Samenvatting Maatschappijleer Criminaliteit § 1 t/m 6
Belangrijke opgaven: 14 t/m 17, 22b, 23b, 24b, 25b, 26 t/m 28, 30, 41, 42, 50, 51, 67, 68, 70
§1.1 Waarden, normen en wettelijke normen
Waarden Opvattingen over wat in het leven belangrijk is, hebben vaak te maken met goed en kwaad, mooi en lelijk.
Normen Uit waarden worden gedragsregels samengesteld, dat je bijvoorbeeld niet mag stelen of doden. Normen geven concreet aan hoe je je in een bepaalde situatie moet gedragen.
Afwijkend gedrag Als mensen zich niet aan de normen van de samenleving houden. Maar niet elke groep heeft de zelfde normen en waarden, dit zijn slechts overtredingen van normen waar de overheid zich niet mee bemoeit, tenzij ze schadelijk zijn voor anderen of voor de samenleving.
Criminaliteit Door de overheid in een bepaald land in een bepaalde tijd strafbaar gesteld gedrag. Het gaat om wettelijk vastgelegde normen.
Delicten Strafbare handelingen, de meeste staan omschreven in het Wetboek van Strafrecht, anderen in de Opiumwet, de Wegenverkeerswet, de Wet op de Economische delicten, de Wet Wapens en Munitie en de Algemene wet inzake Rijksbelastingen.
Ernstige delicten heten misdrijven, minder ernstige worden overtredingen genoemd. Als je een misdrijf hebt begaan krijg je een strafblad dat afhankelijk van de zwaarte van het misdrijf 4 of 8 jaar blijft staan.
§1.2 Wat strafbaar is verschilt naar tijd en plaats
Doordat de maatschappij verandert, veranderen ook de opvattingen over wat wel en niet mag.
40 jaar geleden waren pornografie, abortus, euthanasie, gebruik van softdrugs, homoseksuele handelingen met een minderjarige verboden. Nu zijn ze niet of minder strafbaar. Maar er zijn ook delicten bij gekomen, verkrachting binnen het huwelijk, kinderporno, dronken autorijden, inbreken op een computer, zijn nu wel strafbaar in tegenstelling tot vroeger.
Nederland verschilt op het gebied van strafrecht van anderen vaak op het gebied van softdrugs en euthanasie. In Nederland in ook het bezit van een vuurwapen verboden terwijl dat in Amerika als een recht wordt gezien.
§1.3 Criminaliteit als probleem
Criminaliteit is een van de grootste problemen in Nederland. Het veroorzaakt persoonlijk leed, mensen kunnen zich bang en onveilig voelen. Ook kost het de samenleving veel geld, de schade en kosten van politie, justitie en beveiliging kost Nederland jaarlijks ongeveer 35 miljard gulden (5% van het Bruto Nationaal Product).
In arme wijken loopt men meer risico slachtoffer te worden van criminaliteit. Als criminaliteit veel voorkomt in een samenleving, verliezen mensen hun vertrouwend in samenleving, overheid en politie. De kwaliteit van een samenleving gaat dan achteruit.
§2.1 Hoeveel criminaliteit?
Geregistreerde misdrijven Alle misdrijven die bij de politie bekend zijn geworden en die de politie zo belangrijk vindt dat er proces-verbaal is opgemaakt. Nadelen hiervan:
• Als er geen slachtoffer is, wordt er minder vaak aangifte gedaan.
• Slachtoffers schamen zich voor sommige misdrijven, of doen geen aangifte omdat het familie is.
• Kleine misdrijven blijven buiten de statistiek omdat slachtoffers ze onbelangrijk vinden of denken dat de politie ze niet kan oplossen.
Slachtofferenquête Daarbij wordt gevraagd van welke misdrijven men het afgelopen jaar slachtoffer is geworden en of de politie het misdrijf heeft geregistreerd. Nadelen:
• Misdrijven in familiesfeer worden vaak niet genoemd.
• Wat de een geweld noemt kan door een ander niet als geweld zijn ervaren.
• Mensen denken vaak dat iets afgelopen jaar heeft plaatsgevonden, terwijl het in werkelijkheid langer geleden is.
Dader- of zelfrapportage-enquête Daarbij wordt gevraagd welke misdrijven men het afgelopen jaar zelf heeft gepleegd. Daaruit blijkt dat een zeer groot deel van de bevolking wel eens een (licht) misdrijf heeft gepleegd. Nadelen:
• Zware misdrijven kom je zo niet op het spoor.
• Ook hier worden misdrijven in de familiesfeer vaak verzwegen.
• Mensen kunnen sociaal wenselijke antwoorden geven, omdat ze weten dat sommige dingen niet mogen.
• Zwerfjongeren worden via zo’n enquête niet bereikt.
Volgens politiestatistieken is tussen 1970 en 1994 het aantal misdrijven verviervoudigd. Dat komt doordat mensen sneller aangifte doen en omdat de bevolking is gegroeid. Tegenwoordig ligt de criminaliteit in Nederland op Europees niveau.
§2.2 Soorten criminaliteit
Geweldscriminaliteit 6% van alle misdrijven: moord en doodslag, mishandeling, diefstal met geweld, seksueel geweld, huiselijk geweld en bedreiging. Bij moord en doodslag is bij 2/3 van gevallen de dader een bekende: afrekening in criminele milieus en ruzie in familie- en relatiesfeer. Bij seksueel geweld is de dader vaak een goede bekende. Van huiselijk geweld wordt slechts 5% geregistreerd.
Vermogenscriminaliteit (Bijna ¾ van geregistreerde criminaliteit) Meer dan 90% is eenvoudige diefstal en inbraak. Verder vallen hieronder verduistering, valsheid in geschrifte bedrog en heling. Ruim 10% zijn vernielingen, bijvoorbeeld brandstichting en verstoren van de openbare orde.
Verkeersmisdrijven 8% van geregistreerde misdrijven. 2/3 daarvan is doorrijden na een ongeluk, 1/3 is dronken een auto besturen.
Dan zijn er nog een aantal belangrijke misdrijven waarvan maar weinig gevallen geregistreerd worden, bijvoorbeeld milieudelicten en drugshandel.
Witteboordencriminaliteit Criminaliteit die mensen van achter hun bureau plegen door te rommelen met papieren en cijfers, veel van deze handelingen heten fraude. Dit gebeurt vaak door te lage inkomsten aan belasting door te geven belastingontduiking of mensen zwart in dienst te nemen. Meestal plegen de mensen in leidinggevende functies de fraude en vaak worden de werknemers slachtoffer, maar deze doen vaak geen aangifte uit angst voor de goede naam van het bedrijf. Bij uitkeringsfraude gaat het om niet opgeven van inkomsten uit werk naast een uitkering.
Georganiseerde misdaad Hierbij gaat het om organisaties waarvan de belangrijkste activiteit is het leveren van diensten waaraan in de samenleving behoefte bestaat, maar die strafbaar zijn gesteld. In Nederland meestal in de drugshandel. Ook komen voor: illegaal storten van afval, witwassen van zwart geld, stelen van auto’s, handel in vuurwapens, kinderporno, vrouwenhandel voor prostitutie. Soms vervaagt het onderscheid tussen criminele onderwereld en legale bovenwereld, maar dit valt in Nederland nog mee.
Er zijn ook delicten afgenomen, in de jaren 70 was er veel terrorisme, ook werden er veel woningen gekraakt, dit komt nu nog maar zelden voor.
§3.1 Psychologische verklaringen
Italiaanse arts Cesare Lombroso, dacht dat er een type geboren misdadiger bestond met laag voorhoofd en brede kaken. Dit was natuurlijk niet waar, maar hij gaf wel een aanzet voor onderzoek of criminele aanleg erfelijk is. Dit is lastig vast te stellen, want als een kind van criminele ouders het criminele pad opgaat, heeft dat ook te maken met opvoeding en maatschappelijke omstandigheden.
Criminelen zijn vaak wel te onderscheiden door karaktertrekken, zo blijken zij extraverter, impulsiever te zijn en meer op direct bevrediging van hun behoeften gericht. Dit geldt alleen voor mensen die vermogensdelicten plegen, maar juist niet voor mensen die frauderen.
Socialisatie Het leerproces waarbij kinderen zich de waarden en normen eigen maken van de samenleving of groep waartoe zij behoren.
Socialisatietheorieën bevinden zich op de grens tussen psychologie en sociologie, omdat wat kinderen leren te maken heeft met de maatschappij waarin zij leven.
§3.2 Sociologische verklaringen
Subcultuur Een cultuur die op bepaalde punten afwijkt van de in een bepaalde samenleving dominante normen en waarden.
1. Anomietheorie Legt verband tussen misdaad en armoede en sociale ongelijkheid. Anomie betreft een situatie waarin normloosheid heerst. Mensen die de middelen niet hebben om rijk te worden streven met onwettige middelen toch de doelen na die hen dagelijks worden voorgehouden
2. Etiketteringtheorie Verklaart het voortduren van crimineel gedrag uit de reactie van de samenleving. Als iemand een misdrijf begaat krijgt hij het etiket ‘misdadiger’, hij gaat dan sneller weer het verkeerde pad op.
3. Controle-bindingstheorie Vraagt zich af waarom de meeste mensen verreweg het grootste deel van de tijd geen misdrijven plegen. Deze theorie stelt dat mensen geen misdrijven plegen als zij daarbij veel te verliezen hebben, zoals baan en gezin.
4. Gelegenheidstheorie Door de toegenomen welvaart stijgt de criminaliteit. Overal in de winkels liggen immers aantrekkelijke spullen uitgestald, zodat men sneller in de verleiding komt te stelen. Ook zijn tegenwoordig veel huizen de hele dag onbeheerd, omdat veel vrouwen nu ook werken.
Er zijn nog een aantal factoren die crimineel gedrag beïnvloeden. Een daarvan is alcohol, bij de helft van de geweldsdelicten hebben de dader en het slachtoffer te veel gedronken. Ook bij veel verkeersdelicten speelt alcohol een rol. Ook drugs spelen een rol, hoewel gebruikers niet agressief worden, gaan ze vaak stelen om aan geld te komen voor drugs. En als mensen aan vuurwapens kunnen komen, is de kans groter dat conflicten uit de hand lopen.
§3.3 Speciale groepen
In de gevangenissen is een sterke oververtegenwoordiging van mannen, allochtonen, lagere klassen en jongeren.
1. Mannen Er zitten 9 keer zoveel mannen als vrouwen in de gevangenis, dit komt doordat vrouwen en meisjes minder ernstige delicten plegen dan jongen en mannen.
2. Lagere klassen Ze plegen niet zozeer meer delicten, maar ander soort. Zoals diefstal van onbekenden en geweld. Hogere klassen plegen eerder fraude. Van het eerste type heeft de samenleving meer last en is de kans groter dat je gepakt wordt.
3. Jongeren Plegen meer delicten dan ouderen, vooral zichtbare en hinderlijke: diefstal, inbraak, vernieling en geweld. Voor de meeste jongeren is het uitprobeergedrag, het verkennen van grenzen. Ook willen vele stoer doen en bij de groep horen. Een aantal jongeren behoort echter tot de harde kern en blijven crimineel.
4. Allochtonen Plegen meer delicten dan autochtonen. Bij Marokkaanse en Antilliaanse jongens ligt de criminaliteit het hoogst. Zij plegen vooral misdrijven waar mensen last van hebben en bang van worden. Jongeren, mensen uit lagere klassen en werklozen zijn oververtegenwoordigd, en wonen vaak in grote steden. Ook aanpassingsproblemen in onze samenleving leiden tot meer criminaliteit onder allochtonen.
§3.4 Waarom stijgt de criminaliteit?
Volgens sommige mensen zijn de waarden en normen zwakker geworden en krijgen kinderen meer vrijheid van hun ouders, ze leren niet dat ze niet altijd hun zin kunnen krijgen. Mensen worden steeds individualistischer en egoïstischer en houden minder rekening met anderen.
Andere mensen benadrukken dat alles steeds groter, sneller en efficiënter moet. Bedrijven en organisaties fuseren en kennen de mensen elkaar daarbinnen niet meer. Ook scholen worden groter. Mensen voelen zich slechts een nummer. Als ze zich niet meer betrokken voelen gaan ze sneller van de zaak of elkaar stelen. Mensen worden ook aangespoord te concurreren, je moet winst, een carrière maken, anders hoor je er niet bij.
Ook is er een toegenomen vraag naar illegale goederen en diensten zoals allerlei drugs en het verwerken van milieubelastend afval.
Tenslotte is de gelegenheid tot het plegen van vermogenscriminaliteit enorm toegenomen.
§4.1 Openbaar Ministerie
Legaliteitsbeginsel (artikel 1.1 in Wetboek van Strafrecht) “Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.”
Wetboek van Strafvordering Hierin staan de regels voor de berechting en opsporing van
een dader. Bijvoorbeeld bewijs op legale wijze verkregen, wat zijn zijn rechten, wat geldt als
bewijs etc.
Het Openbaar Ministerie (OM) 1) Opsporing van strafbare feiten
2) Vervolging van strafbare feiten
3) Uitvoering van strafvonnissen
Officieren van justitie (ambtenaren van het OM) Zij leiden de onderzoeken. En moeten
bijvoorbeeld aan de rechter vragen voor een huiszoekingsbevel. Het OM werkt met politie,
gemeentelijke sociale recherches en opsporingsdiensten als FIOD, ECD en AID.
Opportuniteitsbeginsel OM hoeft niet alle strafbare feiten te vervolgen. De officier van justitie
kan een zaak seponeren: niet doorgeven aan de rechter, bijvoorbeeld als er niet voldoende bewijs is of
de zaak al op een andere manier is geregeld. Er moeten namelijk prioriteiten worden
gesteld. Deze worden landelijk vastgesteld, maar kunnen per regio verschillen. Dit wordt besproken in
het driehoeksoverleg: tussen het OM, de politie en de burgemeester.
Transactie Anders dan seponeren. De verdachte een bepaald bedrag aanbieden om te moeten
betalen. Dit gaat snel en de verdachte krijgt geen strafblad. Dit is bij niet-ernstige delicten.
§4.2 Politie
Hoofdtaken van de politie:
1. Hulpverlening: bijvoorbeeld info geven, weg wijzen en mensen opsporen.
2. Handhaven v/d openbare orde: bijvoorbeeld het verkeer regelen
3. Opsporingstaken: strafbare feit voorkomen en verdachten opsporen.
De politie moet zich bij opsporing en aanhouding houden aan de regels. Anders kan de Officier niet tot
vervolging overgaan. Er moet een redelijk vermoeden zijn dat de persoon schuldig is aan een strafbaar
feit.
§4.3 Dwangmiddelen
Dwangmiddelen Wettelijke bevoegdheden van de politie om de waarheid te achterhalen. Hoe
zwaarder het vermoedelijke misdrijf, des te zwaarder mag het dwangmiddel zijn.
• Iedere burger mag een op heterdaad betrapte dader aanhouden en overdragen aan de politie.
• Daarbuiten mogen alleen opsporingsambtenaren dit.
• Als de verdachte is aangehouden mag hij 15 uur worden vastgehouden op het bureau waarvan 6 uur verhoor. Hierbij heeft deze nog geen recht op een advocaat, maar hem moet wel worden verteld dat hij het recht heeft om te zwijgen: Cautie.
• Hierna kan een verdachte langer worden vastgehouden (inverzekeringstelling, daarna bewaring of gevangenhouding) als kan worden aangetoond dat dit nodig is voor het onderzoek.
• De verdachte kan dan een advocaat te hulp roepen. Als hij dit niet doet krijgt hij er 1 aan gewezen.
• Bij deze dwangmiddelen moeten de regels strikt worden gevolgd, anders kan de verdachte komen wegens vormfouten. De officier heeft toestemming nodig voor het vasthouden.
• De officier kan de rechter om een gerechtelijk vooronderzoek vragen. Deze mag dan verdachten onder ede ondervragen en aan een psychiatrisch observatieonderzoek onderwerpen.
§5.1 Terechtzitting
Als het vooronderzoek is afgerond en de officier van justitie genoeg bewijsmateriaal heeft, volgt een openbare terechtzitting.
Rechter (bij ingewikkelde zaken drie rechters) Ondervraagt de verdachte en eventuele getuigen. Ook de officier van justitie en de advocaat van de verdachte kunnen vragen stellen, maar de rechter houdt alles in handen. De rechter is lid van de onafhankelijke rechterlijke macht, en wordt benoemt voor zijn leven door de regering die hem niet kan ontslaan.
Officier van justitie Houdt na de ondervragingen als openbare aanklager een toespraak, een requisitoir, hierin brengt hij alle bewijzen naar voren en eist een bepaalde straf. Officier van justitie handelt als ambtenaar van het OM
Hierna houdt de advocaat (behartigt belangen van de verdachte) van de verdachte een verdedigingspleidooi. De verdachte krijgt als laatste het woord. De rechter(s) doet/doen uitspraak.
Officieren van justitie, advocaten en rechters zijn allemaal juristen, ze zijn onafhankelijk van elkaar.
§5.2 Rechters op 4 niveau’s
Kantongerecht Ruim 60 in NL. Eén rechter behandelt uitsluitend overtredingen. Meestal mensen
die het schikkingsvoorstel hebben geweigerd. Beide partijen aan het woord en meestal direct uitspraak.
Hoger beroep kan bij de rechtbank.
Arrondissementsrechtbank 19 in NL. Alle misdrijven worden behandeld en de hoger beroepen van
het kantongerecht. Bij ingewikkelde zaken 3 rechters twee weken voor uitspraak. Zowel verdachte
als officier kan in hoger beroep bij gerechtshof. Er zijn ook alleensprekende rechters: politierechter
(lichte misdrijven en maximaal 6 maanden cel), de economische politierechter (vaak milieuzaken) en de
kinderrechter.
Gerechtshof 5 in NL. Behandelen beroepszaken van de rechtbanken. Rechters spreken met 3
recht.Als ze hogere straf willen opleggen moeten ze het unaniem eens zijn.
Hoge Raad De verdachte of het OM kan hier in cassatie gaan. Hoge Raad bepaald alleen of de
lagere rechter de wetten goed heeft toegepast. Als dit niet zo is moet de rechter de zaak opnieuw
bekijken. De Hoge Raad doet vaak uitspraak over zaken waarover de wetten niet helemaal duidelijk
zijn, omdat niet alles tot in detail in de wet staat of omdat zich nieuwe ontwikkelingen voordoen. Zo’n
uitspraak wordt dan een richtlijn voor rechters die een soortgelijk geval hebben jurisprudentie.
In Nederland oordeelt uitsluitend de rechter, maar in de VS bijvoorbeeld bestaat juryrechtspraak
waarbij leken bepalen of er genoeg bewijs is om iemand schuldig te verklaren.
§5.3 Waarom straffen?
Vergelding Dader moet boeten voor wat hij heeft misdaan.
Preventie De straf moet mensen afschrikken om iets (weer) te doen
Resocialisatie Straf moet terugkeer in samenleving mogelijk maken
Voorkomen van eigenrichting Voorkomen dat slachtoffers zelf wraak nemen.
Recidivisten Mensen die na een straf opnieuw delicten gaan plegen
Reclassering Hulpverlening aan gevangenen om ze voor te bereiden op en te begeleiden bij hun
terugkeer in de maatschappij.
§5.4 Soorten straffen en maatregelen
Daderstrafrecht Rechter moet bij zijn vonnis houden met ernst van het strafbare feit, de
bewijsvoering en eventuele omstandigheden. Zo kunnen voor hetzelfde misdrijf verschillende straffen
worden opgelegd: er zijn wel maximum straffen, maar geen minimum.
Voorwaardelijke straf De dader hoeft de straf niet uit te zitten als deze zich aan een opgelegde
voorwaarde houdt. Bijvoorbeeld geen nieuw misdrijf in 3 jaar(proeftijd), schade vergoeden etc.
Hoofdstraffen voor volwassen in NL:
• Gevangenisstraf Van 1 dag tot levenslang. In praktijk maximaal 20 jaar. Meestal vindt vervroegde vrijheidsstelling plaats.
• Hechtenis Meestal na overtreding. Maximaal 1 jaar en 4 maanden. Wordt vaak vervangen door een geldboete.
• Geldboete Min. 5 gulden, maximaal 1 miljoen
• Onbetaalde arbeid/ taakstraf Verrichten van dienstverlening door maatschappelijk nuttige arbeid. Bijvoorbeeld plantsoenen schoonmaken of werken in verpleeghuis. Veroordeelde moet hier zelf mee komen. Als het niet goed is krijgt hij alsnog straf.
Bijkomende straffen:
• Ontnemen van bepaalde rechten bijvoorbeeld bepaald beroep uitoefenen, autorijden of kiesrecht.
• In beslag nemen van buit of eigendommen.
• Openbaar maken van gerechtelijk vonnis. Bijvoorbeeld bij een restaurant dat met eten heeft geknoeid.
Maatregelen:
• TBS ‘ter beschikking stellen’ als het geestelijk vermogen van de dader tekort schiet. Dwangverpleging totdat blijkt of iemand weer de samenleving in kan.
• Plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis. De dokter of psychiater beslist nu over de patiënt, die uit het juridische circuit is gehaald.
Minderjarigen Hebben een aparte plaats in het strafrecht. Kinderen onder de 12 zijn niet strafrechtelijk aansprakelijk voor hun daden. Wel kan de veroorzaakte schade op de ouders worden verhaald.
12 tot 18 jarigen hebben speciale regels, bij lichte vergrijpen HALT-project: een alternatieve straf waarbij de dader een aantal uren moet werken voor de gemeenschap. De politie handelt dit zelf af. Er komt geen rechter aan te pas.
Zwaardere zaken komen bij officier van justitie die een korte taakstraf of boete op kan leggen.
Bij een zwaar misdrijf, (kans op)herhaling brengt de officier de zaak bij kinderrechter. Deze bespreekt
met de Raad voor Kinderbescherming het beste is voor het kind. Bijvoorbeeld gezinsvoogd die
toezicht moet houden op opvoeding binnen het gezin, korte vrijheidsstraf of tuchtschool. Zittingen van
de kinderrechter zijn niet openbaar.
§5.5 Uitvoering van de straf
Vrijheidsstraf
Gevangenissen zijn voor langdurige straffen Huizen van bewaring zijn voor verdachten en korte
straffen. Hier wordt tijdens het voorarrest gekeken in wat voor inrichting iemand past
(ontsnappingsrisico, psychische gesteldheid, verslaving of motivatie voor opleiding). Vrouwen komen
in een speciale vrouwengevangenis. Jeugdigen in speciale inrichtingen en voor hele zware
delinquenten zijn er streng beveiligde gevangenissen.
Halfopen inrichting In laatste fase van lange straf. Meer vrijheden en verantwoordelijkheden. Soms
zelfs weekendverlof.
Open inrichting Overdag gaan werken of opleiding volgen.
Dit om de gevangen stap voor stap voor te bereiden op hun terugkeer in de samenleving.
Het is nu zelfs mogelijk om laatste fase thuis te blijven met enkelband om die vanuit een centraal punt wordt gevolgd.
Taakstraf
Sinds jaren 70 vanwege twijfel aan nut van gevangenisstraf. Wordt steeds vaker opgelegd.
Financiële sancties
Boete of transactie. Boetes bijna altijd onder 5000 gulden en vaak zelfs onder 500 gulden. Transacties gaan vaak om hogere bedragen
Overige:
Lik op stuk Verdachte komt binnen enkele dagen of uren voor de rechter. Dit zou meer effect
hebben. Bijvoorbeeld bij voetbalvandalisme.
Administratieve afhandeling Bepaalde zaken worden administratief afgehandeld. Zoals
bijvoorbeeld verkeersovertreding: acceptgiro. Pas al er niet wordt betaald komt rechter er aan te pas.
Educatieve Maatregel Alcohol Verkeersdelicten Dader moet bij rijden onder invloed deelnemen
aan zelf te betalen cursus die hem kennis verschaft en houding verandert. Als je weigert kan je je
rijbewijs kwijtraken.
Plukze-wetgeving Is bedoelt om de georganiseerde misdaad af te schrikken. Het moet duidelijk
worden dat kisdaad niet lonend is.
§6.1 Pak- en strafkans
Politie en justitie kunnen niet alle zaken in behandeling nemen. Hierdoor is er een kleinere strafkans.
Voor de lagere klassen is er een grotere pakkans: zij plegen namelijk vaak lichtere, maar beter zichtbare misdrijven die meer onrust veroorzaken in de maatschappij.
§6.2 Klassenjustitie?
Klassenjustitie Dat mensen uit lagere klassen een grotere kans maken om te worden opgepakt en
veroordeeld dan mensen uit hogere klassen.
Lagere klassen plegen zichtbaardere misdaden, die dus meer onrust veroorzaken.
Als je goed je woordje kan doen, ben je toch bevoorrecht.
Rijkere mensen kunnen betere advocaten betalen.
Bij een straf wordt vaak ook gekeken naar het toekomstperspectief: een werkloze zal vaker tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden veroordeeld dan een werkende: deze raakt zo immers waarschijnlijk zijn baan kwijt.
§6.3 Effecten van straffen
Is het niet beter om iemand meteen een zwaardere straf te geven dan pas al hij het herhaalt?
Mensen die nog niet eerder veroordeeld zijn, laten zich eerder afschrikken door de pakkans dan door de hoogte van de straf.
Het is belangrijk wat de omgeving van de te handhaven norm vind.
Het heeft meer effect als mensen weten dat ze er een grote pakkans is: bijvoorbeeld bij te hard rijden: mensen houden zich hier beter aan als er zo’n waarschuwingsbord voor flitsen staat.
REACTIES
1 seconde geleden