Kunststromingen
Voorstelling = Wat zie je?
Vormgeving = Beeldaspecten
Link:
www.arttube.nl/serie/kunstuur_in_de_klas
www.kunstbus.nl
Inhoud
- Chronologisch tot en met Realisme
- Vanaf 20e eeuw op alfabetische volgorde
Prehistorie
Wanneer: 20.000 jaar geleden
Waar: In grotten werden voornamelijk tekeningen gemaakt
Waarmee: Met verkoold hout en kleur werd uit de natuur gehaald, zoals rood van rode bessen
Thema’s: Jagers en dieren
Architectuur:
Aan het einde van de prehistorie, ontstonden de eerste landbouwsamenlevingen. Toen ontstonden de hunebedden en de eerste bouwwerken.
Ze hadden weinig bouwwerken omdat de jagers en verzamelaars nomaden waren.
Beeldende kunst:
Gevonden in vooral grotten. Gebruik gemaakt van houtskool en kleren uit de natuur van bijvoorbeeld bessen en vruchten.
-
Afbeeldingen in dienst van de strijd te bestaan
-
Afbeeldingen als symbool van vruchtbaarheid
Beeldhouwkunst:
Kleine beeldjes die makkelijk mee te nemen waren.
Kleding:
Van een dier werden de botten als werktuigen gebruikt, de vacht werd gebruikt voor de kleding en het vlees werd gebruikt voor voedsel.
De pezen van dieren werden gebruikt als naaigaren. Visgraat werd gebruikt als draad.
Kunstenaars:
Onbekend.
Oudheid
Rond 3000 v.C. ontstonden de eerste landbouwsamenlevingen, zoals de Mesopotamiers, langs de Rijn.
Klassieke oudheid = Ook wel Antieke oudheid. periode van de Griekse (achtste eeuw tot eerste eeuw VOOR christus) en Romeinse eeuw (eerste eeuw VOOR christus tot vierde eeuw na christus) kunst en cultuur. in de latere west- Europese kunst- en cultuurgeschiedenis staan uitgangspunten en kenmerken uit deze periode vaak opnieuw in de belangstelling
Egypte 3000 – 500 v.C.
Rond 4000 ging men zich permanent vestigen. Vooral rond de Nijl, omdat daar vruchtbare grond was. Mensen leefde van de landbouw en veeteelt à waar eten was, kwamen mensen naartoeà doordat iedereen boer was, kwam er een overschot van voedsel à er ontstonden ambachtslieden à hierdoor ontstond er een nauwe samenwerking van de bevolking, want ze werden afhankelijk van elkaar à er kwam ook een bestuur: met de farao aan het hoofd en daaronder stonden ambtenaren: zij hielden zich bezig met de organisatie van de mensen
De nieuwe farao was vaak familie van de oude farao.
Architectuur:
Piramide, graf voor de farao, op elkaar gestapelde blokken, monumentaal: groots, bedoeld om te blijven, massaal: groot in onderdelen, massieve bouwkunst à tempels en piramides
Grafmonumenten en tempels, enige overblijfselen uit het oude Egypte
Graf van Toetanchamon is een van de enige onaangeraakte graven
Beeldende kunst, kenmerken:
Hiërogliefenschrift, schrijftekens, mensfiguur van de zijkant het hoofd maar lichaam van voor, beperkt aantal kleuren, mannen kleding en vrouwen kleding verschillend, geen perspectief wel verschillende grondlijnen en belangrijke mensen werden groter afgebeeld, zonnelicht gaf een extra dimensie, horizontaal, menselijke figuur schematisch uitgebeeld als beeldverhaal (tekeningen), Egyptisch beeldschrift, mensen/dieren/vormen/voorwerpen (hiërogliefenschrift)
Beeldhouwkunst , kenmerken:
Blokbeelden gestileerde vormgeving , beelden uit natuursteen gehakt, hout ivoor goud kleinere beelden en gebruiksvoorwerpen in de piramide gelegd, beeldende vooral faraobeelden.
Kleding:
Alle kleding werd gemaakt van plantaardige vezels. Wol was verboden, omdat in een levend dier een god kon wonen. Haar werd als onrein beschouwd en afgeschoren, vandaar de pruiken en zelfs aangeplakte baarden.
Sandalen werden gemaakt van palmbladeren; dus ook hier plantaardig materiaal.
De vrouwen droegen koker vormige jurken van de oksels tot de enkels, soms versierd met geplooide stroken. Over deze jurken werd soms een soort poncho gedragen, de kalasiris. Het was een rechthoekige lap, vaak geplisseerd, met in het midden een gat.
De vrouw droeg ook juwelen zoals een halskraag, enkelbanden, armbanden en oor- en vingerringen. Deze sieraden waren gemaakt van kostbare materialen.
De vrouw van de farao, die evenals de farao kaalgeschoren was, droeg een pruik met geborduurde haarbanden versierd met lotusbloemen. Zij droeg bovenop haar hoofd een parfumketeltje van was. Deze smolt langzaam en verspreidde zo een aangename geur.
De ogen waren omrand met kohl. Een ander make-up artikel was henna. Hiermee werden de lippen en de nagels gekleurd.
De mannen droegen heupschorten, een shenti. Bij hooggeplaatste personen was deze shenti vaak gedeeltelijk of helemaal geplisseerd.
Brede halskettingen met goud en halfedelstenen versierden het bovenlichaam. Ook droeg de man armbanden, ringen en enkelbanden van de mooiste materialen. De koning droeg bovendien een vierkant gevouwen hoofddoek, een klaft. Deze moest het hele kale hoofd van de farao beschermen tegen de felle zon. Als teken van koningschap droeg de farao ook nog een valse baard en soms een kroon.
(bron: http://www.scholieren.com/werkstuk/1471)
Kunstenaars:
Onbekend.
De Grieken 800 – 50 v.C.
Athene het centrum
Kunst gebaseerd op de goden, met de dagelijkse dingen als uitgangspunt
Goden hadden ook menselijke eigenschappen
Tijd van schrijvers, filosofen en levenskunstenaars.
Architectuur:
Tempel, van alle kanten kan je binnenkomen
Midden tempel, beeld van de god of godin
Men gaat er van uit dat de tempels vroeger helemaal beschilderd waren.
Opbouw van zuilen en ordes, zien afbeelding hieronder:
Beeldende kunst:
Griekse kunst: atheïsme, klassiek, hellenistisch
Menselijk lichaam, meest voor namelijk onderwerp schilderkunst en beeldhouwkunst
Beeldhouwkunst:
Van rechtstaand, S-vorm, overdreven houdingen, naakt
Er is maar weinig van de vaaskunst bewaard gebleven
Menselijk lichaam, meest voor namelijk onderwerp schilderkunst en beeldhouwkunst
Archaïsche periode |
Klassieke periode |
Hellenisme |
7de – 6de eeuw v.C. |
5de eeuw- 4de eeuw v.C. |
4de eeuw – 2e eeuw v.C. |
Simpel, schematisch |
Klassieke idealiserende fase (5e eeuw v.C.), streng geïdealiseerd, evenwicht en harmonie |
Weelderige uitvoering, gevoel, hevige emotie, beweging, diagonalen, schroefbewegingen, rechthoekige driehoek |
Naakte mannen en geklede vrouwen |
Klassieke naturaliserende fase (4de eeuw v.C.), natuurgetrouwer, naakte vrouwenbeeld, vrouwelijker |
Lelijke thema’s als de dood, portretten |
Kleding:
De Grieken kenden eigenlijk maar twee kledingstukken die door iedereen op een andere manier gedragen kon worden.
Het kleed van de vrouw, de peplos, was een lange rechte lap die om het lichaam werd gedrapeerd. Met een soort veiligheidsspelden, fibula, werd het op de schouders vastgezet. Een koord hield een kledingstuk op zijn plaats.
De mantel, de himation, was ook een grote rechthoekige lap die om het lichaam werd gedrapeerd. De vrouwen sloegen deze meestal over het hoofd, waardoor het opeens cape met capuchon leek. Een fatsoenlijke vrouw zou nooit zonder himation op straat komen.
Sandalen waren de enige schoenen die zowel door mannen als vrouwen werden gedragen. Deze werden alleen buiten gebruikt.
Het haar werd gevlochten en opgestoken met behulp van haarbanden en sierspelden.
Het kleed voor de mannen, de chiton, was korter dan dat voor de vrouwen. Het werd meestal op een schouder vastgespeld. Vooral de jongere man vond zijn lichaam mooi en liet daarom meer van zijn lichaam zien.
Sommige mannen vonden het een eer om alleen met een omgeslagen mantel, een himation, te lopen.
Jongens en soldaten droegen een kleinere himation, deze werd clamys genoemd. Deze clamys gaf meer bewegingsvrijheid. De mannen droegen sandalen en een heel enkele keer laarsjes.
(bron http://www.scholieren.com/werkstuk/1471)
Kunstenaars:
Onbekend.
De Romeinen 750 v.C. – 500 na
Griekse cultuur werd overgenomen en ook de godsdienst, maar met aangepaste Romeinse namen, bijvoorbeeld Zeus werd Jupiter. Veel Griekse kunstenaars waren in dienst bij de Romeinen, vandaar de grote overeenkomsten. Romeinen bestonden vooral uit landbouwers, ingenieurs en wereldveroveraars. Door het grote veroverde gebied van de Romeinen, zijn er in heel Europa resten teruggevonden van hun tijd.
Architectuur:
Gewelfbouw gecombineerd met de Griekse orde
De toegepaste vormgeving op zeer hoog pijl
Stadspoorten, aquaducten, arena’s, theaters, triomfbogen, tempels, villa’s en complete woonwijken (met rechte wegen)
Koepels en rondboog, baksteen, metselspul, beton gemaakt
Griekse tempel nu Romeins door: 1 ingang, werd op een verhoging geplaatst, het dak wordt niet door de zuilen maar door de wanden gedragen
Praktisch ingesteld: publieke gebouwen, badhuizen, basilieken, aquaducten
Mozaïek, natuursteen, wand of muur versteningen
Beeldende kunst, kenmerken:
Invloed van Griekse kunst (hellenisme)
Portret kunst: echte mensen, realistisch weergeven (maar niet bij kunstwerken van de keizers), veel bustes
Bij latere opgravingen kwamen ook muurschilderingen naar boven
Fresco techniek = Natte kalkschilderingen
Weergave van landschappen en goden op muren
Beeldhouwkunst:
Met Romeinse beeldhouwkunst wordt verwezen naar de portretten,bustes, standbeelden, beeldengroepen en torso's geproduceerd in hetoude Rome, en binnen de grenzen van het Romeinse Imperium. Alhoewel er gelijkenissen zijn tussen de Romeinse beeldhouwkunst en de Griekse, zijn er verschillende kenmerken. In de klassieke Griekse kunst (voor hetHellenisme) wordt de mens vaak geïdealiseerd weergegeven, terwijl de Romeinen tijdens de republiek meer streefden naar realisme. Net als de oude Grieken gebruikten de Romeinen zowel brons als marmer.
(bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Romeinse_beeldhouwkunst)
Kleding:
Aan de kleding van de Romeinen was duidelijk te zien of je arm of rijk was en of je vrij burger of slaaf was.
De Romeinen hadden erg luxueuze kleding. De stoffen waren prachtig van kleur en versierd met geborduurde banden.
Over het hemd of de tunica droeg de vrouw een huiskleed of stola. De stola was korter dan de tunica en prachtig versierd met opgenaaide banden.
De manteldoek werd palla genoemd. Deze is niet rechthoekig zoals bij de Grieken maar een halve cirkel. Over het hoofd droeg de vrouw vaak een sluier.
De kapsels waren meestal erg ingewikkeld. De vrouwen droegen vaak diademen en paarlen. Ook blondeerden dames hun haar met een bijzondere zeep van geitentalk en beukenas. Het gebruik van poeder en schmink was in Rome zeer groot.
De Romeinse man droeg ook de tunica. Daarover mochten alleen de vrije Romeinen een groot wikkelkleed, de toga dragen. Deze toga, die van een fijn wollen stof was gemaakt had de vorm van een halve cirkel. Aan de manier van dragen was te zien tot welke stand of rang de man behoorde.
De Romeinen kenden vele soorten kleding. Meestal droeg men een leren kuras met metalen schubben.
(bron: http://www.scholieren.com/werkstuk/1471)
Kunstenaars:
Onbekend.
Vroeg Christelijk & Byzantijns 300 – 1450
Christendom ontstond in het Romeinse Rijk, in 313 na Christus werd het een staatsgodsdienst à er ontstonden grote kerken .
In 476 westerse kunst met oosterse invloeden tot bloei, het centrum was Constantinopel, ook west Europa beïnvloedt
Hoofdsteden: Constatijn Rome (West- Romeinse rijk) en Constatinopel (Oost- Romeinse rijk).
Architectuur:
Middenschip, apsis (naar het oosten, waar de heilige plaatsen zijn)
Al snel gewelven toegepast, kleine vensters (waardoor weinig licht binnenkwam)
Byzantijnse kerk, vierkant met in het midden een koel, later een moskee
Grote openbaren gebouwen.
Byzantijnen meesters in mozaïek kunst.
Beeldende kunst:
De mensuitbeelding werd expres schematisch uitgebeeld (het tegengestelde van de gedetailleerde kunstwerken van de Romeinen), omdat:
1. Om de aandacht van de gelovigen te verleggen van het wereldse naar het geestelijke
2. Om afbeeldingen te maken die door de gewone mensen makkelijk te begrijpen waren
Naast siermotieven, ook veel symbolische motieven (bijvoorbeeld het lam = genade en offer)
Alleen maar christelijke thema’s
Bijbelse voorstellingen schematisch weergegeven
Heel bekend was het schilderen op een hout paneel
Beeldhouwkunst:
Ivoorsmeedkunst, edelsmeedkunst.
Vooral Bijbelse voorstellingen werden weergegeven.
Weinig beelden.
Vooral voorwerpen voor in de kerk.
Kleding:
De kleding van de belangrijke mensen in deze tijd zijn een combinatie van patroonkleding en wikkelkleding
De kleding werd al gauw van deze prachtige stoffen gemaakt. Deze stoffen werden versierd met goud en zilver borduurwerk en bezaaid met parels en edelstenen. Hierdoor was de soepelheid van de stof verdwenen. De kleding was stijf en zwaar van de versiering. Een ander verschil met de kleding van de Romeinen is, dat de stoffen in schitterende kleuren werden geverfd.
De gewone kleding voor de vrouwen was een lange tuniek of tunica. Hierover werd een bovenkleed ( de dalmatiek) gedragen. Om de taille knoopten de dames een losse purperen of gouden band. Een sluier werd over het hoofd en schouders gedragen.
De keizerin droeg hierover een statiemantel, een palla, waarvan de rand versierd was met prachtige borduursels. De mantel werd met een gouden speld op de schouder vastgezet. Duidelijkj zag je dat zij over de mantel een ronde kraag droeg. Deze kraag was versierd met edelstenen en parels. Heel opvallend zijn ook de kroon en de lange oorhangers.
De haren werden in een krans om het hoofd gevlochten. De getrouwde vrouwen droegen vaak twee lange vlechten. De schoenen waren gemaakt van dun leer en leken wel op kleine pantoffeltjes.
De mannen in Byzantium droegen ook de tuniek, halflang of lang. Deze was versierd met cirkels, ruiten of strepen van gekleurde wol. Over de tuniek droeg de man een rechthoekig pallium. Het werd evenals bij de palla bij de vrouw vastgezet op de schouders met een mooie sierspeld. Ook de kleding van de mannen was versierd met prachtige borduursels. Soms werd de toga nog gedragen. Deze werd steeds kleiner tot er een smalle strook stof overbleef. Deze sjerp was met gouden borduurwerk versierd.
(bron: http://www.scholieren.com/werkstuk/1471)
Kunstenaars:
Onbekend.
Middeleeuwse Kunst
Zie Middeleeuwen examen katern.
Vroege middeleeuwen
6de – 9de eeuw
Germaanse kunst |
Karolingische kunst |
Ottoonse kunst |
500 – 700, ongeveer |
768- 811 |
925- 1050 |
Romeinse Rijk |
Karolingische rijk |
Duitse Rijk |
Smeedkunst |
Pre- Romaans |
|
Romaans 1000- 1200
De middeleeuwen, drie standenmaatschappij (geestelijken, ridders (Adel) en burgerij), steden en landschappen ontstaan, weinig kunst tot de stadskunst ontstond, kloosters zeer belangrijk voor de kunst (onderwijs, wetenschap, boeren & kopiëren van boeken), om de kloosters ontstonden veel gemeenschappen, de bouw van veel kloosters werden vooral bepaald door de pelgrimstochten (bv. Santiago del Compostela)
Architectuur:
Romaans, somber en doelmatig en donker
Romaanse kerk à Basilica, kruisvorm, maar kleine vensters (donker), omdat de muren alles moesten dragen
Zware bouwconstructies met rondbogen en kleine vensters
Horizontaliteit
Rondbogen
Tongewelf en kruisgewelf = massief
Blokkendoossysteem
Kapitelen en portalen
Beeldende kunst:
Vooral Bijbelse thema’s werden gebruikt
Veel geschilderd op houtpanelen
Anatomische verhouding ware onbelangrijk
Schematische weergave van mensen
Christelijk teken, Christus met areool
Kenmerken:
. Geen overlapping
. Decoratief
. Vlak
Beeldhouwkunst:
Figuren komen voor meer dan de helft uit het vlak, onjuiste verhoudingen, gedrongen, rijke fantasie, religieus- moraliserende inhoud
Kleding:
De kleding voor man en vrouw was wijd en viel in plooien tot op de grond. De rijke mannen en vrouwen dragen een cotte, een bliaud en een cape in felle kleuren. Kleding van gewone mensen was waarschijnlijk korter en minder wijd, want die moesten het werk verrichten. Maar veel is daarover niet bekend, want kleding uit deze periode is niet bewaard gebleven. Kleren werden gedragen tot ze versleten waren. Doordat rijke mensen werden afgebeeld (op een schilderij, in boeken, als beeld), is bekend hoe zij in die tijd gekleed gingen. Van gewone burgers zijn bijna geen afbeeldingen.
(bron: http://www.cultuurwijs.nl/nwc.rijksmuseumamsterdam/cultuurwijs.nl/i000688.html)
Kunstenaars:
Onbekend.
Gotiek 1200 – 1450
Gotiek = Dertiende en viertiende eeuw. In eerst instantie gebruikt voor de architectuur, later ook in de beeldhouwkunst en uiteindelijk ook voor de schilderkunst uit deze tijd. In de beeldende kunst is het streven naar een groter realisme kenmerkend. In de beeldhouwkunst krijgen de mensen meer natuurlijke verhoudingen en zijn onder de kleding de lichaamsvormen zichtbaar. Ook wordt er weer uitdrukking gegeven aan de menselijke gevoelens. In de schilderkunst verdwijnt de gouden achtergrond en worden figuren geplaatst tegen een landschappelijke achtergrond. In de architectuur (voornamelijk kerken) is verticaliteit een kernbegrip alsof men naar de hemel reikt. De bouwmeester streeft ernaar om grotere ruimtes te overdekken, maar de dragende muren zo licht mogelijk te houden. Kenmerkend: luchtbogen, grote glas- in- lood ramen, kruisribgewelven, spitsboogramen
Stadscultuur, steden kwamen tot bloei, pracht en praal (vooral te zien aan de kerken), samenleving nog steeds door de religie bepaald.
Architectuur:
Gotische kerk, spitsboog waardoor er een veel lichtere constructie ontstond, glas- in-lood ramen, versieringen vooral buiten, dragend skelet, luchtbogen en stuurpilaren naar de grond gebracht à bv. de Notre Dame
Met steeds minder bouwmateriaal, een steeds hogere bouw
Lichte skeletbouw, muren geen dragende functie
Gotische kloosterbouw, weinig versieringen in tegenstelling tot de kerk
Verticaliteit
Spitsbogen
Skeletbouw: verdeling van het gebouw in (zeer zware) dragende (werkende) en (lichtere) rustende delen
Kruisribbengewelf
Grote ramen
Benadrukking gevelelementen
Kerk:
. Maaswerk
. Roosvensters
. Waterspuwers (duiveltjes)
. Reliëfs in de gevel
Open structuur
Langgerekte vorm
Verticaal
Late middeleeuwen was er een streven naar zo hoog mogelijke kerken (hemel)
Beeldende kunst:
Begin van perspectief, maar het is nog niet compleet
Lange en slanke figuren
Primitieve ruimte uitbeelding in schilderkunst
Bijbelse thema’s in eigen tijd geplaatst
Kleding, fraai en beeldig uitgebeeld, goud parels en fluweel, om je stand te laten zien
Miniatuur schilderij à vrije schildering, horizon (perspectief), ruimte, groen/bruin voor en blauw achter, voornamelijk fantasie landschappen maar ook echte landschappen
Christelijke verhalen in eigen tijd geplaatst, voor het beter begrijpen van de verhalen, meer wereldse kunstwerken
Olie gebruik, voor betere overgangen
Boekdrukkunst uitvinding, uitvinding van de zaagmolen
Begin perspectief maar het wat nog niet compleet correct
Lange en slanke figuren
Beeldhouwkunst:
Beeldhouwkunst in dienst van de bouwkunst, lange reliëf beelden met afstand van de muur, andere kenmerken:
. lijnachtige ritmische plooival
. levensechter en gezichtsuitdrukking expressiever
Veel houten beelden en die ook beschildert waren in de kerken
Evolutie naar technische perfectie (beelden losser van de wand)
Beelden steeds losser van de kerk
Kleding:
Een bolle buik en een hoge taille zijn de kenmerken van de dameskleding in deze periode. Het lijkt zo of de dames altijd zwanger zijn: dat was het schoonheidsideaal. De man moest er stoer en breedgeschouderd uitzien. Daarbij helpt dit wijde gewaad. De mouwen zijn extreem lang, niet erg praktisch! 'De handen uit de mouwen steken' was er dan ook niet bij. Dat hoefde ook niet, want dergelijke kleding werd gedragen door zeer rijke mensen. Tootschoenenmet lange punten waren dan ook niet om mee door de modder te stappen.
Wol, laken en linnen kwamen uit Vlaanderen. Maar er werden ook zware en dure stoffen gebruikt, afkomstig uit Italië, zoals brokaat: gouddraad en zijde. De stoffen werden bedrukt met houten blokken, waarin kleine bloemversieringen zijn gesneden. Groen, blauw en rood zijn de belangrijkste kleuren.
(bron: http://www.cultuurwijs.nl/nwc.rijksmuseumamsterdam/cultuurwijs.nl/i000695.html)
Kunstenaars:
Onbekend
Renaissance
1450 – 1600
Renaissance = (vijftiende eeuw) herleving van de idealen en vormentaal van de klassieke oudheid (voornamelijk de Romeinse kunst). Opgekomen in Italië, met als centrum Florence, rond de dertiende/veertiende eeuw. Zij wordt beschouwd als de overgang van de Middeleeuwen naar de nieuwe tijd. De Middeleeuwse anonieme ambachtsman maakt plaat voor de zelfbewust individuele kunstenaar die een zelfde status bezit als de geleerden. Ideaal was de uomo universalis, de veelzijdige mens. Veel kunstenaars presenteerden zich in meerdere disciplines.
Wereldkijk werd anders door wetenschap. Geleerde gingen anders denken, de mens ging centraal staan. Kunstenaars waren niet meer anoniem, maar ze kregen een naam en waren niet alleen meer in dienst van de kerk. Aandacht meer gericht op aardse zaken, meer op de mens gericht, het wereldbeeld veranderde door ontdekkingsreizen en uitvindingen, letteren kunst en wetenschap kwamen tot grote bloei. Er was een wedergeboorte van de oudheid.
Florence, Italië begon de Renaissance. Later werd het verder over de rest van Europa verspreid.
15e eeuw, Florence, centrum v/d RE
16e eeuw, Rome, centrum v/d RE à Het hof v/d paus speelt een belangrijke rol in de poging het klassieke erfgoed te verenigen met het christelijke geloof (Het Romeinse Rijk viel namelijk door de inval van de christenen)
Door de bloeiende handel, ontstaat er vanuit Italië veel zichtbare rijkdom, handelssteden Venetië, Rome en Florence worden de leveranciers van glaskunst meubilair keramiek en edelsmeedkunst van hoog niveau. Bankiers, vorsten, kooplieden en geleerden die vormgaven aan nieuwe beelden.
Renaissance = Wedergeboorte à wedergeboorte van de klassieke oudheid
Homo universalis = de alleskunner à dit idee heeft voor invloed op de opvoeding, wetenschap, staatsinrichting en rechtspraak
Homo Quadrantus = Harmonische verhoudingen, zowel in de muziek als architectuur, zijn terug te voeren tot proporties in het menselijke lichaam (Da Vinci)
15e eeuw, Frankrijk, Bourgondische hertogen regeren à ze rijden van stad naar stad om hun macht te etaleren
Architectuur:
Hernieuwde belangstelling voor de Romeinse bouwkunst. De zuilen werden geplaats over meerdere verdiepingen, de koepels hadden een lichtere constructie, daardoor konden er grotere vensters komen en lantaarns. Er kwam meer licht naar binnen.
Palatsos = gedeeltelijk pakhuis, gedeeltelijk woonhuis
Gebouwen werden heel erg horizontaal gemaakt, om het aardse te benadrukken. In de gotiek werden de gebouwen juist hoog gebouwd wat het hemelse benadrukte. Om de lijnen in de gebouwen nog extra te benadrukken werd er gebruik gemaakt van natuurstenen blokken met diepe voegen.
Nederland, tussen de baksteen lagen banden van natuursteen te plaatsen (= speklagen) en trapgevel daken.
Klassieke elementen en horizontaal karakter.
Palladio à Bouwt royale buitenverblijven voor rijke opdrachtevers. De villa’s zijn omgeven door grote tuinen en herbergen vaak enorme kunstverzamelingen à Palladio ontwikkelt de renaissance-bouwstijl, op[ grond van de klassieke voorbeelden
Overblijfselen: Ruïnes
Beeldende kunst:
Begin: Horizontale lijn à aardse weergave = perspectief
Denkbeeldige driehoek (driehoek compositie)
Kunstenaars op zichzelf staand product en gesigneerd
Vorsten en rijken burgers mogen ook opdracht geven
Schilders worden een onderdeel van de samenleving
Veel kunstenaars waren veelzijdig, bijvoorbeeld Leonardo davinci
Olieverf, opgespannen linnen ondergrond
Klassieke thema’s en veel naakt afgebouwd
Anatomisch onderzoek gedaan, de zelfbewuste mens laat zich graag portretteren
Compositie, drie hoek, suggereert hoek, ruimte uitbeelding, door ruimtelijk onderzoek kwamen ze achter de wetten van perspectief, ruimte uitbeelding ook door atmosferisch perspectief
Schilderkunst, perfecte ruimte uitbeelding en plasticiteit en drie hoek compositie
Michelangelo à David: De hernieuwde aandacht voor de schoonheid van het menselijke lichaam past bij het idee at de mens Gods evenbeeld is. David is een bijbels figuur: hij verslaat de reus Goliath
Fresco = Schildering op natte kalklaag
Brunelleschi: Koepel Santa Maria del Fiore
Centraal perspectief = Een denkbeeldige plek waar de kijker staat à Alles wat dichtbij de kijker is, wordt groot afgebeeld, alles wat verder weg is wordt gelijkmatig kleiner
Klassieke thema’s = Venus, godin van de liefde & andere mythologische figuren
Bewaarde en herschreven boeken uit de oudheid à uit deze bronnen leiden kunstenaars de uitgangspunten af voor bouwkunst, stedenkunst, theater en schilderkunst + de bronnen zijn geschreven VOOR de opkomst van het christendom
Renaissance heel erg in elkaar, niet uitbundig zoals de Barok
Eind Renaissance: meer emotie in de kunst en ingewikkelder
Beeldhouwkunst:
Beeldhouwkunst maakt dezelfde ontwikkeling door als de schilderkunst. De grootsheid van de nieuwe tijd in monumentale beelden uitgebeeld. Vrijstaande beelden worden er gemaakt en ze moeten zelfverzekerd eruitzien. Ze werden gemaakt na aanleiding van een levend model. Bewegelijkheid werd toegepast en er was sprake van anatomische perfectie.
Gebruik van brons en marmer.
Kleding:
De horizontale bouwkunst is ook te zien in de kleding. De breed opgezette kleding, die zelfbewustzijn en kracht uitstraalde bij mannen. De vrouw moest ook breed zijn, brede mouwen, strak lijfje en wijd uitstaande rokken. De kleine kraag groeit uit tot een grote kraag.
Kunstenaars:
Botticelli
Leonardo da Vinci
Michelangelo
Sandero Migachelli
Maniërisme is de overgang van de Renaissance naar de Barok
Barok
1600 – 1720
Barok = (eind zestiende tm begin achttiende eeuw) Term afkomstig van het Portugese woord 'barroco' dat onregelmatig gevormde parel betekent. In eerst instantie gebruikt voor de in Italië aan de einde van de Renaissance opgekomen bouwstijl. Later gebruikt voor alle kunsten die zich onderscheiden voor overlading en pretentieuze versiering. Tot in het midden van de 18de eeuw heeft deze stijl in alle kunsten overheerst. In de rooms- katholieke landen is de barok verbonden met de contrareformatie. In de protestantse landen is er een meer sobere variant van de barok zichtbaar.
De barokke kunstenaar streeft naar de eenwording van de beeldende kunst en de bouwkunst. Zowel de beeldende kunst als de bouwkunst is het najagen van dramatische, theatrale effecten zeer belangrijk. In de schilderkunst gebeurt dit door weelderige vormen, veel beweging en grote licht- donker contrasten. In de beeldhouw- en bouwkunst wordt eveneens beweging gesuggereerd, regelmatig wordt het contrast van holle en bolle vormen, licht en schaduw gebruikt. De ruimten in de bouwkunst hebben zeer grillige vormen die in elkaar overvloeien; de begrenzingen lijken eerder gemodelleerd dan geconstrueerd.
Barok = hofstijl, onder bewind van de zonnekoning Lodewijk de zestiende
De gouden eeuw van de kunst voor Europa, door de rijkdom van burgers
Door de reformatie een tegenreactie van de katholieken, de barok
Door de VOC kwam het porselein in de handel, keramiek grote ontwikkeling, delfsblauw
Reformatie = Verzet tegen de machtige Katholieke Kerk à leidt tot splitsing: Katholieken en Protestanten
Contraformatie = Grote vernieuwingsbeweging, als antwoord op de splitsing v/d kerk
Absolutisme = De koning heeft alle macht à Lodewijk de XIV
De barok wordt zowel voor de Kerk in Rome als voor het Franse hof een stijl om; het publiek te imponeren, te verleiden en gezag af te dwingen.
Italiaanse barok is uitbundig
Franse barok is plechtig
Lodewijk de XIV controleert alle kunsten ter meerdere eer en glorie van eigen gezag. De regels waar de kunsten aan moeten voldoen, worden vastgelegd op de Franse staatsacademies.
Na de splitsing van de kerk gingen de katholieken door met hun pracht en praal bouwen, terwijl de protestanten juist zo min mogelijk frutsels in hun kerk wilde hebben.
Allegorisch figuur = Abstracte begrippen
Architectuur:
Boven het graf van apostel Petrus bouwt Bernini een enorm monument. Het plein, de kerk en de enorme koepel lijken allemaal te wijzen in de richting van het monument, en benadrukken daarmee de rol van Petrus en die van alle latere pausen.
Kenmerken barok monument:
-
Veel drukke versieringen
-
Ingewikkeld gedraaide zuilen
Architectuur = verspringende delen
Verticale vorm, zuilen die doorlopen over verdiepingen
Gedraaide zuilen
Veel versieringen
Plafondschilderingen, diepte
Interieur, alles past bij elkaar
Cirkelvormig stratenplan à vernieuwde steden
à In de oudheid was er een rechte stratenplan
Architectuur = monumentaal, zware versieringen
Barok architectuur toe zet tot het nieuwe bouwen
Kenmerk: verspringende delen in de gevel opbouw, licht donker contrast, die ruimte suggereert
Verticaal accept door het doorlopen van verschillende zuilvormen over verschillende verdiepingen
Nieuw was gedraaide zuilen die beweging suggereerde
Van driehoek compositie naar ovaal en cirkel
Tuinen fonteinen en ingangspartijen, alles moest groter lijken
Interieur bouwconstructie is weggewerkt met kunstzinnig pleisterwerk, door plafondschilderingen wordt de ruimtelijkheid versterkt
Alles is op elkaar afgestemd in het interieur
Grote steden kregen een nieuwe plattegrond, cirkelvormig of stervormig
Oude woonwijken maken plaats voor grote gebouwen en nieuwe straten
Baksteen en hout en ook gebruik gemaakt van natuursteen uit het buitenland, voorgevels vooral tot uitdrukking
Binnenhuis architectuur: gebruik van uitheemse producten, Perzische tapijten, glazen uit Venetië, tin uit Duitsland en porselein uit China
Architectuur gaat vaak onopvallend over in schilderkunst
Bouwkunst: monumentaal, zware versieringen die bewegelijkheid suggereren
Beeldende kunst:
Barok licht en donker
uitbundig
Allorgie = Verhaal of afbeelding waarin abstracte begrippen worden voorgesteld als personen
Claire obscure = lichtbron in de tekening
Trompe l’oueil = groter laten lijken
Rembrandt
Schilderkunst = diagonaal, ruimte
De burgerij werd meer uitgebeeld op afbeeldingen in Nederland
Stilleven en zeestukken ook uitgebeeld
Symbolisme, meer betekenis, niet alles is pracht en praal maar de mens is ijdel en kan sterven
Mens of dier als deugdelijkheid = allergorie
Kenmerkend: diagonale opbouw die beweging suggereert, licht en donker (= clair obscur)
Kunstmatige lichtbron
Carravaggio à Licht- donkercontrasten
Staatsiepotret toont de absolute heerser, Lodewijk de XVI
Zijn symbolen van macht:
. Het zwaard
. De scepter
. De troon
Zijn portretten hingen overal om zijn afwezig te vervangen.
Fresco = natte kalk tekeningen, nadelen:
. Snel gewerkt worden
. Moeilijke uitgewerkte details
. In 1x goed zijn, want als de kalk opgedroogd is kan je het niet meer bewerken
Beeldhouwkunst:
Barok beelden open karakter, drukke bewegelijke compositie, samen met licht- donker effecten bereikt door wapperende plooien en haarkrullen afgewisseld met plat gepolijste lichamen
ruiterstandbeelden, fonteinen en gouden grafmonumenten, laten rijkdom zien
Beeldhouwkunst is ook een rol in de architectuur, er zijn Barok gebouwen die je als een groot beeldhouwkunstwerk kan zien
Beeldhouwkunst: open karakter, drukke bewegelijke composities
Kleding:
Mode steeds meer dramatische, modekraag hing slap naar beneden
Mannen steeds sfeeriger, roosjes en kantjes, lodewijk 14 was toonaangevend voor de mode in de barok
Vormgeving:
Printkunst, ablemata
Wandtapijten, gabaleis, kunst maar ook warmte en isolatie
Meubilair was versierd met technisch hoogstaand snijwerk, assymetrische krullen afgewerkt met bladgoud, de versiering hing samen met de vorm
Schilderkunst: diagonaal compositie, licht donker contrast, ruimte illusies
Kunstenaars:
Rembrandt van Rijn
Carravaggio
Peter Paul Rubens
Rococo
1720 – 1775
Rococo = Benaming voor decoratieve lichtvoetige stijl in bouwkunst en beeldende kunst, eerste helft van de 18e eeuw. De rococo borduurt voort op de Italiaanse barok. Kenmerkend zijn grillige ‘schelp’ vormige decoraties, gebruik van pastelkleuren en in de architectuur veel aandacht voor het verstrooien van licht in spiegels en kristal. Vooral populair in Frankrijk onder Lodewijk de 15de
Eindigt met de Franse Revoluties, waarin alleen de edel de bevoorrechte positie inneemt
Architectuur:
Decadente decoratie stijl, niets ontkwam aan de versieringsdwang
Milder dan de barok stijl en decoraties
Beeldende kunst:
Pastelkleuren
Schilders geven een goed beeld van de zeden en gewoonte van die tijd en de genoeglijke nederigheid van de adel
Krijttekening en zachte kleuren
Schilderkunst: pasteltinten, overdreven romantische uitdrukking, krijttekeningen
Beeldhouwkunst:
Kleuren, pastelkleuren en goudblad
Beeldhouwkunst: verfijnde overdadige ornamenten, kleine veelkleurige interieur plastieken
Kleding:
Na de dood van lodewijk de 14de werd de kledingstijl niet meer door het hof bepaald, kleding werd losser en makkelijker
Vrouwen, rond de heupen de jurk steeds breder, pajees
Steeds vaker een pruik dragen
Kunstenaars:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_kunstenaars_uit_de_rococo
Classicisme
Gevoelloos, 18e eeuw
Classicisme = Algemene stijlaanduiding voor kunst- en cultuuruitingen die geënt zijn op voorbeelden uit de klassieke kunst na de Renaissance. Meer specifiek wordt de benaming gebruikt voor de cultuurperiode in de tweede helft van de achttiende eeuw, waarin nieuwe belangstelling voor de klassieken onderdeel is van de Verlichting en leidt tot o.a. opgravingen en op metingen van het klassieke erfgoed. In deze periode worden de klassieke voorbeelden zeer nauwgezet nagevolgd.
Neo classisme
Neo = nieuw, nieuwe belangstelling voor het classisisme
-
Nieuwe belangstelling door opgravingen.
Architectuur:
. vooral aan de buitenkant de klassieke kunst toegepast, binnen zie je vaak gewoon een kantoor, theater of spoorweg
. klassieke elementen gebruikt, timpaan, zuilen
. uitbeelding macht en rijkdom, bijvoorbeeld bij veel regeringsgebouwen, over de hele wereld werd deze stijl gebruikt
. Basiliek: timpaan, kroonlijsten en corinitische delen
Beeldende kunst:
. veel klassieke symbolen gebruikt
. wikkelkleding uitgebeeld
. klassieke verhalen of oude geschiedenis
. koel en helder kleurgebruik
. strakke lijnen
. eigentijdse werken hebben alsnog een klassiek symbolen, zoals de kleding
. gevoelige onderwerpen zoals toneelstukken
. tekenachtige schilderwijze
Beeldhouwkunst:
. interieur in totaal klassieke stijl uitgevoerd
. beeldhouwers kiezen voor het klassieke materiaal, marmer
. aan de hand van klassieke voorbeelden, beelden gemaakt, technisch perfect weergegeven, koel en zonder emotie
. technisch gestalte perfect uitgebeeld, gevoelloos
Kleding:
. dunne gewaden naar klassiek voorbeeld
. met een hoge taille lijn
Bekende kunstenaars:
Jean Dominique Ingres (schilder)
Antonio Canovaa (beeldhouwer)
Romantiek
1820-1870
19de eeuw: Industrialisatie (machines en treinen) à vanuit Engeland
Verstedelijking
Toenemende armoede
Romantiek = (eind achttiende en begin negentiende eeuw) cultuurhistorische periode die wordt gekenmerkt door belangstelling voor het individu en zijn gevoelsbeleving. Verzet tegen de verlichting, opkomst industrie en de verstedelijking. Men vlucht uit deze alledaagse realiteit. Dit blijkt uit een waardering voor landschap, de emotie, en religieuze ervaringen. Een hang naar het verleden en exotische culturen. Niet langer is de natuurgetrouwe afbeelding van belang, maar de creatieve schepping van de kunstenaar. Er ontstaat hierdoor een verering van het kunstenaarsgenie.
Vlucht uit het alledaagse ellende = Romantiek : Gevoel op de voorgrond
Invloeden:
. Oosterse cultuur
. Buitenlanden/verre exotische landen
. Verleden (Europees)
Kenmerken:
. Gevoel
. Stemming
. Emotie
Architectuur:
Morris & company 1861, in deze werkgemeenschap herleeft het middeleeuwse ambacht (de gildes, ieder zijn eigen specialiteit)
Grand opera = Een nieuw soort opera met spektakel en heftige muziek.
Thema’s komen uit de moderne tijd en de middeleeuwen
Arc de triomph
Bewegelijkheid en drukke compositie
Ook nog klassieke voorbeelden in te zien
Beeldende kunst:
. Emotie (als tegenhanger van het gevoelloze classisisme)
. Bewegelijke compositie
. Sterk donker licht contrast
. Felle kleuren
Zuiden: |
Noorden: |
. Beweging |
. Natuur |
. Natuur geïdealiseerd |
Friedrich ziet de natuur als een verschijning van de onzichtbare God. Zijn schilderingen, vol religieuze betekenis, illustreren de rust en troost die schulbert in Winterreise zoekt in de grootsheid van de natuur
Turner, Engelse landschap schilder
In “sneeuwstorm” is alles ondergeschikt aan de kracht van de natuur. De schilderijen zijn emotioneel geladen en het verstand lijkt buitengesloten
Kleding:
. taille op normale hoogte
. kleding wordt kleurrijker
Bekende kunstenaars:
Eugene Delacroix, zuiden (schilder)
Caspar David Friedricht, noorden (schilder)
Realisme
1820 - 1875
Realisme = (eind negentiende eeuw) stroming waarbij verwerping van idealistische onderwerpen, de academische schildertrant en burgerlijke conventies centraal staan. op de zichtbare werkelijkheid gebaseerde onderwerpen in een stijl zonder opsmuk. In de literatuur een overgang van de romantiek naar het naturalisme. In het drama heeft het verhaal meer te maken met de realiteit. Gestreefd wordt naar het objectief weergeven van de eigentijdse alledaagse werkelijkheid.
Onder invloed van denkers en schrijvers ontstaan
Architectuur
1851 1e wereldtentoonstelling in Londen. Deze tentoonstelling toont nijverheid en industriële producten vanuit de hele wereld. Voor het eerst worden moderne industriele producten naast traditionele producten getoond
Tentoonstelling gebouw: Chrystal Palace
Charles Garnier = opera Garnier
Lijkt op een koninklijk paleis voor het publiek is ‘zien en gezien worden’ net zo belangrijk als de opera voorstelling
Beeldende kunst
1e foto’s
Vooruitstrevende kunstenaars introduceren de beeldtaal van de fotografie in hun schilderijen, zoals afwijkende standpunten, merkwaardige afsnijdingen en harde licht- donker contrasten
Geen schoonheid, maar werkelijkheid
Millet schildert ‘de arenleesters’ met weinig detail, brede kwasten en grauwe kleuren
à er komt veel weerstand door dit schilderij
. Niet vluchten van de werkelijkheid
. Boeren en arbeiders de helden
. Dagelijks leven vastgesteld in schilderijen
. mensen komen in het middelpunt te staan, wonen werken en leven, van mannen en vrouwen
. De arbeider wordt afgebeeld als iemand die trots mag zijn op zijn prestatie
. de gewone mens en zijn omgeving
. aandacht voor sociale omstandigheden
. de werkende mens
Kunstenaars
Vincent van Gogh (schilder), Aardappeleters
Jean- Francois Millet (schilder)
20e eeuw
1e helft: Periode van wereldoorlogen. Fascinatie voor snelheid en techniek. Abstract en expressie, dat zijn enkele van de opvallendste kenmerken van kunst uit deze tijd.
2e helft: Amerikanisering, massamedia, rock-‘n-roll, disco en punk. Grote groepen jongeren verzetten zich tegen het geldende moraal.
Volgorde:
Abstractie
Abstract Expressionisme
Art Nouveau
Bauhaus
Cobra
Construtivisme (suprematisme)
Dadaisme
Entarte Kunst
Expressionisme
Fragmentatie
Functionalisme
Futurisme
High Tech
Hyperrealisme
Impressionisme
Kubisme
Naturalisme
Nieuwe Bouwen
Nouveau Realisme
Pointilisme
Pop Art
Postmodernisme (modernism)
Primitieve Kunst (avant- garde)
De Stijl
Surrealisme
Symbolisme
Abstractie
Abstract = Als in een schilderij de voorstelling (dus wat je ziet) geen rol speelt.
Abstracte kunst is nodig om uitdrukking te geven aan het onderbewuste, het innerlijke, of het geestelijke. Het begin van de abstracte kunst heeft dus alles te maken met het expressionisme.
Beeldende kunst
Kleuren, lijnen en vlakken lijken niet meer op de dingen die we kennen maar spelen een zelfstandige rol
Kunstenaars
Vassily Kadinsky
Abstract expressionisme
= (vanaf 1946) eerste echte Amerikaanse stroming in de beeldende kunst. Expressiviteit en improvisatie zijn kenmerkend voor deze stroming verder hebben de schilderijen vaak een groot formaat.
Kunstenaars: Jackson Pollock, Willem de Kooning, Barbett Newman
Begonnen in New York.
Groots/opgaan in gigantische schilderijen
Meeslepend
Klodders, vegen en spatten (action painting)
1940
Vormen, lijnen en kleuren = abstracte kunst
Vooral na de Tweede Wereldoorlog, kunstenaars gingen niet meer nadenken over onderwerpen maar gingen gewoon schilderen.
Cobra (Kopenhagen, Brussel en Amsterdam) = abstract expressionistisch, volksschilderkunst, als kinderen wilde zij vrij te werk gaan
Leden o.a. Karel Appel (vragende kinderen, bekend werk)
Spontane uitingen
Dynamisch gebruik van materialen
Helder kleurgebruik
Action painting, op een heftige manier schilderen
Art nouveau
Of ook wel Jugendstil
Beeldende kunst
…
Kunstenaars
Banksy
1890 - 1910
heel europa
veel meubilair, sieraden en gebruiksvoorwerpen te zien
architectuur:
. staal en gietijzer als nieuw constructie materiaal toegepast, zoals bij de eiffeltoren
. gietijzere metro ingangen in parijs
. plant en bloem en dier motieven
. met de handgemaakte producten
. tijdrovende spullen om te maken en dus te duur (Jugendstil)
schilderkunst:
. boek en affices deze stroom toegepast
. kleurrijk toegepast
. overheersing van de golvende lijn
. plant dier en bloem motieven
kleding:
. de nieuwe stijl herkenbaar
Gaudi (architectuur)
Victor Horta (architectuur), Jugendstil
Alfons Mucha (tekenaar)
Naam gegeven aan de stijlvernieuwing in Europa tussen ca 1890 en 1910, die zich in vrijwel alle kunstuitingen manifesteerde. De term is ontleend aan het sinds 1896 teMünchen uitgegeven tijdschrift Die Jugend, waarvan Otto Eckmann de eerste jaargangen met karakteristieke vignetten en randversieringen illustreerde.
Bauhaus
Bauhaus = (1919- 1932) Kunstopleiding gesticht in 1919 te Weimar (Duitsland) met nadruk op toegepaste kunsten en industriële vormgeving
In Duitsland wordt in 1919 het Bauhaus opgericht. Deze kunstopleiding ziet een belangrijke rol weggelegd voor de industrie. Alleen de industrie is bij machte en goed ontwerp in grote oplage voor het volk te produceren. De kunstopleiding streeft naar een functionele vormgeving die goed aansluit bij de mogelijkheden van industriële productie. Ook in de architectuur is steeds meer aandacht voor functionaliteit en standaardisering, wat gezien wordt als de enige mogelijkheid een oplossing te bieden voor de roep om sociale woningbouw.
Bauhaus eisen aan een goed ontwerp: eerlijkheid ten opzichte van het gebruikte materiaal en de functionaliteit.
Schlemmer vergelijkt niet voor niets het werk aan de socialistische toekomst met de bouw van een kathedraal. Het Bauhaus is een moderne variant op de middeleeuwse bouwloods. De manier waarop in de bouwloodsen kunstenaars en ambachtslieden samenwerkten aan de bouw van de kathedralen, staat model voor de organisatie van het onderwijs in het Bauhaus.
Het Congres Internationaux d'Architecture Moderne (CIAM) wordt opgericht als een internationaal platform voor moderne architectuur en stedenbouw op grond van de idealen van Bauhaus, constructivisme en De Stijl. In Nederland is deze internationale stijl ook wel bekend als Het Nieuwe Bouwen.
Het Nieuwe Bouwen = Benaming die in Nederland tussen 1925 en 1940 gebruikt wordt voor moderne architectuur beïnvloed door Bauhaus en CIAM. De architecten die ertoe gerekend worden, introduceren in Nederland een functionele bouwstijl waarin voor glas, staal en beton een belangrijke rol is weggelegd. aandacht voor industrialisatie van de bouw en stedenbouwkunde.
Beeldende kunst
Industrieel gericht
Gebouwen
Meubels
Kunstenaars:
Oskar Schlemmer
Marcel Breuer
1919- 1933
Duitsland, school voor techniek en kunst samengevoegd
architectuur en interieur mee bezig gehouden
"kunst als totaal kunst"
Vooral bezig met wonen
op de school: vormonderzoek gedaan, zodat het door machines gemaakt kon worden
1933 school gesloten, door ...
staal en beton, toepassing van veel glas
functionele vormgeving
toepassing van wiskundige vormen voor massaproductie
totaal kunst vooral gebruiksvoorwerpen
gebruik van nieuwe materialen
Cobra
= (1948 - 1951) Kunstenaarsgroep met leden uit Kopenhagen, Brussel en Amsterdam (=KoBrA). Herkenbare kleurrijke stijl beïnvloed door primitieve culturen of kindertekeningen
Kunstenaar: Karel Appel
-
Emoties (oprechte) in de kunst
-
Zij verwerpen de intellectuele kunst met zijn opgelegde wetten en regels en bestoken de wereld met schilderijen, beelden en gedichten die kinderlijk eenvoudig zijn
-
Primitieve onbevangenheid
-
Belevingswereld van een kind
-
Het ware gevoel te vangen
De Ploeg = Groningse vereniging
Opgericht door: Jan Altink + Jan Wiegers
-
Hevige, felle kleuren (in plaats van natuurgetrouw)
-
Soms toevallige mengkleuren in plaats van zorgvuldige menging (bijvoorbeeld in het gezicht)
-
Gedeformeerde vormen (in plaats van naturalistisch)
-
Grote egale kleurvlakken
-
Vlak karakter
-
De toets is zichtbaar gebleven (penselstreken)
-
Donkere contouren
-
Eenvoudige vormen
-
Kleuren worden met rollers aangebracht en zijn daarom tamelijk vlak)
-
details zoals ogen, monden en haren zijn met stempels aangebracht en zijn daardoor meer tekens dan tekening
-
schematische aanduiding van gezichten
-
stapeling van vormen
Cobrakunstenaars streefden naar het spontane en onbevangene zoals kinderen dat nog hebben (onbedorven en door (kunst)conventies). Maar hun vormgeving is een bewuste keuze (gedragen door wil en ervaring), of is meer doelgericht dan een kindertekening. Ook de inhoud van het werk of de betekenis van de voorstelling is weloverwogen.
Conceptuele kunst
Het kunstwerk hoeft niet door de kunstenaar zelf te worden uitgevoerd. Ook andere kunnen en moeten dat soms doen
Constructivisme (suprematisme)
Constructivisme = Kunststroming, ontwikkeld in Rusland vanaf 1915 met accent op (experimenteel) materiaalonderzoek en constructie. Abstracte, veelal ruimtelijke kunst. Vanaf 1917 vooral ontwerpen voor toegepaste kunst. Vanaf 1920 verspreidt de invloed van het constructivisme zich over de rest van Europa, terwijl het in de Sovjet- Unie volledig geïsoleerd raakt en later zelfs verboden wordt.
Suprematisme = Schilderstijl ontwikkeld door de Russische kunstenaar Malevich. Volledige abstracte kunst met geometrische figuren als vormelementen. Doel: opwekken van pure (niet aan de werkelijkheid gekoppelde) gevoelens. Tussen 1915 en 1924
In de eerste helft van de 20ste eeuw was er een opkomst van dictaturen. Jonge kunstenaars ondersteunen de revolutie en werken mee aan de opbouw van de communistische staat. Hun positie wordt hierdoor volkomen tegengesteld aan die van veel West- Europese kunstenaars, waar tegen de schenen van de machthebbers wordt geschopt. De Russische kunstenaars storten zich enthousiast op de vormgeving van propaganda, monumenten en alledaagse voorwerpen, zoals meubilair, kleding en serviesgoed. Uitgangspunt bij de ontwerpen is dat de politieke breuk met de traditionele opvattingen over kunst en vormgeving.
De revolutionaire kunstenaars gebruiken dezelfde abstracte vormen, maar met een heel andeer doel. Voor hen is abstractie de enige manier om te breken met de ouderwetse kunst van voor de revolutie, de kunst uit de tijd van de tsaren.
Beeldende kunst
De montage van losse elementen
Kunstenaars
El Lissitzky
Varvara Stepanova
Dadaïsme
Dada = Internationale artistieke beweging tussen 1916 en 1924 op het gebied van literatuur, beeldende kunst, muziek en theater. Reactie op de Eerste wereldoorlog. Benadrukken van toeval, spontaniteit, absurditeit. Afkering van theorie, anti- burgerlijk en anti- intellectueel
Tijdens het verloop van de Eerste Wereldoorlog blijft er weinig over van het optimisme. De technische vooruitgang van het gevechtsmateriaal resulteert in een oorlog die gruwelijker is dan alle eerdere oorlogen die in Europa zijn uitgevochten. Het alom verheerlijkte machinetijdperk keert zich nu tegen de mensheid.
Nationalisme en de roep om herstel van de oude orde staan lijnrecht tegenover een groeiende socialistische beweging, die moed put uit het slagen van de Russische Revolutie (1917). In enkele landen leidt dit tot een dictatuur (Italië Mussolini, Duitsland Hitler, Spanje Franco).
Zwitserland blijft neutraal en Zürich wordt een verzamelplaats voor jonge kunstenaars. Hier en in een wijkplaats in New York ontstaat het dada.
Gemaakt door avant- garde kunstenaars
Dada keert zich af van de Eerste Wereldoorlog en alles wat daartoe heeft geleid
Het dada is vooral te herkennen aan de thematiek. De politieke statements en de verafschuwing van de oorlog.
Voor dada heeft de 'oude' wereld, die heeft geleid tot de waanzin van de oorlog, afgedaan.
Voor dada gelden geen regels en wetten meer.
Montage is voor dada een prima middel om de oude wereld op zijn kop te zetten.
Montage is geen aparte stroming. Het wordt veel gebruikt in zowel avant- garde als dada. Het gaat erom dat je de regels en wetten NIET meer volgt.
Beeldende kunst
Tegen de oorlog
Snelheid
Richting
Veel kleuren
Kubische vormen
Politieke thematiek
Kunstenaars
Gino Serverini
Georg Grosz
1916
zetten zich af tegen wat mooi moest zijn
anti- kunst om te shockeren
alledaagse voorwerpen werden tot kunst verklaard, en de functie wordt vaak weggehaald
"iedereen kan kunstenaar zijn"
belachelijk maken van de officiele kunst
humor en ironie
Entarte kunst
= Benaming die door het fascisme werd gebruikt voor moderne ('ontspoorde') kunst. Uit in beslag genomen werk werd de reizende tentoonstelling 'Entartete Kunst' samengesteld. Opkomst van het fascisme en de Tweede Wereldoorlog legden voor ruim 15 jaar elke ontwikkeling op het bied van de moderne kunsten stil.
Expressionisme
Na 1905
Expressionisme = Algemene benaming voor kunst waarbij sterk de nadruk ligt op uitdrukking geven aan gevoel.
In het begin van de twintigste eeuw groeit het besef dat de werkelijkheid meer is dan alles wat we met onze zintuigen kunnen zien of horen. Achter die waarneembare werkelijkheid houden zich emoties schuil, zoals angst, agressie en passie.
Het idee dat er achter de zichtbare en hoorbare wereld een andere werkelijkheid schuilgaat, boeit expressionisten en andere kunstenaars uitermate in die tijd.
Beeldende kunst
Nadruk op het rechtstreeks tot uitdrukking brengen van -vaak heftige- emoties
Persoonlijke en chaotische stijl
Expressionisten hebben een zekere voorkeur voor de nachtkant van het bestaan
De herkenbare voorstelling speelt een ondergeschikte rol
De beeldende middelen krijgen als voornaamste doel uitdrukking te geven aan onderhuidse emoties en driften
Van gogh beschouwd als eerste expressionist, begonnen als realist, later leert hij het werk van impressionisten kennen.
Emotie door kleur en vorm staan centraal
De kunstenaars houden zich niet aan de bestaande regels van de kunst, want dat staat alleen maar in de weg voor de directe uitdrukking
Persoonlijk handschrift heeft emotionele lading
. plaats maken voor ademende mensen die leven en voelen
. uitdrukken van gevoel (expressie)
. verhefige door middel van kleur (fofisten)
. Expressionisme duitsland: Sociale en politieke thema's, genaamd; de blauwe ruiter groep, verandering van vorm
. Onnatuurlijke felle kleuren
. Grove penseel streek
. Vervorming om de expressie te versterken
. ritme
. ruimte door kleur
. expressie door kleur
Harde contrasterende kleuren
Kleurvlakken zonder nuances
Vervorming
Zwarte contouren
Kunstenaars
Ernst Ludwig Kirchner
Edward Munch
Vincent van Gogh
Marino Marini (beeldhouwer)
Henri Matisse (fofist, schilder)
Fragmentatie
…
Ready made = Bestaande objecten als kunstwerk gepresenteerd
Collage = Stukken tekst, foto
Enviroment = Losse elementen vormen samen een omgeving, ruimte, sfeer
Beeldende kunst
Losse fragmenten
Het lijnperspectief klopt niet
Nog steeds naar de toekomst gericht
Machines werden steeds belangijkers, want die bestaan uit onderdelen
Collagetechniek werd veel toegepast
Fragmentatie wil zeggen dat een bom wordt gelegd onder het geruststellende idee dat alles compleet en af is: de spiegel aan scherven
à bv. Typemachine maakt van een vloeiende taal (het geheel) een ratelende waterval van letters (de fragmenten)
à Een filmcamera deelt een geheel op in duizenden kleine foto's
Kunstenaars
Marcel Duchamp
Juan Gris
Functionalisme
= Denkwijze in de twintigste eeuw architectuur en vormgeving waarbij de functie van een object, bouwonderdeel of gebouw als uitgangspunt genomen wordt voor de vormgeving. Alleen functionele aspecten bepalen het uiterlijk van de vorm: 'form follows function.' Alle overbodige decoraties kunnen worden weggelaten: 'less is more'
Futurisme
Futurisme = Italiaanse artistieke beweging onder leiding van publicist Marinetti rond de Eerste wereldoorlog. Poging om literatuur, muziek, theater en beeldende kunst te laten aansluiten bij een snel veranderende dynamische samenleving waarin industrie machine en oorlog een belangrijke rol spelen
Veel technische ontwikkelingen zoals nog snellere treinen, 's werelds grootste passagiersschip, de eerst vlucht over het Kanaal in 1909 en in 1927 de eerste non- stopvlucht over de oceaan
Marinette ziet zijn manifest als een keerpunt in de kunstgeschiedenis. Met gevoel voor publiciteit sleept hij al snel een aantal jonge Italiaanse kunstenaars met zich mee, die het idee dat alle bestaande kunst achterhaald en ouderwets is van harte ondersteunen.
Futurisme wordt op alle gebieden het uitgangspunt, politiek, literatuur, theater, film, beeldende kunst en het dagelijkse leven.
Het futurisme formuleert een totaalvisie, hoe weinig beredeneerd deze ook is, en ziet voor de kunst hierbij een voortrekkersrol weggelegd.
Beeldende kunst
Toekomst gericht à het oude vernietigen om ruimte te maken voor het nieuwe
Herhaling van vormen
Dynamiek suggestie/ snelheid
Fragmentatie/opdeling van volumes in stukken
Heldere contrasterend kleurgebruik
Kunst die zich richt op de nieuwe toekomst van het machinetijdperk
Snelheid
Beweging
Duizelig wekkend
Abstract
Het lijkt alsof alle indrukken, die elkaar in tijd snel opvolgen, in één beeld zijn samengebracht
Ritmisch
Herhaling
Licht
Lawaai
Beelden lijken net machines
Onkwetsbaar
Laat de dynamiek van ons kijken zien
Laat de dynamiek van de snel veranderende wereld zien
Lawaai en beweging
Kunstenaars
Marinetti
Giacomo Bella
1909 - 1916
opkomst van de film
schilderkunst:
. snelheid en beweging
. machines bepalen de snelheid, voorbij rasende treinen
. beweging door op een volgende bewegingen door herhaling
. dynamiek
. opbouw uit losse onderdelen verwijst naar de film
beeldhouwers:
. dynamiek
. glanzende materialen
. snelheid uitbeelden door vervorming
Geometerisch abstract
1950
Geometrische kleurvlakken
Uiting vanuit het verstand
Geen oneindige uiteinde, maar afgerond
Graffiti
Subculturen strijd
Artistieke strijd
herkenning en status strijd
Strijd om het laatste woord
High tech
= Architectuurstroming vanaf 1975 waarbij alle nadruk licht op het zichtbare van de technische hoogwaardige constructie van het gebouw. constructiemateriaal, veelal staalconstructies, bepalen het uiterlijk.
bv: Centre Pompidou in Parijs
Moderne techniek
Architectuur: Wat normaal binnen een gebouw zit, is nu zichtbaar
Installaties
Met gebruik van videoschermen, geluid en computers (architectuur)
Leidingen en trappen
Hyperrealisme:
Hoe Duane Hansons (1925- 1996) beelden technisch tot stand komen:
-
Als het gips hard geworden is, wordt het (in delen) van de persoon afgehaald
-
Het gips vormt dan een (holle) mal/mallen, waarin (vloeibare) kunststof gegoten wordt
-
Als de kunststof is uitgehard, wordt deze losgemaakt uit de mal en dan is er een (kleurloos) beeld
-
Uit de mallen komen losse delen die aan elkaar worden gezet (geassembleerd) tot een beeld
-
Het beeld wordt (huidkleurig) beschilderd en/of aangekleed en/of van haar voorzien
1965-1975
Fotorealisme
Interesse door de fotografie in pop art, ontstaan hyperrealisme
Gebruik van fotografie, nep/ echt uitbeelden van personen en voorwerpen, de bedoeling was het schokeffect van het superechte te combineren met het gewone alledaagse
Vergrotingen dwingen ons de dingen op een andere manier te bekijken
Richard Estes, Dwayne Hanson
Isoleren van een stukje werkelijkheid
Meer dan levensecht weergegeven
Impressionisme
1870 - 1890
Impressionisme = (vanaf 1850) Schilderstijl waarbij het direct waarnemen van de werkelijkheid (impressie) uitgangspunt wordt voor onderwerpskeuze, kleurkeuze en compositie van het doek. bijzondere aandacht voor licht en kleur. invloeden: fotografie en Japanse prentkunst.
In Parijs veel werk tentoongesteld voor de aankomende schilder
De Haagse school en De Amsterdamse school, twee impressionisten groepen
Haagse: vooral landschappen --> gebroeders maris (schilders)
Amsterdamse: vooral stadsleven --> brightner (schilder)
Edouard Manet: nam de vrijheid om schilderijen te maken, hoe hij ze wilde uitbeelden zoals naakte vrouwen, die geen perfecte lichamen hadden --> kunstenaars gingen zelf meer een kant op
Beeldende kunst
Streven naar een overtuigende weergave van het licht
. verandering van licht, goed zichtbaar
. vaak wordt de verf op doek gemengd
. schaduwen worden ook met kleur gemaakt --> bijna geen echt zwart meer gebruikt
. keuze van het onderwerp: gewone alledaagse zaken
. invloed van fotografie, zoals afsnijding, goed zichtbare
. de werking van het licht en sfeer schilderen vooral buiten
. snelle directe schildertechniek
. toevallige compositie en abrupte afsnijdingen
. alledaagse onderwerpen
. ruimte suggestie door kleur
Beeldhouwkunst
. veel schilders maakte ook beelden, snelle toets en licht
levendig oppervlak
. ballet meisje
. boetseer was en klei gebruikt
Hanteringswijze Rodin: Boetseerde in klei. Liet sporen van het boetseren zichtbaar, werkte gietnaden niet weg en/of liet barsten in de klei zitten.
Vernieuwend daaraan is dat zijn beelden daardoor “onaf” lijken, in de 19e eeuw werden beelden gedetailleerd uitgewerkt en/of werden bronzen beelden gepolijst
Kleding:
. tournu
. platdrukkend korst
. dunne taille
Bekende kunstenaars
Claude Monet (schilder)
Edouard Manet (schilder)
Auguste Rodin (beeldhouwkunst)
Kinetische kunst
1960
Futurisme à op art à kinetische kunst
Echte beweging in schilderijen en beeld ingebracht, technisch aspect werd belangrijk, de beweging kwam tot stand door middel van motortjes, door snaren, tandwielen, banden of via wind of water
Jean Tinguely
Eerst schilderijen later ruimtelijke beelden waar je omheen kon lopen
Geluidsaspect werd belangrijk
Soort anti- machines als reactie op de techniek
Kubisme
Kubisme = Stroming in de beeldende kunst, ontwikkeld door Picasso en Braque, waarin vormen in de natuur teruggevoerd worden tot geometrische basisvormen. kenmerkend is de combinatie van verschillende gezichtspunten wat het opdelen van vaste volumes in een veelheid van fragmenten of facetten tot gevolg heeft.
Met het schilderij van Picasso "Les Demoiselles d'Avignon" ontstaat het kubisme. Picasso had veel meningen.
Het onderwerp lijkt te zijn om te choqueren
Beeldende kunst
Verschillende aanzichten
Hoekige/geometrische vormen
Plat vlak (geen diepte of perspectief)
Platvoersheid
Hoekig
Ledematen verliezen hun logische plaats en losse onderdelen van gezichten zijn sterk vereenvoudigd en lijken bij toeval een plek te vinden
Het opdelen van het schilderij in allerlei losse hoekige fragmenten
Verschillende gezichtspunten gecombineerd
Tegengestelde contrasten
Geen perspectief
Het samenvoegen van losse fragmenten
Plat
De schilderijen lijken net puzzels
Beweeglijkheid van ons kijken
Een optelsom van snelle blikken en korte indrukken
Vereenvoudigde (hoekige) vormen
Combinatie van aanzichten
Vorm en restvorm beide even nadrukkelijk aanwezig
Kunstenaars
Pablo Picasso
Georges Braque (schilder)
1907
schilderkunst:
. ordening door kleurvlakken
. nieuwe vormtaal
. afrikaanse invloeden
. breken met d opvatting dat het een voorbeeld van de werkelijkheid is, kubisten vinden dat een schilderij op zichzelf staat als een apart vlak
. verschillende aanzichten
. vaak stillevens
. niet met het gevoel maar met het verstand worden zaken bekeken
. wiskundige vormentaal
. collage techniek toegepast
. geen perspectief
beeldhouwkunst:
. opgedeeld in vlakken
kleding:
. strepen
Landart
Kunst op zeer grote schaal in de natuur met de natuur
Landart, de schetsen kunnen wel tentoongesteld worden of verhandeld, het echte kunstwerk niet
Naturalisme
= Natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid (eind negentiende eeuw). Literaire stroming die voortkomt uit het realisme. naturalisten zijn echter sociaal meer betrokken. vooral het arbeidersmilieu en -leven zijn het onderwerp van hun geschriften.
Nieuwe stromingen
Na 1970
Veel traditionele opvattingen verdwenen, veel stijlen en opvattingen door elkaar
Body art, mensen die zichzelf als kunst tentoon stellen
Land art, de natuur en ingrepen die daarin mogelijk zijn
Licht wordt als beeldend middel gebruikt
Graffiti heeft veel kunstenaars beïnvloed à ontstaan neo- classisme door graffiti
De computer wordt ook als medium gebruikt
De Memphis ontwerpen, gedurfde kleur en vorm combinatie, reactie op de koele vormgeving van daarvoor
Architectuur, postmodernisme, nieuwe ideeën over vorm en ruimte
Ontstaan punk, agressieve subcultuur, uit Engeland, demonstreert door middel van kleding een bepaald statement/leefwijze
Neo classisme – zware toetsen, agressief karakter, ruig kleurgebruik
Kunststof in voorwerpen gebruikt na de tweede wereldoorlog, makkelijk te maken en goedkoop
Nieuwe Bouwen
De term wordt gebruikt voor de architectuur ontwikkeld tussen 1925 en 1940 en ligt dicht tegen die van de Nieuwe Zakelijkheid en de Internationale stijl aan. Voor het eerst werd in glas, staal en beton gebouwd. De architectenstreefden bovendien naar verbetering van woningen en wooncultuur.
Het Nieuwe Bouwen of Functionalisme
De term Het Nieuwe Bouwen wordt in de Nederlandse architectuurgeschiedenis tussen 1925 en 1940 gebruikt maar is nooit scherp afgebakend van Nieuwe Zakelijkheid en Internationale Stijl. Het gaat niet zo zeer om een nieuwe bouwstijl, maar meer een nieuwe bouworganisatie, die tegemoet moest komen aan de eisen van economische en demografische schaalvergroting. De aanhangers waren van mening dat de enorme bevolkingsaanwas nooit meer adequaat en menselijk gehuisvest kon worden als werd vastgehouden aan de gebruikelijke manier van bouwen.Functionalisme, standaardisatie en schaalvergroting stonden centraal.
Licht, lucht en ruimte
Architectuur:
Plat dak
Geometrische vormen
Lange doorlopende raampartij of accent horzontaliteit
Zwevende balkons
Bovenbouw steekt naar voren uit
Witgepleisterde muren
Buitentrap
Geen ornamenten
Licht: Raampartijen
Lucht: Balkon en dakterras
Staal à skeletbouw à betonnen vloeren à muren geen dragende functie
Architectuur vliegveld:
-
Zweven
-
Looping
-
Opwaartse beweging
-
Luchtdruk
-
Wolkendek
Nouvea Réalisme
= Stroming in de beeldende kunst die ontstaat in Frankrijk in 1960. de werken kennen vaak een ironische betekenis en zijn vaak gemaakt van alledaagse (afval)materialen.
Kunstenaars: Yves Klein, Jean Tinguely en Christo , Banksy
Tegenreactie op abstract expressionisme
In 1960 vormde het 'nouveau-réalisme' in Frankrijk een reactie op de abstract expresssionistische stromingen, deschilderkunst van het grote gebaar. Les 'Nouveaux Realistes' produceerden werk dat was geworteld in de gewaarwordingen van de eigen tijd; zij maakten gebruik van alledaagse voorwerpen en gebeurtenissen die een speciale bewerking ondergaan, bijvoorbeeld het verpakken, assembleren of in beweging brengen. Het was een soort Europese echo van de Engels-Amerikaanse Poptical-art.
Banksy werkt net als graffitikunstenaars in het geheim. Men weet zelfs niet wie hij is. zijn werk wordt gekenmerkt door bepaalde rattentekening, omdat:
. Net als Banksy ondernemen de (kleine onopvallende) stoere (dappere) ratten illegale en stiekeme acties
. De ratten vormen een plaag en/of het zijn stadbewoners die niemand wil zien
Opstandige jaren 60
Humoristische beelden
Absurde projecten
Op Art
Optische kunst
Vooral vormen en lijnen die beweging uitbracht
Ook op kleding toegepast
Victor vasarely, MC Escher
Afgewogen composities
Werking van kleur staat centraal
Optische effecten
Pointilisme
1890
Beeldende kunst
Gaat vooral om kleur
Kleine ongemengde kleurtoetsen
Vanaf een afstand mengen de kleuren zich in het oog (dmv van punt of stip)
Zeer tijdrovend
Zelfde onderwerpen als impressionisten
Kleurvlek techniek op grond van wetenschappelijke kleur theorieen
Geen toepassing van zwart
Stippeltechniek
Meer aandacht voor de vorm
Invloed van de fotografie, door de afsnijdingen
Bekende kunstenaars
Camille Pissarro
Vincent van Gogh
Roger Fry
Georges Seurat
Georges Seurat
Pop Art
= Stroming in de beeldende kunst vanaf 1955. de pop- art ontleent haar naam aan het gebruik van motieven uit de populaire massamedia.
Pop art
- allerdaagse beeldcultuur
- De basis voor het werk wordt gevormd door bestaande, eigentijdse affiches
- Pop art verzette zich met figuratieve voorstellingen tegen de dominantie van de abstracte tendenzen in de schilderkunst van de jaren vijftig
Lichtenstein:
-
Details weg
-
Zwarte contouren
-
Vereenvoudiging
1956
Abstracte kunst toonaangevend
Vervreemding van massa beelden
Massamedia, herkenbare beelden en reclame wereld
Allerdaagse voorstellingen
Onpersoonlijk en onartistiek
Industriële technieken
Herhalingen, herschepping in andere materialen en uitvergroting
Collage of assemblage
1950 – 1970
Populair art
Ontstaan in Engeland en Amerika
Neemt het dagelijks leven van de mens als uitgangspunten
Allerlei facetten uit ons leven gebruikt, consumptie, seks, idolen , etc.
Herhalingen, vergrotingen, om aandacht te trekken, soms grappig, soms kritisch
Andy warhol, Roy lichtenstein
Commercie in het dagelijks leven
Onderwerpen uit de massamedia
Seks en erotiek
Ironie en humor
Fotografische en zweefdruk technieken, veel gebruikt
Postmodernisme
= Het postermodernisme gaat, in tegenstelling tot het modernisme, uit van de onmogelijkheid grote utopieën te verwezenlijken. postmodernisme benadrukt dat maatschappelijke en persoonlijke ontwikkelingen instabiel zijn en door veel (vaak tegengestelde) culturele factoren wordt bepaald. als stijlaanduiding in de kunsten geeft het begrip aan dat een veelheid van stijlen en uitgangspunten worden gecombineerd in één kunstwerk.
architectuur
Architecten van het modernisme streefde naar:
. Betaalbare woningen voor iedereen
. Betere leefbaarheid (en hygiëne) door voldoende licht, lucht en ruimte
. Vormgeving van de woonomgeving in overeenstemming met de moderne tijd ("less is more")
-
strakke, moderne materialen
-
hoogbouw
Van Tijen met gevolgen van systeembouw met staal, beton en glas = techniek werkt snel en efficiënt: de verschillende onderdelen kunnen in serie in de fabriek geproduceerd worden en op de bouwplaats gemonteerd worden
De wereld bestaat uit een mix van stijlen en culturen
Verzet tegen modernistische architecturen
Betekenisvolle architectuur
Verzet tegen functionalisme
Facades van glitter en glamour
Oude architectuurstijlen hergebruikt en opgeleukt
Citeren uit oude stijlen toegestaan
Vergroten ornamenten de herkenbaarheid van een gebouw
Niet meer één kunsttheorie
postmodernisme |
modernisme |
geschiedenis van de architectuur mag weer doorklinken |
breuk met de geschiedenis |
allerlei vormen zijn mogelijk en gebouwen krijgen vaak weer een 'uniek' herkenbaar uiterlijk |
functionaliteit |
versieringen, kleur, speels |
streng en sober |
Primitieve kunst (avant- garde)
Avant- garde = Letterlijk: voorhoede. Aanduiding voor een groepering die experimenteert met vernieuwing op het gebied van kunst en cultuur en zich verzet tegen de geldende maatschappelijke en culturele orde.
Uiting willen geven aan gevoel en emotie
Het ongecultiveerde en primitieve
Kunstenaars reizen af naar landen als Marokko en Tunesië, op zoek naar een oorspronkelijker en oprechter cultuur. Anderen leggen verzamelingen samen van primitieve niet- Europese kunst
De primitieve kunst heeft iets te bieden dat in de eigen burgerlijke cultuur ontbreekt.
Geraffineerdheid
Anti burgerlijke karakter
Na de eerste wereldoorlog krijgt ook het brede publiek meer belangstelling voor 'neger' kunst. De opvatting dat in de 'negerkunst' geraffineerdheid ontbreekt, bepaalt aan de ene kant de populariteit van de primitieve kunst, maar leidt ook tot een eenzijdige beeldvorming (de naam 'primitieve kunst' hangt samen met deze opvatting)
Valt heel erg samen met de Afrikaanse cultuur! à De jazz ontstaat in de VS.
Beeldende kunst
Gebruik van montage (je niet richten op de oorspronkelijke samenhang)
Kunstenaars
Fernand Léger
De Stijl (abstracte kunst)
De Stijl = (1917 - 1932) Groepering Nederlandse kunstenaars rond het tijdschrift 'de Stijl'. Uitgaande van strenge vormgeving formuleerde de stijl uitgangspunten voor beeldende kunst, architectuur en toegepaste vormgeving
De zoektocht naar de ware essentie, leidt tot extreme eenvoud
Malevich = Meent dat in de abstracte kunst de suprematie van de geest boven de materie tot uitdrukking komt
Mondriaan = Vindt dat alleen de abstracte kunst de harmonie kan laten zien die achter het zichtbare schuilgaat
Brancusi = Toont de abstracte kunst niet de werkelijkheid, maar meer dan dat: de waarheid
Beeldende kunst
Eenvoudige elementaire vormen
Primaire kleuren
Horizontale en verticale lijnen
Eenvoudig
De eerst volledige abstracte schilderijen zijn gemaakt met liniaal binnen handbereik en alleen maar met primaire kleuren.
De rechttoe- rechtaan schilderijen doen wat kil en berekend aan.
Patroon rechthoek
Twee indentieke rechthoeken
Horizontale balk
Kunstenaars
Piet Mondriaan was de vertegenwoordiger van de Stijl (1872- 1944)
Kasimir Malevich (1878- 1935)
Constatin Brancusi (1876- 1957)
1917 - 1924
vereenvoudiging van kleuren en vormen
kunst voor iedereen begrijpelijk maken
horizontale en verticale lijnen
ongemengde kleuren
architecten, schilders en meubelmakers = de groep Stijl
evenwicht
strenge wiskundige ordening
toepassing van primaire kleuren, zwart en wit
geen persoonlijk handschrift
Gerrit Rietwell (schilder)
Piet mondriaan (schilder)
L’oreal en Mondriaan: L’oreal gebruikt Mondriaan voor commercieel doel
Door het citeren van een kunstenaar suggereer je dat je product kunst is, van kwaliteit en van de moderne tijd
Surrealisme
1925 - 1940 (Tweede wereldoorlog)
Surrealisme = Beweging in beeldende kunst, literatuur en film ontstaan in 1924, in verval geraakt door opkomst fascisme en uitbreken Tweede Wereldoorlog. Het surrealisme roept op tot het verbeelden en uitbeelden van een hogere realiteit achter de uiterlijke verschijningsvorm. Beroept zich op psycho- analyse van Sigmund Freud. Belangstelling voor droom, visioen en erotische fantasieën. In de beeldende kunst onderscheiden we automatisme en de trompe l’ oeil schilderkunst.
Impressionisten zijn de surrealisten altijd afhankelijk geweest van particuliere geldschieters. De literatuur heeft een ideologisch karakter. Na de eerste wereldoorlog leeft het idee dat de westerse maatschappij moet veranderen. Taal en vooral poëzie kan deze hervorming teweegbrengen.
Dromen worden gestuurd door het onderbewuste. Dit fascineerde André Breton. Dromen zijn een werkelijkheid die niet luistert naar de wetten van de logica en het gezond verstand
Surrealisme is een realiteit die zoveel interessanter is dan de direct waarneembare werkelijkheid
Het centraal stellen van deze surrealiteit kan de kunst verlossen van de geldende burgerlijke normen
Breton 1924: Je moet je niet beperken tot het direct zichtbare, maar te zoeken naar een manier om uiting te geven aan de werkelijke drijfveren van ons denken en handelen.
De voorstelling kan wel weer een rol spelen, maar deze voorstelling heeft echter niets te maken met de zichtbare realiteit, maar is een weerslag van surrealiteit: de fantasie- en droomwereld
Beeldende kunst
Dromen voor de inspiratie
Fantasiewereld
Natuurgetrouw
Automatisme (= iets wat zijn eigen nuchtere verstand te boven gaat)
Kunstenaars
Salvador Dali
René Magritte
1924
sur (frans) = boven, boven de gewone werkelijkheid
fantasiewerelden van onwerkelijke situaties en droombeelden die voor de kijker vaak niet toegankelijk is
droombeelden belangrijker dan traditionele beelden
schilderen vanuit een onderbewust direct handelen
natuurgetrouwe weergave
raadsel oproepen
René Magritte (schilder), daagt zijn kijkers uit: vertrouw niet zomaar op wat je ziet en weet van dingen
Symbolisme
1885- 1900
Beeldende kunst
. niet de zichtbare werkelijk, maar het onverklaarbare en onwerkelijke uitbeelden
. duistere natuurverschijnselen en diepere gevoelens en duistere gedachtes van mensen uit te beelden
. de maker weet vaak alleen wat hij bedoeld, de toeschouwer niet
. voorstelling van droombeelden
. werken met symbolen
. mysterie en geheimzinnigheid staat centraal
. vormen versterken
Bekende kunstenaars
Gustave Moreau (schilder
Golgant (schilder)
Symbolisme = (1870-1916) stroming in de literatuur en beeldende kunst eind negentiende eeuw, waarin wordt gepoogd de niet waarneembare ervaringen (ideeën, dromen en fantasieën) te symboliseren in een waarneembare vorm. Het onzichtbare wordt zichtbaar gemaakt.
Overige
Vraagstellingen:
Streng en levendig, zoek de verschillen
Mening:
-
onderwerp: te ingewikkeld/vaag
-
Sluit wel of niet aan bij de belevingswereld
Nadenken over kunstwerk:
-
Maatschappelijke onderwerpen
-
Beeldgrappen/ verwondering
Titel kunstwerk:
-
Vraag
-
Uitleg
Beleving kunstwerk:
-
Hoe ervaar je het?
-
Hoe kijk je ernaar?
-
Heb je de rust om te kijken?
Tentoonstelling plekken:
Kerk: . een rustige stille plek en meditatieve omgeving
. Hoog (tot aan de hemel)
. Sobere kleuren
. Massieve muren en grove architectuur
Eenheid
-
symmetrisch
-
kleurgebruik
-
herhaling
materialen
marmer, steen |
brons, gips |
uit een blok geschaaft |
gegoten in een mal |
soms bestaat het uit verschillende onderdelen die later samen gevoegd worden |
Gebouwen, let op:
. Hoogte
. Breedte
. Ruimte
. Lucht
. Licht (glas)
. Materialen
. Modern: less is more
. Gevels kleur
. Tuinen
. Hoekpand, rond of hoekig
Voordeel sokkel:
-
Je ervaart het letterlijk als kunstwerk
-
Volgens de traditie hoort een sculptuur op een sokkel te staan
Beton:
-
Stevig maar relatief licht
-
Kan je makkelijk in allerlei vormen gieten
De toets = Penseelstreek
In kunstenaarsgroepen wordt vaak samengewerkt en over werk en ideeën gediscussieerd. De leden inspireren elkaar en gezamenlijke denkbeelden kunnen uitkristalliseren (onder meer in groepsexposities). Soms leidde dat tot manifesten, beginselverklaringen, die aangaven wat de taak van de kunst zou moeten zijn. De ideeën in die manifesten braken meestal met de traditie en luidden dan een nieuwe trend in.
REACTIES
1 seconde geleden