De wetgevende macht ligt bij het Congres. De leden van het Congres worden rechtstreeks door het volk gekozen. Het Congres bestaat uit:
- de Senaat
In de senaat zitten van iedere staat 2 afgevaardigden.
- het Huis van Afgevaardigden
In het huis van afgevaardigden is iedere staat vertegenwoordigd naar het aantal inwoners. De vertegenwoordigers in het huis van afgevaardigden worden om de twee jaar gekozen.
Taken van het Congres:
- wetten goed of af keuren
- kan de president beschuldigen of afzetten
- benoemingen van president goed of af keuren
- kan oorlog aan een land verklaren
- moet toestemming geven om geld aan militaire zaken te besteden
De rechtsprekende macht is in handen van de rechters. De hoogste rechtbank is het Hooggerechtshof. Dat bestaat uit negen rechters die door de president (na toestemming van senaat) voor het leven worden benoemd. Deze rechters kunnen een (nieuwe) wet aan de grondwet toetsen. Als ze vinden dat de wet tegenstrijdig is met de grondwet kunnen ze de wet tegenhouden. Op deze manier dan het Hooggerechtshof de president en het Congres controleren.
De regering van de Unie, de federale regering, is alleen bevoegd op het gebied van economie en buitenland. De staten regelen zelf: onderwijs, politie, rechtspraak en verkeer.
Hoe democratisch was de grondwet?
In de grondwet werden de volgende rechten voor iedere Amerikaanse burger vastgelegd:
• vrijheid van godsdienst
• vrijheid van meningsuiting (in boeken, kranten, gesprekken en redevoeringen)
• vrijheid de regering te vragen bepaalde maatregelen te nemen
• vrijheid te vergaderen
• recht op een rechtszaak als men was gearresteerd
• recht om wapens te dragen om zichzelf te beschermen.
Maar een democratie was de VS met deze grondwet nog niet. In de grondwet was vastgelegd dat alle burgers het recht hadden te kiezen en gekozen te worden. Dat recht hadden lange tijd alleen blanke mannen.
De grondwet werd heilig verklaard: Er mochten geen veranderingen in worden aangebracht. Wel mocht de grondwet worden aangevuld. Deze aanvullingen (amendementen) moesten dan door het Congres en driekwart van de staten worden goedgekeurd.
Partijen en presidenten
In de VS ontstond een tweepartijenstelsel. Dat is een stelsel waarbij twee partijen tegenover elkaar staan.
Eens in de vier jaar kiezen de Amerikanen boven de 18 een president. Deze verkiezingen worden in twee delen gehouden:
• Eerst kiest elke partij een kandidaat. Deze verkiezingen worden voorverkiezingen genoemd. De gene die de voorverkiezingen van eigen partij wint, is de presidentskandidaat. Dit gebeurt op een partijconventie (= partijbijeenkomst). Daarna trekken de presidentskandidaten door het land om kiezers te winnen.
• De presidentsverkiezingen worden gehouden op de 1e dinsdag van november.
Iedere staat heeft een aantal kiesmannen (aantal is afhankelijk van hoeveel inwoners).
Het totaal aantal kiesmannen is even groot als het aantal vertegenwoordigers in het Congres. De presidentskandidaat die in een staat de meeste stemmen krijgt, krijgt alle kiesmannen in een staat, en de verliezer geen enkele. De presidentskandidaat die een meerderheid van het totaal aantal kiesmannen verovert, wordt de nieuwe president.
De president mag 4 jaar in het Witte Huis wonen, en van daaruit, samen met zijn ministers, het land besturen.
Tegelijk met de president wordt de vice-president gekozen. De vice-president is de plaatsvervanger van de president.
5. De Indianen worden verdreven, vermoord of in reservaten ondergebracht
De trek naar het westen
De oorspronkelijke dertien staten ligt tussen de Appalachen en de Mississippi. Het gebied ten westen daarvan werd verdeeld in territoria die onder het bestuur van de bevolking van de Unie bleven. Als de bevolking van een territorium opgelopen was tot 5000 stemgerechtigde mannen, mocht de bevolking zelf een raad kiezen. De Unie (regering) benoemde een gouverneur. Had de bevolking 60.000 vrije inwoners, dan mocht zij een grondwet opstellen. Na goedkeuring door het Congres werd het territorium al nieuwe staat toegelaten.
De mensen die naar het westen trokken werden pioniers genoemd. Het gebied waar zij naartoe trokken werd de frontier. Hiermee bedoelde met het grensgebied tussen het oude en het nieuwe land. In de loop van tijd schoof de frontier steeds meer op naar het westen.
Verdragen blijken weinig waard
Toen de VS onafhankelijk waren geworden trokken veel Amerikanen naar het westen. Er brak oorlog uit in het noordwesten van de VS (1789-1794). De Indianen behaalden enige overwinningen, maar werden tenslotte verslagen door een list.
De regering van Amerika besloot eind 18e eeuw (op voorstel van minister van oorlog Henry Knox) de Indianen van Noord-Amerika te ‘beschaven’.
In de eerste helft van de 19e eeuw tekenden de meeste volken onder dreiging van een oorlog verdragen. Daarbij deden ze afstand van hun grondgebied in ruil voor grond in Oklahoma. Daar konden de Indianen alleen van landbouw leven.
Al spoedig bleek dat er van de bedoelingen van Knox weinig terecht kwam. De verdragen waren voor de Indianen weinig waard.
De definitieve oplossing voor het ‘Indianenvraagstuk’
Het ‘Indianenvraagstuk’ was eigenlijk een vraagstuk voor de blanken. Miljoenen immigranten kwamen in de tweede helft van de 19e eeuw de VS binnen.
Mensen gingen steeds verder naar het westen om nieuwe leefgrond te zoeken. Er werden steden gesticht. Grote Indiaanse stammen (zoals de Sioux) werden in hun bestaan bedreigd.
De Indianen begonnen een uitzichtloze oorlog. Ze verloren bijna iedere grote slag. Eenmaal wonnen de Indianen: tijdens de ‘Battle of the Little Bighorn’.
De Indianen moesten zich laten plaatsen door de blanke regering in reservaten. Hiervoor werden stukken grond beschikbaar gesteld, waar meestal weinig mee te beginnen viel. En als blanken grond van de Indianen wilden hebben, werden de Indianen verdreven. Zo werd bijvoorbeeld Oklahoma voor een groot deel weer aan de Indianen ontnomen (1889). Indianen die zich aan de blanke samenleving wilden aanpassen kregen er meestal geen kans voor. De leuze van veel blanken was: “Er is geen betere Indiaan dan een dode Indiaan”. Het merendeel van de Indianen in de VS, driekwart miljoen, werd in de 19e eeuw gedood.
6. Tegenstellingen leiden tot burgeroorlog
Industrie tegenover landbouw
In de noordelijke staten nam de Industrie snel toe. De mensen daar wilden dat de regering van de VS deze industrie zou beschermen, door invoerrechten te heffen op alle industrieproducten die uit andere landen werden ingevoerd.
In het zuiden was weinig industrie, en leefden mensen vooral van landbouw. Zij verhandelde dit katoen tegen engelse industrieproducten. Het zuiden had geen behoefte om invoerrechten te heffen op Engelse producten.
Meer macht voor de centrale regering of voor de staten?
Er waren ook politieke tegenstellingen tussen het noorden en het zuiden.
De noordelijke staten waren voor een grote macht van de centrale regering in Washington (president en zijn ministers.)
De zuidelijke staten welden dat de afzonderlijke staten veel macht laten behouden.
In het begin van de 19e eeuw hadden noord en zuid ongeveer evenveel stemmen in de Senaat. In de loop van de 19e eeuw kwamen er nieuwe staten bij. Het hing dus van hun af waar de meeste macht kwam te liggen.
Slavenarbeid tegenover vrije arbeid
In het zuiden werkten er slaven op de plantages. Zij moesten hard en lang werken voor weinig geld. In het noorden was iedereen vrij.
In het noorden vond een deel van de bevolking dat slavernij in de VS moest worden afgeschaft. Een groter deel van de bevolking wilde minder ver gaan: De slavernij mocht blijven in de staten waar slavernij bestond, maar uitbreiding van de slavernij moest verboden worden. Het zuiden was het hiermee niet eens.
Een groeiend aantal conflicten leidt tot een burgeroorlog
Veel conflicten waren het gevolg van activiteiten van abolitionisten (mensen voor het afschaffen van de slavernij waren).
Verschillende conflicten ontstonden door het omzetten van territoria in staten van de VS. Mocht er in zo’n nieuwe staat slavernij komen of niet?
In 1857 wekte een nieuwe kwestie in het noorden veel verontwaardiging.
Het hooggerechtshof bepaalde:
- dat zwarten geen burgers, maar koopwaar waren, en daarom geen klachten konden indienen.
- dat zwarten geen rechten hadden
Slavernij werd overal mogelijk (had Congres besloten en stond in grondwet). Bewoners mochten nu zelf kiezen of slavernij in hun staat was toegestaan.
In de nieuwe staat Kansas kwamen er gevechten tussen voor- en tegenstanders van slavernij. Kat kwam doordat duizenden mensen uit Missouri die voor de slavernij waren, Kanas waren binnengetrokken en op onwettige wijze meegestemd hadden.
Regeringstroepen moesten de orde herstellen.
7. De Amerikaanse Burgeroorlog
Nieuwe partij in het noorden: de Republikeinen
Een deel van de verontwaardigden in het noorden ging over tot het oprichten van een nieuwe partij: de Republikeinse partij.
De twee bestaande groepen hadden over de slavernij geen duidelijk standpunt. Beide partijen hadden aanhang in het noorden en in het zuiden, en wilden die niet verliezen.
De nieuwe partij was duidelijk tegen de uitbreiding van de slavernij in het westen. Haar volgelingen waren alleen mensen uit het noorden.
Bij de presidentverkiezingen van 1860 won de kandidaat van deze nieuwe partij, Abraham Lincoln, de verkiezingen. Toen besloten de meeste zuidelijke staten zich af te scheiden van de Unie. De noordelijke staten wilden dit niet. Er ontstond een burgeroorlog.
Lincoln en de slavernij
Voor groot belang van de oorlog was de verhouding van de grensstaten tussen het noorden en het zuiden. Een deel van de grensstaten koos voor de kant van het zuiden, maar het anderen deel koos voor de kant van Lincoln, niet afscheiden.
Veel mensen kozen Lincoln’s kant, omdat hij de kwestie van de slaven voorlopig liet rusten.
Lincoln’s doel was altijd de Unie te redden, en niet de slavernij te bewaren of vernietigen. Pas in de loop van 1862 begon hij van gedachten te veranderen.
De oorlog verliep namelijk niet zo gunstig voor het noorden. Lincoln bedacht dat als hij de slaven vrijheid zou beloven, dat de slaven dan bereid zouden zijn, het noorden te helpen bij de oorlog. Het afschaffen van de slavernij was dus voornamelijk een militaire maatregel.
In 1865 werd de afschaffing van de slavernij in de grondwet vastgelegd.
Het noorden wint, maar Lincoln wordt vermoord
In de Amerikaanse Burgeroorlog vochten er heel veel mensen tegen elkaar. Er sneuvelden veel soldaten. Het zuiden hoefde zich alleen te verdedigen, en had de beste legeraanvoerders.
Maar het noorden had veel meer inwoners, een veel groter leger en veel meer natuurlijke hulpbronnen. Ook kon het met de vloot een blokkade van het zuiden uitvoeren.
Op 9 april 1865 gaf het zuiden zich over.
Vijf dagen later werd Lincoln vermoord. Dit was heel erg voor het noorden, maar misschien nog erger voor het zuiden. Lincoln was namelijk altijd gematigd.
Onder leiding van Lincoln had de verzoening tussen het noorden en het zuiden veel meer kans gehad. De opvolger van Lincoln is het niet gelukt het noorden en het zuiden met elkaar te verzoenen.
8. De VS hebben een gemengde samenleving
De VS hebben een zeer gemengde bevolking. De meerderheid is blank. Deze blanken komen uit alle landen van Europa. Een klein deel van de mensen in de VS (zoals Indianen) komt uit Azië en Latijns-Amerika. Een heel klein deel wordt gevormd door de nakomelingen van de Afrikaanse slaven.
Na burgeroorlog nog geen gelijkheid voor de zwarten in het zuiden
Het Congres besloot het zuiden tot 1877 onder militaire controle te plaatsen. Aan de zwarten werden dezelfde rechten gegeven als aan de blanken.
Veel blanken zuidelijken gingen met oneerlijke middelen de zwarten verhinderen te stemmen. Dat deden zij eerst door:
- stemmen van zwarten niet te tellen
- ervoor te zorgen dat alleen blanke stemmers wisten waar het stemlokaal was
Na enige jaren vond men een ‘wettige’ oplossing. De zuidelijke staten hadden aan de grondwet toegevoegd dat je, om te stemmen, moest kunnen lezen, schrijven en de grondwet begrijpen. Zo konden zwarten niet stemmen.
In 1865 werd de ‘Ku Klux Klan’ opgericht. Dit waren blanken die terreurorganisaties uitvoerden om de zwarten schrik aan te jagen. Het lidmaatschap was geheim. De leden kleedde zich in jurken met kappen en gaten. Dit deden ze om:
- de zwarten schrik aan te jagen
- zichzelf belangrijker te voelen
- durven (anoniem) gemakkelijker misdaden te plegen
De zwarten die van hun rechten gebruik wilden maken werden door hen mishandeld.
Toen in 1877 de laatste federale troepen uit het zuiden weggetrokken waren, hadden zwarten spoedig daarna nergens meer gelijke politieke rechten.
Ook ongelijkheid voor de zwarten op economisch en sociaal gebied
In het zuiden werden zwarten nog steeds ongelijk (en als slaven) behandeld. Een deel van de zwarten trok naar de steden in het noorden. Zij kwamen ik wijken (getto’s) terecht, die erg armoedig waren. (slecht betaalde banen, snel ontslagen als zaken minder goed gingen).
Andere zwarten trokken naar het westen. Hier hadden ze kans op verbetering van hun bestaan.
Aan het einde van de 19e eeuw gingen zuidelijke staten nieuwe wetten invoeren om de zwarte bevolking van de blanke te scheiden. Dit wordt segregatie genoemd. Gelegenheden (zoals scholen, parken) werden voor de blanken en de zwarten gesplitst. De plaats van de zwarten was volgens de blanken onder de onderste bevolkingslaag van de blanken.
Ook ongelijkheid voor de zwarten op economisch en sociaal gebied
In het zuiden werden zwarten nog steeds ongelijk (en als slaven) behandeld. Een deel van de zwarten trok naar de steden in het noorden. Zij kwamen ik wijken (getto’s) terecht, die erg armoedig waren. (slecht betaalde banen, snel ontslagen als zaken minder goed gingen).
Andere zwarten trokken naar het westen. Hier hadden ze kans op verbetering van hun bestaan.
Aan het einde van de 19e eeuw gingen zuidelijke staten nieuwe wetten invoeren om de zwarte bevolking van de blanke te scheiden. Dit wordt segregatie genoemd. Gelegenheden (zoals scholen, parken) werden voor de blanken en de zwarten gesplitst. De plaats van de zwarten was volgens de blanken onder de onderste bevolkingslaag van de blanken.
De blanken gaan zich organiseren.
De bekendste zwarte leider aan het einde van de 19e eeuw werd Booker T. Washington. Vooral op het gebied van onderwijs voor zwarten wist hij veel te bereiken.
Niet alle zwarten waardeerde hem, omdat hij vond dat de zwarten eerst economisch onafhankelijk moesten worden. Pas daarna zouden zij om gelijke rechten en afschaffing van de segregatie moeten vragen.
Sommige strijdbare zwarten richtte (in 1909) een beweging op: de NAACP (National Association for the Advancement of Colored People). Zij zeiden dat een zwarte pas economisch onafhankelijk kon worden als hij gelijke rechten had.
De NAACP wilde haar doel bereiken door demonstraties en via rechtszaken. Het werd een lange weg.
Meer rechten voor zwarten, maarlangzaam
President Roosevelt (1933-1945) had te maken met enorme economische problemen.
Hij zorgde ervoor dat de zwarte bevolking een aandeel kreeg in de steunprogramma’s voor de werklozen. Ook gaf hij zwarten enkele belangrijke taken bij de overheid.
Hij kwam niet met de maatregel om zwarten en blanken aan elkaar gelijk te stellen.
Veel blanken in het zuiden vonden het weinige wat Roosevelt voor de zwarten deed al te veel. Als hij de zwarten nog meer zou helpen, zouden de blanken zich verzetten tegen zijn hele politieke programma.
Toch stapten veel zwarten die stemrecht over van de Republikeinse naar de Democratische partij van Roosevelt.
Tot die tijd kreeg de Republikeinse partij de stemmen van de meeste zwarten, omdat die partij - onder president Lincoln - de slavernij had afgeschaft.
REACTIES
1 seconde geleden
V.
V.
Ik zou de tekst voor een uitreksel of samenvatting wel wat korter maken
18 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Deze samenvatting heeft 8 paragrafen terwijl dit hoofdstuk in het boek 11 paragrafen heeft.
18 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Wat een geweldige samenvatting! Nu kan ik zeker een goed punt halen voor mijn toets.
11 jaar geleden
Antwoorden