Tweede Wereldoorlog

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 975 woorden
  • 9 februari 2009
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
4 keer beoordeeld

§ 1 – Vernedering & Crisis
Na de Eerste WO  De Keizer vluchtte uit Duitsland en het leger greep de leiding. De SPD kreeg de leiding. Er kwam door deze partij geen revolutie.

Communisten  In januari 1919 kwam communisten in opstand. De regering was hier niet blij mee en vermoorde de leiders. De socialisten zorgde voor een democratisch plan waarin verkiezingen werden gehouden.

Nieuw  Er kwam een nieuwe republiek. De Republiek van Weimar. Deze regering tekende het Verdrag van Versailles in 1919.

Dolkstootlegende  De legende hoe Duitsland had kunnen winnen zonder de dolkstoot in de rug gekregen te hebben.

Staatsgreep  Omvergooien van de regering en zelf de macht grijpen. Dit gebeurde in 1920. De regering luchtte en er brak een staking uit.

Arm  In 1923 kon Duitsland de herstelbetalingen niet meer betalen. Frankrijk bezette hierdoor het Ruhrgebied. Er brak weer een staking uit in het Ruhrgebied. Om de stakers te betalen kwam er inflatie. Het bijdrukken van geld. Hierdoor werd alles minder waard. Je kocht een brood voor 200 dollar bijv. Doordat Duitsland van de VS geld kreeg ging het weer iets beter met Duitsland. Frankrijk ging weg uit het Ruhrgebied en alles kwam weer op zijn plek.

Economische crisis  In 1929 brak in de hele wereld de economische crisis uit. Duitsland kon dit niet handelen en heel veel mensen raakte werkeloos. Veel Duitsers gaven de moed op.

§ 2 – Opmars van Hilter
Nationaal-Socialisten  Mensen die tegen de democratie waren. De nazi’s richtte de NSDAP op. Een partij met Hilter aan de leiding. Ze vonden dat democratie niet goed was en dat er en partij moest komen met een sterke man. Alles moest groot en massaal.

Antisemitisme  De nazi’s vonden dat iedereen van een bepaald soort mensen moest bestaan. Er ontstond dus jondenhaat. Ze wilden alle joden vernietigen.

Propagenda  Hilter probeerde op allerlei manieren om de mensen voor zich te winnen. Hij gaf anderen de schuld van de crisis in Duitsland. Hij maakte beloftes en zei dat Duitsland weer een welvarend land werd. Hilter werd door zijn goede campagne als eerste minster gekozen. Tot 2 maal toe. Al snel schafte hij de democratie af en Duitsland werd een dictatuur.

Totalitaire Staat  Duitsland kwam in de ban van alles wat de regering zei. De nazi;s besloot wat er op en in de krant en media kwam. Ze wilde een hechte volksgemeenschap. Die werd geleid door de regering.

§ 3 – De oorlog breekt uit
Volkenbond  Na de eerste wereldoorlog opgericht. Het bleek geen succes te zijn. Amerika sloot zich niet aan. Ook mochten Duitsland en de SU geen lid worden tot 1925. Toen Hilter aan de macht kwam beëindigde hij het lidmaatschap.

Afspraken  Duitsland hield zich niet aan de afspraken die in Versailles waren gemaakt. Zo voerde Hilter de dienstplicht in. In het verdrag stond dat dit niet mocht.

Het Nieuwe Duitsland  Duitsland probeerde op allerlei manieren alle Duits sprekende mensen in eén land te voegen. In 1938 zorgde het ervoor dat Oostenrijk bij Duitsland kwam. Dit heette Anschluss. Ook delen van Tsjechië wilde het veroveren.

Oorlog?  Er waren nog steeds bondgenootschappen. Hilter dreigde met oorlog. De britse man vloog over en er kwam een overeenstemming. Hilter kreeg zijn deel. Er kwam geen oorlog. Maar Hilter kwam zijn afspraak niet na en bezette ook Slowakije.

Oorlog!  FR, GB en SU waren aan het overleggen om Duitsland aan te vallen. Geen van hun durfde. Hilter sloot met Stalin een vredesverdrag. Dit werd vastgelegd in het Molotov-Vonribbentroppact. In het geheim stond dat de landen Polen zouden delen. FR en GB steunde Polen. Hilter viel Polen in 1939 aan. De tweede wereldoorlog was begonnen

§ 4 – De oorlog breekt uit
1940  Duitsland viel in dit jaar Denemarken, Noorwegen, België, Luxemburg en Nederland aan. Duitsland had een groot leger en de andere landen hadden maar een zwak leger

Bezetting  Toestand van een land waarin het andere land dat land heeft bezet en dus zijn leger in trekt. Alles werd overgenomen door het land dat dat land bezette. De democratie werd afgeschaft en alleen de NSB was toegestaan.

Verzet  Veel mensen sloten zich niet aan bij de NSB. Ze gingen in het verzet. Ze deden allemaal illegale dingen om zich tegen de Duitsers te verzetten.

Verraden  Rusland had een vredesverdrag met Duitsland. Duitsland hield zich hier niet aan en viel het toch aan. Rusland was hier niet op voorbereid. Zo won Duitsland dus van Rusland in 1942.

Bevrijding  De geallieerden (de landen die vochten tegen de nazi’s) begonnen beging 1944 met het bombardeerden van het Ruhrgebied. In juni 1944 was het
D-Day. De geallieerden landden in west Frankrijk en vanuit daar begon de bevrijding.
Nederland  De geallieerden verloren de slag om Arnhem. De regering die riep een spoorwegenstaking op zodat de geallieerden er beter langs konden. Als gevolg dat Duitsland geen goederen meer kon aan leveren. De nog wel bezette delen van Nederland kregen daarom te maken met de hongerswinter van 1944-1945.

Vrij  Duitsland was in de val gelokt. De Russen waren al bij Berlijn en de geallieerden al ver in Duitsland getrokken. Hilter pleegde zelfmoord en het Duitse leger capituleerde (het overgeven aan de vijand). Duitsland was helemaal verwoest en werd bezet door de geallieerden.

§ 5 – Jodenvervolging
Nazi’s  Toen Hilter in 1933 aan de macht kwam richtte hij deze club op. Hij wilde alle joden weg uit de samenleving. Joden mochten niets meer in Duitsland. Op 9 november werden synagogen in de brand gestoken. De kristallnacht.

Deporteren  Ook in de bezette gebieden van de oorlog moesten joden naar concentratiekampen. Daar werden ze vergast en vermoord. De nazi’s wilden alle joden uitroeien. Ook moesten veel joden dwangarbeid verrichten.

Nederlandse Joden  Nederlandse Joden werden ook vervolgd. Als protest staakte veel mensen mee in de Februaristaking. Mensen die joods waren kregen een J op hun persoonsbewijs. Ook moesten ze een gele ster op hun kleding dragen. Veel joden werden via Westerbork getransporteerd naar andere vernietigingskampen. Veel joden doken onder. Mensen die onderdoken en die dan gesnapt werden kregen de doodstraf. In totaal zijn er 6 miljoen joden vermoord.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.