Latijns-Amerika

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 786 woorden
  • 30 augustus 2006
  • 23 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
23 keer beoordeeld

Hoofdstuk 1: Latijns-Amerika Latijn=taal van de Romeinen »Romaans= Spaans, Portugees, Frans, Italiaans -> Romaanse taalgroep
Zuid-Amerikaanse staten: Argentinië, Brazilië, Suriname, Peru, Chili
Midden-Amerikaanse staten: Panama, Honduras, Mexico, El Salvador
1. Expansie: uitbreiding *Waarom? -Verspreiding van het christelijk geloof (door missionarissen) -> kerstenen -Handel met Azië -Zucht naar rijkdom (edele metalen) en avontuur (nieuwsgierigheid naar onbekende werelden) *Driehoekshandel: Europa, Afrika, Amerika *3 vormen van Europese aanwezigheid: 1. Handelsposten: in gebieden voor de handel, imperialisme! (west-afrika, midden-oosten, india, indonesië, japan en china) hier hadden dde plaatselijke machthebbers de touwtjes stevig in handen, zodat ze niet konden gaan wonen
2. Vestigingskolonies: belasting en verantwoording verschuldigd aan moederland. Inwoners uit moederland gingen hier wonen, vanaf 18e eeuw onafhankelijk (latijns-amerika, zuid-afrika, australië en nieuw-zeeland (begin 16e eeuw)) 3. Plantagekolonies: totaal afhankelijk, gewassen verbouwen -> verhandelen met Europa (noordoosten-zuid-amerika, caraïbisch gebied en zuidoosten-noord-amerika) *Waarom zijn er compagnieën? -Om de binnen- en buitenlandseconcurrentie uitteschakelen *Europese expansie: algemene term waarmee de uitbreiding van de Europese staten naar andere werelddelen wordt aangegeven *Missionaris: katholieke geestelijke die in vreemde landen andere tot zijn geloof probeert te bekeren *Kolonie: overzees gebiedsdeel, onder bestuur van het moederland in Europa *Compagnie: handelsmaatschappij *Driehoekshandel: handel in goederen en slaven tussen Europa, Afrika en Amerika in de 16e eeuw *Imperialisme: streven naar gebieds- en machtsuitbreiding van grote staten, vooral door middel van handel (met name in de 19e eeuw) *Verdeel-en heerspolitiek: het tegen elkaar uitspelen van verschillende (bevolkings)groepen met de bedoeling zelf de macht te krijgen of te behouden *Nieuw-Imperialisme: fase van actiever imperialisme, waarbij opnieuw koloniën werden gesticht of het inheems bestuur onder westerse controle werd gebracht (eind 19e eeuw) 2. *Oude nieuw wereld: Amerika voor de ontdekking van Europeanen *Oude wereld: Europa *Nieuwe wereld: Amerika *Rond 1500 waren er 2 belangrijke culturen: 1. Azteken (militair machtsoverwicht) 2. Inca’s (bondgenootschappen) *Waarom slaagden de Spanjaarden erin het rijk van de Azteken te veroveren? 1. ze kregen steun van onderworpen volken

2. azteken zagen de Spanjaarden als boodschappers van goden: religieuze ontreddering
3. indianen werden getroffen door ziektes waarvoor ze geen weerstand opgebouwd hadden (bv de griep, waterpokken, de pest) *2+3: niet militaire redenen waarmee je de verovering kunt verklaren *Hernán Cortés: Een verarmde Spaanse edelman. In 1519 vertrok hij met een groep van Cuba naar het vaste land van Midden-Amerika om als 1e het binnenland te verkennen en te veroveren. De bevolkingsgroepen waren onderworpen aan de Azteken *Azteken: vorst: Montezuma, hoofdstad: Tenochtitlan-Mexico, lastdragers: kamelen, betaalmiddel: cacaobonen *Hadden de indianen een wereldbeeld en een historisch bewustzijn? -kalender: astronomie=sterrenkunde»stand van de sterren -kalenders bevatten ook gebeurtenissen over het verleden *Hoe legden de indianen het verleden vast? -Striptekeningen *Wat vonden missionarissen van de godsdienst van de indianen? -De indianen moesten hun geloof afzweren om zicht tot het christendom te bekeren
3. *Na ong.1550 riep de Spaanse Kroon een nieuw en uitgebreid bestuursstelsel in het leven om de macht van de encomenderos in te perken en de economie en samenleving beter te kunnen beheersen. In Spanje werd de Raad van Indië ingesteld, die de koning adviseerde inzake het koloniaal beleid. De wetten en decreten die door de raad werden uitgevaardigd, vormden de basis van het bestuur in de koloniën. In de koloniën zelf werden 2 onderkoningen aangesteld: 1 in Peru en 1 in Mexico. Toen aan het eind van de 16e eeuw bleek dat deze opdeling in 2 enorme bestuursgebieden niet goed werkte, werd de kolonie in 5 onderkoninkrijken gesplitst *Castas: nakomelingen van een gemengd huwelijk *Smeltkroes: samengaan van verschillende culturen *Encomendero: uitoefenaar van een encomienda *Encomienda: gebied waarbinnen een spaans veroveraar indianen belasting mocht opleggen en werk van ze mocht eisen, in ruil voor bescherming *Cacique: soort opperhoofd; indiaans edelman die rechtstreeks onder het Spaanse gezag stond *Haciënda: landbouwbedrijf dat in omvang kan variëren, maar meestal grootschalig is *Hoe moesten de sociale verhoudingen tussen indianen en Spanjaarden worden en hoe kon men die vormgeven in een politiek structuur? -Standenmaatschappij *Creolen: in Amerika geboren mensen van Spaanse ouders *Mestizering: samengaan van Spaanse, indiaanse en Afrikaanse culturen in Latijns-Amerika, hetgeen een nieuwe ‘mestiezencultuur’ tot resultaat had *4 hoofdstanden: europese spanjaarden, amerikaanse spanjaarden(creolen), indianen en castas
4. *Zwarte Legende: traditionele visie op de verovering van een groot deel van Latijns-Amerika door de Spanjaarden. Volgens deze visie werden de indianen massaal uitgemoord en werden de overlevenden op grote schaal onderdrukt en uitgebuit *Er waren ook indianen met een hoogstaande beschaving *Wat deed de Spaanse koning met al het zilver en goud? -omsmelten tot munten (geld) *Wat word bedoeld met de zwarte legende? -Spanjaarden onderdrukten en vermoorden de indianen: algemene opvatting *Is de opvatting juist? -Nee, ze werden niet allemaal slecht behandeld en niet alle Spanjaarden waren slecht *Hoe dacht de kerk over de indianen? -Onschuldige kinderen van god of als bijna beesten *Is Bartolomé voor of tegen het kolonialisme? -Voor kolonialisme, tegen het uitmoorden (de slechte kanten)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.