De politieke achtergronden:
(zie blaadje handvaardigheid)
5e eeuw, het West-Romeinse rijk viel uit elkaar. Pas 200 jaar later door Karel de Grote, nieuw gezag. 843 werd bij het Verdrag van Verdun het Frankische rijk in drieën gedeeld. De Nederlandse gevesten kwamen bij het Duitse keizerrijk. Alleen Vlaanderen viel onder Frankrijk dat politiek, maar vooral cultureel heel machtig was. Maar over het algemeen hebben de Duitse keizer en Franse koning nooit echt veel gezag uitgeoefend in Nederland.
Het doel van de politiek was eigenlijk alleen een zo groot mogelijke, nationale staat te krijgen, waardoor er soms conflicten waren (bijv. Eng. en Fr. de honderd jarige oorlog, 1337-1453).
Er waren ook conflicten over geloof, de strijd tegen de islam. Van 1096 tot 1291 waren er daarom kruistochten om het Heilige Land van hen te bevrijden, een onderwerp dat je ook in de middeleeuwse literatuur tegenkomt (een belangrijk thema in bijv. Chanson de Roland, lees op zijn handvaardigs: Roelantslied).
15e eeuw, de Nederlanden als een geheel onder het Bourgondische huis, wat afbrokkelde na de dood van Karel de Stoute (1477). En na een heleboel verbindingen (zijn dochter met Oostenrijk, kreeg een zoon, die trouwde met Spanje), was Nederland aan het eind van de Middeleeuwen verbonden met Spanje.
De sociaal-economische achtergronden:
Standentheorie:
De Bisschop van Laon, Adalbero schreef zoiets als, er zijn mensen die bidden, die strijden en die werken. Dit is de theorie achter de benoeming van de drie standen; geestelijken (bidden), adel en ridders (strijden), boeren en vissers (werken). Maar hij vergat de burgerij (de handelaars en ambachtslieden) die in de 12e en 13e eeuw steeds belangrijker werden. Deze standentheorie gaf een beeld van een geordende maatschappij waar ieder zijn plaats kende.
Feodale stelsel:
In bovenstaande geordende maatschappij was dit stelsel (ontstaan in 700) belangrijk. Vorst gaf zijn trouwe onderdanen bij gebrek aan geld in de wereld, landerijen als beloning. Dit bruikleen noemde je feodum, vandaar feodale stelsel (of leenstelsel). In ruil voor land moest de vazal (de lener):
- Trouw en gehoorzaamheid aan leenheer beloven.
- Consulium et auxilium, in raad en daad bijstaan.
- ‘Hommage doen’ of ‘hulde doen’ (geknield, handen vouwen en dan aan de leenheer trouw beloven)
Kernbegrip van feodale stelsel was dus trouw. In de Karelepiek (ridderromans met als centrale persoon Kareltje) speelde het stelsel een grote rol. Toen de feodale vorsten hun macht verloren, werden de vazallen onafhankelijker en gingen soms zelfs over tot felonie (openlijke ontrouw en verzet tegen de leenheer).
Natureingang:
Het is gebruikelijk om een gedicht te beginnen met het goede jaargetijde, alles is blij en de ikpersoon dus ook.
Het feodale stelsel had veel invloed op het wereldbeeld, wat je bijv. kunt zien in de lyriek (liederen).
Zo was er de Limburger Veldeken:
- Geboren tussen 1140 en 1150,
- Schreef roman over heiligenleven, Sinte Servaes Legende, met stof uit klassieke oudheid, de Eneïde en minnelyriek (liefdesliederen)
- Schreef in opdracht van een graaf en gravin
- Bewaard gebleven in Duits, Manessische liederenhandschrift.
- Benoemt in zijn gedicht (blz. 90), de relatie van ikpersoon in termen van zijn feodaliteit, de ik is een trouw en onderdanig vazal.
- Veel van de liederen van Van Veldeken zijn veranderd (conventioneel gemaakt) in liederen met de bekende (ook voor het publiek) regels en technieken.
- Hij probeert niks individueels uit te drukken, maar in een bekend jargon zodat publiek zich kon identificeren. 1)*
1)* Past bij het wereldbeeld waarin niet het individuele, maar het collectieve (groep, gemeenschap) het belangrijkste was.
Eercultuur:
Je normen en waarden werden gevormd door wat anderen jou voor een aanzien gaven, het was niet je eigen geweten of norm (zoals in gewetenscultuur).
Culturele achtergrond:
Concreet zichtbare dingen, verwezen naar een diepere werkelijkheid, het hogere, een symbool.
Ridderliteratuur:
Er waren geen beroepslegers in het feodale tijdperk. Daarom trok de vorst met zijn leenmannen ten strijde, maar toen deze machtiger werden en niet meer wilden, zochten ze steun bij de lagere adel, die tegen een betaling raadgevers en militairen waren, de ridders.
Ridder werd je van vader op zoon en doordat het veel aanzien gaf, lieten veel hogere adel zich ook inwijden tot ridder, het slaan kwam later pas. Deze ceremonie en paard en uitrusting waren duur, daarom zagen veel arme adel dan ook af van de ceremonie, omdat je toch al zo geboren werd, een discussie punt in de Ferguut.
Vanaf 1100 werden er veel ridderromans gedicht, op rijm en in volkstaal. Het begon met de vijf Arthurromans van Chrétien de Troyes. De meeste spelen zich af bij Arthur of Karel, maar ook helden uit het verleden. De ‘negen beste’ zijn (Hector, Alexander, Julius Caesar), (Jozua, David, Judas Maccabeüs) en (Karel, Arthur, Godfried van Bouillon).
Karelromans zijn gewijd aan oorlog en massagevechten, tussen Mohammedanen en Christenen. Arthurromans aan individuele avonturen, toernooien, tweegevechten en hoofse liefde.
Literatuurgeschiedenis (feodale tijdperk)
5.4
ADVERTENTIE
Studeer met een open blik
Een studie die filosofie, psychologie en sociologie combineert, en waarin je ook nog eens goed leert te reflecteren en gesprekken te voeren – klinkt dat als jouw droomstudie? Dan is de bachelor Humanistiek misschien iets voor jou.
Kom kennismaken op de Open Dag van 16 november.
Meld je aan voor de Open Dag
REACTIES
1 seconde geleden