Begrippenlijst:
Ijzeren gordijn: de grens tussen Oos en West-Europa, die met prikkeldraad, landmijnen en tankgrachten afgesloten was.
Trumandoctrine: de leer van Truman dat Amerika het recht had een land te helpen, als dat land dreigde communistisch te worden.
Koude Oorlog: de periode van vijandigheid tussen de 2 grootmachten Amerika en Rusland, waarbij veel spanningen waren, maar waarbij er nooit een werkelijke oorlog zou ontstaan.
Marshallhulp: het plan van minister Marshall om financiele hulp te bieden aan landen, voor de wederopbouw na de oorlog. De Russen waren hier echter flink op tegen.
Containmentpolitiek; de politiek van “indamming” van de communistische invloed (werd gedaan door bijv. De trumandoctrine en de Marshallhulp).
In april 1949 werd de Noord Atlantische Verdragsorganisatie (Navo) opgericht, met als doel om de communistische invloed van de Sovjet-Unie te verkleinen. De Russen besloten ook zo’n bondgenootschap op te richten, maar dan juist voor het tegenovergestelde: het Warschaupact, in 1955.
Vreedzame coexistentie: het ideaal van Chroestjtsov om de relaties tussen West-Europa en Oost-Europa te verbeteren; ze moesten ondanks de verschillen wel met elkaar kunnen leven.
Domino-effect: als een land communistisch werd, bestond er een kans dat buurlanden ook communistisch konden worden: ze werken als domino stenen: de een tikt de ander omver enzovoorts.
Brezjnevdoctrine: het tegenovergestelde van de Trumandoctrine. Dus: als een land communistisch werd, of juist dreigde kapitalistisch te worden, mocht je deze landen helpen, zodat ze communistisch bleven in plaats van kapitalistisch.
Wapenwedloop: de “wedstrijd” tussen Amerika en de Sovjet-Unie om zoveel mogelijk kernwapens/nieuwe wapens te ontwikkelen. Dit kwam voort uit het feit dat ze elkaar wantrouwden.
Détente: de periode van spanning in de jaren 1970.
Ostpolitik: De nieuwe politiek van de West-Duitse bondskanselier Brandt om de relatie met het Oostblok te verbeteren.
Prerstrojka en glasnost: de plannen van Gorbatsjov om de SU (Sovjet-Unie) te verbeteren: Perestrojka betekent hervomen: bedrijven moesten meer verantwoordelijkheid krijgen en doelmatiger produceren. Glasnost betekent openheid: de burgers kregen meer vrijheid enzovoorts.
Samenvatting van het boek:
In februari 1945 besloten de geallieerde leiders tijdens de conferentie in Jalta dat alle bevrijde volkeren het recht hadden op zelfbeschikking en dat Duitsland na de oorlog verdeeld zou worden in 4 bezettingszones. Stalin vond dit eigenlijk maar niets: hij wilde niet dat een bevrijd land zelf zou gaan besturen. Al snel bracht Stalin in alle bevrijde gebieden, die door de Russen bevrijd waren, het communisme aan de macht. Ook wilde hij vanuit Moskou de baas/leider zijn over deze bevrijde gebieden. West-Europa wantrouwde Stalin nu, aangezien hij zijn eigen weg ging en niet wilde luisteren naar wat ze in Jlata besloten hadden.
In 1947 dreigden communisten in Griekenland een burgeroorlog te winnen. De Amerikaanse president Truman vertrouwde Stalin niet en besloot de Trumandoctrinein te voeren.
De relatie tussen de SU en de US verslechterde nog meer, toen minister Marshall met de Marshallhulp aan kwam zetten. De Russen zagen dit namelijk niet als hulp, maar als een middel om de macht te krijgen in Europa.
Door deze situatie konden Amerika en SU onmogelijk met elkaar samenwerken in Berlijn. Dus besoten Engeland en de US hun zones samen te voegen in 1947. In 1948 kreeg deze zone een nieuwe munteenheid: de D-mark. Volgens Stalin was dit tegen de regels van Jalta en hij besloot daarom op 24 juni 1948 een blokkade te maken tussen zijn deel van Berlijn en het deel van de geallieerden. Hierdoor konden de Amerikanen geen producten meer aanvoeren.
Daarom besloten ze om een luchtbrug te starten: met vliegtuigen werd West-Berlijn bevoorraad. Stalin probeerde deze manier van transport af te slaan, maar tevergeefs. Op een gegeven moment besloot hij de blokkade toch maar op te heffen in mei 1949. In dit jaar werd ook de echte grens gemaakt tussen Oost (DDR) en West (BDR)- Berlijn.
In 1953 stierf Stalin en zijn opvolger was Chroesjtsov. Deze man wilde juist de relatie met het Westen verbeteren, met behulp van de vreedzame coexistentie. Ook gaf hij de Russen steeds meer vrijheid. In 1956 kwam er een opstand in Hongarije. De opstandelingen eisten meer vrijheid, Chroesjtsjov sloeg deze neer.
De Koude Oorlog werd ook uitgebreid naar Azie. In 1948 hadden de Russen namelijk Noord-Korea communistisch gemaakt, later werden ook China(onder leiding van Mao Zedong)en Noord-Vietnam communistisch.
In 1959 werd er een staatsgreep gepleegd onder leiding van Fidel Castro: hij maakte van Cuba een socialistische staat. Hij nam ook alle Amerikaanse bedrijven in bezit, met gevolg dat deze economisch gingen boycotten. Castro sloot toen een handelsverdrag met de SU en Chroesjtsjov mocht zijn kernwapens op Cuba dumpen.
In oktober 1962 werd deze wapenbasis ontdekt door Amerika, met gevolg dat Kennedy besloot om een zeeblokkade aan te leggen bij Cuba. Op een gegeven moment haalde Chroesjtsjov zijn raketten weg en Kennedy beloofde dat hij Cuba niet zou aanvallen.
In 1954 werd Vietnam verdeeld in communist Noord- en kapitalistisch Zuid Vietnam. In Zuid-Vietnam onstond de Vietcong. Dat is een guerrillabeweging die zich verzette tegen de dictator Ngo Dinh Diem. Amerika besloot Noord-Vietnam te bombarderen, omdat deze samenwerkte met de Vietcong. Ook werden er soldaten naar Zuid-Vietnam gestuurd.
Niet alleen Amerika, maar ook de SU kreeg een slechte naam. Toen de Tsjechoslowaakse leider Dubcek hervormingsplannen aan het ontwikkelen/invoeren was, maakten de Russen hier met geweld een eind aan. En Tsjechoslowakije voelde zich verraden.
Vanaf 1949 ontstond de wapenwedloop tussen Amerika en de SU. Ook werd er toen een hotline aangelegd tussen de grootmachten, zodat ze in 1 keer contact met elkaar konden hebben. De supermachten begrepen dat deze kernwapens weg moesten, omdat ze te gevaarlijk waren. Daarom werd er in 1963 een verdrag gesloten, dat kernproeven boven en onder water verbood. In 1968 werd het Non-Profileratieverdag gesloten, wat de verspreiding van kernwapens zou voorkomen.
In 1973 maakte president Nixon een einde aan de oorlog in Vietnam. Ook had hij een bezoek gebracht aan China, om de relaties met dit land te verbeteren. In 1972 ondertekenden Nixon en Brezjnev het SALT 1 verdrag, wat de intercontinentale atoomraketten zou beperken.
In 1975 ondertekende de SU, Duitsland, Canada en 33 Europese landen het Helsinki-akkoord, waarin afsrpaken over ontwapening, economische samenwerking en mensenrechten in stonden.
In 1979 viel de SU Afghanistan binnen, met als doel de regering te steunen tegen rebellen. Deze oorlog bleek slecht voor de Russische economie: de defensielasten waren meer dan 15% van het nationaal inkomen.
Rusland had ook een ander probleem: in 1980 onstond er een massale staking van Poolse havenarbeiders. Deze arbeiders richtten de vakbond Solidariteit op. ze oefenden zoveel druk uit op de Poolse regering, dat de vakbond werd toegestaan. En deze vakbond groeide uit tot een miljoenenbeweging.
In 1985 werd Michail Gorbatsjov de nieuwe leider v/d SU. Hij zag dat Rusland in een economische crisis zat en wilde de economie verbeteren. De Russische planeconomie was namelijk erg slecht geregeld en veel mensen waren lui. Gorbatsjov wilde het land verbeteren met 2 plannen: perestrojka en glasnost.
In 1980 werd Reagan de nieuwe Amerikaanse president. Hij was heel vijandig tegenover de SU en wilde het Strategisch Defensie Initiatief (SDI) opstellen. Met dit plan werd een ruimteschild gemaakt, waardoor Amerika onkwetsbaar moest zijn tegen raketten. In 1985 ontmoetten Reagan en Gorbatsjov elkaar voor het eerst en in 1988 kwam Reagan voor het eerst naar Moskou. Daar accepteerde hij het INF-akkoord: alle kernwapens die Rusland en Amerika beztitten voor de middellange afstand ,zouden worden vernietigd.
Nadat Gorbatsjov de SU-troepen wilde terugtrekken, ontstond er verbijstering bij de Warschaupactlanden. De leiders van deze landen waren niet democratisch gekozen en de mensen wilden hervormingen. In maart 1989 ging premier Nemeth naar Moskou, want hij wilde vrije verkiezingen houden. Polen wilde ook vrije verkiezingen en deed hetzelfde. Toen ging het snel: in april 1989 werd Solidariteit toegestaan, in Leipzig trad Honecker af en zijn opvolger opende op 9 november de grens tussen Oost-en West Berlijn: de oorlog was ten einde.
REACTIES
1 seconde geleden