Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland
Hoofdstuk 1
Een nieuwe grondwet
Het begon allemaal in 1848, in veel steden gingen veel mensen de straat op om meer inspraak te krijgen op het bestuur. In Frankrijk zette de opstandelingen zelfs de koning af. Frankrijk werd een Republiek. Een land met een gekozen staatshoofd. De Fransen kregen een president i.p.v een koning. Koning Willem II werd er erg zenuwachtig door omdat het Nederlandse volk ook geen invloed had op de politiek. Hij besliste alles zelf. Er waren wel ministers en een parlement maar die hadden weinig te vertellen. Een groep rijke en goed opgeleide burgers (Liberalen) wilden ook mee beslissen terwijl ze wel belasting moesten betalen en dat vonden ze niet eerlijk. De liberalen vinden dat iedereen vrij is en dus ook mee mag stemmen, dus wilden ze dat burgers meer inspraak kregen en de koning minder. De liberalen wilden een nieuwe Grondwet : Een grondwet is de belangrijkste wet van een land: er staat in hoe het land word bestuurd en wat je rechten zijn. En opeens bleek het dat Willem II na een slapeloze nacht liberaal was 'geworden'. De koning die stelde een commissie op die samen een grondwet moesten opstellen. De liberalen hadden ook een leider en die was ook de leider van die commissie en die heette: Pieter Jelles Troelstra en die had al een grondwet klaar liggen...
Na 1848 was Nederland nog steeds een koninkrijk, maar de koning moest zich wel aan de grondwet houden. Nederland was een Constitutionele monarchie: een koninkrijk met een grondwet. Willem II stierf vlak nadat de grondwet was ingevoerd. Willem III zijn zoon volg hem op en die vond de grondwet maar niks maar hij had geen keus. In de grondwet staat: De koning is Onschendbaar : betekend dat de ministers verantwoordelijk zijn van fouten die de koning maakt. zij hebben: Ministeriële verantwoordelijkheid.
Met de grondwet van Thorbecke werd Nederland een stuk democratischer : Democratie betekend: het volk regeert. Natuurlijk niet heel het volk kan mee beslissen dus daarom mochten burgers volksvertegenwoordigers kiezen die beslissingen maakten. Deze volksvertegenwoordigers zitten in het parlement: Bestaat uit de 1e en 2e kamer. Je had ook het Censuskiesrecht: Dan mochten alleen mensen die een bepaald bedrag betaalde mee stemmen zo zouden vooral ontwikkelde mannen invloed krijgen op het bestuur.Tegenwoordig hebben we Algemeen kiesrecht: Iedere man of vrouw van 18 jaar en ouder en een Nederlands paspoort heeft mag stemmen. Tussen 1848 en 1918 gingen de verkiezingen anders dan nu: Er was een Districtenstelsel: Nederland was in een aantal districten verdeeld. En je kon alleen stemmen op iemand uit je eigen district, de winnaar van elk district werd lid van de 2e kamer. Na 1918 werd er een ander stelsel ingevoerd: Evenredige vertegenwoordiging: Er kwam een landelijke lijst met kandidaten. Je moest minimaal zoveel stemmen hebben als de kiesdeler: Totaal aantal stemmen gedeeld door het aantal zetels van de 2e kamer. Als een partij een meerderheid behaalt dan word het een regering(Als ze samenwerken) en dat heet de Regering wat bestaat uit de ministers en de koning of koningin
De regering en het parlement hebben ook taken om het land te besturen:
1. De eerste taak van het parlement is om de regering te checken, daarvoor heeft het parlement de volgende taken:
Recht van budget: de ministers moeten goedkeuring van het parlement vragen voor een begroting.
Recht van interpellatie: het parlement heeft het recht om een minister om informatie te vragen de minister moet dan informatie geven.
Recht van Enquête: het parlement kan iets buiten de ministers om laten onderzoeken.
Motierecht:het parlement kan een mening of wens laten horen in een motie. Als een motie word aangenomen, zal de minister er meer aandacht aan geven.
De 2e taak van het parlement is het maken van wetten en goedkeuren van wetten. Alle wetsvoorstellen worden eerst in de 2e kamer besproken. Als de 2e kamer het een goed voorstel vind, gaat het voorstel naar de 1e kamer. Pas als de 1e kamer het eens is word de wet pas aangenomen.
De 2e kamer heeft 2 rechten die de 1e kamer niet heeft:
Recht van amendement: De leden van de 2e kamer mogen een wet aanvullen of wijzigen als ze het er niet helemaal mee eens zijn.
Recht van initiatief: de leden van de 2e kamer mogen zelf een wetsvoorstel indienen.
REACTIES
1 seconde geleden