Hoofdstuk 14 Rome in de Renaissance en de Barok
1. De kunstenaar in de renaissance Renaissance betekent wedergeboorte van de kunst of specifieker: de klassieke kunst. In Italië gebeurde dit geleidelijk aan het einde van de 13de, begin 14de eeuw in de tijd van ontdekkingsreizen en contact met oosterse culturen. De opkomst van de Noord-Italiaans stadstaat (Florence, Pisa, Milaan, Bologna en Venetië kregen zelfbestuur) is de meest opvallende verandering die bijgedragen heeft tot het culturele hoogtepunt. Handel en geld gingen een steeds grotere rol spelen tegen het einde van de Middeleeuwen. Rijke kooplieden lieten hun familie en bezittingen afbeelden en werden naast de patriciërs, vorsten en pausen de opdrachtgevers van de kunstenaars. Ook kunstenaars zaten in gilden die waakten over de rechten en privileges van hun leden, zodat ze een veilige markt hadden. Welvarende kunstenaars konden uit de gilden losbreken en opdrachten aannemen die ze zelf wilden. Rijke families wilde allemaal het mooiste paleis, de mooiste graftombe, of het mooiste geschenk aan de kerken (fresco’s en schilderijen). Hierdoor bewezen geliefde kunstenaars hun werkgevers een dienst als hij een bestelling aannam i.p.v. andersom. Tijdens de renaissance werden ook allerlei uitvinden (boekdrukkunst, maar ook in natuurkunde en astronomie) gedaan. Het aanzien van een succesvolle kunstenaar was hoog. Kunstenaars moesten wel behalve architect, beeldhouwer, schilder (of alledrie) uomo universale (universele mens) zijn: zowel kunst als wetenschap beheersen. Verschillende periodes in de Renaissance: 1 De vroeg- en middenrenaissance (Quattrocento) (tot eind 15de eeuw): Florence is het centrum. Bekend zijn: Brunelleschi, Alberti, Donatello, Fra Angelico, Botticelli. 2 De hoogrenaissance (1490 tot 1530) De renaissance dringt nu ook door tot de rest van Europa. Rome is centrum. Bekend zijn: Leonardo da Vinci, Michelangelo, Raphael.
2. De Architectuur In de architectuur is de wederopleving van klassieke vormen het duidelijkst, vooral in Italië omdat daar oude Romeinse gebouwen bewaard waren gebleven. Veel architecten gingen naar Rome om daar de architectuur te bestuderen. Ze werden daarbij geholpen door De Architectura van Vitruvius. Hij benadrukte in deze 10 boeken de noodzaak van symmetrie en proportie (net als in het menselijk lichaam) en legde de regels van de toepassing van de ‘drie orden’ (Dorisch, Ionisch, Corinthisch) uit. Onder leiding van Brunelleschi begon begin 15de eeuw in Florence een nieuwe kunst die een kritische houding aan nam ten opzichte van alle tradities en eruit koos wat in een nieuwe stijl van pas kan komen. Hij bedacht ook een nieuwe koepelconstructie, die bestond uit 2 schalen die onderling verbond waren, zodat het minder zwaar was, voor de kathedraal in Florence. De werd een groot voorbeeld voor Michelangelo bij zijn ontwerp van de koepel van de St. Pieterskerk in Rome. Brunelleschi ontdekte ook het wetenschappelijk perspectief (voorwerpen nemen af in grootte als ze verder weg staan, de horizon is op ooghoogte en alle dieptelijnen komen samen in 1 punt). Het eerste kerkje dat niet in kruisvorm werd gebouwd was de San Pietro in Montorio van Donato Bramante. De belangrijkste kerk in Rome is de Sint Pieter. Op de plaats waar Petrus is begraven is de eerste basiliek gebouwd (324-346). Een basiliek is een langwerpig gebouw, wat bij de Romeinen (basilica) een ronde abdis had en gebruikt werd als markt-, beurs-, of rechtsgebouw. In Rome zijn er vijf patriarchale basilieken, kerken die naast de woonvertrekken van patriarchen (kerkvorsten) lagen: 1. S. Giovanni in Laterano 2. S. Paolo fuori le mura 3. St. Maria Maggiore 4. S. Lorenzo fuori le mura 5 S. Pietro. Paus Julius II gaf opdracht aan Bramante een nieuwe St. Pieter te bouwen, wat een kruising tussen het Colosseum en het Pantheon moest worden. Dit ging niet door. In 1508 kwam Raphael, de beroemde leerling van Bramante, naar Rome. Hij werkte tot aan zijn dood aan de St. Pieter. Michelangelo moest de bouw voltooien. Maar Giacomo della Porte en Carlo Maderna maakten het pas werkelijk af in 1614. Maar pas in 1650 zou de belangrijkste kunstenaar uit de barok, Giovanni Berini beginnen aan het monumentale plein ervoor. Heel bijzonder aan de St. Pieter is dat de muurdecoraties allemaal in mozaïek zijn uitgevoerd; er zijn geen schilderingen te vinden. In 1536 bij een triomftocht van Karel V naar Rome, liet Paus Paulus III het ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius naar het Capitool verplaatst, omdat ze dachten dat dit Constantijn de Grote was. Hierdoor benadrukte de Paus de kerkelijke oorsprong van de plek de voor de wereldlijke macht zo belangrijk was. Ook wilde de Paus in het stadsplan van Rome harmonie en symmetrie.Michelangelo ontwierp het ovale plein van het Capitool (Campidoglio), en 2 van de 3 gebouwen die het omgrenzen. Deze paleizen vormen een van de belangrijkste architectuur-monumenten uit de renaissance. Tegenwoordig zijn het musea.
3. De Beeldhouwkunst De beeldhouwkunst in de renaissance wordt los van de architectuur. Het antropocentrisch denken komt terug in het gebruik van naaktfiguren, waar vooral veel zorg aan de spieren en het skelet wordt besteed. Ook de klassieke standbeen-speelbeen-houding, de contrapost werd opnieuw geïntroduceerd. De belangrijkste beeldhouwer uit de vroege renaissance was Donatello (maker van de belangrijke, levensgrote, vrijstaande, naakte ‘David’ in Florence rond 1440). Vasari schreef hierover: ‘Deze figuur heeft zoveel leven en zachtheid, dat het is alsof ze naar een levend lichaam is gegoten.’ Het gebruik hierbij van huidplooien hoort bij het ideaal van het nabootsen van de natuur dat vooral in de hoogrenaissance leeft. De renaissance kunstenaars deden aan zelfstudie van het menselijk lichaam dmv modellen en de beelden in Rome te bestuderen. Hierin heeft paus Julius II een rol gespeeld; hij bezat klassieke meesterwerken als de Apollo van Belvedere en Laocoön. Aan het eind van de 15de eeuw kwamen kleine bronzen beeldjes in trek. Michelangelo Buonarotti (1475-1564) noemde zichzelf in de eerste plaats beeldhouwer. In 1496 maakt hij in Rome een staande Bacchus van marmer. Het is gemaakt all’antica, dat betekent dat het moest worden aangezien voor een origineel werk uit de oudheid. Ook maakte hij de David (al hierboven vermeld). Ook was hij 40 jaar bezig met een opdracht van paus Julius II; het maken van zijn pauselijke grafmonument in de St. Pieter. En er is niet veel van het oorspronkelijke ontwerp behouden. Ook een werk van Michelangelo dat een voorbeeld is voor velen, is de Pietà.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden