Vietnamoorlog Historisch Kader
Kapitalisme en Communisme De Verenigde Staten vormden een Kapitalistische samenleving, waarin iedereen vrij mag produceren en waarbij het individu centraal staat. Het is gebaseerd op vrijheid en democratie. De Sovjet Unie was een communistische samenleving, waarin de staat de productiemiddelen beheerde. In het communisme staat het collectief (de groep) centraal en vormen waarden als gelijkheid en solidariteit de basis
De buitenlandse politiek van de VS en SU werd niet alleen door ideologie bepaald. Even belangrijk was de factor van het politieke en economische eigenbelang.
Dekolonisatie De 20e eeuw was de eeuw van de dekolonisatie. Een aantal nationalistische bewegingen zag in de communistische ideologie een aantrekkelijke boodschap. Zij verbond het einde van het kapitalisme met dat van het kolonialisme. De communistische toekomst beloofde gelijkwaardigheid.
Amerika en het Vietnamese Drama Vanaf de 19e eeuw was Vietnam een onderdeel van de Franse kolonie Indochina. Er ontstonden nationalistische bewegingen die zichzelf wilden bevrijden van Frankrijk. Frankrijk kon de strijd tegen de nationalistische bewegingen niet volhouden. Nadat het land zich had teruggetrokken, bleven de Amerikanen politiek en militair aanwezig in Zuidoost Azië. Dat was een logisch voortvloeisel van de Koude Oorlog. Beleidsmakers waren ervan overtuigd dat zonder Amerikaanse aanwezigheid het communisme zich zou uitbreiden in Zuidoost Azië.
Amerika raakte meer en meer betrokken bij Vietnam. Er werden onder president Kennedy duidenden ‘adviseurs’ naar Vietnam gestuurd.
Hoofdstuk 1,
Paragraaf 1.1
Nieuwe internationale verhoudingen
De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie zouden de wereldpolitiek gaan beheersen, maar beide supermachten vertegenwoordigden twee volkomen tegengestelde ideologieën.
Ideologische en machtspolitieke tegenstellingen
De ideologie van het Westen werd ook tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Amerikanen en Britten uitgedragen. Zij gingen uit van vrijheid van het individu en stonden voor een democratisch politieke besluitvorming, meerpartijen systeem, regelmatige verkiezingen, vrijheid van meningsuiting en een kapitalistische productiewijze.
De ideologie van de Sovjet-Unie ging juist uit van véél staatsinvloed. De massa van uitgebuite arbeiders zou zich verenigen en de macht grijpen, waarna productiemiddelen (grond, arbeid en kapitaal) gemeenschappelijk bezit zouden worden
In 1917 grepen communisten in Rusland de macht onder leiding van Lenin, die een harde dictatuur instelde. Er kwam censuur op de pers, er kwamen concentratiekampen en de geheime politie trad hard op. Privé bezit werd vrijwel geheel afgeschaft.
In de tweede Wereldoorlog moesten leiders Churchill en Roosevelt wel samenwerken om de Duitsers te verslaan maar na de Tweede Wereldoorlog kwam er een nieuw conflict. Waar het Rode leger gebied had veroverd, golden de wetten van Stalin. Deze landen hadden een Russische invloedssfeer en kregen het communistisch systeem opgelegd. Stalin wilde zijn land beschermen, niet het communisme uitbreiden.
De Koude Oorlog
West Europa was door de westelijke geallieerden bevrijd. Daarom konden daar democratieën ingevoerd worden, inclusief het kapitalisme. Europa viel in twee delen uiteen. De beide supermachten VS en SU bleven militair aanwezig. Duitsland werd in 4 bezettingszones verdeeld; een Britse, een Amerikaanse, een Franse en een Russische.
Tientallen jaren zou deze tegenstelling de wereldpolitiek beheersen. Journalisten spraken over een Koude oorlog. Dat wil zeggen dat er geen rechtstreeks gewapend treffen tussen de VS en de SU plaatsvond. Maar ze gedroegen zich wel alsof ze in oorlog waren: ze gingen bondgenootschappen aan, bewapenden zich en bespioneerden elkaar.
De wapenwedloop
De VS bezat 4 jaar het monopolie van het atoomwapen. In 1949 bleek dat de Sovjet-Unie ook kernwapens kon produceren. De VS dacht aan spionage en iedereen die verdacht werd van Russische spionage werd hard aangepakt.
Er volgde een wapenwedloop, waarin beide partijen zoveel en zo goed mogelijke wapens produceerden. Ze hadden beide zoveel en zulke goede wapens dat geen van beide dufte aan te vallen. Dit had een stabiliserend effect, balance of terror.
Stalin overleed in 1953. In de jaren 50 en 60 verkondigden de leiders van de Sovjet-Unie een streven naar vreedzame coëxistentie (vreedzaam naast elkaar leven) met de VS en overige westelijke landen.
De Verenigde Naties
Roosevelt koesterde al lang plannen voor een nieuwe organisatie: De Verenigde Naties, die een verbeterde versie moest worden van de Volkenbond. Hij wilde hierin persé Stalin betrekken. Op de conferentie van Jalta in 1945 wist hij Stalin tot medewerking te bewegen, onder meer door Stalin een invloedssfeer in Oost Europa de gunnen.
Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.2 Vijandbeelden Aan weerszijde van het IJzeren Gordijn ontwikkelde zich een vijandbeeld over de tegenstander, die vol kwade bedoelingen zou zitten.
Trumandoctrine en Marshallhulp
Amerika speelde een beetje politieagent in de wereld. Toen in Griekenland een burgeroorlog ontstond waarbij ze streden voor het communisme, greep Amerika in. Deze politiek werd ook wel containmentpolitiek genoemd (containment = iets houden waar/hoe het is)
Kort na het bekendmaking van zijn doctrine, introduceerde Truman het Marshallplan. Het plan van Marshall, de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, ontstond uit het financieren van landen in Europa, in de hoop ze kapitalistisch te houden of te maken. Wanneer mensen meer geld hebben, willen ze het besteden. Rusland sloeg de hulp af, waardoor er een nog groter verschil kwam tussen Oost en West.
In de loop van de jaren 50 begon Amerika zich niet alleen te bemoeien met Europa, maar ook met Azië en Afrika. Daar waren veel gedekoloniseerde landen voor wie het communisme leuk klonk. Veel Amerikanen vreesden een communistische wereldrevolutie: zij zagen in hun angstdromen een ‘rode’ vloedgolf over de wereld stromen.
Westers imperialisme
De leiders in de Sovjet-Unie koesterden hun vijandbeeld van het Westen. Zij beschouden de Trumandoctrine en de containmentpolitiek als uitingen van westers imperialisme. (streven naar een groot rijk) Amerika mocht dan officieel geen koloniën bezitten, in Russische ogen oefende het echter wel economische en politieke invloed uit in grote delen van de wereld. Die invloed wilden de Amerikanen voortdurend uitbreiden, met als doel overal afzetmarkten en grondstoffen te veroveren. De kapitalisten zouden daarvan rijkelijk profiteren, ten koste van de kansarmen.
Het “rode gevaar” en het “gele gevaar” De Amerikanen waren erg bang voor het “rode gevaar” (De Russen) en het “gele gevaar” (de Chinezen). Zoalng deze zouden samenwerken zou dat terecht geweest zijn. Maar na 1953 werd de relatie tussen de Russen en de Chinezen minder hartelijk. De Chinezen waren veel erger in het haten van het Amerikaanse kapitalisme. Een medewerker van Mao zijn zelfs: “laten er 100 miljoen doden vallen, dan hebben we er nog 900 miljoen over”
Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.3 Dekolonisatie in Zuidoost Azië
Nationalisme
In veel koloniën groeide in de jaren 20 en 30 verzet tegen de Europese overheersing. Dit verzet vloeide voort uit het inheemse nationalisme, het gevoel van trots op eigen land en volk., en het verlangen naar politieke zelfstandigheid ten opzichte van het moederland.
Redenen voor dekolonisatie:
1) Japan in 1905 als eerste Aziatische land een indrukwekkende militaire overwinning behaalde op een Europees land, Rusland. De blanken waren dus niet onkwetsbaar!
2) De gekleurde volkeren zagen hoe de blanken elkaar afslachtten en vroegen zich af of dit nu de superieure blanke beschaving moest voorstellen
3) De blanke heersers hadden voor hun ondernemingen geschoold inheems personeel nodig. Zij leerden hen dus dingen aan en ze werden slimmer. Ze gingen nadenken over hun eigen situatie en er ontwikkelde een gevoel van eigen waarde.
Japan
Begin jaren 30 was in Japan een oorlogzuchtige partij aan de macht gekomen, met het doel het land te voorzien van grondstoffen en afzetgebieden. In 1937 verklaarde Japan de oorlog aan China en binnen korte tijd wist het de Chinese kustprovincies en grote bevlkingscentra te bezetten.
Toen in Europa de Tweede Wereldoorlog heerste, zagen de Japanners hun kans en veroverden Zuidoost Azië. De blanken die in die landen verbleven werden in kampen opgesloten. Ook veroveringen aan de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor. De Japanse veroveringen betekenden voor de blanken een enorm verlies.
Strijd voor onafhankelijkheid
In augustus 1945wierpen de Amerikanen hun atoombommen af boven Hirosjima en Nagasaki en capituleerde Japan. In de koloniën begonnen de mensen te vechten voor hun onafhankelijkheid. De Europese landen hadden heel wat te leiden gehad door de Tweede Wereldoorlog en konden hier dus niets aan doen. Amerika wilde niet dat deze landen onder de invloedssfeer van Moskou zouden komen.
Hoofdstuk 1 Paragraaf 4. Azië raakt bij de Koude Oorlog betrokken Toen China in 1949 communistisch werd, kwam er paniek in Amerika. China was namelijk het grootste land ter wereld en telde ruim 700 miljoen inwoners. Amerikanen verweten Truman dat hun “too soft on communism” was geweest. Zou dan heel Azië communistisch worden? Azië werd prioriteit nummer 1. Honderden hoge ambtenaren verloren hun baan omdat men ze ervan verdacht iets te maken te hebben met het communisme. Onder hen, veel Azië specialisten. Dit leidde tot veel verkeede beslissing van Amerika doordat ze niet de kennis hadden over Azië.
Taiwan en Korea
Azië werd een strijdperk in de Koude Oorlog. Allereerst de Taiwan kwestie. Op dit eiland had de verdreven Chinese generaal Chiang Kaisjek zijn bewind gevestigd. Hij wilde het vasteland weer veroveren terwijl Mao hem ook wilde verslaan. Amerika stuende Taiwan want ze wilden niet dat dit eiland ook in de handen van de communistische Mao zou vallen.
In 1950 brak de Korea oorlog uit. Het noorden van Korea was onder Russische invloedssfeer en het zuiden onder Amerikaanse. Hieruit ontstonden twee staten. Noord Korea was het beste bewapend, in juni 1950 overschreden communistische troep de 38e breedtegraad die als grens diende tussen beide Korea’s. De troepen van de Verenigde Naties verdreven de communisten uit Zuid Korea. Later werd er een wapenstilstand ingediend en kwam er alsnog een Noord en een Zuid Korea die zich scheidden op de 38e breedtegraad.
Zuidoost Azië en de dominotheorie
De Amerikaanse regering kon haar belangen in Zuidoost Azië op verschillende manieren behartigen.
1) Door het geven van economische hulp nam de Amerikaanse invloed in de regio toe
2) Washington steunde “marionettenregeringen”, regeringen die in alles de Amerikanen volgden.
Het aantal militaire bases werd uitgebreid en de sterkte van het Amerikaanse leger verdubbelde. De angst dat het communisme zich zou uitbreiden was groot, angst voor de dominotheorie. Aanhangers van deze theorie vergeleken de landen van Zuidoost Azië met die van dominostenen. Wanneer er één communistisch werd, zouden de anderen dat ook worden.
REACTIES
1 seconde geleden