Samenvatting Historisch Overzicht van de 10 tijdvakken
Tijdvak 1: Jagers en verzamelaars (-300 v.c.)
Levenswijze, ontstaan landbouw en samenlevingen
KA1: De levenswijze
van jagers-verzamelaars
-Verzamelen vruchten noten
-Jacht en visserij
-Carrying Capacity
-Nomaden
KA2: Het ontstaan van
landbouw en –samenlevingen
-Ontdekking landbouw (vruchtbare halve maan: eufraat en tigris, rond 11000 v.chr)
-Planten/dieren gedomesticeerd
-Ploeg + wiel uitgevonden à dieren werden ingezet
-Mensen op één plek wonen à samenleving
KA3: Het ontstaan van de eerste stedelijke samenlevingen
-Eerste steden aan eufraat en tigris
-Landbouwoverschot à
mensen met andere zaken bezighouden
-Kenmerken steden: hiërarchische opbouw, godsdienstig centrum, taakverdeling en het schrift
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen (3000 v.c – 500 n.c.)
Ontwikkeling wetenschappelijk denken, romanisering, uitwisseling cultuur, eerste monotheïstische godsdiensten
KA4: De ontwikkeling van wetenschappelijk denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
-Athene was democratie à
door goede economie. Andere Griekse stadstaten niet. (480 v.c)
-Sofisten veel invloed in democratie
-Wetenschap en filosofie grote ontwikkeling
-Burgers gingen nadenken over verschillende regeervormen: oligarchie, aristocratie, tirannie, monarchie, democratie
KA6: De groei van het Romeinse Imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
-Romanisering verliep slecht in Spanje à
Carthagen meer te bieden dan Spanje en de infrastructuur was slecht
-Door mijnen en landbouw veel immigranten uit Italië, infrastructuur beter à aantrekkelijk voor handelaren en kooplieden à basis vergaande romanisering in de keizertijd
KA7: De confrontatie tussen de
Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa
-Romeinse Rijk liep tot de Rijn en de Donau à daarboven Germaanse Rijk
-Limes-systeem à door handelen met Germanen kwamen zij in aanraking met Romeinse cultuur
-Na een tijdje Germanen sterker à eigen bestuur in het RR à beide kanten was sprake van cultuur-uitwisseling
KA8: De ontwikkeling van het Jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
-Eerst polytheïstisch in RR à maar later ook Joden à
zij moesten extra belasting betalen
-Jezus werd geboren à christendom ontstaat (aftakking jodendom) à is verboden
-Trajanus keizer: actief opsporen christenen verboden. Constantijn keizer: christen staatsgodsdienst.
Tijdvak 3: Monniken en Ridders (vroege middeleeuwen)(500-100)
verspreiding christendom en islam, samenleving wordt agrarischer, ontstaan hof- en leenstelsel
KA9: De verspreiding van het christendom in geheel Europa
-496: Koning Clovis liet zich dopen à eerste stap overbrugging van godsdienstige verschillen tussen Franken en Gallo-Romeinse bevolking
-Eerste monniken en missionarissen waardoor geloof werd verspreid
-Eerst plaatselijke adel bekeren à lokale bevolking volgt vanzelf
-Door Clovis bekering à katholicisme leidende godsdienst van West-Europa
KA10: Het ontstaan en de verspreiding van de Islam
-570: Mohammed geboren in Mekka, 610: openbaring Allah, 622: vluchten naar Medina (hedsjra) 632: Mohammed stierf
-Verspreiding Islam begin moeilijk doordat handelaren bang waren dat de handel zou afnemen
-Moslims zien het heilige plicht om het te verspreiden(jihad): door handel en oorlog.
KA11: De Vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienend agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
-Door komst Franken werd het weer agrarisch à steden namen in omvang en aantal af
-Er kwam vernieuwde standenmaatschappij
-Elite: koning en vazallen(eed van trouw), tweede sociale laag: Frankische vrijen(gewone boeren)
-Laatste groep verdeeld in 3 groepen: 1. Colonie, vrije boeren die moesten pachten 2. Horige, ruil voor bescherming deel van oogst aan vazal geven 3. Lijfeigenen, persoonlijk geboden aan een heer
KA12: Het ontstaan van feodale verhoudingen
-Het leenstelsel ontwikkelde zich (belangrijkste kenmerk middeleeuwen)
-Vorst ging ridder belonen met grondbezit à ontstaan leenheren
-Doordat leenmannen hun gebied wild overdragen aan erfgenamen à leidde tot versnippering en verzwakking van macht
-Koning dilemma à weigering: conflict leenman, toegeven: verlies controle
Tijdvak 4: Steden en Staten(De hoge en late Middeleeuwen) (1000-1500)
Investituurstrijd, kruistochten, weer agrarisch-urbanisch, zelfstandigheid steden nam toe, centralisatie bestuur
KA13: De Investituurstrijd in de christelijke wereld.
-De opvatting in de bijbel was dat God de paus en de keizer had aangesteld om als plaatsvervangers te heersen à Paus: geestelijke en Keizer: wereldlijke macht à in theorie hadden zij evenveel macht.
-In werkelijkheid: vaak onenigheid wie het hoogste gezag had à de Investituurstrijd hield tientallen jaren voort.
-Uiteindelijk werd het keizerschap een lege titel door de vele onafhankelijke landsheren
KA14: De kruistochten zijn een voorbeeld van expansie van de christelijke wereld naar buiten toe
-Het Christelijke Byzantijnse Rijk dreigde slachtoffer te worden van de islamitische expansie à keizer vroeg aan Paus Urbanus II ridders te sturen
-Kruisvaarders gingen toen op kruistocht omdat: zonden werden vergeven en voor buit en rijkdom
-Door verdeeldheid van islamitische volken à 1099: Jeruzalem snel veroverd à veel pelgrims keerden terug maar de gebieden werden moeizaam behouden à in 12e en 13e eeuw daarom nieuwe kruistochten
KA15: Door de opkomst van de handel en ambacht ontstonden nieuwe steden en kwam er een agrarisch-urbane stedelijke samenleving
-Door: nieuwe landbouwmethoden, verbeterde ploeg, drieslagstelsel à meer eten
-Meer eten betekent automatisch meer mensen
-Meer mensen betekent dat er meer beroepen komen à opnieuw agrarisch urbane samenlevingen
KA16: De stedelijke burgerij werd steeds belangrijker en de zelfstandigheid van steden nam toe.
-Mensen in de nieuwe steden waren vrij: slaagde erin horigheid af te werpen
-In 1128: vochten verschillende adellijke families om de macht à Diederik won door steun steden
-Steden wilde iets terug nl: betere rechtspraak, kanalen graven en meer vrijheid à stadsrechten
-Graaf moest patriciërs kiezen als schepenen om stedelingen te berechten en besturen
KA17: Staten werden gevormd en door centralisatie werd het bestuur efficiënter
-14e/15e eeuw Bourgondië bestond oorspronkelijk uit twee delen à
streefde naar een nieuwe staat
-Wilde door centralisatie alle belastingen overal hetzelfde laten
zijn(uniformering) en centraal innen
-Hiervoor kwamen ambtenaren à adel verloor bestuurlijke en rechterlijke
functies.
Tijdvak 5: Ontdekkers en Hervormers (1500-1600)
overzeese expansie, humanisme en renaissance, wetenschappelijke belangstelling, reformatie, Nederlandse opstand
KA18: Het begin van
de Europese overzeese expansie
-Hendrik de Zeevaarder: onbekende kusten in Afrika, Colombus: Amerika, Vasco da Gama: Indië
-Veel gebieden werden veroverd kwam mede door uitvinding karveel(1488)
-Spanje en Portugal veel onenigheid à verdrag van Tordesillas: Portugal kreeg Azië, Spanje Latijns-Amerika
-De reis naar Indië werd doordat Portugal recht op vrije handel en vestiging had een bruikbare route
-Door katholieke missionarissen die ook mee gingen werd een deel van de bevolking bekeerd.
KA19: Het veranderde mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
-In de 16e eeuw kwam er waarheidsgetrouwe wetenschap
-Nieuwe wetenschappelijke benadering door cartografie
-Twee soorten kaarten: zonale kaart, met zones, de OT-kaart, de aarde werd door de T in drie delen opgesplitst
-Door boekdrukkunst snelle verspreiding van de wereldkaart van Ptolemaeus
KA20: De hernieuwende oriëntatie op het erfgoed van de Klassieke Oudheid
-eind 14e eeuw: Humanisme(literaire en filosofische kant) en
Renaissance(artistieke kant) ontstaat
-Standpunten: individualiteit, kunstenaar belangrijk, schoonheid, menselijk lichaam en erfgoed Klassieke Oudheid
-Door reizende geleerden, studenten en kustenaars en boekdrukkunst à ideeën snel verspreid
-Erasmus was bang voor 3 zaken: 1. Heidendom door bestudering oudheid 2. Jodendom
3. Scheuring van de kerk
-1517: Maarten Luther publiceert 95 stellingen, waarin katholicisme word bekritiseerd. Hij was tegen: aflaten, en geestelijken rijk en kerkvolk arm. à startsein Hervorming/Reformatie
KA21: De protestantse Reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
-16e eeuw: verloor katholieke kerk veel gelovigen. Dat kwam door de reformatie die als gevolg hadden dat het protestantisme ontstond. Die kende twee belangrijke stromingen:
-Lutheranisme: Maarten Luther, vorst beslist over kerk
-Calvinisme: Johannes Calvijn, radicalere vorm, door bestudering bijbel leerde de gelovige wat God wilde, 5 van 7 sacramenten schafte hij af, bijbel was de kern, de kerk beslist de wet
-Reformatie leidde tot Contrareformatie: Concilie van Trente, betere opleidingen, celibaat opnieuw vastgesteld, eigen geloofsinterpretatie werden streng bestraft à leidde tot bloederige oorlogen
KA22: Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat
-Karel V en Filips vonden dat privileges moesten verdwijnen, FIlips had gewesten nodig om belastinggeld te innen. Gewesten eisten bestuursinvloed.
-Hoge adel boos door: hun inkomsten en aanzien verloor, veranderingen bestuur, harde aanpak hervormers à Smeekschrift der Edelen(1566)
-Margaretha van Parma landvoogdes der Nederlanden
-1550: Karel V bloedplakkaat à elke aanhanger van de Hervorming kreeg doodstraf
-Beeldenstorm: politieke, economische en godsdienstige oorzaken
-Economisch gebied: ontevredenheid belasting en strenge winters à kwam bereidheid de rijkdom van katholicisme te eigenen
-Alva en leger strenge maatregelen tegen volksopstand à 1568: Willem van O. verzamelde huurlingen à Alva reageert met militaire tegenacties à
Na mislukte pogingen trok Spaanse leger terug.
-Eenheid Nederland duurde kort: Unie van Atrecht(1579) en Unie van Utrecht werden gesticht.
-Willem van O. nieuwe koning want Filips werd gezien als de boosdoener à Willem van O. wordt vermoord(1584) à geen nieuwe koning: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd gesticht(1588)
Tijdvak 6: Regenten en Vorsten (1600-1700)
ontstaan wereldeconomie, absolute macht, wetenschappelijke revolutie
KA23: Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
-In republiek was klein deel boer de rest van de bevolking werkte in de nijverheid, handel of verkeer à republiek lag ver voor tot de rest van Europa
-Door stijgende zeespiegel en inklinking werd akkerbouw onmogelijk. à Boeren gingen over op veehouderij
-Tegelijkertijd waren er graanoverschotten in Oostzeegebieden à vulde tekorten aan in Republiek à ontstaan bloeiende graanhandel
-Door verbeterde scheepbouwtechnieken, en specialisatie en schaalvergroting à durfde Cornelis Houtman het eind 16e eeuw om te gaan varen naar Azië(1595). à VOC werd opgericht
-Amsterdam belangrijk voor wereldeconomie à stapelmarkt
KA24: Het streven van
vorsten naar absolute macht
-In Nederland: bestuur geregeld met Staten-Generaal maar stadhouder had veel macht.
-Men wist niet wie nou de hoogste macht had: twee groepen:
-Prinsgezinden: stadhouders hoogste macht, gecentraliseerd calvinistisch bestuur
-Staatsgezinden: Staten-Generaal hoogste macht
-In Frankrijk was er absolutisme: Lodewijk XIV à iedereen moest katholiek zijn. Door Edict van Nantes hadden calvinisten godsdienstvrijheid maar Lodewijk draaide dit terug.
-Economisch ging het slecht. à mercantilisme/protectionisme werd ingesteld
KA25: De wetenschappelijke revolutie
-Opleiding en wetenschap belangrijk in de Republiek
-Door grote verdraagzaamheid, vrijheid van meningsuiting en godsdienst à trokken veel buitenlanders aan
-Kwamen nieuwe ontdekkingen door hernieuwde mens en wereldbeeld à Renaissance
-In West-Europa ontstond uitwisseling van kennis en onderzoek, er ontstonden speciale gemeenschappen voor kennis. à Republiek was een groot aandeel hierin
KA26: De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economische en cultureel opzicht van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
-Economisch en op het gebied van kennis, wetenschap, handel en nijverheid ging het goed
-Maar armen, nieuwkomers en katholieken hadden het wel zwaar
-De generaliteitslanden werden bestuurd vanuit de Staten-Generaal, katholieke kerken werden protestantse
Tijdvak 7: Pruiken en Revoluties (de Verlichting) (1700-1800)
slavenhandel, de verlichting, verlicht absolutisme, democratische revoluties
KA27: De uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
-door koloniën overzee en slaven hadden Europese landen een koppositie in de wereldeconomie
-Portugezen, Spanjaarden en Hollanders hadden wereldhandelsrijken
-Tussen Europa, Afrika en Amerika ontstond een driehoekshandel à werd beheerst door europa waaronder de WIC
-Europeanen stichtte plantagekoloniën waar tropische landbouwgewassen zoals: suikerriet, tabak en later katoen werd verbouwd.
-Door bevolkingsgroei in Europa steeg de vraag naar deze producten à slavenarbeid vormde de grondslag van plantageproducten
-Onder invloed van de verlichting ontstond het abolitionisme
KA28: Rationeel en optimisme en verlicht denken dat werd toegepast op alle terreinen van de samenlevig: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
-Verlichting ontstaat: intellectuele en culturele beweging.
-Standpunten: eind geestelijke duisternis, rationalisme, kritiek op kerk, (vaak) kritiek op absolutisme, menselijk verstand was in staat alles op te
lossen, standenmaatschappij onrechtvaardig.
-Voltaire: vooral kritiek op de kerk, die zou de mens dom houden
-Montesquieu schreef boek(1748): trias politica
-Rousseau ging net een stapje verder: volksoevereiniteit
-Ideeën werden verspreid via brieven, romans, discussieavonden en drama.
-De Verlichting legde de basis voor de Amerikaanse en Franse revoluties
KA29: Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme).
-O.l.v. Lodewijk XIV was in Frankrijk een absolute monarchie à ancien régime
-Verlichte despoten waren: Jozef II van Oostenrijk, Catharina de Grote van Rusland en Frederik de Grote van Pruisen à zij voerden veranderingen die goed waren voor het volk
-Dit verlicht absolutisme leidde niet tot meer inspraak maar wel tot modernisering van landbestuur, onderwijs en economie
-In Nederland niet het geval à kritiek op Willem V nam steeds grotere vormen aan
-in 1780 kwam revolutionaire beweging op: de patriotten à wilde herstel oude glorie à na escalatie vluchtten zij naar Frankrijk
KA30: De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
-Door schuld van Engeland moest Amerika meer belasting betalen à zij weigerde dit want ze waren niet in het bestuur vertegenwoordigt. à
zij eisten lagere belastingen, meer zelfbestuur en inspraak
-Tea act was de druppel à gewapende opstand olv George Washington à 1776: onafhankelijkheidsverklaring, in 1781: constitutie opgesteld door Founding Fathers à
gebaseerd op trias politica en aangevuld door Bill of Rights
-Frankrijk: boeren waren ontevreden à richten Nationale Vergadering op à bestorming bastille(1789) à adel deed afstand van privileges à
verklaring Rechten van de Mens
-Napoleon kwam toen aan de macht en Frankrijk was weer terug bij af
-1795: Republiek binnengevallen door Franse Leger(waaronder de gevluchte patriotten) à Bataafse republiek à nieuwe grondwet,parlement,opheffing tol, eenheid belasting, onderwijsstelsel en godsdienstvrijheid
Tijdvak 8: Burgers en Stoommachines (1800-1900)
Industriële revolutie, sociale kwestie, modern imperialisme, emancipatiebewegingen, kiesrecht, ontstaan politiek-maatschappelijke stromingen
KA31: De Industriële Revolutie die in
de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving
-Door bevolkingsgroei en veranderingen in landbouw à meer mensen die banen zochten
-Werden nieuwe fabrieken geplaatst à arbeidsproductiviteit steeg
-Door uitvinding van de stoommachine hoefden fabrieken niet perse in de buurt van water te staan maar wel bij voorkeur in de stad
-Engeland maakt als eerst deze verandering mee. Vanaf 1850: Engeland oppermacht in de wereld
KA32: De sociale
kwestie
-Er waren meer arbeiders dan werk à fabrikanten maakten gebruik daarvan door lage lonen etc.
-Protesterende arbeiders werden ontslagen, er waren toch genoeg andere arbeiders
-Pas nadat artsen zich om hen ging bekommeren en de ellende openbaar kwam werd er iets aan gedaan.
KA33: De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
-Er kwam veel vraag naar grondstoffen zoals ruwe katoen, goud, kopererts, rubber en jute
-Doordat er steeds meer plantages kwamen, kwamen er ook steeds meer slaven.
-Vanaf 1850 gingen Europese landen het lokale bestuur in koloniën echt overheersen en er was sprake van modern imperialisme. 3 motieven voor het veroveren van nieuwe koloniën:
-Economisch motief: afzetmarkten, en grondstoffen uit koloniën
-Machtspolitiek motief: hoe meer macht hoe beter
-Cultureel motief: de beschaving in Europa was nog altijd het best dus die moest worden overgebracht
KA34: de opkomst van
emancipatiebewegingen
-Door de IR veranderde de samenleving van karakter, er kwamen emancipatiebewegingen op:
-Arbeiders: organiseerde zich in vakbonden en wilde betere werkomstandigheden en inkomen
-Vrouwen: de verzetsbeweging was het feminisme, zij wilde gelijke rechten, kiesrecht etc.
-Confessionelen: godsdienstige mensen wilden graag een herinrichting van de samenleving met als leidraad het geloof
KA35: Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.
-Meer mensen gingen zich bemoeien met politieke besluitvorming
-Arbeiders progressieve liberalen vochten voor algemeen kiesrecht
-Er kwam algemeen mannenkiesrecht maar pas later vrouwenkiesrecht
-Het censuskiesrecht werd in 1848 door Thorbecke ingevoerd
KA36: De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme en socialisme
-Kapitaal en arbeid hadden elkaar nodig, maar andere belangen. Hierdoor
ontstonden 2 stromingen:
-Liberalisme: fabrikanten voelden zich hier bij thuis: vrije, ondernemende
individu staat centraal. Overheid bemoeit zich zo min mogelijk met de economie
-Socialisme: hierbij voelden de arbeiders zich thuis: gelijkheid staat voorop.
-Een andere iets extremere vorm van het socialisme is het communisme: Marx verwachtte een klassenstrijd die zou gewonnen worden door het proletariaat.
Tijdvak 9: Wereldoorlogen (1900-1950)
moderne propaganda, totalitaire ideologieën, de crisis, wereldoorlogen, genocide, Duitse bezetting, verwoesting met massavernietigingswapens, verzet modern imperialisme
KA37: De rol van de moderne
propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
-Hitler was de eerste politicus die propaganda gebruikte als
machtsmiddel en het werkte effectief
-Er kwam censuur op muziek, film, theater, literatuur pers en radio.
-Er was geen persvrijheid en verplichte nationaalsocialistische activiteiten versterkte de macht van de nazi’s
KA38: Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën:
communisme en facisme/communisme
-In de tijd van de crisis ontstonden drie totalitaire stromingen:
-Facisme: olv Mussoline in Italië
-Communsime: olv Lenin en Stalin in Sovjet-Unie
-Nationaal-socialisme: olv Hitler in Duitsland hij voegde er nog antisemitisme aan toe.
KA39: de crisis van het wereldkapitalisme
-Tijdens de WO1 probeerden landen elkaar economisch te slopen.
-De industriële productie kwam steeds meer in dienst te staan van oorlog à Eng en Fra leenden enorme bedragen bij de VS om oorlogsmateriaal aan te schaffen
-Duitsland was economisch gebroken door de herstelbetalingen van het verdrag van Versailles.
-Hierop zette de VS het Dawesplan op. à eind economische crisis van Duitsland
-Tussen 1924 en 1929 bloeide de economie tot 29 okt. 1929 door de ineenstorting van de beurs
KA40: het voeren van twee wereldoorlogen
-WO1 was van 28 jul 1914 tot 11 nov 1918. Oorzaak was de moord op Frans Ferdinand. à Servië was de schuldige, waardoor Oostenrijk-Hongarije de oorlog verklaarde.
Door de vele bondgenootschappen groeide het uit tot een wereldoorlog.
-WO2 begon toen Duitsland Polen binnenviel in 1939.
KA41: Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden.
-Nazi’s maakte onderscheid in rassen: het Duitse ras was het heersersras en
de Joden het minderwaardige ras.
-Doel: Derde rijk creëren dat raszuiver zou zijn à
wat een genocide betekende
-De vervolging van joden had verschillende fasen:
isolatie,deportatie,concentratie en eliminatie
-Op de Wannsee-conferentie werd besloten dat er speciale vernietigingskampen voor joden kwamen
KA42: De Duitse bezetting in Nederland
-Op 10 mei 1940 viel Duitsland Nederland binnen à het Nederlandse leger was niet opgewassen tegen het Duitse en met het bombardement op Rotterdam gaf NL zich over
-Op het begin leek de bezetting mee te vallen maar al snel kwamen er een aantal maatregelen:
-Joodse mensen kwamen in een isolement en werden later ook gedeporteerd
-Voor niet-Joodse mensen kwam het leven in teken te staan van Duitse oorlogseconomie,
er was minder bewegingsvrijheid, er kwam distributie, er was arbeidsinzet
-Er waren drie dringen die je kon doen: collaboreren, accommoderen of verzetten
-Er is maar één keer openlijk een staking geweest tegen de razzia’s de Februaristaking op 25 feb 1941
KA43: Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij de oorlogvoering
-Er kwamen veel nieuwe wapens
-In WO1: vlammenwerper, duikboot, gifgas
en tank
-In WO2: vliegtuigen die bombardementen veroorzaaktenen atoombommen(bedreiging gehele mensheid)
KA44: Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme
-Tijdens de WO1 kwam er in de koloniën een soort omslagpunt doordat soldaten uit de koloniën die meevochten kennismaakte met vrijheid en
democratie. Zij wilde onafhankelijk worden
-Door de 14 punten van Wilson in 1919 erkende hij dat elk volk had op
onafhankelijkheid
-De koloniale heersers wilde niet meteen soevereiniteit verlenen maar
onafhankelijkheid was rechtvaardig
-Door het machtsvacuüm in de WO2 greep Japan zijn kans en nam voormalige koloniën in.
Tijdvak 10: Televisie en computer (1945-1989)
twee ideologische blokken, atoomoorlog, dekolonisatie, eenwording Europa, sociaal-culturele veranderingen, Multiculturele samenleving
KA45: de verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.
-Sovjet-Unie en VS kwamen na de WO2 al snel lijnrecht tegenover elkaar te staan. Ontstonden twee ideologische blokken: westen kapitalisme, oosten communisme
-Sovjet-Unie had in Europa verschillende satellietstaten waar ook het
communisme gelden
-Het wantrouwen nam steeds meer toe en het kwam tot een wapenwedloop
-1947: VS introduceert Marshallplan om Europese landen te helpen. Satellietstaten moeten hulp weigeren à
het plan verscherpten de tegenstellingen
-Spanningen leidden tot de Navo(1949) en Warschaupact(1955)
-Overal ontstonden spanningen als gevolg van de Koude Oorlog: Berlijn, Korea, Cuba en Vietnam
KA46: De dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse hegemonie in de wereld
-Na de WO2 vond er vrijwel overal dekolonisatie plaats, dit heeft drie
oorzaken:
-Doordat de inheemse bevolking in contact kwam met westerse ideeën à verlangen groeide
-Aziatische nationalisten werden gemotiveerd door de overwinningen van Japan op
de geallieerden
-VS en Sovjet-Unie hadden het nu voor het zeggen: en zij vonden het
imperialisme onzin
KA47: De eenwording van Europa
-Na WO2 groeide het verlangen naar Europese integratie
-Dit kwam door de EGKS à EEG à
EG à en sinds 1993 de EU
-Sindsdien: uitbreiding meer lidstaten(vooral Oostbloklanden) en invoering van de euro
KA48: de toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen
-Na WO2 begon de wederopbouw à
welvaart kwam snel terug mede door Marshallhulp
-De basis voor de verzorgingsstaat werd gelegd
-Economie groeide door het aardgasveld
-Er traden twee processen op: secularisering en individualisering
-Steeds minder mensen naar de kerk, sommigen jongeren keerden zich tegen de maatschappij af
KA49: de ontwikkeling
van pluriforme en multiculturele samenlevingen
-Vele westerse samenlevingen verkleurden vanaf de jaren 50 en 60
-In NL kwamen vooral: Mollukers, Indische Nederlanders, Surinamers, Antillen,
Aruba, Turkije en Marokko ook kwamen er gastarbeiders
-Dit alles maakten Nederland tot een Multiculturele samenleving
Afkortingen:
RR – Romeinse Rijk
IR – Industriële Revolutie
WO - wereldoorlog
REACTIES
1 seconde geleden