Kenmerkende Aspecten

Beoordeling 8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 729 woorden
  • 16 september 2015
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 8
15 keer beoordeeld

 Overzicht kenmerkende aspecten vwo paragraaf

Kenmerkend aspect

H1 § 1

De levenswijze van jagers-verzamelaars.

H1 § 2

Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.

H1 § 3

Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.

H2 § 1

De ontwikkeling van het wetenschappelijke denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.

H2 § 2

De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.

H2 § 3

De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.

H2 § 4
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.

H2 § 5

De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.

H3 § 1

De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.

H3 § 2

Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.

H3 § 3

De verspreiding van het christendom in geheel Europa.

H3 § 4

Het ontstaan en de verspreiding van de islam.

H4 § 1

De opkomst van handel en ambacht legde de basis voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.

H4 § 2

De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.

H4 § 3

Het begin van staatsvorming en centralisatie.

H4 § 4

Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben.

H4 § 5

De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten.

H5 § 1
De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid.

H5 § 2

Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van nieuwe wetenschappelijke belangstelling.

H5 § 3

Het begin van de Europese expansie.

H5 § 4

De protestantse Reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.

H5 § 5

Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.

H6 § 1

Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.

H6 § 2

De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.

H6 § 3

Het streven van vorsten naar absolute macht.

H6 § 4

De wetenschappelijke revolutie.

H7 § 1

Rationeel optimisme en verlicht denken werd toegepast op alle terreinen van de samenleving; godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.

H7 § 2

Het voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse wijze vorm te geven (verlicht absolutisme).

H7 § 3

De democratische revoluties in westerse landen, discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.

H7 § 4

De uitbouw van de Europese overheersing, plantagekoloniën en trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.

H8 § 1

De industriële revolutie legde in de westerse wereld de basis voor een industriële samenleving.

H8 § 2

De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.

H8 § 3

Voortschrijdende democratisering met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces

H8 § 4

De opkomst van emancipatiebewegingen.

H8 § 5
Discussies over ‘de sociale kwestie’.

H8 § 6

De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.

H9 § 1
Het voeren van twee wereldoorlogen, en: verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.

H9 § 2

De crisis van het wereldkapitalisme.

H9 § 3

Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme en nationaalsocialisme.

H9 § 4

De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.

H9 § 5

Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme.

H9 § 6

Het voeren van twee wereldoorlogen, en: verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.

H9 § 7

Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de Joden.

H9 § 8

De Duitse bezetting van Nederland.  

H10 § 1

De dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse hegemonie in de wereld.

H10 § 2

De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.

H10 § 3

De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaalculturele veranderingsprocessen.

H10 § 4

De eenwording van Europa.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.