociaal culturele invalshoek
·waarde oordeel: kind en hond verdrinken à je redt eerst het kind
·opvatting: mensenleven is meer waard dan het leven van een dier
·waarden zijn uitgangspunten en principes die mensen belangrijk en nastrevenswaardig vinden
·een norm is een opvatting over hoe je je in bepaalde situaties wel of niet hoort te gedragen à soort sociale verplichting
De politiek en juridische invalshoek:
·de coffeeshop dicht à altijd moeten de verschillende belangen van mensen, groepen en bedrijven tegen elkaar worden afgewogen
·à gekeken naar de meest aanvaardbare oplossing
De veranderings en vergelijke invalshoek ·je beschrijft dan hoe de betreffende waarden en normen verschillen per: -groep: skinheads à rassenonderscheid -plaats: gastvrijheid -tijd: vroeger niet goed à sex voor het huwelijk
onder cultuur verstaan we: alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en dus als vanzelfsprekend beschouwen
Natuur, datgene dat is aangeboren
Cultuurkenmerken: - kennis, gewoonten, opvattingen, kunst, sport, symbolen en feestdagen
Dominante cultuur: als 1 cultuurgroep in een samenleving overheerst (taal + gebruiken)
Subcultuur: wanneer waarden, normen en andere cultuurkenmerken op bepaalde onderdelen afwijken van de dominante cultuur
Tegencultuur: mensen die zich verzetten tegen de dominante cultuur of daar een bedreiging voor vormen
Socialisatie: het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert.
Er zijn 4 toonaangevende theorieën: ·de injectienaald theorie ·de ‘multiple-step-flow of comunication ·de theorie van de selectieve perceptie ·de agenda-theorie
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
echt super zo handig.
12 jaar geleden
Antwoorden