§1 De tijd van de wereldoorlogen
De vijf belangrijkste kenmerken van de oorlogvoering sinds eind 18de eeuw zijn:
- Groot belang van de economie. Massale dienstplichtlegers gingen de kleinere beroepslegers vervangen. Het onderhouden en bewapenen van de legers werd kostbaarder. In oorlogen ging men grote aandacht geven aan het beschermen van de eigen en het beschadigen van de vijandelijke economie.
- Groot belang van de technologie. Door technologische ontwikkelingen tijdens de industrialisatie kwamen er veel nieuwe en duurdere wapens. Door de uitvinding van de stoommachine konden in de 19de eeuw meer troepen veel sneller worden verplaatst dan vroeger.
- Groot belang van het leiderschap. De meeste leiders zijn zowel militaire als politieke leiders. Ze hebben grote invloed op het verloop van de oorlog.
- Groot belang van strategie en tactiek. De strategie in een oorlog wordt gewoonlijk bepaald door politieke leiders. Soms zijn de strategie en de tactiek in handen van één man.
- Grote invloed van de publieke opinie. De bevolking werd mondiger. Een oorlog beginnen zonder steun van de meerderheid van de bevolking werd voor regeringen steeds moeilijker.
§2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
De directe oorzaak van de Eerste Wereldoorlog.
De directe oorzaak (aanleiding) van de Eerste Wereldoorlog was de moord op de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije in de stad Sarajevo in Bosnië.
Dieper liggende oorzaken.
Twee dieper liggende oorzaken van de Eerste Wereldoorlog waren:
- Nationalisme in de Europese staten. In de 19de eeuw was het nationalisme sterk gegroeid. Ieder land wilde het machtigste zijn. Daarom werden andere landen als gevaarlijke ‘concurrenten’ gezien. Zo leidde dit nationalisme tot spanningen tussen de staten.
- Bestaan van verschillende bondgenootschappen. Tegen het einde van de 19de eeuw sloten veel staten bondgenootschappen. Bij conflicten zouden ze elkaar dan kunnen steunen. Men dacht dat bondgenootschappen de kans op een oorlog zouden verkleinen. Maar in 1914 bleek die gedachte niet te kloppen.
Wat veranderde er in de Eerste Wereldoorlog in de oorlogvoering?
Er zijn zeven veranderingen in de oorlogvoering in de Eerste Wereldoorlog:
- De eerste oorlog die een wereldoorlog kan worden genoemd. Er werd niet alleen in een groot deel van Europa gevochten, maar ook in het Midden-Oosten, Zwart Afrika en op de Atlantische Oceaan.
- Industriële oorlog op veel grotere schaal dan tevoren. Er werden veel meer wapens gemaakt. Talloze mannen en vrouwen werkten in de oorlogsindustrie.
- Nieuwe wapens. Voorbeelden daarvan zijn: chemische wapens (gas), tanks, onderzeeboten en vliegtuigen. Maar zij speelden nog geen beslissende rol.
- Nieuwe tactiek: de loopgravenoorlog. De loopgraven liepen lang het gehele westelijke front en een groot deel van het oostelijke front. Beide partijen probeerden elkaar uit te putten.
- Veel meer propaganda. Er was nu niet alleen propaganda van bovenaf (door de politieke leiders), maar ook van beneden af (door de bevolking zelf, ook in kerken en op scholen).
- Betere medische zorg voor de soldaten. Er waren eind 19de eeuw belangrijke medische ontdekkingen gedaan, bijvoorbeeld inenting tegen tyfus en tetanus.
- De eerst totale oorlog:
• Alle jongemannen moesten in dienst.
• Talloze mannen en vrouwen werkten in fabrieken voor de oorlog.
• Iedereen kreeg te maken met maatregelen als rantsoenering van voedsel en andere producten.
• In de massapers en in bioscoopfilms werd opgeroepen hun regering en troepen te steunen.
• Het aantal slachtoffers was massaal.
De Eerste Wereldoorlog heeft naast nieuwe ook oude kenmerken.
Drie oude kenmerken van de Eerste Wereldoorlog:
- Economische oorlogvoering ook nu belangrijk. Ook in de Eerste Wereldoorlog was de economie heel belangrijk. Engeland en Frankrijk waren in het voordeel, omdat zij al het nodige uit hun koloniën konden halen. Duitsland en Oostrenrijk-Hongarije konden door de economische blokkade van de Engelse marine niet voldoende grondstoffen en voedsel invoeren.
- Oude wapens hebben de meeste vernietigende invloed. Oude, inmiddels verbeterde, wapens zoals mitrailleurs en kanonnen hadden de meest vernietigende uitwerking. De enorme hoeveelheid munitie die de artillerie afvuurde, veroorzaakte 70% van de slachtoffers.
- Waren de leiders slagers of ezels? Tijdens de oorlog maar vooral ook daarna is er veel kritiek ontstaan op de generaals wegens de enorme verliezen (ruim 8 miljoen soldaten gesneuveld, ruim 21 miljoen gewond). Sommige onderzoekers verdedigen de generaals. Zij geven wel toe dat ze de loopgravenoorlog eerst ondeskundig voerden. Maar zij wijzen erop dat ze in de loop van de oorlog nieuwe tactieken bedachten.
Gevolgen van de oorlog:
- De kaart van Europa verandert grondig. Enkele Russchische gebieden werden zelfstandige staten: Polen, Letland, Estland, Litouwen en Finland. Oostenrijk-Hongarije werd gesplitst in twee aparte staten. Ook verloor het alle Slavische gebieden en aan Italië Zuid-Tirol en Triëst. Duitsland moest gebieden afstaan aan Frankrijk (Elzas-Lotharingen), aan België (Eupen-Malmedy) en aan Polen. Er ontstonden drie nieuwe staten: Polen, Tsjecho-Slowakije en Joegoslavië.
- Grote verbittering onder de Duitse bevolking. De Duitse bevolking vond het Verdrag van Versailles zeer onrechtvaardig. Duitsland moest alle oorlogsschade vergoeden, terwijl het zich niet als enige schuldig achtte. De schadevergoeding betalen zou ondragelijk lang duren. Andere volken kregen zelfbeschikkingsrecht, maar de Duitsers niet. Duitsland moest zijn bewapening sterk verminderen, de Geallieerden niet.
§3 Democratie maakt plaats voor fascisme
Ontstaan van het fascisme
Het fascisme is in Italië ontstaan. Benito Mussolini was de eerste fascistische leider.
Kenmerken van het fascisme
De meest genoemde gemeenschappelijke kenmerken van het fascisme zijn:
- Het fascisme legt de nadruk vooral op waar men tegen is: tegen de parlementaire democratie, tegen democratisch rechten als vrijheid van meningsuiting, tegen socialisme en communisme, tegen alles wat als ‘vreemd’ wordt gezien en tegen andere culturen.
- Het fascisme is nationalistisch: het plaatst het belang van het eigen volk en de eigen staat boven andere.
- Het fascisme gaat uit van de ongelijkheid van mensen. De ‘hoger ontwikkelden’ moeten leiding geven aan de ‘lager ontwikkelden’.
- Het fascisme kent het leiderbeginsel. Daarmee wordt bedoeld dat op elk bestuursniveau leiders staan. Mensen gehoorzamen aan de leider boven hen.
- Het fascisme is totalitair, dat wil zeggen dat de staat het hele leven van ieder mens regelt en controleert. Fascisten richten daarom allerlei organisaties op zoals vakbonden, kunstenaarsbonden en jeugdorganisaties.
- Het fascisme gaat meer uit van het gevoel dan van het verstand. Volgens fascisten hoeft niet alles bewezen te worden. Dat het ene volk beter is dan het andere, moet men ‘aanvoelen’.
- Het fascisme verheerlijkt vooral de daad van geweld. De oorlog wordt verheerlijkt als een mannelijke strijd.
- Het fascisme geeft aan de vrouw een ondergeschikte en aparte plaats. Vrouwen mogen geen functies in de samenleving bekleden. Hun taken zijn kinderen krijgen en voor het gezin zorgen. Het moederschap wordt verheerlijkt.
Aparte kenmerken van het Duitse fascisme
Het Duitse fascisme (= nationaal-socialisme) bezat naast de voorgaande nog enkele aparte kenmerken:
- Het Duitse volk moet ‘raszuiver’ gehouden worden. Etnische groepen in de wereld zijn ongelijk (‘rassenleer’).
- Het Duitse volk heeft leefruimte nodig. Duitsers hebben het recht nieuw grondgebied te veroveren in Oost-Europa.
Democratie moet plaats maken voor fascisme
De Republiek van Weimar werd geregeerd door coalitieregeringen. Meestal zaten daarin de volgende partijen: socialisten, katholieken en vooruitstrevende liberalen.
De aanhang van de NSDAP groeide enorm door de economische crisis, die in 1929 begon. Het aantal werklozen groeide van 2 miljoen in 1929 tot 6 miljoen in 1932. In deze jaren groeide de NSDAP spectaculair.
Andere oorzaken van het succes van de nationaal-socialisten
Zwakke plekken van de Republiek van Wiemar:
- De socialisten en de katholieken wantrouwden elkaar.
- De vooruitstrevende liberalen wilden met de socialisten samenwerken, maar hun aanhang liep terug.
- De conservatieven waren tegen de parlementaire democratie.
- De communisten waren ook tegen de parlementaire democratie.
Het optreden van de nazi’s:
- De manier waarop de partij propaganda voerde (via moderne communicatiemiddelen en massabijeenkomsten).
- De persoonlijkheid van Hitler maakte diepe indruk op de mensen.
- De beloften van de nazi’s: aan bijna alle mensen werd beloofd wat zij graag wilden.
- De partijlegers van de NSDAP, de SA en de SS, straalden kracht en zelfvertrouwen uit.
- De nazi’s zorgden voor een zondebok; de NSDAP gaf de Joden de schuld van alle ellende.
De houding van de conservatieven na de verkiezingen van 1932: Zij wilden met Hitler samenwerken, omdat zij dachten dat ze Hitler voldoende konden beïnvloeden om hun eigen ideeën in te voeren.
Het nationaal-socialisme in de praktijk
Volgens Hitler moest de Duitse industrie een wapenindustrie worden en de landbouw moest de allernoodzakelijkste voedingsmiddelen gaan verbouwen. Zo zou Duitsland voor wapens en voedsel niet afhankelijk zijn van de import.
De nazi’s wilden de gelijkschakeling bereiken door:
- Het bijeenkomen van de mensen in allerlei nazi-organisaties. Het lidmaatschap daarvan was verplicht. Vier voorbeelden zijn:
• Duitse Arbeidsfront (werkgevers en werknemers).
• Kraft durch Freude (ontspanning voor alle Duitsers).
• Hitlerjugend en Bund deutscher Mädel (jongeren van 10 tot 18 jaar).
• Rijksarbeidsdienst (vanaf 18 jaar).
- De beheersing van het onderwijs en de media:
• De scholen moesten de jeugd opvoeden in de geest van het nationaal-socialisme.
• Door het ministerie voor Volksvoorlichting en Propaganda onder leiding van Joseph Goebbels slaagden de nazi’s erin om de massa sterk te beïnvloeden.
De SS had de volgende drie taken:
- Uitschakelen van tegenstanders van het nationaal-socialisme.
- Leiding over de concentratiekampen.
- Soort lijfwacht voor de nazi-leiders.
De Waffen SS werd ingezet op belangrijke plaatsen aan het front.
Voor de Tweede Wereldoorlog was het doel van de rassenpolitiek van de nazi’s om de Joden uit de samenleving te stoten en hen tot emigratie te dwingen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog besloot Hilter alle Joden te laten vermoorden. Volgens onderzoekers zijn er tussen de 5 en 6 miljoen Joden door de nazi’s vermoord. Ook zigeuners werden door de nazi’s vervolgd.
REACTIES
1 seconde geleden
V.
V.
Wauw, dit is echt een goede samenvatting.
Echt heel erg kort!
12 jaar geleden
AntwoordenF.
F.
Het is echt een top samenvatting erg bedankt !
12 jaar geleden
Antwoorden