Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? šŸ”
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Hoofdstuk 1

Beoordeling 4.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 236 woorden
  • 26 augustus 2008
  • 45 keer beoordeeld
Cijfer 4.2
45 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
Begrippen

Specialisatie = je richten op 1 speciaal landbouwproduct
Inpolderingen = landaanwinning door het bedijken en droogmalen van moerassen, meren of zeeƫn
Belangrijke provincies = Holland, Zeeland
Ze leefden van = handel, scheepvaart, nijverheid
Specerijen = kruiden die gebruikt worden om smaak aan voedsel te geven
Specerijen worden gebruikt voor = voedsel langer houdbaar te houden
Ontdekkingsreis = reis waar iets wat onbekend is word ontdekt
Oost-Indiƫ = Indonesiƫ
West-Indiƫ = Nederlandse Antillen en Suriname
Kolonies = overzeese nederzetting buiten eigen land, meestal door verovering gekregen
Handelskapitalisme = economie waarin kooplieden veel winst proberen te maken in handel
Stapelmarkt = plaats waar goederen bijeengebracht en opgeslagen word, om weer verder verhandelt te worden
VOC = verenigde Oost-Indische compagnie (1602, Indonesiƫ)
WIC = West-Indische compagnie (1621, Nederlandse Antillen, Suriname)
Groter WIC of VOC = VOC is groter
Gouden eeuw = 17e eeuw. Een goede periode
Handelen VOC = Specerijen uit Indonesiƫ, Oost-indiƫ
Handelen WIC = Suiker, koffie, slaven Afrika, west-Indiƫ
Oostzee = Graan, ijzer, hout
Westzee = rietsuiker, Slaven, cacao
Republiek (mensen) Gegroeid tussen 1600 en 1700 = van 1.5 naar 2 miljoen
Bevolkingsgroei = toename van de bevolking
Immigratie = Het in een ander land komen wonen
Hoeveel Franse protestanten vluchtte er aan het eind van de 17e eeuw = 50.000 Franse protestanten
Hugenoten = Franse protestanten
Welvaart = als het goed gaat in de samenleving
Was Holland rijker of armer dan de rest van de republiek = rijker
Regenten = de rijkste groep + politieke macht
Staten-Generaal = het hoogste bestuur van de republiek
Gegoede burgerij = geen politieke macht, maar wel rijk
Middengroep = de ambachtslieden en kleine handelaren (niet super rijk)
Armenzorg = zorg voor de armen door het stadsbestuur of de kerk
De onderste laag = soldaten, matrozen, sjouwers, landarbeiders
Was de gouden eeuw voor iedereen een gouden eeuw = nee

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.