Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Alle stromingen - Kunst op Niveau

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 2640 woorden
  • 15 december 2019
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
30 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
  1. Klassieke oudheid (Grieken & Romeinen) 800 v.C. – 500 n.C.
  2. Vroegchristelijke kunst 50-500
  3. Middeleeuwen 405-1453
  4. Byzantijnse kunst 500-1453
  5. Karolingische kunst 800-900
  6. Romaanse kunst 900-1150
  7. Gotiek 1100-1400
  8. Renaissance 1400-1530
  9. Maniërisme 1530-1600
  10. Barok 1600-1720
  11. Rococo 1720-1750
  12. Neoclassicisme 1760-1840
  13. Romantiek 1800-1840
  14. Realisme 1840-1880
  15. Impressionisme 1870-1905
  16. Pointillisme en postimpressionisme 1884-1905
  17. Symbolisme 1885-1900
  18. Arts and Crafts 1875-1900
  19. Jugendstil 1890-1910
  20. Art Deco 1910-1940
  21. Expressionisme 1905-1920
  22. Kubisme 1907-1914
  23. Futurisme 1909-1916
  24. De Stijl 1917-1931
  25. Constructivisme 1917-1924
  26. Functionalisme in de architectuur vanaf 1900
  27. Bauhaus 1919-1923
  28. Dadaïsme 1916-1923
  29. Surrealisme vanaf 1924
  30. Nieuwe zakelijkheid en magisch realisme 1920-1950
  31. Abstract expressionisme in Amerika 1943-1959
  32. Abstract expressionism in Europa 1940-1959
  33. Pop-art 1955-1970
  34. Nouveau réalisme 1960-1970
  35. Foto- of hyperrealisme vanaf 1965
  36. Op-art 1955-1980
  37. Postmoderne kunst na 1945

Griekse kunst

  • Geometrische periode
  • Archaïsche periode
  • Klassieke periode
  • Hellenistische periode
  • Korintische, Ionische & Dorische zuilen
  • Zuilen à massief
  • Contrapost: steunbeen, plastisch realistische knik in de knie
  • Nadruk op schoonheid + harmonie
  • (zoeken naar) ideale verhoudingen
  • Bestudering v menselijk lichaam
  • Verhoudingen architectuur overeen met verhoudingen menselijk lichaam
  • Vormgeving beelden steeds realistischer + dynamischer
  • Vaasschilderingen à Griekse mythologie, dierfiguren + geometrische vormen als uitgangspunten
  • Kouros à stramme houding, glimlach

Romeine kunst

  • Fresco’s
  • Afgeleid van Griekse kunst
  • Ruimtelijke weergave
  • Plastisch
  • Mythologische mensfiguren + prominente figuren
  • Veel aandacht aan weergave van gezicht + stofuitdrukking (oppervlaktestructuur v een materiaal)
  • Beste beeldhouwers uit de geschiedenis
  • Halve zuilen
  • Beton ≠ massief
  • Cassette plafond
  • Kloosterkunst
  • Mozaïeken
  • Architectuur à nadruk op praktische functie
  • Tongewelf + kruisgewelf
  • Koepelconstructies
  • Schilderkunst à dient ter verfraaiing
  • Schilderijen levensechte indruk

Vroegchristelijke kunst 50-500

  • Architectuur kerken gebaseerd op Romeinse basilica
  • Centraalbouw
  • Half losstaande beelden
  • Symbolen
  • Religieuze onderwerpen
  • Onpersoonlijk
  • Sobere weergave
  • Gestileerd (menselijke afbeeldingen)
  • Fresco’s + mozaïeken
  • Bijbelse verhalen als inspiratiebron

Byzantijnse kunst 500-1453

  • Val van het Romeinse rijk à Oost-Romeinse rijk = Byzantanium
  • Centraalbouw à Grieks kruis (+)
  • Koepelconstructies
  • Mozaïeken met goede kleurovergangen
  • Iconen
  • Ivoorsnijkunst + edelsmeedkunst
  • Versierende decoratieve functie
  • Kleurrijk
  • Menselijke afbeeldingen gestileerd
  • Godsdienst centraal
  • Bijbelse verhalen als inspiratiebron

Karolingische kunst 800-900

  • Karel de Grote
  • Hofkunst
  • Manuscripten nemen centrale plaats in
  • Centraalbouw + basiliekvorm
  • Stenen bouwconstructies
  • Levensecht
  • Expressieve stijl
  • Plooien
  • Ruimtelijk
  • Zware contourlijnen
  • Miniaturen
  • Vlechtmotieven

Romaanse kunst 900-1150

  • Latijns kruis
  • Basiliek (basilica)
  • Verhoogde middenbeuk, dwarsschip
  • Straalkapellen à ronde kapellen aan de zijkant van een kerk
  • Christus met 4 evangeliën afgebeeld als 4 dieren
  • Dikke muren met tongewelven
  • Zware contouren
  • Weinig plasticiteit
  • Platte kleurvlakken
  • Attributen kenmerken personen
  • Zware bouw, ronde bogen
  • Beeldhouwkunst maakt deel uit vd architectuur
  • Anatomie ≠ belangrijk
  • Miniaturen
  • Opkomst reliekverering

Gotiek 1100-1400

  • Vroege Gotiek: primitieve uitbeelding van perspectief + anatomie
  • Late Gotiek: meer aandacht voor perspectief + anatomie
  • Kruisribgewelven, spitsbogen, steunberen, luchtbogen, hoogbouw
  • Verticaal
  • Veel ramen + licht
  • Bouwen naar de hemel
  • Skeletbouw, maar muren niet meer dragend
  • Goddelijk licht
  • Profane onderwerpen spelen een rol, natuurportretten, eigentijdse modellen
  • Blauw: hemels, wit: maagdelijkheid, rood: liefde, passie
  • Glas-in-lood
  • Miniatuurschilderkunst
  • Sacrale schilderingen
  • Plastische weergave mensfiguren
  • Ruimtelijke weergave
  • Eitempera + olieverf (opkomst)
  • Kalf perkament
  • Colonnetfiguren steeds minder statisch + komen losser te staan vd architectuur (= zuilvormige beelden van heiligen aan weerszijden vd toegangsdeuren)
  • Op de timpaan altijd Christus met 4 apostelen om in gewijde stemming te komen
  • S-bocht houding
  • Half losstaande beelden
  • Dynamischer
  • Tapijten betere kleurovergang door hachure

Renaissance 1400-1530

  • Hergeboorte klassieke idealen
  • Mens staat centraal
  • Contrapost
  • Harmonische verhouding
  • Gulden snede
  • Modulus
  • Geometrische basisvormen
  • Symmetrie
  • Centraalbouw
  • Cassettes à verdiept rechthoekig, vierkant of trapeziumvormig vlak
  • Rustica à natuursteen
  • Geledingen, pilasters, kroonlijst, halfzuilen, nissen
  • Realistische weergave
  • Mythologie
  • Opdrachtgever staat centraal
  • Portretkunst
  • Lijnperspectief
  • Sfumato à techniek waarmee schilders omtrekken in schilderij wazig maken + laten vervloeien (Mona Lisa)
  • Afometrisch perspectief
  • Vrijstaande beelden
  • Geïdealiseerd
  • Anatomie + perspectief
  • Plastische plooien, lichtval
  • Hellenistische periode
  • Pièta – Michelangelo

Maniërisme 1530-1600

  • Eigen stijl overdreven, emoties ingewikkelde houding
  • Tempelfaçade klassieke elementen door eigen stijl gecombineerd
  • Zuilen, timpanen, architraven + kapitelen als versiering, niet als dragers
  • Veel mythologische + religieuze onderwerpen
  • Theatraal, vreemde lichtval, licht-donker contrasten, gekunstelde mensfiguren, dramatisch
  • Dure materialen beeldhouwkunst
  • Figura serpentia (ingewikkelde houding)
  • Afzet tegen klassieke perfecte vormgeving
  • Schrille kleurcontrasten
  • Onrealistische verhoudingen

Barok 1600-1720

  • Contrareformatie Rooms-katholieke kerk
  • Barocco grillige parel
  • Symmetrische architectuur
  • Gevelpartijen
  • Kolossale zuilen
  • Klassieke vormgeving
  • Beeldhouwkunst gaat over in architectuur, Trefi fontein
  • Reliëfwerking
  • Plastische vlakken
  • Exterieur + interieur even belangrijk
  • Lichtval
  • Classicisme in NL à sobere vorm Barok
  • Portretten, historie, stilleven, natuur, genre stukken, onderwerpen dagelijks leven
  • Illusionistisch ruimte-effect
  • Diagonale compositie (door snijlijnen)
  • Clair-obscur
  • Dynamische compositie
  • Natuurgetrouw
  • Tempera, aquarel, olieverf
  • Versterking geloof, statussymbool, decoratie
  • Emotie + gevoelens in beeldhouwkunst
  • Gekleurd marmer

Rococo 1720-1750

  • Barocco + rocaille schelpeffecten à naam
  • Geliefd door aristocratie
  • Klassieke vormgeving + mythologie
  • Kleur + emotie
  • Frivole engeltjes, slingerende plantmotieven, mensfiguren, mythologische figuren
  • Uitdagende, erotische taferelen, idyllische landschappen, spontaniteit vernieuwing in kunst
  • Ovale motieven
  • Decadente aanblik
  • Gips gestucte reliëfs
  • Rocaillemotieven
  • Asymmetrische ornamenten uit de natuur
  • Lichte kleuren, bladgoud, pasteltinten
  • Gewichtloosheid door lichtval, uitbundige decoraties
  • Rocaillemotief komt terug in bekleding
  • Chinoiserie à Chinese motieven met rocaille

Neoclassicisme 1780-1840

  • Theatrale gebaren
  • Klassieke thema’s, kleding, architectuur als achtergrond
  • Scènes als toneelstuk
  • Gladde schildertoets
  • Strenge/statische compositie
  • Grote formaten
  • Koele, vlakke kleuren
  • Duidelijke, scherpe vormen
  • Technisch perfect
  • Geïdealiseerd
  • Kloppende textuur
  • Koel + zonder emotie
  • Wit marmer
  • Ingewikkelde poses
  • Onzichtbare lichtbron
  • David, Ingres, Smirke, Chalgrin

Romantiek 1800-1849

  • Clair-obscur
  • Forse toetsen
  • Weinig contouren + lijnen
  • Eclectisme = verschillende stijlen in 1 gebouw
  • Hele verleden als leidraad, dramatische gebeurtenissen, exotische onderwerpen, natuur, actuele gebeurtenissen
  • Veel bewegelijkheid (dynamisch)
  • Drukke compositie
  • Naturalistisch
  • Atmosferisch perspectief + repoussoir
  • Gevoel, fantasie, emotie, (persoonlijke) gedachten
  • Kunstenaar op voetstuk
  • Inspiratie uit dromen, sprookjes, bovennatuurlijke
  • Nationalisme
  • Symbolen
  • Géricault, Turner, Caspar David Friedrich

Realisme 1840-1880

  • Arbeiders/werkende mens/alledaags leven
  • En plein air
  • Naturalistisch
  • Gietijzer + staal
  • Contrapost
  • Sombere kleuren + donkere tinten + monochroom kleurgebruik
  • Zichtbare verftoetsen
  • Bronzen sokkel + stofuitdrukking + factuur
  • Rauw geschilderd
  • Sociaal geëngageerd
  • Franse Revolutie
  • Courbet, Millet, Daubigny, Rousseau, Corot, Van Gogh

Impressionisme 1870-1905

  • Snel (-le toetsen + forse toetsen)
  • Fotografie (momentopname + afsnijding)
  • En plein air
  • Lichtval/kleur
  • Stemming bepaald moment
  • Zuivere kleuren + schaduw eigen kleur (complementaire kleuren + lichtmengsel)
  • Japonisme
  • Dynamisch
  • Expressief
  • Levensecht
  • Manier v schilderen
  • Alledaagse taferelen
  • Silhouetten
  • Ruimtesuggestie
  • Warm-koud contrast
  • Beeldhouwkunst: schetsmatige vormgeving + stemming + emoties
  • Manet, Monet, Dégas, Pissarro, Renoir, Israëls, Maris broers, Breitner, Mesdag, Gabriëls, Tholen

Pointillisme 1884-1905

  • Herstructering
  • Puntjes/stippen
  • Zuivere, primaire kleuren
  • Sfeer + lichtval
  • Optisch mengen
  • Geen contourlijnen
  • Scherpe contouren
  • Evenwicht in compositie
  • Statisch, onscherpe indruk
  • Onrealistisch
  • Complementair kleurgebruik
  • Seurat, Signac

Postimpressionisme 1884-1905

  • Onrealistisch kleurgebruik
  • Persoonlijke visie + emoties kunstenaar
  • Nieuwe uitbeeldingsvormen
  • Japanse prenten
  • Meer dan weergeven wat je ziet
  • Werkelijkheid opnieuw geordend en op subjectieve wijze vormgegeven
  • Abstrahering
  • 2D
  • À trois quarts (van gogh)
  • Wervelend ritme
  • Enorme dynamiek door dikke olieverf (pasteuze)
  • Cézanne, Van Gogh, Gaugain, Ensor

Symbolisme 1885-1900

  • Verstand
  • Door symbolen diepere betekenis van zichtbare dingen duidelijk maken
  • Weergave ziel kunstenaar
  • Inspiratie uit literaire verhalen, poëzie, mystieke overleveringen, dromen, visioenen en gevoelens
  • Japanse prentkunst
  • Egale kleurvlakken
  • Nadrukkelijke contouren
  • Ontbreken schaduwen
  • Fel kleurgebruik
  • Decoratief
  • Kleurcontrasten
  • Ruimtesuggestie
  • Lijn
  • Moréas, Gaugan, Much, Ensor

Arts and Crafts 1875-1900

  • Ambachtelijk
  • Middeleeuwse wereld geïdealiseerd
  • Natuur
  • Motieven (decoratief)
  • Heldere, natuurlijke kleuren (niet altijd realistisch)
  • Gestileerde vormen
  • Symmetrische compositie
  • Rapport = herhalend deel patroon/motieven op stof
  • William Morris

Jugendstil 1890-1910

  • Art nouveau/delftsche slaoliestijl
  • Plantmotieven
  • Natuurlijke elementen
  • Duur
  • Ambachtelijk
  • Decoratief
  • Organische versieringen + vormgeving
  • Duidelijke contourlijnen + dunne/slingerende/gebogen lijnen à beweging
  • Gestileerd
  • Pastelkleuren
  • Repoussoirwerking krullende planten
  • Inspiratie uit middeleeuwen, Japanse kunst, vormen natuur
  • Symboliek (+kleur)
  • Toegepaste kunst
  • Plastisch effect
  • Licht, openheid, ruimtelijkheid
  • Gesammtkunstwerk = combinatie van schilder-, beeldhouw- en toegepaste kunst in 1 gebouw
  • Onregelmatige vormen (grillig) beeldhouwkunst
  • Gaudí, Mucha, Klimt, Horta

Art Deco 1910-1940

  • Toegepaste kunst (Parijse tentoonstelling)
  • Weergaves (stileringen) vormen natuur
  • Geometrische vormen
  • Felle primaire kleuren
  • Luxe
  • Strak + gestroomlijnd

Expressionisme 1905-1920

  • Fauvisme
  • Uitdrukken gevoel, persoonlijke expressie, fantasie
  • Sociale betrokkenheid
  • Abstrahering
  • Organische + decoratieve vormgeving
  • Spontaan + ongerept
  • Fel + niet natuurgetrouw kleurgebruik
  • Krachtige vormen
  • Grove penseelstreken
  • Dynamische indruk
  • Complementair kleurcontrast
  • Duur
  • Geen ruimtesuggestie
  • Egale kleurvlakken
  • Orfisme
  • Geometrische vormen
  • Barlach, Lehmbruck, Brancusi, Mendelson, Poelzig, Steiher, de Klerk, Kramer, Van der Mey, Henri Matisse, Van Dongen, Marc, Kadinsky, Klee, Macke, Delaunay
  • Die Brücke à anonimiteit, seksualiteit, corruptie, mysterieuze verbondenheid vd mens met de natuur, pessimistische kijk op het leven, kleurvlakken, koele kleuren naast warme kleuren, warm-koudcontrast
  • der Blaue Reiter à begin abstracte, Kandinsky: geen duidelijke voorstelling, natuur, primaire + secundaire kleuren, geometrische vormgeving, toetsen pasteus dekkend aangebracht

Kubisme 1907-1914

  • Analytisch (1905-1912)

    • Vormen + opbouw object verder analyseren
    • Weinig kleur
    • Vanuit meerdere aanzichten
    • Ieder fragment lijkt apart belicht
  • Synthetisch (1912-1925)
    • Herkenbaar
    • Warme, sterke kleuren
    • Vlak (niet beide kanten belicht)
    • Collages
  • Geometrische (kubische) vormen
  • Geabstraheerd, gedeformeerd
  • Geen venster werkelijkheid, verf op doek
  • Hoekig
  • Afrikaanse (primitieve) invloeden
  • Verschillende standpunten in 1 beeld
  • Lichtval vanuit verschillende kanten
  • Ruimtelijkheid door verschillende aanzichten
  • Compositie van verschillende vormen
  • Restvorm
  • Assemblages
  • Kleur ≠ belangrijk
  • Helderheidsverschillen
  • Cézanne, Picasso

Futurisme 1909-1916

  • Snelheid, dynamiek, techniek, geweld
  • Origineel
  • Herhaling vorm, vervorming, fragmentatie à suggestie beweging
  • Abstracte composities door weergave van pure beweging en geluid
  • Architectuur: alleen ideeën, utiliteitsmiddelen buitenkant gebouw
  • Marinetti, Balla, Boccioni, Puchamp

De Stijl 1917-1931

  • Primaire kleuren + zwart/wit
  • Universele beeldtaal (geen persoonlijk handschrift)
  • Kleurgewicht in evenwicht
  • Design = tijdloos
  • Geen diepte
  • Alles vlak
  • Geen lichte/donkere kant
  • Mondriaan, Doesburg, Rietveld

Constructivisme 1916-1923

  • Russisch (revolutie ondersteunend)
  • Geen persoonlijk handschrift
  • Geen verftoets
  • Universeel
  • Hoogst haalbare abstractie
  • Gebaseerd op communistisch ideaal
  • Vooral affiche kunst
  • Geometrische vormen
  • Orde
  • Revolutionair constructivisme + esthetisch constructivisme
  • Malerich (rechte lijn als essentiële vorm à suprematisme)

Functionalisme in de architectuur vanaf 1900

  • Architraafbouw (Grieken & Romeinen)
  • Tongewelf
  • Voetsporen schilder- + beeldhouwkunst tot Industriële Revolutie
  • Vorm volgt functie (bijv. paperclip)
  • Licht, lucht, ruimte à buitenwereld meer naar binnen
  • Voorkeur voor geometrische vormen
  • Lichte kleuren
  • Géén decoratie à functie moet naar voren komen
  • Constructie zichtbaar: ‘moderne’ materialen (glas, staal, beton) à zuiverheid
  • Flatiron Building (Burnham, geïnspireerd op neoclassicisme)
  • Louis Henry Sullivan (ontwerper 1ste wolkenkrabber, skeletbouw (staal))
  • Frank Loyd Wright (vader organische architectuur, ‘falling water’, ‘ruby house’)
  • Le Corbusier
    • Beton, cement
    • Stadsplanning
    • Gebouw moet voldoen aan:
      1. Pilaren (verheven)
      2. Ruimte vrij indeelbaar (≠ muren)
      3. Ramen horizontaal geplaats onder gevel
      4. Geen versieringen
      5. Natuur onder weg à teruggeven op ‘daktuin’
    • De Modulor (maateenheid)
  • Onder invloed van Bauhaus

Bauhaus 1919-1933

  • 1919: Walter Gropius richt school op
  • Ideaal was: mooi + praktisch design voor iedereen bereikbaar
  • Vorm voor functie (accent op functionaliteit)
  • Esthetisch
  • Betaalbare producten voor industriële productieprocessen (eenvoudige Jugendstil)
  • Samenwerking architectuur à Gesammtkunstwerk maken
  • Integratie van kunst in dagelijks leven (kunst kan mens verheffen tot beter mens (socialistisch + avant-garde) à Hitler sluit school)
  • Kleurenstudies (cirkel)
  • Middeleeuwse gildensysteem + homo universale
  • ‘nieuwe bouwen’ (door skeletbouw)
  • Typografie
  • Geen decoratie
  • ‘less is more’
  • Montagebouw + standaardisatie
  • Overstekken + hoogbouw
  • Gewapend beton, staal + glas (beton brut = zichtbaar gebruik beton)
  • Asymmetrische compositie
  • Geen dragende muren
  • Das Triadisch Ballet

Dadaïsme 1916-1923

  • Avant-garde
  • Zelfstandigheid kunstenaars
  • Ready-made = bestaand voorwerp met andere ogen (laten) bekijken, loslaten associaties
  • Shockeren, hypocrisie doorprikken, gevestigde kunst belachelijk maken (Mona Lisa)
  • Anti-kunst
  • Gewone gebruiksvoorwerpen (ook afval) als kunst
  • Duchamp (pisbak)

Surrealisme vanaf 1924

  • Onderbewuste (Sigmund Freud)
  • Absurde + onwerkelijke
  • Geheimzinnige lichtval
  • Lijn + atmosferisch perspectief
  1. Abstract surrealisme

    • Onderbewuste
    • Automatisch schilderen
    • Associaties schilderen/handelen
  2. Figuratief surrealisme
    • Onderbewuste
    • Naturalistisch
    • Gladde schildertoets
    • ‘nat in nat’ techniek
    • Droombeelden à het kan niet
  3. Magisch surrealisme
    • Het zou kunnen
    • Zelfde kenmerken figuratief surrealisme
  • Dali, Chagall (Russische volklore, heimwee), Arp (gebruik v toeval, nieuwe compositie), Rousseau, Magritte (manier v kijken naar werkelijkheid ondermijnen, niet vertrouwen wat je ziet, associaties zijn er maar kloppen niet)

Nieuwe zakelijkheid en magisch realisme 1920-1950

  • = functionalisme in de architectuur
  • Het ‘nieuwe bouwen’
  • Ambachtelijke verwerking vd baksteen
  • Rationalisme in de bouw
  • Trieste sfeer (teleurstelling WO1)
  • Moderne stedelijke cultuur
  • Dromen, visioenen, geheimzinnige sfeer à grote rol
  • Glaceertechniek à laagje voor laagje transparant olieverf aanbrengen

Abstract expressionisme in Amerika en Europa

  • Emotie kunstenaar
  • Willem de Kooning, Franz Kline, Jackson Pollock (drippings + pourings), Barnett Newman (hard-edge)

Amerika 1943-1959:

  • Automatisch schilderen (surrealisme) + vormentaal Mondriaan
  • Gevoel dmv abstractie
  • Action-painting à deels figuratief deels abstract, drippings, ritmische composities, sterk verdund
  • Colorfield painting à strak begrenst, ruimtesuggestie door overlapping kleurvlakken, kleursensatie
  • Hard-edge à contrasterende kleurvlakken, onpersoonlijkheid, veel ruimtesuggestie door haaksheid, egaal ingeschilderd/ingespoten

Europa 1940-1959:

  • Informeel
  • Inspiratie: kinderen, gehandicapten, krabbels oerstammen
  • Tachisme (action-painting)
  • Cobra à agressieve felle kleuren, afbeeldingen zeer gedurfd, vrolijk + zer fel, expressieve primitievenkunst door stilering
  • Materieschilderkunst à textuur + oppervlak waren heel belangrijk, reliëf, action karakter, non-fiction, natuur + aarde

Popart 1955-1970

  • Neo-dada: popart geen kritiek massamedia
  • Moderne consumptiemaatschappij
  • Fel + contrastrijk
  • Decoratieve + egale vlakken
  • Vormen scherp afgebakend
  • Blow-upà vergroting van bestaand voorwerp
  • Technieken: airbrush + zeefdruk
  • Onpersoonlijk + afstandelijk
  • Seksualiteit
  • Elementen dagelijks leven, commercie + consumptiemaatschappij
  • Textiel, karton + kunststof
  • Vervreemde werking
  • Nouveau réalisme à nieuwe kijk dagelijks leven, fel + contrastrijke zeefdruk over fotografisch beeld heen, afzetten tegen bestaande kunst dmv onconventionele beeldende middelen, kritischer + emotioneler dan popart
  • Combine painting à schilderij waarin niet alleen verf is gebruikt, basis is doek (verschil met assemblage = ruimtelijke collage)
  • Collages (Richard Hamilton)
  • Objet trouvé à ready-made, hier meer inspraak
  • Environment à onderdeel van kunstwerk, kritiek
  • Happening à gebeurtenis waar je bij bent als beschouwer, Yves Klein
  • Amerikaanse popart à hard + zacht
    • Harde pop à geen emotionele binding, glamourachtige kleuren, blow-ups, zeefdruktechniek, herhaling (hierdoor anders kijken), commercieel, Andy Warhol
    • Zachte pop à wel kritiek consumptiemaatschappij + persoonlijk handschrift
  • Engelse popart à erotiek + minder reclame (massamedia)

Foto- of hyperrealisme vanaf 1965 (tot 1975)

  • Reactie abstract expressionisme
  • Alledaagse onderwerpen echter dan echt laten lijken (sterk gedetailleerd)
  • Schilderkunst à veel glimmende oppervlakten (chroom, glas)
  • Voor- + achterkant even scherp à klopt niet
  • Beelden uit moderne consumptiemaatschappij
  • Zo objectief mogelijk
  • Vervreemding door herkenning
  • Blow-up
  • Schok-effect à alledaagse combineren met allerechte
  • Richard Estes (isoleren stukje alledaagse werkelijkheid, meer dan levensecht weergegeven)
  • Ron Mueck (hedendaags, mensen op hun kwetsbaarst, ongemakkelijk, op ooghoogte)
  • Tjalf Sparnaay

Op-art 1955-1980

  • Lichtbeweging en optische effecten
  • Illusie van beweging
  • Reliëfs, ruimtelijke objecten, abstracte schilderijen
  • Geometrische vormen
  • Zweven
  • Afstand van de uniekheid van een kunstwerk
  • Moest voor breed publiek beschikbaar zijn à herdrukt
  • Planmatige compositie
  • Ritme + beweging
  • Zo onpersoonlijk mogelijk
  • Lijnen + vlakken + veel egale kleuren
  • Onderzoeken van de optische illusie

Postmoderne kunst na 1945

Architectuur:

Mensvriendelijke architectuur:

  • Streven naar een menselijker architectuur
  • Kleinschalige projecten
  • Experimentele woningbouw

Organische architectuur:

  • Organische vormgeving
  • Expressief
  • Men streeft naar een vormgeving die het welzijn vd mens bevordert
  • Milieuvriendelijk

Hightech:

  • Technische vooruitgang staat centraal
  • Constructie bepaalt de vormgeving vh gebouw
  • Constructie is duidelijk zichtbaar

Postmodernisme:

  • Mengeling verschillende stijlperiodes
  • Veel kleuren
  • Versieringen
  • Gevarieerd materiaalgebruik

Deconstructivisme:

  • Dynamische vormen
  • Heldere constructies
  • Veel verschillende materialen
  • Chaotische vormgeving

Schilderkunst:

  • Verschillende stijlen bestaan naast elkaar
  • Persoonlijke beleving kunstenaar centraal
  • Persoonlijke reflectie vd kunstenaar op gebeurtenissen in de maatschappij
  • Straatkunst geaccepteerd als kunstvorm

Beeldhouwkunst:

Figuratieve en expressionistische beeldhouwkunst

  • Expressief
  • Onrealistische proporties en vormen

Organisch abstracte beeldhouwkunst

  • Abstrahering
  • Organische vormen
  • Inspiratie uit primitieve kunst

Kinetische kunst

  • Beweging
  • Abstract

Minimal art

  • Geometrische vormen
  • Abstract
  • Onpersoonlijke kleuren

Land art

  • De natuur wordt gebruikt als beeldend middel
  • Het concept staat centraal
  • Kunstwerken worden vastgelegd dmv foto, video of tekeningen

Kunst in de openbare ruimte

  • Kunst in opdracht
  • Monumentale werken
  • Symboliek

Textielkunst:

  • Textielkunstwerken worden driedimensionaal
  • Heroriëntatie op techniek
  • Heroriëntatie op de symbolische en functionele betekenis
  • Aandacht voor textuur + structuur

Hedendaagse modevormgeving:

  • Grens tussen modevormgeving en kunst vervaagt
  • Mode krijgt steeds meer een plaats tussen de beeldende kunst
  • Japanse ontwerpers zorgen voor een omslag in het denken over het menselijk lichaam + kleding
  • Defilés (modeshows) worden performances
  • Concepten achter de collecties staan centraal

Conceptuele kunst:

  • Meer aandacht voor het concept achter een kunstwerk
  • Tekst gaat een belangrijke rol spelen
  • Opkomst van performance + happening
  • Fotografie speelt een grote rol bij de registratie van performances + happenings
  • Menselijk lichaam ingezet als kunstwerk
  • Dmv environments + happenings gaan toeschouwers deel uitmaken vh kunstwerk

Toegepaste vormgeving en grafisch ontwerp

  • Meer aandacht voor vormgeving van gebruiksvoorwerpen
  • Experimenteren met nieuwe materialen
  • Meubels worden aangepast aan de nieuwe woonwensen
  • Comfort + multifunctionaliteit zijn belangrijk
  • Milieubewustheid worden steeds belangrijker
  • Grafisch ontwerp wordt aangepast aan het imago van de opdrachtgever

Nieuwe Media

  • Fotografie, video en digitale kunst verwerven status als autonome kunstvormen
  • Nieuwe media zijn sterk verbonden met de realiteit
  • Nieuwe media stellen vragen over hetgeen de toeschouwers als echt beschouwt
  • Fotografie à vaak maatschappijkritisch, elementen van de schilderkunst komen terug in fotografisch werk, vervreemding
  • Video à speelt met de verwachtingen van de toeschouwer, vervreemdend, vaak kritisch op de huidige beeldmaatschappij
  • Digitale kunst à reflecteert de invloed van digitale media op de maatschappij, kritische reflectie, onderzoeken van nieuwe digitale technieken en de mogelijkheden die zij bieden voor de kunst

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.