GESCHIEDENIS H2 NEDERLAND IN DE NEGENTIENDE EEUW
2.1
Rond 1600 begon Nederland met het veroveren van gebieden in Amerika, Afrika en Azië. Hoofddoel is handel. Voor 1800 kleine gebieden, daarna grotere. 1795 → patritten kwamen aan de macht → Bataafse Republiek. Engeland bezette factorijen, handel kwam stil te liggen → VOC failliet → Nederlandse overheid neemt restbezittingen VOC over. Na val Napoleon → Koning Willem I, koning van Nederland. Beloofde welvaart maar dat gebeurde niet. Tussen 1817 en 1829 was er een verlies van 40 miljoen gulden. Cultuurstelsel → stelsel waarbij Javaanse boeren bevolking een vijfde van hun land moesten bebouwen met gewassen voor Europese markt. Bedenker van het plan → Johannes van den Bosh → Tegenstander van Franse Revolutie. Hij schakelde de adellijke vorsten en dorpshoofden in om de Javaanse bevolking tot het cultuurstelsel te dwingen. Producten werden aan Nederland verkocht voor vast prijs en Nederland verkocht het door op de wereldmarkt. Verdiende daar veel mee. 1856 Eduard Douwes Dekker oftewel Multatuli, was assistent resident Lebak, in het weste van Java. Hij protesteerde daartegen, superieuren stonden dat tegen en Eduard nam ontslag. Hij keerde naar Nederland terug. 1859 Schreef hij in Brussel onder barre omstandigheden de roman Max Havelaar. In eerste instantie schreef hij dat boek voor eerherstelling voor zichzelf, en in tweede instantie voor de boeren in Java. Na 1860 → cultuurstelsel minder belangrijk, werd uiteindelijk afgeschaft. Nederland bemoeit zich meer met Nederlands-Indië. Particulieren bepaalde nu wat er verbouwd wordt door de Javaanse boeren. Nederlandse planters op de eilanden → grote plantages → suiker, koffie, thee, tabak. Nederlands-Indië bleek rijk te zijn aan grondstoffen → aardolie, tinerts, rubberbomen in Borneo en Sumatra. Na 1870 had Nederland ook invloed op andere eilanden. Koninklijk Nederlands-Indisch leger (KNIL) kregen met name de macht over die eiland met vaak bruut geweld. Zoals in Adjeh of op Lombok. Rond eeuwwisseling merkte Nederlandsers dat Indische bevolking onder slechte omstandigheden moest leven. Vonden ze oneerlijk, dat ze niets terug deden voor de honderden miljoenen gulden die Indische bevolking voor hun leverden. Werd over na gedacht hoe ze de Indische bevolking meer beschaving konden bijbrengen door Christelijke waarde, beter onderwijs en gezondheidszorg. 1899 → C. van Deventer schreef een stuk in het tijdschrift De Gids → De Erenschuld. 1901 Nederlandse regering sloeg nieuwe koers in → Etische politiek → de verplichting om de welvaard en de welzijn van de Indische bevolking te verbeteren in westelijke richtingen. Ze wilden nieuwe gebieden daar overnemen. Maar ze wilden ze ook zelfstandiger maken.
2.2
Rond 1800 Nederlandse landbouw, grote regionale verschillen. Kustprovincies → kapitaal intensieve en gespecialiceerde landbouw. Farmers → tuinbouwproducten en handelsgewassen. Lage drassige gebieden → zuivelproductie en vetweiderij. Zandgronden → peasants voor het voorzien van eigen behoeften. Midden van 19e eeuw steeds beter wordende verbindingen en stoomtreinen in Nederland. Richtte zich op exportmarkt. Richtte zich meer op buitenland. Men ging in Europa anders eten → zuivel, vlees, suiker, groente, fruit etc. Eind 19e eeuw Nederland langdurige argrarische crisis. Boeren zonen emigreerden naar Amerika. Herstel begon in 1895. Boeren gingen zich in coöperaties vormen met alles waarmee ze in aanraking kwamen. Eerst plaatselijk, toen provinciaal, daarna landelijk. Kregen grote economische macht → Campina, Interpolis, RABObank. Groot deel boeren zonen ging de industrie in. Omliggende landen industrialisatie krachtig, Nederland nog niet. In begin 19e eeuw was het beter om het maken van luxe producten te verfijnen dan dit te vervangen door moderne technieken. Rond 1850 in de nijverheid komt proces economische groei op gang. Machines werden belangrijk. Arm oost en zuid Nederland kreeg je arbeidsintensiefe industrie, weste → kapitaal intensiefe industrie + overal op vaste land bedrijven die argrarische grondstoffen verwerkten. Onderlinge afhankelijkheid door verschillende sectoren is typerend voor de economische ontwikkeling voor de 19e en een groot deel voor de 20e eeuw. In midden van 19e eeuw kreeg je vrijhandel → internationale handel in Nederland ging veel beter. Nederlandse kooplieden hadden vanaf eind 18e eeuw moeite om hun marktpositie te behouden. Vanaf 1850 brak tijdperk van economishce groei aan. 1860 introductie telegraaf en opkomst vervoer met stoomschepen, verminderd de rol van de koopman. Transitohandel → Nederland is doorgeefluik tussen Engeland en Duitsland en is vergelijkbaar met stapelmarkt. Allees wordt handelswaar niet opgeslagen maar meteen doorgegeven. Na 1870 enorme groei van havens Amsterdam, Rotterdam. Handel drijven was kwetsbaar voor Nederland, twee wereldoorlogen, economie ontwricht.
2.3
In de industriële maatschappij werden de verschillen tussen de groepen in de samenleving veel groter. Kooplieden en fabrikanten/fabrieksarbeiders. Veel arbeiders hadden geen werk. Geleerden dachten hierover na over oplossing voor slechte woon en werkomstandigheden van de arbeiders → sociale kwestie. Adam Smith ging 1790 dood. Hij beweerde: Mens slaagt erin te overleven door eigen belang voorop te zetten. Kapitalisme → productiefactoren zijn in handen van particulieren en worden prijzen bepaald door de wet van vraag en aanbod. Liberalisme → kooplieden en fabrikanten willen een zo groot mogelijke vrijheid op economisch gebied. Beginfase industriële revolutie → overschot arbeidskracht. Sensuskiesrecht → alleen zij die een minimum aan belasting betalen krijgen het recht op te stemmen. In Nederland was dat in 1848 niet meer dan 2.5 % van de totale bevolking. Karl Marx → in Trier geboren journalist schreef in 1848 het panflet: Het Communistisch Manifest. Alle machten in het oude Europa waren hier tegen. Karl Marx schreef later het boekje Das Kapital, daarin staat de klassenstrijd centraal. Hij noemde de arme en de rijken Proletariaat en Bourgeoisie. Marx stippeld in zijn boek een route naar de ideale samenleving uit. Tweede helfst 19e eeuw, blijkt dat Marx geen gelijk heeft. Na 1850 werden woon en werkomstandigheden een beetje beter. De overheid voerde sociale wetten in. Het Kinderwetje van Van Houten → in 1874 overmatige arbeid en verwaarlozing van kinderen tegen gaan. Deel van aanhangers twijfelde aan de route naar het einddoel. Twijfelaars wilden geen revolutie maar wetten veranderen en die groepen noem je socialisten of sociaal democraten. Degene die trouw bleven aan Marx noem je communisten. Socialisme kwam in Nederland rond 1880. 1896 Sociaal Democratische Partij (SDAP) werd opgericht door Pieter Jelles Troelstra.
Hoofdstuk 2.1 t/m 2.3
6.5
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden