20e eeuw

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas tto vwo | 1924 woorden
  • 6 mei 2018
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
4 keer beoordeeld

Eerste helft 20e eeuw

Jugendstil

  • Toegepaste kunst
  • Handwerk > directe betrokkenheid
  • Interieur: een op elkaar afgestemd totaalbeeld
  • Lijnen
  • Verzet tegen lelijkheid en oneerlijkheid
  • William Morris
  • Henri van de Velde: industriële vormgeving
  • Kleurige reclameplaten voor industriële producten
  • Achitectuur: Antoni Gaudi. Golvende lijnen, muurvlakken. Gebruik van hangmodellen bij het ontwerpen.
  • Samenhang

Begin 20e eeuw

Turbulente ontwikkelingen op het gebied van:

  • Politiek
  • Burgerlijke samenleving
  • Techniek en mechanisatie
  • Wetenschap en kunst

Dit zorgt voor een verandering in het denken en geloven die doorwerkt in de kunst.

De kunstenaar Brancusi probeert zijn werk terug te brengen naar de essentie door te abstraheren. Details worden weggelaten. Door het glanzende oppervlak krijgen de beelden iets levends.

Expressionisme

De juiste weergave van het optisch waargenomene maakt plaats voor de weergave van het innerlijk beleven zoals emoties.

  • Deformaties
  • Felle rauwe kleuren
  • Hoekig lijnenspel
  • Benadrukking plat vlak
  • Elementen al bij van Gogh, Gauguin
  • Die Brücke: ‘pessimistisch’ < verzet tegen Duitse maatschappij
  • Der Blaue Reiter: ‘optimistisch’ > eerste abstacte werken (Kandinsky)
  • Fauvisme: ‘wilde beesten’, felle kleuren, vrijheid, blijheid
  • Geen specifiek expressionistische bouwkunst. Wel: geeft uitdrukking aan eigen overtuiging. Uitgang van de massa; beton of baksteen met pleisterwerk.

Kubisme

  • Onderwerpen worden vanuit verschillende aanzichten afgebeeld
  • Onderwerpen worden op fragmentarische wijze weergegeven
  • Fragmenten worden met elkaar verbonden door meetkundige, geometrische vormen; tussenruimten worden tastbaar
  • Perspectivische ruimtewerking ontbreekt
  • Werk is in een kleurtoon uitgevoerd > nadruk ligt op plasticiteit, analyse van de vorm

Dit is het analytisch kubisme.

1912: Picasso maakt een collage: vermenging illusie en werkelijkheid. Kleurgebruik minder eentonig. Dit is het synthetisch kubisme.

Orfisme

Op basis van de kleurentheorieën van Robert Delaunay wordt er een grote kleurenrijkdom aan het kubistische vormidioom toegevoegd.

Futurisme

In 1909 aangekondigd. Verzet tegen verouderde cultuur. Niet alleen in de kunst, maar ook in de politiek.

  • Verheerlijking lawaai, snelheid, beweging, macht, agressiviteit, schoonheid en kracht van de machine, en het door mechanisatie te verwerven nieuwe levensritme
  • Dynamische elementen zoals krachtlijnen en schokgolven
  • Bewegingspatronen kunnen worden zichtbaar gemaakt door sequenties

De bouwkunst bestaat vooral uit ontwerpen en plannen. Afwikkelinng verschillende verkeersstromen, strakke en geometrische vormen, duidelijke plaats voor liftkokers.

De Eerste Wereldoorlog

De Stijl

1917: Tijdschrift wil  een zuivering van de kunsten. Verschillende opvattingen binnen De Stijl, laatste nummer in 1928.

  • Universele harmonie
  • Zuivere, onpersoonlijke, beeldende middelen
  • Lijnen en vlakken met de primaire kleuren en de niet-kleuren wit, grijs en zwart
  • Piet Mondriaan

Architectuur wordt beïnvloed door De Stijl, bijvoorbeeld het Schröderhuis. Openheid, schijnbare gewichtloosheid, kleur voor ruimtelijke ordening.

Toegepaste kunst: Gerrit Rietveld. Interieur en exterieur.

Het Constructivisme

Dynamisch geconstrueerde vormen die uitdrukking geven en dienstbaar zijn aan de geest van de nieuwe samenleving: ideologie van Marx.

  • Geen plaats voor individualiteit.
  • Materiële vlakken, schijven en balken die de ruimte begrenzen.
  •  Samenspel ruimte en massa.
  •  Experimenten met nieuwe materialen zoals plastics en draad.
  • Beïnvloed door het kubisme en futurisme.

Grote openheid in de bouwkunst versterkt door glaswanden. Projecten kunnen vaak niet worden gerealiseerd door technologie en geld.

Suprematisme

  • Abstract
  • Niet gericht op praktische toepassingen
  • De lijn en de daarvan geconstrueerde vierkanten en driehoeken stellen de suprematie over de chaos voor.
  • Het vierkant, de driehoek en later de cirkel komen niet in de natuur voor en worden gezien als universeel, uitstijgend boven voorstellingen uit de natuur.

Bauhaus

  • Functionele producten
  • Opleiding voor kunstenaars in Weimar vanaf 1919
  • Onderzoek van materialen en beeldende middelen. Theoretische kennis en experimenten
  • Gericht op de architectuur
  • Invloeden van de Deutscher Werkbund (samengaan kunstenaar en industrie), De Stijl en het constructivisme.
  • In 1933 door de Nazi’s gesloten. Velen verhuizen naar de VS.

Art Déco

  • Decoratieve vormgeving
  • Gebaseerd op vormen uit de natuur
  • Sober, strak en geometrisch lijnenspel
  • Bloeiperiode tussen 1920-1930

Industriële vormgeving in Amerika

Aantrekkelijke producten verkopen beter. Marktonderzoek. Stroomlijnvorm wordt vaak toegepast.

Dada

  • Verzet tegen burgerlijke, gezwollen houding
  • Op geen enkele wijze een verband met bestaande kunst(categorieën)

Surrealisme

  • Beïnvloed door het dadaïsme en de theorieën van Sigmund Freud
  • Oorspronkelijk literair en politiek getint
  • Het onderbewuste (dromen, hallucinaties etc.)
  • Associaties en vervreemdende elementen benadrukken het irrationele
  • Projectiemogelijkheid gevoelens

Stromingen jaren 20/30

  • Figuratief
  • Abstract

Architectuur 29e/20e eeuw

  • Grootse bouwwerken
  • Neostijl of vermenging daarvan
  • Meer naar het volk gericht door opkomend socialisme

Nederland

  • Berlage: vorm van het gebouw moet bepaald worden door de functie, constructie en toegepaste materialen
  • Sober en strak, weinige decoraties in het gebouw opgenomen (tegeltableaus etc.)

Amsterdamse school

  • Expressieve en plastische bouwwijze in baksteen
  • Persoonlijke betrokkenheid architect, grote aandacht ambachtelijke verwerking materialen

De Stijl

  • Abstracte, universele vormentaal, volledig objectief. Moeilijk in een praktisch gebouw te vertalen.

Functionalisme

  • Geïnspireerd door De Stijl
  • Bij voorkeur nieuwe materialen, constructiemethoden als gewapend beton en prefabricage
  • Ook wel: Internationale Stijl vanwege invloeden van en naar het Bauhaus

Delftse School

  • Geestelijk-religieuze inspiratie
  • Eenvoudig, ‘landelijk’, klein, baksteen, grote doorlopende (rieten) dakvlakken tot vlak boven de ramen van de begane grond, trapgeveltjes, portieken etc.

Overige ontwikkelingen

  • Het gewapend beton eind 19e eeuw voor het eerste consequent toegepast in de skeletbouw (Perret)
  • Duitsland (Behrens): veel gew. Beton en staal
  • Massaproductie in de bouw (Le Corbusier, Gropius) na de eerste vormen van standaardconstructies (Dom-Ino)
  • Nieuwe ideeën over stadsplanning/ontwikkeling in een volledig mechanisch geïndustrialiseerde maatschappij in Brasilia en Chandigarh
  • Moderne woonvormen (alles-in-één) (Unité d’Habitation)
  • Glazen vliesgevel leidt tot onpersoonlijke blokken
  • Expressionistische bouwstijl: plastisch in baksteen en beton (Steiner, Mendelsohn, Poelzig)
  • In de jaren 30 verhuizen veel architecten door het afwijzende fascisme naar de VS. De gevolgen zijn bombastische, op (neo)klassieke vormen gebaseerde gebouwen.

Tweede helft 20e eeuw

Amerika

Er ontstaat iets van een Amerikaanse avant-garde, die zich richt op de geometrische abstracte stijl. Ze wijzen stijlen af die uitgaan op een voorstelling (impressionisme, expressionisme, surrealisme).

Voorbeelden: Mondriaan (2), Picasso, Klee (1), Arp en Miró.

http://www.sai.msu.su/wm/paint/auth/klee/klee.ancient-sound.jpghttp://www.josmontulet.nl/wordpress/wp-content/uploads/2016/03/1-09_mondriaan_piet_schilderij_ii_1921-25.jpg

Door migratie van Europese kunstenaars naar Amerika tijdens de tweede wereldoorlog, ontwikkelt er een eigen stijl. De Amerikaanse kunstenaars accepteren alleen het automatisme (van surrealisme). Dit is het uitschakelen van alle rede om de ‘directe, persoonlijke uitdrukking’ willen laten domineren.

New York wordt langzaam het centrum van de kunstwereld.

Abstract 8xpressionism (New York School)

Verzamelnaam voor een aantal richtingen in de Amerikaanse kunst na WW2. Het is het samengaan van de stijl van de American Abstract Artists met het Europese surrealisme (vooral automatisme). Er zijn twee hoofdstromen: de actionpainters (gesturepainters) en de colorfieldpainters.

Actionpainters (1940 – 1955)

Nadruk ligt op de creatieve daad. Er is meestal geen voorstelling. Het gaat om de wijze waarop de materialen gebruikt worden: de schilder sluit verstandelijke overwegingen uit en gooit bijv. verf op het doek. Het is erg impulsief

https://dl.airtable.com/Ig0tx91XTIWRmEFmhMCb_gotham-news.jpgVoorbeelden: Jackson Pollock (1) en Willem de Kooning (2).

http://ninavandevondervoort.nl/wp/wp-content/uploads/2015/06/convergence-1952.jpg

Colorfieldpainters

De kleur staat op de eerste plaats, in plaats van de handeling.

Voorbeelden: Rothko (2) en Newman (1).

http://www.porges.net/Images/BNewmanAchilles.jpghttp://www.markrothko.org/images/paintings/orange-and-yellow.jpgDeze kunst kenmerkt zich door grote, egale kleurvlakken. Bij Rothko zijn er geen strakke afscheidingen, bij Newman juist wel.

Postpainterly abstraction (1955 ->)

Het impulsieve gaat plaatsmaken voor verstandelijk beredeneerde overwegingen. De kleurwerking wordt als een uitgangspunt genomen.

Hard Edge

De kleur wordt geheel zelfstandig in een geometrische abstractie gebruikt, als uitgangspunt.

http://thefoxisblack.com/blogimages/EllsworthKelly2-576x501.jpgVoorbeelden: Jozef Albers (2) en Ellsworth Kelly (1).

http://www.theartdigger.com/wp-content/uploads/2015/05/homage-to-square-2.jpgDe kleur laat een vorm ontstaan.

Shaped canvas en object-karakter

Een andere richting binnen het postpainterly abstraction wordt aangegeven door:

Morris Louis (1), Kenneth Noland (3) en Frank Stella (2).

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/en/6/6f/Frank_Stella's_'Harran_II',_1967.jpghttp://www.metmuseum.org/toah/images/hb/hb_67.232.jpghttps://upload.wikimedia.org/wikipedia/en/b/b8/'Bridge'_by_Kenneth_Noland,_1964..jpg

Morris Louis benadrukt de platheid van een tweedimensionaal werk door verf te laten samensmelten met het doek. Het doek wordt een beeldend element, en niet alleen een drager.

Kenneth Noland werkt met kleurbanen waarbij grote delen van het doek onbeschilderd blijven. Het is erg gelijkmatig.

Frank Stella was van mening dat een schilderij niets meer is dan verf op een doek, en zijn schilderijen zijn gebaseerd op het feit dat alleen wat je ziet, bestaat; het is een object. Hij en Noland pasten de vorm van het doek aan aan het beschilderde oppervlak.

Europa

De tweede wereldoorlog had diepe sporen achtergelaten in de Europese maatschappij. Er ontstonden groepen die zoeken naar echt vrije levensvormen – ze willen een nieuwe start maken en breken met het oude.

Cobra (1948 – 1952)

Cobra staat voor Copenhagen, Brussel en Amsterdam. Het was een groep kunstenaars en schrijvers uit deze steden die op speelse en spontane wijze de ‘totale vrijheid’ ervaren. Zij wijzen technische stijlen af zoals automatisme. In de kindertekening wordt een ‘onbevangen spontaniteit’ ontdekt.

http://www.delaive.com/images/Karel%20Appel/Zoom/karel_appel_14.jpgVoorbeeld: Karel Appel.

De wijze van schilderen is vrij agressief. Net zoals bij de actionpainters heeft Cobra een lichamelijke schilderwijze. De nadruk ligt hier echter niet op. Cobra wordt niet geaccepteerd door het publiek: men is verontwaardigd als Cobra stelt dat iedereen kunst kan maken. Het gaat om vrije expressie.

Materieschilderen

http://www.christies.com/lotfinderimages/d54463/jaap_wagemaker_zwarte_weg_d5446307h.jpgIn de eerste decennia na de oorlog wordt vooral op expressionistische wijze geschilderd. Er wordt geëxperimenteerd met nieuwe materialen en het ontdekken van tekens uit primitieve culturen. Er wordt gekrast in verf, en zand, gips etc. wordt door de verf gemengd wat reliëfwerking geeft.

Voorbeeld: Jaap Wagemaker.

Grotere wetmatigheid, onderzoek

Ook in Europa als reactie op de ongeremde spontane uitingen van bijv. Cobra, treedt er een verstandelijk bepaalde beheersing op. In Nederland richt men zich op de Stijl en Van Doesburg.

In de jaren 60 komt Europa in een chaotische toestand terecht. Iedereen krijgt televisie en de levensstandaard stijgt, waardoor mensen onafhankelijker worden. Er wordt aan de eerste computers gewerkt. Er ontstaan in deze tijd verschillende stromingen. Aan de ene kant is er acceptatie van het materialisme (Pop Art); aan de andere kant is er afwijzing (Flower Power). Er is ook een min of meer neutrale verstandelijke richting. Voor deze groep is de computer een ‘zekere’ standaard. Van Doesburg maakte schilderijen die niets meer met gevoel of emotie te maken hebben – die waren gebaseerd op getalsverhoudingen.

http://www.michielmorel.nl/wp-content/uploads/2012/03/7-een-van-viet-tek-1970-op-tr-papier.jpgVoorbeelden: Van Doesburg (2), Ad Dekkers (1) en Peter Struycken (3).

http://s3.amazonaws.com/contemporaryartgroup/wp-content/uploads/2012/06/09-Peter-Struycken.jpghttp://www.kunstkopie.nl/kunst/theo_van_doesburg/1014202_v1.jpg

Pop Art (jaren 50 en 60)

Pop art begon in Engeland en ontwikkelde zich toen in Amerika. Het is een soort reactie op het emotionele abstract expressionisme. Pop Art komt voor in bijna alle Westerse landen. In Amerika is het het populairst. Kunstcritici hadden niet veel op met Pop Art. Het publiek heeft het groot gemaakt. De kunst is herkenbaar, bekend en ongecompliceerd.

Pop Art hoeft geen boodschap uit te dragen. Vaak worden alledaagse dingen uitgebeeld die in overvloed zijn, zoals levensmiddelen en stripverhalen. Het is de begintijd van massaproductie en –consumptie. In Europa gaat dit wat langzamer vanwege wederopbouw. Er ontstaat een stedelijke cultuur.

Amerika – Harde pop

  • Gebruik commerciële materialen
  • Gebruik stripcultuur
  • Glamourachtige kleuren, pin-up figuren
  • Onpersoonlijk, ongevoelig, afstandelijk. Geen boodschap van de kunstenaar
  • Vervreemdende effecten als vergroting, herhaling, gebruik niet geijkte materialen
  • Ontkenning artistieke aspecten en tradities
  • Ironie en humor

Zachte pop

Drukt eigen standpunten rn/of maatschappijkritiek uit, gebruikmakend van Harde Pop-vormen

Pop Art in Europa

Engeland

  • Kritische stellingname ten opzichte van de maatschappij
  • Benadrukking erotiek
  • Minder agressief/hard gebruik beeldmiddelen

Frankrijk

Het Nouveau Réalisme. Klassieke normen, het intellectuele en de artistieke traditie zijn belangrijk.

Italië

Fotografische weergave delen uit de werkelijkheid. Relatie fictie-werkelijkheid. Ook in Nederland.

Pop Art is populair in Japan vanwege de vermenging met de Japanse prentkunst en kalligrafie.

Happening

Al bekend bij Dada, futurisme en surrealisme.

Door de kunstenaar opgezet gebeuren. Publiek wordt betrokken en levert bijdrage. Vastgelegd of foto, film of video.

Environment

Een opstelling van alledaagse attributen in een ruimte. Maatschappelijke ontwikkelingen worden vaak op de korrel genomen. Hoewel het publiek zich in het kunstwerk kan begeven zoals bij de Happening, voegt het niets toe.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.