§76
Na WO1: men dacht date r een nieuwe tijd aan zou breken, iedereen was enthousiast, maar: beurscrisis ’29: jaren 30 volgde met massale werkeloosheid. Steeds meer staten vervielen in linkse of rechtse dictaturen. ’39: WO2
Na WO1: Modernisme met als gemeenschappelijk kenmerk: radicaal andere kunst dan al het vorige
§77 Modernisme: Beeldende kunst: vaak onbegrepen omdat het niet duidelijk iets voorstelde. Het ging erom gevoelens en ideeën uit te drukken met kleuren, vormen en eventueel afbeeldingen. Het kunstwerk was een zelfstandige werkelijkheid: het verwees niet terug naar de ‘normale’ werkelijkheid maar slechts naar zichzelf. Dictaturen verboden moderne kunst: moeilijk, ongrijpbaar, ongebonden. Zij wilden ordelijke kunst die voor iedereen begrijpelijk is. Muziek: Jazz! Jong, hip gewaagd. Kwam in ’20 vanuit Amerika overwaaien. Componist Schonberg bedenkt de twaalftoonsmuziek: hierbij staan niet harmonieën en hun onderlinge harmonie centraal, maar eerder contrasten en ritmen. Componist Stravinsky was een andere grote naam van de neoklassieke stijl, wat grof gezegd een gemoderniseerde versie van 19e-eeuwse klassieke muziek. Na WO2 hield ook hij zich bezig met 12tonenmuziek. Een andere grote naam is Sjostakovitsj. Film: was mogelijk door nieuwe technieken aan het einde van de 19e eeuw. Gebroeders Lumiere organiseerde de eerste openbare filmvoorstelling en daarop volgde de eerste korte speelfilm. Pas rond WO1 werd het een aparte kunstvorm: men ontdekte montage. Dit werd voor het eerst toegepast door Eisenstein in ‘Pantserkruiser Potemkin’. In de VS ontstond slapstick zoals Laurel&Hardy en Charlie Chaplin. Daarna werd technisch steeds meer mogelijk, in 1927 werd de eerste geluidsfil ‘The Jazz Singer’ en later volgde Disney met de eerste kleurenfilms. Avant-Garde: wil zeggen mensen die voorop lopen op een bepaald gebied, die zich gedragen en kleden zoals nog niemand dat doet. 19e-eeuwse heet historische avant-garde. Hierin zijn drie hoofdrichtingen voor literatuur en schilderkunst: expressionisme, dadaïsme, en surrealisme. Vooral voor beeldende kunst maar ook enigszins voor literatuur van belang zijn kubisme, futurisme en structivisme. In de jaren ’30 wordt het wat traditioneler met de komst van de Nieuwe Zakelijkheid.
§78
Expressionisme “De afbeeldingsfunctie slaat om in de uitdrukkingsfunctie”
Schilderkunst en film: het impressionisme was een stroming waarbij de schilder zijn eigen indruk van de wereld om hem heen gaf. Een combinatie van zien en voelen. Sommige kunstenaars legden steeds meer de nadruk op gevoel, zo ontstond het expressionisme. De realiteit is vervormd ten behoeve van wat de kunstenaar wil uitdrukken. Hoe erger de deformatie, hoe moeilijker er iets realistisch uit het schilderij te halen valt. Dit kan overgaan in abstracte of non-figuratieve kunst; herkenbaarheid is verdwenen, het schilderij verwijst alleen nog naar zichzelf.
In Frankrijk: fauvisme, met Matisse
In Duitsland: met Franz Marc (De toren der blauwe paarden), Kokoscha, Kandinski(Rus), Klee
Literatuur: ipv de klassieke vers met rijm, metrum en regelmatige strofebouw, gaat men over op de zogenaamde ‘vrije verzen’ die dit niet of weinig hebben en waarin normale zinsbouw vaak plaatsmaakt voor onvolledige en onregelmatige zinnen en verdwijnen hoofdletters en interpunctie. Emotie of gedachte worden direct geuit: blauwe duister enz. Minder bijv. naamwoorden, want zelfst.nw gevewn essentie, bijvnw sfeer. En in het expressionisme zijn de onderwerpen en beeldspraken eerder uit het stadsleven dan uit de natuur. Expressionistische poëzie kan overgaan in poesie pure: gedichten waarin het niet zozeer gaat om inhoud, maar waarin sfeer of een gevoel wordt opgeroepen.
Expressionisme uitte zich meer in poëzie dan in proza. Tot proza behoorde wel Nederlander Marsman en Vlaander Ostaijen en een deel vh werk van Bordewijk
§79
Kubisme
Realiteit hervormen in meetkundige figuren, facetten van de werkelijkheid:het object wordt als het ware van verschillende punten tegelijk bekeken. Perspectief wordt vervangen door ‘simultaneite’(gelijktijdigheid). De kubist zocht eeuwige schoonheid achter de tijdelijke realiteit.
Picasso, Braque, Léger
Futurisme
Lijkt op het kubisme, maar is meer levendig. Vaak wordt de beweging van het object vastgelegd. Belangrijk voor de schilderkunst waren: Balla, Boccioni, Carrà, Duchamp
In Italië was het ook een literaire stroming: Marinetti publiceerde het ‘Manifeste du futurisme’, waarin o.a. stond dat zij liefde hadden voor gevaar, agressieve beweging en slapeloosheid verheerlijkten, liefde voor de nieuwe schoonheid: gevaar, en de verheerlijking van de oorlog en de verachting van de vrouw. Hierdoor werd het Futurisme ook een ideologie. Dit had invloed op de Nederlandse Marsman.
Constructivisme
Kubisme en futurisme in non-figuratieve vorm. Herkenbaarheid is geheel opgeofferd aan geometrie. In Rusland was het eerst staatskunst, later werd het veroordeeld en verlieten de constructivisten Rusland. Belangrijk waren: Malevitsj, Tatlin, Lissitsky
NL was ook een constructivistisch centrum dankzij het blad De Stijl, met als belangrijkste schilders: Theo van Doesburg en Piet Mondriaan.
In deliteratuur speelt het een kleine rol. Doesburg publiceerde in De Stijl abstracte gedichten onder de naam I.K. Bonset. In verhalen/romans speelt constructivisme nauwelijks een rol, alleen ‘Blokken’ van Bordewijk kan ertoe gerekend worden.
§80
H. Marsman
Expressionistisch, maar heeft ook invloeden van het futurisme. Hij noemde het zelf ‘vitalistisch’. Hij verafschuwde het dromen, hij streefde naar realiteitsaanvaarding, weerbaarheid, koelte, soepelheid, snelheid. Hij was een bewonderaar van de Duitse filosoof Nietsche, die ideeën had over de Übermensch. Deze bijna fascistische levensopvatting veranderde bij Marsman na de machtsovername van Hitler, en hij werd een fel en principieel bestrijder van het fascisme.
’30 maakt het vitalistische werk plaats voor een veel traditioneler en realistischer poëzie. (Herinnering aan Holland). Zijn laatse jaren werkte hij aan de gedichtencyclus ‘Tempel en kruis’. In 1927 schreef hij ‘de overtocht’, een gedicht over zijn dood bij een schipbreuk, later in 1940 is hij daadwerkelijk bij een schipbreuk om het leven gekomen.
§81
F. Bordewijk
Publiceerde drie bundels ‘Fantastische vertellingen’, met buitenissige verhalen. Uit zijn vroege jaren dateren:
’30: ‘Blokken’: een antiutopisch verhaal over de dictatuur in zijn algemeen, maar met verwijzingen naar Rusland. Er zijn 3 redenen waarom dit boek tot het constructivisme wordt gerekend: de compositie en schrijfwijze waren opvallend: overwegende korte zinnen, vol vreemde woorden en soms een afwijkende zinsopbouw. Qua opbouw is het net een blokkendoos: het 30 bladzijde lange verhaal telt 10 hoofdstukjes die elk min of meer een afgerond deel mislukte opstand tegen de Raad beschrijven. Vorm en inhoud komen in zekere zin overeen: alles is hoekvormig, ronde vormen zijn bij de staat verboden, en alleen de kleuren zwart, rood en wit komen in het boek voor, zelfs letterlijk in de kaft, die doet denken aan De Stijl.
‘Bint’: Heeft dezelfde compositorische en stilistische kenmerken, maaris ook expressionistisch vanwege de visionaire en fantastische beschrijvingen. Het verhaal verteld over een leraar die zijn leerlingen wil opvoeden tot maatschappelijke reuzen die het land weer groot zullen maken.
‘Karakter’:Gaat ook om macht, maar dan van een vader. De vader werkt zijn zoon tegen, maar uiteindelijk houdt zijn zoon daar een tomeloze ambitie om toch zijn doel te bereiken aan over.
§82
Dadaïsme
Antikunst: laten zien dat kunst ook al niets voorstelt.
Kunstenaars zagen zichzelf meer als kunstmakers.
Ontstaan vanuit walging van burgerlijkheid en kunst die de wereld op een of andere manier representeerde, en door de makers liever ‘dada’ genoemd.
Voorloper van dada was Duchamp, die readymades presenteerde.
In Zurich las men simultaangedichten voor: iedereen las door elkaar en er werd herrie gemaakt. Ook toevalsgedichten waren populair en het klankgedicht waarin uitsluitend niet bestaande woorden worden gebruikt.
Na 1918 werd het Parijse en Berlijnse dada veel meer politiek gericht. Hierbij kwam de nieuwe utvinding fotomontage goed van pas (Heartfield).
Vanaf 1925 is dada dood, hun kunst hangt nu bij ‘echte’ kunst die zij zo verachte. De geesteshouding van dada is nog wel een inspiratie: wantrouwen van zogenaamde zekerheden, speels maar soms ook zeer effectief verzet tegen alle autoriteiten, radicaal nee zeggen tegen alles wat je niet bevalt.
§83
Paul van Ostaijen
Was samen met andere jonge kunstenaars actief in de Vlaamse Beweging. Schreef eerst ‘Music Hall’ (impressionistisch), toen ‘Het sienjaal’ (expressionistisch). Na 3 maanden gevangenisstraf wegens politieke redenen kwam hij in contact met dada en schreef: ‘Bezette stad’ waarin de montagetechniek centraal staat. Aanval op ‘Godsdienst, vorst en staat’. Ook veel concrete of visuele poëzie: uitbeeldend.
Na zijn Berlijnse tijd werd hij een ‘gewone’ dichter. Hij begon te werken aan ‘Eerste boek van schmoll’, waarin hij opnieuw wilde beginnen, hij wilde muzikale poëzie scheppen: poesie pure. Zonder concrete inhoud, borduurt voort op een thema.
§84
Martinus Nijhof
Is niet goed in strtoming in te delen: maakte eerst ‘De wandelaar’ en ‘Vormen’, 2 puur klassieke werken. Daarna schreef hij ‘Nieuwe gedichten’: een bundel in simpel taalgebruik, aansluitend op de nieuwe zakelijkheid. Dit heet ‘porlandopoëzie’.
Zijn laatste, miss belangrijkste werk is ‘Het laatste uur U’, waarin een man door een straat loopt, zijn komt betekent voor velen een moment van bewustwording, waarna ze allemaal weer terug in hun oude patroon vallen.
§85
J. Slauerhoff
Neoromanticus, poete maudit: de schrijver die geen raad weet met de wereld en zich een uitweg zoekt in drank, zwerven, affaires met vrouwen, en poëzie. Traditioneel, met onderwerpen als gevloekte dichters, zwervers, eenzamen, opstand tegen burgerdom, heimwee naar vroegere en gloriezere tijden, levensmoeheid en doodsverlangen. In memorian schreef hij voor zichzelf: een bitter en schrijnend gedicht. Werken: Archipel, Een eerlijk zeemansgraf
§86
Het surrealisme
Ontstaan uit dada. Het inschakelen van het onderbewuste waardoor rede en logica uitgeschakeld zijn en er een soort boven-realisme ontstaat.
Gewone werkelijkheid gemengd met alogische gedachten, invallen, associaties en dromen die uit het onderbewuste opwellen. Geheimzinnig en fantastische voorstellingen in een koele, zakelijke, haast fotografische weergave. Technieken om het bewustzijn te doorbreken zijn drank, drugs en het verwerken a droommateriaal.
Ecriture automatique: zo snel mogelijk opschrijven wat er in je gedachten opkomt
Cadavre exquis:zin maken van verschillende zinsdelen onafhankelijk van elkaar bedacht door verschillende personen. Dit was niet zomaar een spelletje: surrealisten geloofden dat toeval en het onderbewustzijn soms dingen kunnen opleveren waaraan we via ratio nooit zouden toekomen. Schilders: Ernst, Miro, Dali, Magritte, Chagall, Bunuel.
In NL speelde surrealisme geen grote rol. Niemand kan tot surrealist benoemd worden, wels is bij sommigen verwantschap aan te wijzen, zoals bij Paul van Ostijen en Belcampo.
Belcampo: bizar,grotesk, soms gruwelijk, humoristische ondertoon. Onderwerpen die terugkeren zijn toekomstfantasieën, medische abnormaliteiten en collectieve waanzin. Komt tot uiting in zwarte humor, door elkaar lopen van droom en werkelijkheid en onderbewuste seksualiteit.
§87
De nieuwe zakelijkheid
Kunstnijverheid: Bauhaus: directeuren Gropius, van der Rohe, Corbusier, Rietveld. Belangrijkste beeldend kunstenaar was Moholy-Nagy, Lloyd Wright.
Functionalisme: gebruiksvoorwerpen moeten doelmatig zijn, vorm moet aangepast zijn aan hun functie.
Literatuur: poëzie: poesie parlante / parlando-poëzie, geschreven in allerdaagse taal, nadert qua ritme en metrum de praattoon.
In NL werd het Comité van Waakzaamheid opgericht door oa ter Braak en Romein. Ze wilden antifascitische krachten bundelen en gaven brochures uit waarin de praktijken van het fascisme werden verteld.
In Duitsland hadden antifascitische schrijvers het moeilijk. Er waren boekverbrandingen van alle grote Duitse schrijvers van deze eeuw. De meeste schrijvers vertrokken naar het buitenland. In nazi-Duitsland wilden men net als in alle dictaturen heldere begrijpelijke literatuur. De nieuwe zakelijkheid voldeed hieraan, maar was niet Duits dus wilden ze er niets van weten. In plaats daarvan propageerde het nazi-bewind Blut und Boden-literatuur: traditionele romans over het eenvoudige leven van gelovige landbouwers die zich nauw verbonden voelden met de voorvaderlijke grond en die het ‘Arische’ ras van kinderen voorzagen. De kunst die hier niet aan voldeed werd ontaard genoemd.
Forum: literair tijdschrift waarin in NL opvattingen over de nieuwe zakelijkheid werden verkondigd. Door ten Braak en du Perron. Het ging volgens hen niet om de vorm maar om de inhoud, wat gezegd werd moest gewoon gezegd worden. Een goed boek zei iets van de persoonlijkheid van de schrijver: ‘Niet de vorm, maar de vent’ vandaar de naam ventisme.
Vent= volgens ten Braak: de fatsoenlijke, oprechte mens, die tegen elke vorm van barbarie is.
Vent= volgens du Perron: de ‘smalle’ mens, die zich staande moest weten te houden tussen het fascisme en het communisme. Beiden bewonderden grote individualisten die hun eigen weg gingen, zoals Multatuli. Ze haatten alles wat tweederangs was, zelfgenoegzaamheid, impressionistische woordkunst, romans met een ethische boodschap, of hoogdravend gepraat over kunst. Ze bewonderden tijdgenoten Vestdijk, Slauerhoff en Marsman. Nescio iwam door hen weer in de belangstelling en Elsschot ging zelfs weer schrijven.
§88
Nescio a.k.a. J.H.F. Gronloh
Nescio is Latijns voor ik weet niet.
Schrijver van ‘De uitvreter. Titaantjes. Dichtertje’. Het boek was al eerder in 1918 gepubliceerd, maar met de nieuwe zakelijkheid werd het nuchtere en soms cynische taalgebruik van Nescio pas gewaardeerd. Verhaal heel kort: bohémien Japi wil geen kunstenaar zijn, hij komt in contact met Koekebakker, in een groepje komen zij in opstand tegen de burgerij en hun bestaan als loonslaven. Van de opstans komt weinig terecht en Koekebakker is de enige die er tamelijk goed vanaf komt. Hij wordt een tamelijk succesvol schrijver, maar is ook verandert in een wijze en bedaarde man. Hij schrijft, ontvangt zijn schamiel loon en heeft geen ergernis. Alle anderen bohémiens zijn dood, zijn gek of gedwee geworden.
§89
Willem Elsschot a.k.a. A.J. de Ridder
Net als Nescio een schrijver die gewone taal gebruikte en daarom pas later, met de nieuwe zakelijkheid, erkent. Zijn meest gelezen boek is ‘Lijmen’: over cynische oplichter Boorman en de eenvoudige kantoorklerk Laarmans. Boorman publiceert een tijdschrift waarin hij steeds met eenzelfde artikel voor verschillende bedrijven adverteert en hen veel meer exemplaren verkoopt dan het ooit nodig zal hebben.
Na Lijmen komt vrijwel niets meer, totdat Elsschot in contact komt met mensen van het Forum. Hij schrijft ‘Kaas’ waarin het karakter Laarmans de Belgische vertegenwoordiger van een Nederlandse kaashandel wil worden, maarzijn bedrijfje mislukt en hij is gedwongen toch weer als kantoorklerk aan de slag te gaan. Later verscheen ‘het Been’, een vervolg op ‘Lijmen’.
‘Het dwaallicht’ wordt gezien als zijn meesterwerk: Laarmans helpt drie buitenlandse zeelieden een adres in Antwerpen vinden. Maar er zit een tweede laag in: de tocht naar het adres kan vergeleken worden meteen pelgrimstocht en de drie buitenlanders als de drie koningen op weg naar Christus.
Algemeen thema: de kleine man die ook wat wil bereiken maar daarin niet slaagt. Laarmans en Boorman kan je zien als een symbolisatie van de 2 kanten van Elsschot: zakenman en schrijver.
§90
Simon Vestdijk
Publiceerde meer dan 100 boeken. Deelde zelf zijn romans in vijf categorieën in:
Autobiografisch: hiertoe behoorden ‘Terug tot Ina Damman’, over zijn kindertijd in Harlingen en zijn studietijd in Amsterdam en Ida Amman, het meisje waarop hij in de 2e klas verliefd wordt en blijft zien als zijn ideaalbeeld.
Semi-autobiografisch:En ook enigszins autobiografisch was ‘De koperen tuin’
Historisch: ‘Het vijfde zegel’ (over 16e eeuws Spaanse schilder), ‘Rumeiland’ (Over 18e-eeuws Jamaica), Ierse nachten (over het Ierse verzet tegen de Engelse landeigenaars in de 19e eeuw)
Contemporaine
Fantastische
Het is niet duidelijk waar de volgende in thuis horen: ‘Ivoren wachters’ (over een briljante scholier die zijn gebit schandelijk verwaarloost en voer zijn relaties met zijn voogd) ‘Pastorale’ (over stuntelige verzetsactiviteiten van enkele mannen in een stadje) en de beroemdste roman is ‘De kelner en de levenden’ waarin 12 flatbewoners meegenomen worden naar een soort station waar levenden, doden, engelen en duivels door elkaar heen lopen. De kelner redt hen met als verklaring dat ze nooit God vervloekt hebben: deze nacht zijn ze geoordeeld, en veroordeeld en begenadigt om verder te leven.
§92
Literatuur tijdens de oorlog
Wie tijdens WO2 in NL zijn kunst wilde uitoefenen moest lid worden van de Kultuurkamer. Na de oorlog werden ‘ereraden’ voor letterkunde, architectuur, beeldende kunst en muziek ingesteld die moesten oordelen over het gedrag vd kunstenaars. De ereraad v letterkunde (voorzitter Borderwijk) veroordeelde de meeste collaborateurs tot enkele jaren publicatieverbod.
Schrijvers die niet collaboreerden konden niet meer in het openbaar publiceren, sommigen zwegen, anderen publiceerden bij ondergrondse bedrijven (later Het Parool, Trouw, Vrij Nederland, zelfs uitgeverij De Bezige Bij is zo begonnen) of gaven in kleine oplagen privé-drukken uit.
Literatuur verscheen vooral in de vorm van verzetspoëzie die in illegale tijdschriften of in rijmprent werden uitgegeven. Deze poëzie staat vrijwel in alle gevallen buiten de literaire stroming. Veel schrijvers ervan waren gelegenheidsschrijvers maar ook literaire auteurs lieten vaak de stromingen voor wat ze waren en schreven zo eenvoudig mogelijk zodat het iedereen aansprak een troost bood. Het beroemdste verzetsgedicht is ‘De achttien doden’ van Campert, verwijzend naar 15 leden van de verzetsgroep en drie deelnemers aan de februaristaking.
Van het grote aantal boeken die op de oorlog terugkeken wordt nu nog een enkeling gelezen: ‘Het Achterhuis’ van Anne Frank, ‘Het bittere kruid’ van Minco en ‘Kinderjaren’ van Oberski.
WO2 speelt nu nog een grote rol in de literatuur, zowel bij schrijvers die het hebben meegemaakt (Mulisch, Hermans) als bij jongere auteurs (Tessa de Loo, Koos van Zomeren)
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
Ik kwam een fout tegen. Bij paragraaf 77 staat dat historische avant-garde van de 19e eeuw is. Maar dit is van voor de eerste wereldoorlog en dus zeker niet van de 19e eeuw.
18 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
Het klopt wel. 19e eeuw - 1800-1900. WO1 vond plaats in 1914
14 jaar geleden
Antwoorden