De aspecten:
1. De levenswijze van Jagers/verzamelaars.
2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenleving.
3. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
Belangrijke Gebeurtenissen:
-7000 voor Chr. = Akkerbouw & veeteelt voor`t eerst bedreven
-3500 tot 2700 voor Chr. =bouw van Hunebedden
-3100 voor Chr. = Ontstaan van schrift
-2500 voor Chr. = Langs de Indus hoog ontwikkelde cultuur met grote steden
-2000 voor Chr. = Landbouwgemeenschap aan de Gele rivier (China)
Begrippen:
Prehistorie = De tijd dat er niet door het volk werd geschreven.
Etnische groep = Een groep mensen met andere lichaamskenmerken dan andere groepen mensen.
Cultuur = Het denken en doen ven een bevolkingsgroep.
Magie = Iets waar men van denkt dat het een geheimzinnige kracht heeft.
Dorp = Kleine nederzetting, mensen leven van veeteelt en akkerbouw.
Steden = Stedelijke gemeenschappen.
Staat = Een land met begrenzing, een kleine groep bestuurt het land.
Hunebedden = De bekendste monumenten uit de prehistorie.
Basisvragen:
1. Alle groepen leefden van het verzamelen van planten en vruchten, van de jacht en van de visvangst. De groepen verzamelen alleen voor een korte tijd voedsel. De groepen woonden steeds ergens anders in grotten of in zeer tienvoudige hutten.
2. In het Midden-Oosten tussen 7000 en 3000 voor Chr.
3. Duizenden jaren geleden.
4. Ze ontdekten eerst hoe men door te zaaien het volgende jaar kon oogsten.
5. Door de uitvinding van het zaaien kan men op 1 plek blijven voor voedsel, daar door ontwikkelde men dorpen.
6. als gevolg dat en stad duidelijke grenzen had een 1 baas had, werd het een staat.
7. Door dat mensen nu elkaar moesten helpen met werken, moesten ze gaan communiceren en hierdoor werden de sociale verhoudingen goed.
12. 200.000 tot 150.000 jaar oud.
13. a) Hunebedden.
b) Het waren jagers en boeren.
14. Tussen 5000 en 4000 voor Chr. Toen de jagers en verzamelaars ontdekten dat zij de zaden van wilde gewassen konden bewaren en opnieuw zaaien.
15. Zodat het vruchtbare slip zich zo kan vastzetten op de bodem.
16. Omdat er een goede organisatie nodig was om alles met de waterhuishouding en gecommuniceerd worden dit had een grote bijdrage bij de vorming van een staat.
17. 1) de gewone man had geen invloed op het bestuur.
2) de gewone man had niet veel macht dat had alleen de farao.
3) de gewone man moest heel hard (soldaten)
4) de gewone man moest een deel van zijn inkomen afstaan aan zijn bestuurder.
18. 1: De waterhuishouding was goed geregeld voor hem.
2: Men werd beschermt tegen vijanden van binnen en buiten land.
3: Naast landbouw kan men ook veel meer beroepen kiezen dan vroeger.
19. 1. Men wilde meer land.
2. Men wilde meer grondstoffen.
3. Meer macht wilden ze.,
20. Door dat de farao en z`n helpers meer macht hadden dan de gewone burgers.
Groene vragen:
1. a omdat er nog geen schrift was.
b door tekeningen.
C de tijd prehistorie
D ?
3. omdat de jagers en verzamelaar moesten weten wanneer ze konden oogsten.
4. laag 2 want allen boeren hadden een ploeg.
5. De jagers/verzamelaars hadden geen goed materieaal maar de boeren wel, Jagers waren met te weinig mensen want, jagers leefden in een kleine groep en boeren niet.
6. In opgravingen vonden archeologen paleizen en schriften dat betekend : dat er een koning was en dat ze konden schrijven, schrift heb je nodig voor een geslaagde samenleving.
7. Dat wil zeggen dat er een bestuurder geleefd heeft en er voor gezorgd heeft dat Irak bij elkaar bleef.
8. Omdat mensen goed met elkaar konden communiceerden, en dit was goed voor de sociale ontwikkeling.
11. Beeld bron 2: Straft misdadigers, wat het meisje was voor neen deel kaal geknipt en er waren sporen van een strop om haar nek en messteken.
14. Water is belangrijk en bij de Nijl hadden ze altijd water daarom zijn daar de 1e steden ontstaan.
Bronnen :
KA. 1 = De levenswijze van Jagers/verzamelaars.
http://threeships.timerime.com/en/event/240656/KA1+De+levenswijze+van+jagers-verzamelaars/
KA. 2 = Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenleving.
KA. 3 = Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
REACTIES
1 seconde geleden