GESCHIEDENIS REPETITIE HS 3 EGYPTE
§ 1
Arbeid: Werk dat mensen verrichten om in hun levensonderhoud te voorzien.
Jagers-verzamelaars:
Landbouw: Middel van bestaan waarbij mensen voedsel verbouwen en dieren houden.
Landbouwsamenleving: Samenleving waarin landbouw het belangrijkste middel van bestaan is en de meeste mensen boer zijn.
Ambacht: Beroep waar je met je handen producten maakt of bewerkt.
Beroep: Een vast soort werk waar je je brood mee verdient.
Techniek: Weten hoe je iets moet doen en hert ook handig moet gebruiken.
Bloeitijd: Als het een tijd lang goed gaat.
Handel: Het kopen en verkopen van producten.
Middel van bestaan: Wat mensen doen om in leven te blijven.
§2
Godsdienst: Het geloof in God of goden.
Macht: Als je andere mensen iets kan laten doen wat ze zelf niet van plan waren.
Staat:Mensen die met elkaar een stukgrond hebben,een eigen overheid en wetten
Leger: Organisatie van soldaten.
Oorlog:Conflict tussen staten of volken waar geweld bij gebruikt.
Vrede: Zonder conflicten samenleven.
Ambtenaar: Mensen die in dienst van de overheid werken en helpen bij het uitvoeren van besluiten van het bestuur.
Macht: Als je andere mensen iets kan laten doen wat ze zelf niet van plan waren.
Opstand: Niet meer gehoorzamen aan de mensen die de baas zijn.
Staat:Mensen die met elkaar een stukgrond hebben,een eigen overheid en wetten
§3
Ambtenaar: Mensen die in dienst van de overheid werken en helpen bij het uitvoeren van besluiten van het bestuur.
Beschaving: Een hoog ontwikkelde cultuur. In deze cultuur bedenken de mensen ingewikkelde dingen en werken ze samen in grote groepen.
Cultuur: Alles wat mensen maken denk en doen.
Beroep: Een vast soort werk waar je je brood mee verdient.
Communicatie: Het uitwisselen van informatie (en de middelen waarmee dat gebeurt.)
Staat:Mensen die met elkaar een stukgrond hebben,een eigen overheid en wetten
Aanzien: Als mensen je belangrijk vinden en tegen je op kijken.
Hiernamaals: Het (geloof in het) leven naar de dood.
Kunst: Iets wat niet bedoelt is als gebruiksvoorwerp, maar om ‘iets moois’ te hebben.
Macht: Als je andere mensen iets kan laten doen wat ze zelf niet van plan waren.
Magie: Een soort tovenarij om voorspoed en geluk af te dwingen.
Priester: Mensen die zorgen voor het contact tussen goden en mensen.
§4
Aanzien: Als mensen je belangrijk vinden en tegen je op kijken.
Beroep: Een vast soort werk waar je je brood mee verdient.
Hiernamaals: Het (geloof in het) leven naar de dood.
Oorlog:Conflict tussen staten of volken waar geweld bij gebruikt.
Techniek: Weten hoe je iets moet doen en hert ook handig moet gebruiken.
Ambtenaar: Mensen die in dienst van de overheid werken en helpen bij het uitvoeren van besluiten van het bestuur.
Handel: Het kopen en verkopen van producten.
Kunst: Iets wat niet bedoelt is als gebruiksvoorwerp, maar om ‘iets moois’ te hebben
Staat: Mensen die met elkaar een stukgrond hebben,een eigen overheid en wetten
Aanzien: Als mensen je belangrijk vinden en tegen je op kijken.
Ambacht: Beroep waar je met je handen producten maakt of bewerkt.
Ambtenaar: Mensen die in dienst van de overheid werken en helpen bij het uitvoeren van besluiten van het bestuur.
§5
Aanzien: Als mensen je belangrijk vinden en tegen je op kijken.
Moederschap: De taken van een vrouw als moeder, zoals het voeden en verzorgen van kinderen
Opvoeding: Kinderen grootbrengen
Rolverdeling: De verdeling van taken tussen mensen.
Aanzien: Als mensen je belangrijk vinden en tegen je op kijken.
Gelijkheid: De zelfde rechten en dezelfde kansen hebben als anderen.
Huwelijk: Voor de wet trouwen
Norm: Wat mensen normaal vinden.
§6
Communicatie: Het uitwisselen van informatie (en de middelen waarmee dat gebeurt.)
Conflict: Ernstig verschil van mening tussen verschillende mensen, partijen of landen.
Handel: Het kopen en verkopen van producten.
Landbouw: Middel van bestaan waarbij mensen voedsel verbouwen en dieren houden.
Oorlog:Conflict tussen staten of volken waar geweld bij gebruikt.
Vrede: Zonder conflicten samenleven.
Bewapening: De wapens die iemand heeft, of het kopen en produceren van wapens. Een wapen is een voorwerp bedoeld om je te verdedigen of iemand aan te vallen.
Communicatie: Het uitwisselen van informatie (en de middelen waarmee dat gebeurt.)
Leger: Organisatie van soldaten.
Opstand: Niet meer gehoorzamen aan de mensen die de baas zijn.
Oorlog:Conflict tussen staten of volken waar geweld bij gebruikt.
REACTIES
1 seconde geleden
L.
L.
hallo wil je me helpen met de geschindenis van de samenvatting al vast bedankt!!!!
13 jaar geleden
Antwoorden