Module 3 gezin en samenleving
1.1 Vóór midden 18e eeuw: landbouw openveldsysteem: grond is gemeenschappelijk eigendom. 16e eeuw enclosure-movement: gemeenschappelijke gronden worden omheind en onderling verdeeld=> - arme boeren kregen weinig grond/konden rechten niet bewijzen=> weinig geld=> trek naar stad - grootgrondbezitters kochten kleine percelen op, vormden grote welvarende landbouwbedrijven minder knechten nodig=> kleinere boeren moeten land verkopen.
Textiel huisnijverheid: mensen werken thuis.
Standenmaatschappij: iedereen had door zijn geboorte een plaats in de samenleving. Staat zorgde niet voor liefdadigheid - bejaarden, chronisch zieken, gehandicapten + krankzinnigen naar armenhuis - degenen die nog konden werken naar werkhuis.
1.2 Armere bevolking: weinig eten, veel drank, smerige kleine huizen. ð ziektes: pokken, tyfus, dysenterie en kraamvrouwenkoorts. gezondheidszorg op laag peil naar chirurgijn: barbier die wat had bijgeleerd.
1.3 huwelijk hogere standen: ging om bezit, binnen eigen stand trouwen. Lagere standen: hard werken, welgesteld zijn en aantrekkelijk.
Trouwen tussen 25 – 30 jaar. Ouders kunnen druk uitoefenen door geld te geven voor de bruiloft of te weigeren. Ook kunnen ze de kinderen onterven ð jonge mensen vroegen advies aan ouders en vrienden, inwoners voelden zich verantwoordelijk voor elkaar.
Opzetten huishouden kost geld sparen. Als een meisje voor het huwelijk al zwanger was moest er worden getrouwd hele dorpsgemeenschap let daarop. Als de vader wegliep kind wordt gezien als bastaard, had niet veel rechten. Arme/ongetrouwde vrouwen abortus/ doden kind/ leggen kind te vondeling.
Man: - de baas in het gezin, maar iedereen had door hoe belangrijk de vrouw was. Toch: vrouw had weinig rechten, tot 1873 mocht ze geen testament opstellen. - moest schulden van de vrouw betalen. - Mocht vrouw, kinderen en dienstbode lijfstraffen geven ð regelmatige mishandeling
1.4 vrouw de opvoeder. Moest vaak werken : - kinderen werden ondergebracht bij familie of buurvrouw - kinderen werden ingezwachteld met windsels of met tuigjes en leibanden onder controle gehouden.
Men dacht dat ze vroeger niet van kinderen hielden: - Elisabeth Badinter: moederliefde is geen natuurlijk instinct maar is later ontwikkeld. - Philippe Ariès: kinderen worden pas laat in de geschiedenis als een apart soort mensen behandeld.
School:
Rijke mensen grammar schools: grieks en latijn
Arme mensen gewone school: lijfstraffen.
Niet naar school geen geld, kinderen moesten werken op het land.
meisjes niet naar school: huishoudelijk werk leren van moeder.
1.5
grotere welvaart grotere bevolking
gezinnen bleven relatief klein: hoog sterftecijfer, later een gezin stichten.
Veel kinderen stierven jong
=> minder behoefte aan geboortenbeperking zwangerschappen voorkomen: onthouding van seks, langer borstvoeding geven.
Welgestelde mensen trouwen vroeger strategische verbonden tussen invloedrijke families en om regeling erfenissen: bezegeling van een contract. Ze hadden grotere gezinnen.
Levensverwachting: 35 jaar. Wetenschap die zich met levensverwachtingen bezighoud: Demografie.
2.1 Industriële revolutie geen echte revolutie, duurde een langere tijd: - productie van staal en mijnbouw en textielindustrie - nieuwe machines kunnen niet meer worden ondergebracht in een woonhuis/boerderij - men bouwt meer fabrieken - arbeiders gaan buitenshuis werken ð gezin verliest functie als productie-eenheid ð verschuiving van gezinseconomie naar gezinslooneconomie.
Industialisatie: ð urbanisatie arbeiders moeten werken in fabrieken die worden gevestigd op gebieden waar de grondstoffen in de grond zaten, en ze hadden voorzieningen nodig. goedkope arbeidershuizen, dicht op elkaar, veel gezinnen in 1 huis, geen waterleiding, geen goede afvoer.
Politici grijpt niet in: klassieke economie economisch liberalisme. Economie ontwikkelt zich het beste als de regering zo min mogelijk ingreep: - lage belastingen - geen sociale wetgeving ð lage lonen, slechte werkomstandigheden, ongezonde huizen, kinderarbeid
2.2 Snelle ontwikkeling van de industrie en urbanisatie => hoge bevolkingsdichtheid in de buurt van de fabrieken ernstig gevaar voor volksgezondheid: - veel ziektes: tubercolose, tyfus, cholera door vooral het slechte water - slechte medische kennis
Midden van de eeuw: men begint kwestie drinkwater te begrijpen, ziekenhuizen worden “schoner” Florence Nightingale
1867 Lister: operatiekamers ontsmetten
1853 Britse regering: pasgeboren baby’s verplicht inenten
Modernisering landbouw ð betere oogsten + goedkoper voedsel ð door spoorwegen werd distributie voedingsmiddelen makkelijker
2.3
urbanisatie
ð mindere sociale controle in de stad was invloed van de familie en de vrienden op jonge arbeiders gering.
Zelf partner zoeken : romantische liefde.
ð voorechtelijke seks ongehuwde alleenstaande moeders
officieel: veel nadruk op de goede zeden: victoriaanse tijd.
Seksualiteit werd een taboe.
In de industrie was weinig scholing nodig jongeren hoeven geen lange periodes meer in de leer bij een meester kregen sneller een volwassen baan sneller geld sneller trouwen. Verschillen werkende man en vrouw: - Een werkende vrouw kreeg niet zelf uitbetaald - Vrouwen kregen minder loon
Mannen gingen veel naar de kroeg ð gezin kreeg nog minder geld ð mannen werden gewelddadig tegenover vrouw en kinderen. ð Alcohol was het meest in het oog lopende probleem van de samenleving.
Ook waren er huwelijksproblemen zonder alcohol, maar men kon bijna niet scheiden: - Tot 1857 moest de kerk toestemming geven - Het was duur om te scheiden ð mannen liepen weg, vrouwen blijven alleen achter met de kinderen
2.4 Industriële revolutie arbeidskinderen moesten jong geld verdienen, eerst kleine klusjes, later naar de fabriek. Geen opleiding nodig: goedkope krachten voor fabrikanten.
Nieuwe industriële samenleving nieuwe eisen: - lezen en schrijven is een vereiste - mensen moesten handleidingen kunnen lezen en lijsten invullen - grote behoefte aan administratief personeel. } Mensen moesten onderwijs gaan volgen: 1833: de staat gaf wel subsidie aan particuliere scholen, maar een te laag bedrag. Belangrijke vakken: - lezen - schrijven - godsdienst
2.5
Platteland: betere voedselvoorziening minder kwetsbaar voor ziekten.
De bevolking groeide spectaculair terwijl er een gelijk huwelijksvruchtbaarheidscijfer was
Het aantal sterfgevallen verminderd.
Malthus: hongersnood, epidemieën en oorlogen door de snelle bevolkingsgroei. Oplossing: seksuele onthouding en het verhogen van de huwelijksleeftijd. Niemand luisterde, ook geboortebeperking door voorbehoedmiddelen bleef redelijk onbelangrijk.
3.1 1850 : grote economische bloei in Engeland.: -Landbouw: - efficiënte organisatie - nieuwe werktuigen: zeis en oogstmachines -industriële revolutie: - nieuwe uitvindingen en uitbreiding van het Britse imperium. -vrijhandel: - het ontbreken van invoerrechten
Engeland: moderne goedkope productie, kon veel tegen lage prijzen exporteren ð loon van de arbeiders steeg koopkracht steeg ð gunstig voor de fabrikanten ð werknemers organiseren zich ð arbeidersbeweging oefende druk uit om lot van de arbeider te verbeteren: - kortere werkdagen - minder vermoeiend werk - meer aandacht voor werkomstandigheden en veiligheid.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
relax man
19 jaar geleden
Antwoorden