Hoofdstuk 2

Beoordeling 4.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 883 woorden
  • 9 februari 2009
  • 37 keer beoordeeld
Cijfer 4.9
37 keer beoordeeld

HOOFDSTUK 2 Memo geschiedenis voor de basisvorming 3 havo/vwo
Legerleiding zorgde ervoor dat de SPD (sociaal-democratische partij) aan de macht kwam.
SPD geen revolutie
Communisten  wel revolutie  o.l.v. Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht  opstand  neergeslagen  dood beide leiders.

SPD wilde Parlementaire democratie  verkiezingen
Regering: - SPD
- DDP (Duits democratische Partij)
- P.v.d.K (Partij van de Katholieken)
Rijksdag in Weimar  Republiek van Weimar.

1919 Verdrag van Versaille  Nederlaag volgens Maarschalk von Hindenburg en generaal Ludendorff door sociaal democratische revolutie  dolkstootlegende 1920 staatsgreep oud-officieren  mislukt door staking.

1923  herstelbetalingen onbetaalbaar  Fransen bezetten Ruhrgebied, grondstoffen en industrieproducten in beslag  staking Ruhrgebied  inflatie  lening bij VS.  einde bezetting  Duitsland erkend grenzen
1929 wereld wijd economische crisis  Duitsland zwaar getroffen  miljoen werkelozen  politieke en economische moeilijkheden geen vertrouwen in de regering.

Hoop  antidemocratische groepen zoals Nationaal-socialisten  nazi’s richten NSDAP op (nationaal socialistische arbeiderspartij  Hitler
Gedachten NSDAP
- sterke leider
- democratie zorgt voor verdeeldheid onder het volk
- duitsprekende landen 1 land
- Duits volk superieur Arisch ras
- Joden zouden Arisch ras willen uitroeien 
- Antisemitisme  Joden uitroeien

Hitler  propaganda  massabijeenkomsten  mensen diep onder de indruk
Problemen lagen aan:
- Verdrag van Versaille
- Joden
- Duitse regering
Hitler beloofde  machtig en welvarend land
30 januari 1933  Hitler 1e minister
Februari 1933  Duitse Rijksdag brandde af  Hitler gaf communisten du schuld  communisten wilde staatsgreep  Communistische leiders opgepakt  verkiezingen  NSDAP 40%  Hitler werd 1e minister  machtigingswet, alle macht bij Hitler  geen andere partijen  einde democratie

Hitler  partijleger = Sturmabteilung (SA)  tegenstanders Nazi het zwijgen opgelegd.
Hitler  Schutzstaffel (SS) oorspronkelijk onderdeel van de SA  leiding Himmler  groeide uit tot machtig politieapparaat + privé-leger.

Duitsland  totalitaire staat  beheersen leven mensen  hechte volksgemeenschap  nationaal socialistische jeugdorganisaties en arbeiders verenigingen.

1921 Italië  Mussolinie  fascist, tegen Communisme + democratie  land 1 sterke leider.

Volkenbond geen succes  VS treedt uit  1919 mag Sovjetunie+Duitsland geen lid worden  1928 Duitland treedt toe  1933 Hitler (D) treed uit  Volkenbond schendingen van Verdrag van Versaile niet tegenhouden.

Dienstplicht ingevoerd  leger vergroot  1936 legers Rijnland  1938 Oostenrijk bij Duitsland = Anschluss.

Tsjecho-Slowakije  sudetenduitsers  Hitler hebben  Tsjecho-Slowakije niet mee werken voelt zich sterk GB+ Frankrijk staan achter hen  beide willen geen oorlog  Hitler dreigt met oorlog  Chamberlain en Hitler overleg = Conferentie van Munschen  Hitler zijn zin  Sudetenland bij Duitsland  1939 bezet heel Tsjecho-Slowakije

Frankrijk + GB gesprekken met Sovjetunie (zonder Sov. Durfden de landen geen oorlog aan)  geen resultaat door wantrouwen.
Duitsland + Sovjetunie onderhandelde, 1939 Hitler +Stalin komen overeen dat ze
1. elkaar niet zullen aanvallen (= Molotov-Von Ribbentroppact.)
2. Polen verdelen

GB + Frankrijk belooft Polen te helpen  1 september 1939 Polen aangevallen bondgenoten verklaren oorlog aan Duitsland  2e Wereld Oorlog.

17 september 1939  Sovjetunie valt Polen aan  Polen verdeeld.
Sovjetunie  oorlog tegen Finland en lijfde Baltische staten in.

1940 Duitsers vallen Denemarken, Noorwegen, Nederland, België, Frankrijk en Luxemburg aan  bezetting Democratie afgeschaft  pers kreeg met censuur te maken.

NL  machtigste man: Oostenrijker Seyss Inquart  toegestane partij NSB (nationaal-socialistische beweging  o.l.v. Anton Mussert  weinig Nederlanders aanhangers  geen actief verzet  passief verzet bijv. verboden kranten lezen.

Juli 1944 aanslag mislukte op Hitler.

1944  Duitsland valt Sovjetunie aan  Rusland niet goed voorbereid
1942-1943 Duitse nederlaag bij Stalingrad
Churchill  westen strijd voor te zetten  1941 hulp VS
Japan +Hitler, Hitler verklaard oorlog aan VS.
Japan valt Amerikaanse oorlogsvloot aan.
Geallieerden bombarderen Duitse industrie steden.
6 juni 1944  op aandringen van Stalin landden geallieerden op kust van Frankrijk  bevrijding west Europa.
In Nederland verloren geallieerden Slag Arnhem  Nederlandse regering spoorweg staking uitgeroepen  Duitsland houdt vervoer voedsel stop  NL bezette delen 1944-1945 honger

Zelfmoord Hitler toen Russen Berlijn binnentrokken en geallieerden ook diep in Duitsland binnen. Mei 1945 capituleerden Duitsland  Duitsland verdeeld in 4 delen.

Oktober 1944 strafkampen voor mannen uit Putten  door dood Duitse officier mannen Duitsland omgekomen. 1945 aanslag op Duitse generaal  250 willekeurige mensen doodgeschoten.

1933 Hitler  anti-joodse maatregelen, Doel isoleren van Joden in de samenleving  april joodse ambtenaren ontslagen1935 Neurenberger Wetten in werking.
Duitsland opgeroepen Joodse winkels boycotten + anti-joodse propaganda
9 november 1938  Kristalnacht  Joden vermoord en wat joods was vernield  voor uitbreken oorlog veel Joden weggevlucht.

Bezette gebieden  Joden gedeporteerd  Oost Europa m.b.v. burgers miljoen joden vermoord. 1942 nazi’s besluiten Joden uit te roeien  concentratiekampen opgericht  Joden gelijk vergast en andere dwangarbeid met dood als gevolg
Groot deel concentratiekampen bestond voor 1942.
1933 Dachau + Buchenwold  communisten + socialisten +Joden gevangen gezet.

NL Joden ook vervolgd februari 1941  Duitse politie chef Rauter  425 Joden gedeporteerd als gevolg van vechtpartij  communistische partij roept staking uit  geweld gebroken  1941 mensen moet aantonen of ze Joods zijn  J in persoonsbewijs  1942 ook gel ster op jas  NLse Joden werden Westerbork getransporteerd  dan naar concentratiekamp in Duitsland
Joden doken ook onder  niet eenvoudig  mensen onderduik adres riskeren dood
Nazi’s hebben 5-6 miljoen Joden vermoord.
Nazi’s vervolgden  Joden, geestelijk gehandicapten, zigeuners, homoseksuele.

7 december 1941  Japan valt Pearl Harbor aan  om delen van Azië te veroveren  Japanse leger succesvol. Nederlands-Indie rij aan olie werd ingelijfd.
Nederlanders  interneringskampen onder gebracht  omstandigheden slecht  dwangarbeid of mesonterende omstandigheden aanleg Birma Spoorlijn.

VS. marine herstelde snel  mei-juni 1942  2x nederlaag Japan  eilanden werden veroverd Japanners staakten de strijd niet
6+9 augustus 1945 Atoombom op Hiroshima en Nagasaki  grote schade 
2 september 1945 capituleerde Japan.

Bom bevatte uranium met het volume van en honkbal.
2x uranium botsen tegen elkaar aan  explosie  enorme luchtdruk  straling vrij o.a. kernstraling (levend weefsel beschadigend).  verwoestende werking:
- slachtoffers door luchtdruk
- gebouwen omver geblazen
- hitte  branden
- na explosie ontstond er een gigantische paddestoel van opgezogen verpulverend materiaal  radioactief word fall-out genoemd

Atoomtijdperk  Russen en VS. wapenwedloop  grootmachten konden de hele wereld vernietigen met hun bommen.
Gevolgen bombardement Nagasaki en Hiroshima: - kanker
- kinderen met afwijkingen geboren vraag mogen de wapens wel gemaakt worden en gebruikt worden?  onderhandeling VS. en Sovjetunie  besluit atoomwapens reduceren.


REACTIES

een scholier

een scholier

hz dat emojie eig

1 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.