Welke scholen overweeg jij bij je studiekeuze?

Doe mee aan dit onderzoek over jouw studiekeuze en maak kans op een Bol.com bon van 25 euro.

Hoofdstuk 3: ethiek

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 879 woorden
  • 7 februari 2017
  • 55 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
55 keer beoordeeld

Levensbeschouwing
Hfst. 3. Ethiek
Optiek: manier waarop je naar de werkelijkheid kijkt
Soorten optieken:
• commerciële optiek: hoe kan er zoveel mogelijk winst worden gemaakt?
• juridische optiek: wat zijn de wettelijke regels?
• esthetische optiek: wat is mooi en lelijk?
• ethische optiek: uiteindelijk behoren de mensen te doen wat het goede is. wat is menswaardig? Wat is goed en wat is kwaad?
Visie: anders standpunt voor mening/ standpunt

Ethische visie: opvattingen over hoe wij ons behoren te gedragen
Twee soorten:
• Gevolgenethiek: die handeling is juist die in zijn gevolgen een bepaald doel realiseert. Zoveel mogelijk welzijn voor zoveel mogelijk mensen.
• Beginstelethiek: bij de oplossing van een ethisch probleem dient steeds recht gedaan te worden aan een of meer beginselen. Het beginsel dient zonder meer toegepast te worden, onafhankelijk van de gevolgen.
Christelijk ethiek: binnen het christendom zijn er verschillende ethische richtingen. Er bestaan geen één christelijke ethiek. Wel staan er een aantal waarden centraal.
• God liefhebben: mens is beperkt in zijn mogelijkheden. Mag niet voor god spelen en moet bepaalde dingen overlaten aan god. Mens is ook eindig: gaat dood. Maar na de dood gaan ze naar het Rijk van God. Vanuit dit perspectief zijn ze onsterfelijk.
• De waarde van het menselijk leven: mens is van onschatbare waarde. Je moet respect hebben voor ieder mens, want elk mensenleven is een geschenk en onvervangbaar.

• Vrijheid en verantwoordelijkheid: mens kan kiezen tussen goed en kwaad. Vrijheid komt niet zonder verantwoordelijkheid.
• Naastenliefde: een christen hoort naast God ook zijn naaste lief te hebben. Men moet opkomen voor de zwakkeren. Soms moet je wat inleveren zodat anderen het beter krijgen.
 Ethische stelsels:
• Hedonisme: een ethische theorie die er vanuit gaat dat die beslissing of handeling ethisch juist is die in zijn gevolgen het meeste genot oplevert.
Belangrijke waarden:
 Soberheid (eenvoudig bestaan)
 Zelfredzaamheid
 Rechtvaardigheid
 Vriendschap
Belangrijke denker: Epicurus (341 v. Chr. – 274 v. Chr. in Samos, Griekenland)
306 v. Chr.: Tuin van Epicurus
Hedonistische calculus: afweging tussen genot en pijn. Pijn verkrijg je door kortstondig genot. Genot verkrijg je door pijn.
 
Genot
 Vriendschap
 Kennis
 Gezondheid

Pijn
 Seks
 Eten
 Alcohol
Bijbehorende uitspraak: het gaat om de kwaliteit van het bestaan, niet om de lengte
atomisme: de wereld is los zand. Er is geen zin van het leven. Goden bestaan niet.
 Er is geen leven na de dood, je hoeft er niet over na te denken. Als jij er bent is de dood er niet en als de dood er is ben jij er niet.
• Eudomonisme: voortzetting hedonisme. Woord lust wordt vervangen door geluk.
Geluk: het gevoel van welbehagen, dat het gevolgd is van een zich in harmonie weten, zowel innerlijk in en met zichzelf als met zijn omgeving.
Verschil geluk en genieten: geluk duurt langer dan genieten. Bij geluk spelen de zintuigen een minder belangrijkere rol. Geluk gaat om geestelijk welbevinden en een gevoel van harmonie met jezelf, je omgeving en eventueel met god.

• Utilisme: een ethische theorie die er van uit gaat dat die handeling of beslissing ethisch juist is die in zijn gevolgen het meeste nut oplevert voor alle betrokkenen.
beroemde utilisten: John Stuart Mill, Jeremy Bentham
Jeremy Bentham: morele balans. Je weegt de voor- en nadelen van een beslissing. Uiteindelijk streeft iemand niet alleen zijn eigen belang na, maar ook die van de gemeenschap.
John Stuart Mill: sociaal utilisme. Het individu heeft de opdracht om mee te werken aan het geluk van de gehele samenleving. Het geluk van een ander is geen bijkomstigheid, maar een bewust nagestreefd doel.
Immanuel Kant (1724 – 1804, Koningsbergen/ Kalingrad)
• Quote: Sapere Aude -> Durf te denken!
Boek: kritiek van de zuivere rede
 Je kunt de werkelijkheid begrijpen met zintuigelijke waarnemingen
 Consequenties vrijheid: verplicht als autonoom (zelfstandig) mens het goede te doen
Twee vormen van handelen:
 Handelen uit neiging: Handelen uit eigenbelang.
 Handelen uit plichtsbesef: handelen naar de vraag: wat is goed voor de mens? Dit kan nadelig zijn voor jezelf.
Plicht: datgene wat gedaan moet worden omdat de menselijkheid het vraagt.

Menswaardigheid: je mag de ander nooit als een middel gebruiken.
Tip Kant voor een ethisch probleem: als je ooit twijfelt wat je moet doen, moet je jezelf het volgende afvragen: zou je willen dat iedereen in een dergelijke situatie zou handelen zoals jij van plan bent? Is het antwoord ja, dan moet jij ook zo handelen. Als anders, niet.
Categorisch imperatief: iets wat absoluut vaststaat. Handel alsof je daar een algemene wet van kunt maken
Op het eind van zijn leven: verzint de natuurlijke en geestelijke wet
 Natuurlijke wet: aarde en mens stellen niets voor. De mens is nietig
 Geestelijke wet: de geest van de mens is helemaal vrij en autonoom. De geest is groots
Stappenplan ethiek
1. Het formuleren van de case. Dit mag geen vraag zijn
2. 2 optieken. Economisch, juridisch, etc.
3. Welke waarden spelen er een rol. Dit zijn positieve dingen
4. Wat is het ethische probleem. Dit is een vraag
5. Wie is er bij het ow betrokken. Meestal 6 betrokkenen

6. Wie is moreel verantwoordelijk. Wie kan verandering brengen
7. 2 oplossingen. Beginsel- en gevolgenethiek    

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.