Samenvatting
Antwerpen, Die Poorte, (1965). 126 blz.
Het boek, een roman, geeft het verhaal van Jan Van Dam, 27, opsteller bij de Directe Belastingen. Hij is getrouwd met Agnes, heeft een zoontje van vier en ergert zich aan de oneerlijkheid van de aannemer die zijn sociale woning heeft gebouwd en de jaarlijkse komedie rond de aangiften van de aannemers in het algemeen. Hoewel hij zijn werk graag doet, is hij toch gedeprimeerd door de gang van zaken op de dienst. Zijn chef, controleur De Winter, ziet inspecteur Rolleman die een trede hoger staat naar de ogen omwille van zijn beoordeling. Voor Wanda van de krantenwinkel heeft Van Dam een boontje.
Bij verhuiswerkzaamheden op het werk dondert hij met een kast van de trap, komt ongelukkig ten val en loopt er een hersenschudding bij op, waardoor hij helderziende wordt. In het ziekenhuis voorspelt hij de dood van Wanda, die wat later om het leven komt.
Omdat hij enkel een mondelinge opdracht gegeven had en geen schriftelijke, dekt controleur De Winter zich in door een leugenachtig verslag op te stellen, waarin hij insinueert dat Van Dam gedronken had, waardoor het ongeval niet erkend wordt als arbeidsongeval en Dam opdraait voor alle medische kosten. Tegen mw. Van Dam liegt hij staalhard dat haar man gedronken had. Terug op het werk voor twee dagen verwijt Van Dam zijn chef zijn lafheid, voorspelt hem in bedekte termen zijn dood en gaat voor langere tijd in revalidatieverlof. Door een lek komt het neurologisch doktersverslag in de pers – “een kantoorklerk van Financiën voorspelt de dood van zijn baas”,( blz. 59) wat een stormloop van journalisten naar zijn adres veroorzaakt. Om aan de drukte te ontsnappen huren de Van Dams een bungalow aan de Kalmthoutse heide.
De Winter komt om het leven bij een auto-ongeval. Als ambtenaar was hij een eerzuchtige, perfectionistische uitslover, als chef ging hij er prat op dat hij bekend stond als een meedogenloze slavendrijver en zijn dienst als een concentratiekamp , waar de zweep knalde. Op zijn begrafenis wordt hij door inspecteur Rolleman afgedaan met de woorden : “tenslotte was er aan de man niet veel verloren. Taxeren kon hij toch niet. Hij werkte slechts voor de façade. De stakker!”. Blz.76. Nog voor de lijkstoet aan de kerk was weggereden, zaten de aanwezige collega’s al in het café. De chefs gingen naar een restaurant. Controleur De Winter was vlug vergeten.
Van over heel de wereld krijgt Van Dam post met vragen over de eigen toekomst van de briefschrijvers of die van anderen uit hun omgeving. Als ook mw. De Winter hem komt vragen haar de toekomst te voorspellen, voorziet hij haar dood bij haar thuiskomst door hartinfarct maar verzwijgt het. Daarop krijgt hij het bezoek van adjunct-commissaris Bollens van de gerechtelijke politie die hem ondervraagt over de plotselinge dood van mw. De Winter en hem meeneemt naar het hoofdcommissariaat waar hij de nacht doorbrengt in de cel. Hij wordt verder ondervraagd door hoofdcommissaris Vluggers, die eerst insinueert dat hij de hand had in de dood van het echtpaarDeWinter, verklaart hem daarop krankzinnig, een gevaar voor de maatschappij, een geslepen bedrieger en beschuldigt hem tenslotte van dubbele moord op de De Winters uit wraak. Door tussenkomst van huisarts Blomme en bevriend advocaat Blijkens laat de procureur hem vrij.
Als Van Dam op twee weken tijd evenveel toegestopt krijgt door mensen die hem allerlei komen vragen als hij in een heel jaar verdient bij het ministerie, besluit hij zich te vestigen als zelfstandig ‘visionnair’, temeer omdat hij het niet meer kan opbrengen terug te gaan naar de administratie.
“ Kan hij nu echt nog terug op het belastingkantoor gaan werken tegen een hongerloon zoals vroeger? Terug in de tredmolen als een muilezel ? ‘Een speciale inspanning wordt gevraagd van agent nummer vijf, Jan Van Dam’ . Altijd hetzelfde kinderachtig gedoe van een bange wezel van een baas. En het eeuwig spiegelgevecht met Don Quichottes van boekhouders, burleske fiscale experts met dikke hoornbrillen op hun neus en luxueuze Amerikaanse sleeën voor het dienstgebouw. Die dagelijkse komedie met een hoop parasieten, die hun vakbekwaamheid komen leren bij het personeel van het ministerie van financiën, dat zelf zijn reiskosten niet eens terugbetaald krijgt voor dienstverplaatsingen met eigen auto. Die middeleeuwse administratiegeest van heer en knecht, die overal van hoog tot laag nog in stand gehouden wordt. Met die enggeestigheid en schoolmeesterachtige futiliteiten voor signalementstaten en weet ik veel. Kan Jan nu heus in zo’n wespennest terug gaan werken? Blz. 108-109.
“Voor die ontslagbrief van Jan zal Rolleman wel een vuurwerk van vreugde ontsteken. Van revolutionaire elementen, spaar ons Heer! Hij moet jaknikkers en verklikkers hebben, dan is zijn taak eenvoudiger en gemakkelijker” . Blz.109.
Hoogerop wordt de zaak erkend arbeidsongeval.
Het cliënteel stroomt toe uit binnen- en buitenland en betaalt royaal. Wel probeert hij zijn praktijk respect abel te maken door een humanistische aanpak, door mee te werken aan wetenschappelijke tijdschriften en zich te distantiëren van de charlatans in de branche. Hij koopt de villa van de De Winters, twee appartementen om te verhuren en doet beleggingen in het buitenland’ zoals de achtbaarste burgers van het land het hem voordoen” . Blz. 111. Een klacht van een dokter uit de buurt voor onwettige uitoefening van geneeskunde is een slag in het water. De nijd van de bezittende klasse uit de streek om het succes van de gewezen kantoorklerk lapt hij aan zijn laars.
“ Vaak denkt hij met verbittering aan de magere jaren als opsteller bij de belastingen. Wat een armzalig en bekrompen leventje was dat! “ Blz. 114.
Met het vooropgezet plan de boekhouding van Van Dam te verwerpen als onregelmatig krijgt hij na verloop van tijd controle over 3 jaar van inspecteur Rolleman himself. Rolleman kan evenwel geen onregelmatigheid aantonen, een indiciaire afrekening geeft geen tekort en de methode van de drie vergelijkingspunten gaat niet door, want de praktijk is uniek. Uiteindelijk dreigt Rolleman Van Dam af en probeert hem te laten bijtekenen voor 1.000.000 fr., dan voor 500.000 fr., 50.000 fr. en tenslotte 20.000 fr. Van Dam geeft niet toe. Rolleman vertrekt nijdig zonder supplement, “ de verwaande, opgeblazen kikvors, die het leven van zoveel intelligente jongens dagelijks verzuurt en verbrodt…” . Blz.124.
Jan Van Dam trekt een streep onder het verleden , keert zich naar de toekomst en voorziet niet dat zijn vrouw zwanger is van een tweede kind.
REACTIES
1 seconde geleden