Kunst-algemeen – examen - samenvattingen
Romantiek
Inleiding Romantiek en Realisme
19e eeuw tijdsbeeld
Sociale revolutie: (n.a.v. Franse revolutie 1789)
- Liberalisme : economische vrijhandel, geen overheidsbemoeienis
- Socialisme : particulier winstbejag ten koste van gemeenschap is onrechtvaardig ; wel overheidsbemoeienis.
- Industriële revolutie: (Vanaf 18e eeuw) machines ipv handwerk. Positieve gevolgen: verbeterde infrastructuur. Negatieve gevolgen: Slechte arbeidsomstandigheden voor massa + grote verschillen tussen arm en rijk. Urbanisatie.
- Rationele revolutie: (Vanaf 18e eeuw) wetenschap en techniek verdere ontwikkeling. Medische ontdekkingen, uitvinding telefoon en fotografie, krant beïnvloedt publieke opinie.
- Nationalisme: Trots op eigen volk en (nieuwe ontstane) land.
- Modern imperialisme: (1870 – 1914) kolonisatie door sterk industrialiserende landen opzoek naar niewe afzetgebieden + grondstofvoorziening.
- Wereldtentoonstelling: (Londen, Crystal Palace, 1851) nieuwe westerse producten + kunst expositie + niet-westerse , primitieve voorwerpen. Doel: Versterken van positie Britse rijk als handels- en industrienatie. Tentoonstelling invloed op alle kunstvormen.
- Vrouwbeeld: Ongeemancipeerd.
19e eeuw: eeuw van veranderingen en mondernisering.
Romantiek (ca. 1800-1850)
- Tegenreactie op rationele verlichting en afstandelijke neoclassicisme
- Filosofen: Goethe en Rousseau: Gevoel belangrijker dan verstand.
- Kunstenaar ontvluchtten alledaagse werkelijkheid.
- Romanticus eigen weg, gedreven door eigen gevoel.
- Gezien als geniaal (verheven, profetisch) maar ook wereldvreemd (kloof met grote publiek).
- Vrijheid van vormgeving,
- l’art pour l’art.
Kenmerken
- Escapisme (vluchten uit alledaagse, grimmige werkelijkheid
- Gevoel ipv verstand
- Natuur ipv techniek en steden (niet aan rationalisme onderworpen, plaats voor grote emoties)
- Handwerk en vakmanschap ipv industrie
- Geromantiseerde werkelijkheid (dramatisch, symbolisch en tragisch)
- Exotisme (respect en interesse vreemde landen en culturen)
- Nationalisme (interesse in eigen verleden, sprookjes, erfgoed)
- Belangstelling voor bovennatuurlijke en religieuze
De Salon
- Jury beoordeeld > positief -> opgehangen in expositie
- Conservatief
- Onmisbare stap voor kunstenaar opweg naar roem
- Toegankelijk voor massa
- Bourgeoisie veilig kopen
- Veel naakt (i.t.t. dagelijks leven)
Bouwkunst
- Eclecticisme: mixen van historische (neo)stijlen (nostalgie, nationalisme en escapisme)
- Neoclassicisme
- ‘Gothic revival’
- Etc.
- Stijlpluralisme (allerlei stijlen naast elkaar gebruikt, maar niet in hetzelfde gebouw)
- Bouwstijl aangepast op functie en doelgroep
- Fantasie (sprookjes en legendes)
- Exotisme door koloniale invloeden
- Bizarre gebouwen
- Wintertuin, oranjerie, kas
- Skeletbouw en gietijzer maken gebruik van veel glas mogelijk (nieuwe materialen)
- Engelse landschapstuin
Neostijlen:
- Follie > neoklassiek
Eclecticisme:
- Houses of parliament > Gothic revival
- Rijksmuseum > Neogotiek en neorenaissance
- Centraal station Antwerpen. Stations: Tempels van industriële revolutie. Ieder land wil spoorweg.
- Opera Garnier > Neobarok
Fantasie:
- Neuschwanstein
Exotisme:
- Sezincote House
- Royal pavilion: Indiase Gotiek. Combinatie van gotische, Moorse, Indiase en Chinese bouwstijlen.
- Uivormige koepels
- Minaretachtige torens
- Kantwerkachtig beeldhouwwerk
- Hoefijzervormige bogen
- Sprookjesachtig interieur
Engelse Landschapstuin |
Franse landschapstuin |
Lijkt ongerepte natuur, maar is aangelegd |
Geometrie |
Assymetrisch |
Symmetrie |
Water |
|
Folllies |
|
Weinig beeldhouwwerk |
Overdadig beeldhouwwerk |
Doel: |
Doel: |
|
|
|
Schilderkunst
Kenmerken:
- Overdrijving: Werkelijkheid indrukwekkender en mooer maken.
- Individualisme: Eigen mentaliteit, emotie en religie centraal
- Natuur: Als spiegel van eigen (fraaie en minder fraaie) emoties. Enerzijds geïdealiseerd (ondanks gruwelijkheid tafereel), anderzijds woest en wreed. Symbolisch. Nietige mens tegenover almachtige God. Niet de mens maar de natuur is het onderwerp.
- Bovennatuurlijke: Interesse in mystiek en occultisme. Nachtmerries.
- Exotisme: Belangstelling voor nietwesterse culturen. Eerst fantasierijke kunst door overlevering, daarna ook echt zelf landen bezoeken.
- Nationalisme: Eigen geschiedenis en oude vertellingen als inspiratiebron. Op dramatische wijze weergegevwn. Politiek beladen.
! Geen eenduidige stijl. Wel voorliefde voor veel kleuren en grote licht-donkercontrasten.
Turner – Natuuren Nationalisme
Natuur:
- Onderwerp: beleving van ongrijpbare en grootse natuur
- Nadruk op kleur en lichteffecten
- Symboliek en omstreden onderwerpen (bijv. Slavenhandel)
- Heldere, frisse kleuren.
-
- Voorloper impressionisten en abstracte kunst.
-
Nationalisme:
- Historische gebeurtenissen symbolisch verbeeld
Friedrich – Natuur
- Zwaarmoedig werk: sfeer van eenzaamheid en verlatenheid
- Religieuze natuurbeleving (goddelijke en bovennatuurlijke zijn in natuur zichtbaar)
- Symboliek in de titel
Goya – Bovennatuurlijke en Nationalisme
Bovennatuurlijke:
- Voorbeelden: Los Desastros de la Guerra
- Zwarte schilderijen: Nachtmerrieachtige taferelen
Nationalisme:
- Politieke aanklacht
Fuseli – Bovennatuurlijke
- Boze dromen en hallucinaties
Delacroix – Exotisme en Nationalisme
- Exotisme: Alledaagse, exotische werkelijkheid
- Nationalisme: Verheerlijking van heldendom
Gericault – Nationalisme
- Aanklacht tegen misstanden
Prerafaelieten – kenmerken
GB, Victoriaans tijdperk. Wortels in Romantiek. Anti-academisch gezelschap. Terugkeer nar vroege Renaissancekunst.
- Eenvoudige composities
- Waardige, betekenisvolle onderwerpen (religieus, historisch, literair)
- Symboliek
- Morele boodschap
- Nauwkeurige, realistische werkwijze
- Fel, contrasterend kleurgebruik
- Voorbeeld:
- Millais, Ophelia
- Millais, Christus in het huis van zijn ouders
- Waterhouse, The lady of Shalott
- Leighton, God Speed
- Rosetti, Beate Beatrix
Beeldhouwkunst
Kenmerken:
Weinig ruimte voor vernieuwing:
- Beeldhouwkunst lagere status > handwerk
- Kostbare materialen > Klandizie: conservatieve bourgeoisie
- Voorbeeld:
- Rude, Napolitaanse vissersjongen
- Rude, de Marseillaise
Carpeaux
Decoratie voor Opera Garnier in Parijs
- Klassieke thematiek (dansende nimfen rondom Bacchus)
- Romantische uitvoering (emotie en dynamiek) > schandaal
- Voorbeeld: de Dans
Barye
- Dieren
- Klassiek: thematiek
- Romantisch: dramatiek
Pradier
- Klassiek: Naakt
- Romantisch: exotisch thema
Chapu
- Klassiek: perfectie
- Romantisch: nationalistisch thema (Jeanne d’Arc)
Theater
Kenmerken:
- Veel aandacht voor visuele aspecten toneel, bijv. kostuums, decors en toneeleffecten.
- Weinig inhoudelijke diepgang. “Hoge kunst” geïnspireerd door bijv. mythologie
- Laat Aristotelische principes achterwege (eenheid van plaats, tijd en handeling).
- Theatervormen spelen in op smaak publiek:
- Rijken willen hoge kunst -> opera, ballet, komedies, tragedies.
- Normale man wil lage kunst -> vermaak -> melodrama, vaudeville
Victor Hugo - Melodrama
- Volkstheater: kunst toegankelijk maken voor hele volk
- Onderwerpen: dagelijkse problemen uit samenleving, sociale onrechtvaardigheid
- Geen eenheid van plaats en tijd
- Melodrama: humor + ernst ineen
- Doel: vermaak
- Spektakel door toneelmachinerie
- Staat dicht bij leven, minder literair
- Weinig censuur
- Nadrukkelijke speelstijl en hard stemgeluid
- Muziek en dans versterken dramatische actie op toneel
- Na vele intriges overwint goed op kwaad
- Spreektaal
- Strijd tussen romantici en conservatieven
- Voorbeelden:
- Hernani
- Les Miserables
Vaudeville
- Vermaak voor lagere klasse
- Populair muziektheater
- Verschillende acts volgen erlkaar op + samen een show > geen doorlopend verhaal
- Alles en iedereen op de hak genomen
- Ordinair karakter, pikante liedjes
Revue
- Amusementstheater
- Actualiteit tegen het licht
- Losse stukjes dans, zang- en woordkunst rondom 1 maatschappelijk thema
Muziek
Kenmerken:
Reactie op rationele classicistische muziek
- Thema’s:
- Natuur
- Exotische
- Bovennatuurlijke
- Volkverhalen
- Nationalisme
- Verleden
- Weergave emotie door ingewikkelde melodieën, ritmes en samenklanken en nieuwe klankkleuren > instrumenten
- Individualiteit, muzikale vrijheid (componist als bohemien(( artiest die in zijn levenswijze zorgeloosheid en onverschilligheid t.o.v. conventie toont)))
- Dramatiek (verschil in toonhoogten en dynamiek)
- Programmamuziek: muziek die een interpretatie geeft van bijv. een gedicht, verhaal of schilderij
- Symfonieorkest: Wat is het verschil tussen een sonate en een symfonie? Een sonate heft dezelfde opbouw als een symfonie, maar is geschreven voor piano of een kleine combinatie, bijvoorbeeld viool en piano
- Dirigent heeft leiding
- Basis:
- Violen, altviolen, cello’s, contrabassen
- Piano
- Houtblazers (piccolo’s en fagotten)
- Trompetten, hoorns, trombones, tuba
- Slagwerk
- Expressie door grootte orkest
- Voorbeeld:
- Ungarischen Tanze door Brahms
- Symfonie Fantastique door Berlioz
- Diversiteit aan muzieksoorten, nieuwe genres
- Virtuositeit: meesterschap
- Componisten:
- Schubert
- Chopin
- Tsjaikovsky
- Smetana
Nationalisme
- Vaderland als onderwerp van symfonische gedichten en programmamuziek
- Gebaseerd op en verwerking van volksmuziek in muzikale thema’s (Peer Gynt)
- Inspiratie uit sprookjes, sagen en legenden
- Muziek met boodschap. Voorbeeld
- Finlandia door Sibelius moet de ‘buren’ afschrikken
Natuur
Liefde voor en vertolkin g van de natuur
- Ma Vlast door Smetana
Bovennatuurlijke
- Beschrijving van liefelijke bovennatuur, zoals elfjes en feeën. Voorbeeld:
- Ouverture Midzomernachtdroom door Mendelssohn-Bartholdy
- Beschrijving van sombere bovennatuur, zoals onderwereld. Voorbeeld:
- Zwaan van Tuonela door Sibelius
Verleden
- Geïnspireerd op verleden of andere kunstuiting over verleden. Voorbeeld:
- Danse Macabre door Saint-Saens
Instrumenten
- Bestaande instrumenten technisch verbeterd voor betere bruikbaarheid, groter volume en meer klankkleur
- Nieuwe instrumenten > nieuwe klankkleuren (saxooon, accordeon, piano)
- Piano brengt muzikale dynamiek. Populair bij bourgeoisie.
Nieuwe genres
- Emotioneler
- Lied doorgecomponeerd, verliest typisch refreincouplet structuur
- Ouverture als zelfstandig symfonisch gedicht
- Nieuwe vormen door gebruik piano: Etude, mazurka, polonaise, nocturne, prelude, wals.
Het lied
Populair expressiemiddel -> iedereen meedoen.
Volkslied |
Kunstlied/balade |
|
Melodie |
Eenvoudige, herkenbare motieven |
Minder voor de hand liggend |
Tekst |
Ongekunsteld, recht voor zijn raap |
Literair geïnspireerd, meer diepgang, kunstzinnig |
Stem |
Direct, non-vibrato, kleine omvang |
Geschoolde stem |
Begeleiding |
Simpel, veel herhaling |
Complex, even belangrijk als de zang |
Vorm |
Herhalingen, korte even lange zinnen, coupletlied |
Coupletlied, gevarieerd coupletlied of doorgecomponeerd |
Uitvoering |
A capella of boudon of akkoorden, vooral zang, instrumenten vrij te kiezen maar eenvoudig te bespelen. |
Enkele zang met piano of orkest |
Voor wie? |
Iedereen, zonder pretenties of scholing |
Voor geschoolde luisteraar. |
Opera
Muzikaal theater dat populair is bij gegoede burgerij. Pronken.
- Populaire thema’s:
- Exotisme -> exotische kostuums, decors en instrumenten. Westers vs exotisch.
- Legenden
- Volksverhalen
- Romans -> eigentijdse verhalen met actuele onderwerpen
- verleden,
- nationalisme
- Gevoelvolle muziek
- Solisten zingen aria’s (uiten van gevoelens en gedachten) en duetten
- Koor reageert op handelingen
- Recitatieven (deel verhaal wordt verteld in zangvorm)
- Opent met ouverture (muziekstuk dat vooruitwijst naar het werk)
- Kijkspektakel (prachtige decors, kostuums, balletten)
- Duurt urenlang
- Opera buffa (komisch) <> Opera seria (serieus, tragisch)
- Verdi grootste operacomponist allertijden
- Opera als menselijk drama, vol emotie.
Dans
Kenmerken:
- Thema’s: bovennatuurlijke, historische verhalen, sprookjes (escapisme)
- Voornamelijk ballerina’s
- Natuur als decor
- Bovennatuurlijke thematiek en uitstraling
- Gewichtloosheid
- Verhalend (mime) en divertissement (abstract)
- Ballet blanc:
- Podium bevolkt door danseressen in witte tutu’s
- Verbeelding bovennatuurlijke wezens
- Divertissement
- Romantische motieven (strijd van goed tegen kwaad, onbereikbare liefde, exotisme)
- Voorbeeld:
- Het Zwanenmeer
Ballet – natuur
- Natuur als decor
- Geïdealiseerde, onbedorven personages in bij en hoofdrollen
- Volksdansen
Ballet – bovennatuurlijke
- Bovennatuurlijke wezens in de hoofdrol
- Zwevend / vliegend voortbewegen
- Verticaal gericht, gewichtloosheid
- Uiterlijk dansers: slank, rank, lang
- Pointes dans (spitzen, op toppen van tenen)
- Hoge en verre zweefsprongen
- Lift
- Pirouettes
- Kleding: spitzen, maillots en tutu’s
- Technische middelen: takels, liftmechanismen en vloerluiken.
- Geheimzinnige, nachtelijke sfeer
- Voorbeeld:
- Giselle door Coralli en Perrot
Ballet – divertissement
- Dans om de dans (abstract)
- Virtuositeit
- Onderbreking van het verhaal
- Hoe minder danseressen, hoe hoger status ballerina
- Prima ballerina: hoofdrol, middelpunt ballet
- Pas de deux: duet met mannelijke hoofdpersoon
Realisme (ca 1840-1880) / 2e helft 19e eeuw
Tegenreactie op Romantiek. Beaudelaire: In je eigen tijd staan. Tevens verzet tegen Academie en Salon.
- Nieuwe kunstvorm vanwege concurrentie Salon
- Fotografie als concurrent en bevrijder
- Wetenschappelijk empirisme
- Industriële en maatschappelijke ontwikkelingen: aandacht voor realiteit van heden.
Kenmerken:
- Weergave (maatschappelijke) werkelijkheid
- Onderwerp: dagelijks leven
- Helden: arbeiders en boeren
- Wereld weergegeven zoals zij is
- Nieuwe, industriële materialen
Bouwkunst
Kenmerken:
- Nieuwe industriële materialen: gietijzer, gietstaal, glas > grote overspanningen, skeletbouw, hoogdbouw, prefab
- Ornamenten
- Samenwerking architecten (gevels) en ingenieurs (constructies)
- Nieuw type bouwwerken (spoorbruggen, stations, grote kassen, industriehallen)
Crystal Palace
Wereldtentoonstelling, Londen, 1851
Producten industriële revolutie aan wereld tonen, superioriteit tonen.
Eiffeltoren (1989)
Wereldtentoonstelling, Parij, 1989
Ingenieursbouw. Tijdelijk. Bedoeld om belang van staal aan te tonen.
Chicago school
Sullivan: “Form follows function” -> basis functionalisme
Nog wel gedecoreerd.
- Staal als bouwmateriaal
- Beton of staalskeletbouw (skelet draagt vloeren en plafonds, ruimtes ingedeeld via systeemwanden)
- Prefab wanddelen
- Hoge constructies (wolkenkrabbers)
Europa
- Staalskeletbouw voornamelijk toegepast in dakconstructies met glas
- Traditionele (eclectische) vormgeving
- Voorbeeld: Oxford University Museum for Natural History, Bibliotheque National de France, beurs van Berlage (revolutionair > geen ornamenten)
Toegepaste kunst 2e helft 19e eeuw
Industriële vormgeving – kenmerken:
Industriële revolutie -> einde ambachtelijk handwerk en arbeidsplezier
- Goedkoop
- Massaproductie
- Vormgeving zonder visie
- Ornamenten uit verleden
- Lelijk
Art-And-Crafts – kenmerken
Protest tegen leilijke massaproductie o.l.v. Morris
- Mooie, verantwoorde vormgeving
- Vormgeving voor iedereen (maar te kostbaar)
- Hang naar verleden
- Vakmanschap (via middeleeuwse gilden)
- Arbeidsplezier
- Organische vormen
- Natuurlijke materialen (hout)
- Plant, bloem- en diermotieven
- Voorbeelden:
- Mackintosh, Glasgow school of arts
Beeldende kunst
Stromingen:
Kunst die de werkelijke wereld weergeeft.
- Realisme: Maatschappelijke ellende en ware helden (arbeiders en boeren) als onderwerp.
- Impressionisme: De natuur zoals die echt is als onderwerp
Realisme – schilderkunst – kenmerken
- Eigentijdse werkelijkheid/ dagelijks leven als onderwerp
- Helden: boer en arbeider
- Wereld wordt niet mooier weergegeven dan hij is
- Daad van verzet tegen academie en Salon
- Vooruitstrevende avantgarde kunst
School van Barbizon
- Vredige natuur (soms mooier gemaakt)
- Boerenlui
- En plein air (snel schilderen, verftube, veldezel)
- Voorbeelden:
- Millet
- Corot
Courbet
- Weergave werkelijke wereld
- Gewone mensen
- Lagen dikke verf
- Grote contrasten
-
- Pavillon Du Realisme
-
Manet
Provocerend:
- Klassiek onderwerp in eigentijdse context
- Nietacademische vormgeving
- Salon des Refuses
- “Schilderij is geen venster waardoor een fotorealistische wereld te zien moet zijn.”
Impressionisme – kenmerken – schilderkunst
Bronnen:
- Courbet
- En plein air
- Manet
- Uitvinding fotografie
- Ongewoon standpunt
- Afsnijding
- Niet-geposeerd
- Japanse prentkunst
- Heldere kleuren
- Strakke lijnen
- Geen perspectief
- Afsnijding
- Awijkend visueel standpunt
- Voorbeelden:
- Hiroshige
- Van Gogh
- Onderwerp: Werking van licht en kleur
- Schilderen in de buitenlucht
- Snelle werkwijze > sfeer momentopname vangen in kleur op doek
- Felle, ongemengde kleuren (mengen zich op afstand in oog kijker)
- Snapshot effect
- Geen details
- Objectief> niet letten op wat je weet, maar op wat je ziet.
- Voorbeelden:
- Monet
- Renoir
- Degas
Fotografie
- Concurrentie schilderkunst: realistische weergave werkelijkheid
- Bevrijding schilderkunst: Hoeft niet meer realistisch te zijn.
Foto’s als voorbeeld voor correcte weergave mens/dier in beweging. Fotosequenties.
Beeldhouwkunst – 2e helft 19e eeuw
Kenmerken:
- Conservatief (want rijke, conservatieve opdrachtgevers en afhankelijk van oordeel Salon)
- Vaderlandslievende onderwerpen (want overheid als opdrachtgever
- Moderne kunst alleen mogelijk door compromis, bijv. geidealiseerde arbeiders.
Degas
Kritiek:
- ‘Was’ ipv brons
- Echt textiel en haar
- Armoedig ‘achterbuurt’ model
- Niet geïdealiseerd
- Momentopname
Impressionisme – Rodin
- Gemodelleerd in klei / was > schetsmatig
- Vervolgens in brons gegoten
- Lichtval op onregelmatig oppervlak
- Ontstaansproces zichtbaar
- Vluchtig en onaf karkater > voorbijgaand moment -> impressie
- Geen sokkel, betrokkenheid publiek
- Klassieke thema’s (niet impressionistisch)
Theater
Ibsen – Realisme (scandinavië)
- Onderwerp: sociale problematiek
- Natuurgetrouwe emoties
- Nationalistisch
- Personages ontleend aan noorse sagen
- Voorbeeld:
- Peer Gynt
Charles Dickens – Realisme (Groot-Brittannie)
- Sociale drama’s
- ‘Sentimenteel’
- Karikaturale karakters
- Voorbeeld:
- A christmas carol
Heijermans – Realisme (Nederland)
- Sociaal betrokken toneelstukken
- Voorbeeld:
- Op Hoop van Zegen
Strindberg – Naturalisme (zweden)
- Literair realisme: ‘meer dan een blik op het dagelijks leven’
- Psychologisch: speelt zich af in hoofden van figuren
- Voorbeeld:
- Froken Julie
Muziek
Opera
- Opera vera (realistische opera)
- Helden: gewone mensen
- Dagelijkse omgeving
- Gebeurtenis over de dood wordt bezongen door omstanders ipv in aria door stervende zelf
- Voorbeeld:
- Carmen door Bizet
Operette
- Lichtvoetig libretto (tekst)
- Gesproken tekst en acteerwerk
- Conflict: eenvoudige man tegenover bourgeoisie
- Licht, vrolijk amusement
- (Pikante) dans, zoals de cancan
- Voorloper van musical
- Voorbeeld:
- Orpheus in de onderwereld door Offenbach
- Die Fledermaus door Strauss
Fin de siecle/Belle epoque (ca. 1890-1914)
Sfeer : melancholisch (zwaarmoedigheid, droefgeestigheid) tegenover laatste uitbarsting van levenslust, luxe en overvloed (‘prachtig tijdperk’).
Tijperk v.d bourgeoisie. Kapitaalkrachtige, leidende klasse maatschappij. Bedreigd door socialisme -> weglachen door kunst, feesten en luxe-uitgaven.
Kenmerken
- Thema’s: femme fatale en onderbewuste (Freud)
- Art Nouveau/Jugendstil: Rijk gedecoreerd en ambachtelijk vervaardigd, kostbaar.
Bouwkunst - Fin de siecle
Jugendstil / Art Nouveau – kenmerken
Synthese tussen architectuur + ingenieurskunst. Nieuwe, op het industrieel productieproces gerichte vormgeving.
- Nieuwe, moderne technieken (ijzer is goed buigzaam)
- Organische vormen (gestileerde natuurmotieven)
- Vloeiende lijnen
- Asymmetrie
- Kostbaar: Dure materialen en veel handwerk
- Voorbeelden:
- Gaudi, Casa Mila
- Gaudi, Sagrada Familia
Toegepaste kunst – Fin de Siecle
Jugendstil- kenmerken
Ontstaat n.a.v. Arts-and-Crafts.
- Inspiratie: Japanse kunst
- Natuurlijke motieven (bloemen, vogels, insecten en vrouwen)
- Gestileerde (vereenvoudigde) , sierlijke vormen
- Vloeiende, zweepslaglijnen
- Functionaliteit ondergeschikt aan vorm
- Ambachtelijk vervaardigd
- Toegepaste vormgeving, bijv. Meubilair, sieraden, affiches en illustraties.
- Voorbeelden:
- Pauwenkamer, James Abott McNeill Whistler -> inspiratie voor Art Nouveau
- Beardsley
- Mucha
- Lalique (samengaan ambacht en industrie. Goed ontworpen maar industrieel vervaardigd. Betaalbaar)
- Thonet: Industriëel ontworpen:
- Seriematig te produceren
- Originele vormgeving
- Functioneel
- Gedacht vanuit materiaal -> gestoomd out > voorloper buisstoel Bauhaus
Houtgravure
Begin 19e eeuw -> reproductietechniek
- Grote oplagen
- Geen grote afbeeldingen mogelijk
- Graveur moet vakman zijn.
Verdwijnt met intrede lithografie
Voorbeeld: Dore
Lithografie
Tekening/foto wordt via chemisch procede op steen gefixeerd.
- Grote oplagen in korte tijd
- Grote afmetingen mogelijk (affiches)
- Meerkleurendruk
- Voorbeeld:
- Toulouse-Lautrec (zelfkant maatschappij, Parijse nachtleven. Zonder boodschap of commentaar)
Beeldende kunst
Schilderkunst - Stromingen
Symbolisme (typisch voor tijdperk) <> Postimpressionisme (avant-garde)
- Kunst als emotionele ervaring, gevoel Verschillende stijlen die zich
ontwikkelen vanuit (onvrede met)
impressionisme
- Betekenis achter waarneming, symbolen
- Literaire thema’s
- Femme fatale
Symbolisme – Voorbeelden :
- Klimt
- Moreau
- Khnopff
- Von Stuck
Postimpressionisme
- Impressionisme teveel momentopname, te weinig goede vorm.
- Impressionisme gaat nergens over: gevoelloos en toevallig
Kunstenaar:
Seurat: Pointillisme:
- Wetenschappelijk: stippen kleur vloeien samen in oog beschouwer
- Doordacht en arbeidsintensief
- Statische composities
- Cezanne – Postimpressionisme:
- Zoektocht naar harmonie van vorm en kleur
- Geen registratie werkelijkheid (geen kloppend perspectief, niet kloppende kleuren etc.)
- Diepte door verandering kleur
- Voorloper kubisme
- Gaugain – Postimpressionisme:
- Kunst moet zinvol zijn, betekenis hebben (symbolist)
- Gevoel dmv (niet perse) kloppende kleuren
- Primitivisme/exotisme (westerse wetenschap leidt to zondeval)
- Van Gogh – Postimpressionisme:
- Realisme ondergeschikt aan emotie
- Inspiratie: Japanse prentkunst (frisse kleuren, sterke contouren, stevige toetsen)
- Voorloper Expressionisme.
Beeldhouwkunst
Symbolisme
- Combi tussen symbolisme en Jugendstil
- Sierlijk en decoratie
- Kleurgebruik
- Combi van verschillende materialen
- Literaire thema’s: betekenis
Muziek
Hoogromantiek
- Uitdrukking persoonlijke gevoelens door stem en instrumenten (invloed Symbolisme)
- Tekst en muziek vallen samen
- Voorbeeld:
- Also sprach Zarathustra door Strauss
Wagner
- Grote orkesten
- Mythologie
- Operacyclus
- Loslaten bestaande operastructuur, vrije vermeningen aria’s en recitatieven
- Stem gebruikt als instrument
- Leidmotiv(belangrijke personages en objecten worden voorzien van eigen muzikaal thema, ter verduidelijking en voor weergave stemming/gemoedstoestand)
- Gesamtkunstwerk (totaal en gelijkwaardig samengaan van verschillende kunstvormen)
- Publiek ondergeschikt aan productie
- Theater maximaal ten dienst van opera, theater in Bayreuth
- Orkestbak
- Zwevende tonaliteit (loslaten tonaliteit, oneindige melodieën zonder logische afronding, muziek volgt tekst, weergave dramatische en expressieve stemmingen)
Mahler
- Thema: zijn eigen leven
- Symbolische teksten
- Dramatische en expressieve stemmingen door zwevende tonaliteit
- Symfonieën lang en kolossaal
- Chromatisch systeem
- Tekst en muziek gaan samen
-
- Brug tussen 19e en 20e eeuwse muziek
-
Impressionisme
- (impressie van een) sfeer belangrijker dan emotie
- Pentatoniek (reeks van 5, gelijkwaardige tonen)
- Minder duidelijk ritme
- Geïnspireerd oor vroege, Amerikaanse jazzcultuur
Dans
Westers en Russisch ballet
- Westers: Raakt vanaf 2e helft 19e eeuw in verval. Wordt op commerciële wijze aangepast aan de smaak van de massa
- Russisch: komt tot bloei
- Componist: Tsjaikovski
- Choreografen: Petipa en Ivanov
Frans-Russisch ballet – kenmerken
- Gebaseerd op sprookjes of verhalen/romans
- Spektakel
- Veel en technisch hoogstaande divertissementen
- Verhaallijn niet altijd duidelijk
- Sfeer
- Expressiviteit (venieuwend!)
- Dramatische handeling
- Muziek: Combinatie (begeleidende) dansmuziek en (moeilik dansbare) orkestmuziek
- Exotisme
- Voorbeelden samengaan divertissementen en expressie;
- Het Zwanenmeer
- De Schone Slaapster
- De Notenkraker
Begrippen enzo uit Syllabus
Accenten binnen het onderwerp:
- Liederencyclus; een reeks liederen op een centraal themgesamt
- opera; Wagner, Bayreuth, Gesamtkunstwerk
- Melodrama
- Fotografie en het streven naar realiteit in de beeldende kunst;
- Ballet;
- Wereldtentoonstellingen;
- Openbare concertzalen (Concertgebouw);
Specificaties van het onderwerp vanuit domein B invalshoeken voor reflectie:
Kunst en religie, levensbeschouwing
- Visies op geschiedenis: een voortgaand lineair proces (met verschillende uitkomsten)
Kunst en esthetica
- Lyriek en dramatiek
- Verhevigde gevoelsuiting
- Originaliteit vs traditie: je eigen tijd reflecteren; individualisme en idee van de geniale kunstenaar; soms virtuositeit
Kunstenaar en opdrachtgever; politieke en economische macht
- Opleiding: toneel, dans-, kunstacademies en conservatoria: kunstenaars gaan zelf ook op zoek naar leermeesters (historische voorbeelden of natuur zelf)
- Opdrachtgevers: vrije markt, de staat koopt kunst.
- Organisatie samenleving: nationaal bewustzijn; naties, staat > streven naar vrije wereldhandel; concurrentie
REACTIES
1 seconde geleden