Hoofdstuk 1, 3, 4, 5, 6, 7 en 8

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 9452 woorden
  • 24 juli 2009
  • 949 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
949 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Examenstress? Niet met Examenbundel!

Over minder dan drie weken zit je jouw examens te maken. Slaat de examenstress toe? Sla nog snel Examenbundel, Samengevat en Examenbuddy in voor je probleemvakken en own je examens! Jij. Kunt. Dit.

Ik wil slagen
Samenvattingen Geschiedenis
Hoofdstuk 1

Tijd van de jagers en boeren(23000 v.C-2000 n.C)
§ 1
Jagers-verzamelaars: Mannen joegen op dieren, vrouwen verzamelde voedsel. Als er geen voedsel meer was op een plek trokken ze weg, ze hadden veel kennis van de natuur en de seizoenen.

§ 2

De landbouw revolutie: Het was een revolutie omdat men in relatief korte tijd overstapte van Jager-verzamelaar tot landbouw. Begon in Mesopotamie , vruchtbare halvemaan gebied. Gerst en tarwe groeiden er wild maat werden daarna zelf door mensen geplant. De planten veredelden en zorgen voor het grootste deel van de voedsel voorraad. Ook gingen ze dieren houden. Leefwijze veranderde, landbouw stimuleerde ontdekkingen. Steeds minder mensen waren nodig om meer voedsel te produceren, dus een deel van de bevolking kon zich met iets anders bezig gaan houden. Schrift ontstond door bijhouden van graan voorraden in de landbouw.

§ 3

In Mesopotamie kwamen de eerste steden door de Eufraat en de Tigres. Steeds meer mensen konden in een gebied wonen, en zo veranderden dorpen in steden. Door de grote voedselproductie konden steeds meer mensen ander werk gaan doen. Zo ontstonden sociale verschillen.

Hoofdstuk 2

Tijd van de Grieken en de Romeinen.(3000 v.C-500 n.C)
§ 1

Griekenland was een groep van stadsstaten met een landbouwstedelijke samenleving. Alle stadstaten hadden eigen munt en bestuur. Besturingsvormen wisselden elkaar af. Athene: Monarchie, Aristocratie, Tirannie, Kleistens nam macht over. Voerde Democratie in. Volkvergadering (ekklesia) besliste over alles. Alleen vrije mannen waren stemrecht en hadden burgerrecht.
Sparta was tegenstander van Athene qua politiek. Sparta was een militaire aristocratie. Grieken discussieerden veel over welk systeem het beste was. Met dezlefde argumenten die nu nog steeds gebruikt worden. Grote filosofen voelden niets voor democratie. Vonden de massa dom.
Socrates dacht dat een democratische politicus niets anders kon dan de anderen naar de mond praten.
Plato dacht dat Demo leidde tot een dictatuur en chaos. Sparta was een stabiele staat vond hij, maar hij wou een ander systeem: Alleen de hoogste filosofen mochten leiden.
Filosofie ontstond buiten Athene, al waren er veel lyceums ect. Gevestigd. Filosofie begon in Ionie (west-turkije) Ze zochten rationele verklaringen voor verschijnselen in de wereld.
Hippokrates: Basis voor de medische wetenschap.
Archimedes & Pythagoras: natuurkundige wetten en stellingen.

§ 2

Romeinen: aanval was de beste verdediging. Vanuit hun stadsstaat in Italie veroverden ze italie compleet in de 4e en 3e eeuw v.C. 264: Expansie van Romeinse rijk ging buiten Italie, naar Spanje en Portugal. Daarna overwonnen ze Carthago en ontsnapten van verwoesting. Ondertussen namen ze ook Macedonie en Griekenland over. Romeinen combineerden Griekse cultuur met de Romeinse. Na de verovering van Turkije Israel,Frankrijk, Alpen ect, stopte ze met veroveren toen ze Bittanie hadden, om hun legers te gebruiken bij het beschermen van hungrenzen. Rome was eerst een republiek met veel aristocratische invloed en een volksvertegenwoordiging. Krijgsheren trokken macht naar zich toe. Caesar kreeg alleenheerschappij, 4 jaar na zijn dood nam Octavianus zijn werk over en sticchtte het Imperium Romanum. Hij zorgde voor vrede en welvaart.
Romeinen waren goede organisatoren en hadden veel dicipline. Alles werd geregeerd vanuit Rome. Romeinen legden wegen aan en had alles in de hand. Na verovering Griekenland: gecombineerde “smaak” Bootsten alles na en namen geloof en cultuur over.
Rondom steden kwam een geld economie tot stand. Romeinen waren tolerant tegenover andere culturen/geloven. Door het leger kwam er romanisering, volkeren werden beïnvloed door de gebruiken die ze handhaafden.

§ 3

Griekse cultuur werd beïnvloed door de egyptische. Beeldhouwers bestudeerden menselijke anatomie en pasten hun kennis toe in hun werken. Alle beelden waren idealistisch. Griekse kunst van de 5e eeuw v.C. heet nu Klassiek: Andere volkeren kiezen het als voorbeeld. Soortgelijke dingen gebeurden in de architectuur. Ze deden aan bedrog van het oog om zo de voorstelling perfect te maken. Romeinen gingen voor Realistisch, maar maakten ook indrukwekkende bouwwerkingen.

§ 4

Romeinen vonden Germanen barbaren maar hadden bewondering voor hun onverschrokkenheid. Germanen bewonderden de cultuur van de Romeinen en wouden die overnemen i.p.v. vernietigen.

§ 5

Jodendom wou Romeinse keizer niet aanbidden. Volgens hen was er maar een god. Het christendom kwam oorspronkelijk uit het Jodendom: Het Griekse woord voor Messias leek op Christus. Paulus speelde een belangrijke rol bij verspreiding geloof. Hij rees veel rond. De eerste opgeschreven verhalen van de bijbel zijn meteen het Nieuwe testament, want de Tenach ( het heilige boek voor de Joden ) vormde het Oude testament. In 312 gaf Constantijn de christenen godsdienstvrijheid en later werd het een staatsgodsdienst. Constantijn organiseerden kerkelijke bijeenkomsten waar bisschoppen de geloofsleer vastlegden.

Hoofdstuk 3
Tijd van Monniken en Ridders (500-1000)

§ 1
Een Oase in Arabie was uitgegroeid tot een handelscentrum. Mohammed was een profeet die de stem van god had gehoord. Hij was analfabeet en citeerde dus alles aan zijn leerlingen die het na zijn dood in de Koran opschreven. Het leek veel op het Joden en Christendom, het had een god, een heilig boek, een individueel leven na de dood waarbij goed en slecht gescheiden waren en het geloof richtte zich tot de gehele mensheid, maar zei tegen eigen land dat zij de uitverkorenen waren om de anderen te redden. Mohammed kreeg in Medina politieke macht, en uiteindelijk kon hij Mekka veroveren zonder bloedvergieten. Na zijn dood breidde de islam verder uit door zijn opvolgers. 100 jaar na Mohammeds dood stopt de Islamitische expansie.
De expansie gebeurde heel snel, de Arabieren waren een ruitervolk dat snel bewoog en ze waren hard en taai. Daarbij ging je naar de hemel als stierf tijdens een gevecht. Arabieren vormden een politiek militaire toplaag. Arabieren accepteerden het Joden en Christendom zolang zei niets over Mohammed enz zeiden.

§ 2

Het romeinse rijk was alle glorie kwijt. Steden verdwenen bijna, maar werden in stand gehouden door de bisschoppen. Landbouw bracht niet genoeg op en dus moest iedereen de landbouw in, behalve geestelijkheid en adel. Alle plattelandsgemeenschappen leefden autarkisch, dus zelfvoorzienend. Geld was er niet, er werd geruild. Boeren waren afhankelijk van de adel. Horigen waren er voor het eerst in de nadagen van het Romeinse rijk, boeren werden verboden om hun grond te verlaten door de keizers. Daarna boden ze geen bescherming meer en hadden bendes vrij spel. Veel boeren zochten bescherming bij heren die legertjes hadden. Voor die bescherming gingen ze veel verplichtingen aan. Zo ontstond het hofstelsel. Grondbezitter had een centrum, de helft was van de bezitter (vroonland) het hoevedeel was van de boeren. Ze hadden een hoeve met land en mochten omliggend bos en grond gebruiken voor vee en hout sprokkelen. Meestal moesten de boeren daarvoor werken op het land dat van de heer was. Vrouwen moesten spinnen en weven. De verplichtingen verschilden veel van elkaar.

§ 3

Het feodale stelsel: Een heer gaf een stuk grond aan een vazal of leenman in ruil voor zijn trouw. Het kwam het eerste tot stand in het Frankische rijk van Karel de Grote. De kleinzoon van Clovis. Hij bracht een ridderleger op gang. Karel kreeg geld van de Adel die hij aan zich verbond als Vazallen. Hij gaf ook ambten te leen. Het waren handige betaalmiddelen maar moeilijk te controleren. Regel was: de dood van de heer of vazal betekende het einde van de leenrelatie , maar de Vazallen zagen het als een erfelijk recht en probeerden het op hun kinderen over te dragen. In de 9e eeuw gingen ze zelf land en ambten weggeven.
De koning was bijna al zijn macht kwijt.

§ 4

Eerst was het christendom veel sterker in het oosten. Clovis bekeerde naar het christendom, toen hij tijdens een strijd God aanriep won hij de strijd, en daarna liet hij zich met zijn krijgers dopen. Monniken bekeerden Ierland, en ierland bekeerde Engeland. Paus Gregorius bracht de missie tot stand in Rome. Vanuit Brittanie kwam het christendom over het gehele continent. Het duurde een hele tijd voor het hele continent zo ver was. Meestal moest men de heidenen onderwerpen voor ze het geloof aannamen.

Hoofdstuk 4
Tijd van steden en staten. (1000-16000)

§ 1
Landbouw verbeterde, bevolking groeide. Nieuwe technieken in de landbouw  boeren gingen specialiseren. Boeren verkochten hun goederen op bepaalde plekken en dat werden knooppunten van waterwegen en machtcentra. Groeiden uit tot steden en de landbouw stedelijke samenleving kwam terug. Handel en stad waren verbonden. Ambachtslieden waren de grote kracht van de steden. Ook toen de bevolking verminderde kwamen er steeds meer steden. Sommigen werden zo groot dat het staten op zich werden stadsstaten.

§ 2

Eerste stadsbewoners hadden veel vrijheid, mochten alles zelf regelen zolang ze belasting betaalden aan hun heer, die een toezichthouder gestationeerd had. Hield toezicht op de schepenen (rechtbank en stadsbestuur) Hij voltrok vonnissen.heer werd minder afhankelijk van de opbrengst van zijn eigen land, dus minder van zijn horigen. Adel verloor grip op economische activiteiten. Stedelijke burgerij kreeg meer macht en geld. Er gingen meer mensen dood dan erbij kwamen, maar er stroomden steeds nieuwe burgers in. De plattelandbevolking wou er graag naartoe. Ze verkozen vrijheid in de stad boven de afhankelijkheid van een heer. De horigheid verdween langzaamaan, maar nog steeds hadden de heren veel te zeggen over de boeren (meer dan over de stad.) Burgers lieten hun macht zien door enorme muren om de stad te bouwen waaraan iedereen meebetaalde. Er kwamen Gildes, groepen van ambachtslieden. Ze stelden de prijzen van de producten vast en joegen buitenstaanders weg. Kooplieden hadden het voor het zeggen in de steden. Rijke families begonnen zich te gedragen als de nieuwe adel. Ze heetten de Patriciërs en gildes wisten een deel van hun macht weg te nemen, maar toch bleef een groot deel van de macht bij de handels patriciers.

§ 3

Eerst trokken koningen rond om hun macht te bevestigen, maar steeds meer vorsten kozen voor een centrale plek om te regeren. Dat heet centralisatie. Daarvoor hadden de koningen veel macht, geld en militaire macht nodig. Hij hief belasting om aan dat geld te komen en hij kocht de trouw van zijn leenmannen. De koningen probeerden een nationale wetgeving in te voeren voor alle inwoners, dat was het begin van de staatsvorming.
Drie voorbeelden :Frankrijk, Duitsland en Engeland.
In Duitsland liep het fout. Hij kon de macht van de hertogen niet beperken en zo kregen die veel macht. Hij probeerde hiertegen te vechten door bisschoppen te benoemen, maar toen kreeg hij heisa met de paus. Ze verzwakten ook nog eens hun positie door naar andere landen te gaan en zo hun positie verlaten. Het kwam niet tot een duitse staat in de middeleeuwen.
Engelse koningen voorkwamen dat lenen van vader tot zoon overging. Ze stelden sheriffs in loondienst aan om belastingheffing te regelen en de rechtspraak.
Franse koningen hadden eerst veel minder macht dan de koningen in Engeland en Duitsland. Maar ze breidden hun macht steeds verder uit door huwelijken en veroveringen. Ene Agustus wist zijn leenmannen (hertogen) te verslaan in een oorlog. Zijn grondgebied verviervoudigde. Hij zette zelf mensen op hoge posities en behield zo de macht. De oorlogen die hij moest voeren kostten veel geld, ook al was hij een sterke koning na de 100jarige oorlog. Er kwam een Staten-generaal. Daarin zat de geestelijkheid, de adel en de burgerij. De koning in Fr mocht belasting heffen over de goederen en het parlement verloor alle inspraak. Terwijl in Engeland zenog tegen de koning vochten.

§ 4

Investituurstrijd. De strijd tussen Koning en kerk. Volgens de tweezwaardenleer hadden de wereldlijke en de geestelijke macht allebei hun eigen machtssfeer. Koning besliste over wereldlijke zaken en de kerk over de geestelijke zaken. Zolang hun macht beperkt was waren er geen problemen. Maar tussen de duitse koning en de paus kwam een machtsstrijd. De paus vond dat hij de meeste macht had, ook over de koningen ! En de koning vond dat hij juist de opvolger van de romeinse keizers was. Koningen kozen de bisschoppen en gaf ze ook wereldijke macht door ze hertogen te maken. Gregorius wilden aan de leken invloed voor goed een einde maken. Keizer Hendrik IV benoemde ene aartsbisschop terwijl de paus er al een had. De paus verbande hem uit de kerk en zei dat niemand hem meer mocht gehoorzamen. De vorsten en hertogen wouden een andere keizer kiezen en dis gaf Hendrik toe, hij stak de Alpen over om de paus om vergiffenis te vragen. Pas na drie dagen liet hij hem binnen en hief de ban op. Maar zodra Hedrik zich weer zeker voelde was het gedaan met gehoorzaam zijn. Hij stelde een tegenpaus aan, en de paus een tegenkoning. Pas in 1122 kwam er een compromis. Alleen priesters van een bisdom mochten de bisschoppen kiezen. De keizer mocht ze wel nog aanstellen als hertog of graaf. Ook de franse koning kreeg heisa met de paus. Hij moest steeds vaker koningen uit de kerk verbannen. De kerk wist steeds beter belasting te heffen en werd zo steenrijk.
Maar de paus kreeg de koningen niet ondergeschikt, het gevecht duurde tot de 15e eeuw, toen hadden de koningen genoeg macht om niet meer overwonnen te kunnen worden door de paus. Ze bleven totaal van elkaar gescheiden.
De paus had veel macht door de kracht van het geloof. Bedelordes leefden vrijwillig als armen om te leven van wat mensen hen gaven. Er werd gestreven naar geloofszuiverheid, en dat leed soms tot hevige conflicten, zoals het vervolgen van ketters. De inquisitie zocht ketters op en veroordeelden ze.

§ 5

Paus urbanus riep de christelijke ridders op om naar Palestina te gaan. Dat had te maken met de sociaaleconomische situatie. Europa was aan het groeien. Een keizer vroeg de paus om hulp en de paus stuurde de ridders die als herkenningsteken een kruis droegen, zo begonnen de kruistochten. De eerste kruistocht was in 1096, en de verovring van Jeruzalem was in 1099. Een deel van de troepen verliet het leger en stichtte kruisvaardersstaatjes. Veel ridders waren om die reden meegegaan. De reconquista, de herverovering van het Iberische schiereiland eindigde in 1492. Duitsland hield ook kruistochten om hun land uit te breiden, en alle oorspronkelijke bewoners werden horigen gemaakt. Handel over zee werd ook steeds populairder. Er kwamen veel kolonies en ze werden economisch succesvol. Het legde de basis voor de Europese expansie.

Hoofdstuk 5
Tijd van ontdekkers en hervormers. (1500-1600)
§1

Renaissance ontstond geleidelijk. Begon in Italië. Italiaanse steden maakten zich los van de paus en de Duitse keizer. Economie bloeide op door handel andere landen. Veel rijke burgers richtten blik van God af. Griekse en Romeinse overblijfselen werden bewonderd om hun schoonheid. Bij de herontdekking van de klassieke oudheid (Grieken en Romeinen) speelden de Humanisten een grote rol. Ze vertaalden de taal en letterkunde en bestudeerdem de klassieken filosofie. Humanisten probeerden alles los van het geloof te zien. Ze ontdekten fouten in het geschrift en verbeterden die en voegden commentaar toe om het voor de normale mens begrijpelijk te maken. Turkse verovering Constatinopel gaf Humanisme een extra impuls. Geleerden vluchtten vanuit Constantinopel naar Italie en namen veel oorspronkelijk Griekse manuscripten mee. Eerst was humanisme beperkt tot de geleerden, maar langzamerhand ging het bij de opleiding van de gegoede burgerij horen. Ideale mens was iemand die op de meest uiteenlopende vlakken heel goed was. Uomo Universales. (Leonardo Davinci)
Door de boekdrukkunst werden de ideeën van de Italiaanse Humanisten verspried naar het noorden. Buiten Italie waren de belangrijkste humanisten ERASMUS-Rotterdam. THOMAS MORE- Engelsman. Erasmus wou een christelijk humanisme. Hij wou mensen weer bij het christelijke geloof betrekken. Hij vond dat de teksten enz. uit de oudheid het christendom moesten zuiveren en niet vervangen. De kritische instelling van die tijd zorgde ook voor stimulatie van de natuurwetenschappelijk denken.
COPERNICUS: Belangrijke natuurwetenschapper. Hij ontwierp een wiskundig model van het zonnestelsel waarbij zon het middelpunt was. Aanloop wetenschappelijk revolutie 17e eeuw. Zou het wereldbeeld grondig veranderen.
Minder christelijke voorstellingen in de schilder en beeldhouwkunst. Meer aandacht voor de vormgeving van het lichaam. Kerk was nog steeds belangrijk, maar positie kunstenaar veranderde. Schilder signeerde werk en werd zelfbewuster.

§2

1493: groot deel v/d wereld onbekend voor Europeanen. Amerika net ontdekt, maar nog niet bewust van het feit dat het een nieuw continent was. Arabieren beheersten de handel tussen Europa en Indie. Europa moest een weg over de zee vinden om te kunnen handelen. Portugal voer ver buiten europa. Portugezen maakten steeds een kleine post waar ze mensen achterlieten, ze durfden steeds verder te gaan. Columbus ontdekte Amerika in 1493, portugezen waren bezorgd over hun positie. Bleek een nieuw continent te zijn, jaar na Columbus’ dood werd dat bekend.(1507)
De portugezen kwamen als eersten aan in Indie. Ze stichtten vertevigde handelsposten langs de aziatische kust en dreven handel met de Chinezen en de Japanners.
Midden-Amerika werd door de Spanjaarden bezet. Ze vonden er veel goud en zilver. Ze waren wreed en doodden vele indiaanse samenlevingen en dwongen de overgeblevenen om voor hen te werken. Maar vooral ziektes uit europa velden de indianen. Spanjaarden en Portugezen beschermden hun zeeroutes heel goed en dit dwon Frankrijk, Engeland en Nederland om andere routes te vinden. Er was veel te verdienen, Portugal kon de vraag bijna niet aan. Dat leidde uiteindelijk tot nieuwe ontdekkingreizen rond het einde van de 16e eeuw.

§ 3

Erasmus werd ervan beschuldigd de weg te hebben gelegd naar de godsdienstige revolutie die Luther af heeft gebouwd.
Erasmus leerde grieks en bestudeerde het originele nieuwe testament. Hij ontdekte fouten in de Vulgaat(de Latijnse bijbel, en de gebruikte versie.) Erasmus maakte een nieweu versie gebaseerd op de originele bronnen van de grieken. Hij versterkte de kritiek op de kerk en uitte zelf ook kritiek over pausen, bisschoppen en kardinalen.
Hij ondermijnde het gezag van de kerk: De paus en de priesters konden volgens hem de geloofswaarheden niet bepalen, dat kon alleen de oorspronkelijke bijbel. Hij was een belangrijk figuur in de reformatie of de kerhervorming (die tot een breuk in de kerk leidde). Erasmus zelf wou geen scheuring van de kerk. Hij vond kerkhervormers las Luther veel te fanatiek en intolerant.
Kritiek op het geloof waren er al langer, kerkelijke ambten werden aan de hoogste bieder gegeven, en priesters en bisschoppen trouwden gewoon. Maar de kerk kwam af van andere geloven door ze als ketterij af te doen. Dat mislukte met de kerkhervorming. De reformatie scheurde de kerk uiteen tot twee vijandige kampen: De Protestanten.( Hadden gebroken met de kerk in Rome).en de Katholieken.( Bleven trouw aan de paus)
Luther stuurde een brief aan een bisschop met daarop 95 stellingen, waaronder een over de aflaat. Die zou niet verstrekt mogen worden voor geld. Luther wilde met die stellingen een discussie over hervorming in de kerk tot stand brengen. De paus nam het anders op en begon een proces tegen hem. Luther werkte als reactie zijn standpunten verder uit. Luther vond dat je de genade van god alleen kon krijgen door te geloven, “goede werken” maakten niets uit, als je maar geloofde. Volgens hem waren priesters en pausen niet nodig, hij ondermijnde het gezag van de kerk.
Luther werd in 1520 uit de kerk gezet. Hij had in Duitsland echter al genoeg mensen die hem steunden. Er driegde een kerkscheuring. Karel V probeerde die te voorkomen en gaf hem een kans om zijn woorden te herroepen. Dat deed Luther niet en hij werd vogelvrij verklaard, maar hij vond bescherming bij een vorst van de Saksen. Hij vertaalde de bijbel in het Duits en trouwde met een uitgetreden non (de priester ambt was onnodig, zo ook het celibaat )
Fransman CALVIJN was opgeleid tot humanistisch geleerde. Ook voor Calvijn was de bijbel de enige vorm van gezag. Verder wees hij alles af, nog radicaler dan Luther; kaarsen, orgelspel en het luiden van de klokken was bedenkelijk.
Calvijn nam aan dat de mens uit zichzelf slecht en zondig. Alles was al voorbestemd. Maar naar de hemel gaan kenmerkte zich door een vroom leven, dus iedereen die in de hemel wou moest vroom leven. Maar men moest wel genieten anders wees men God’s gegeven goedheid af. Hij wees het celibaat dus af. Sommigen gingen veel verder en wezen alles wat werelds was af. Luther richtte zich tot de Duitse koningen en die mochten van hem het geloof regelen. Volgens Calvijn mocht het volk ik opstand opkomen tegen de regering als die de regels van het geloof niet navolgden. Calvinisme redelijke aanhang.

§ 4

Filips de 2e vertork op een dag om zich te laten huldigen in spanje en hij kwam niet meer terug. Willem van Oranje was de leider van de opstand die tot een onafhankelijk staat leidde. Karel V had eerder het bestuur, hij was graaf/hertog enz van alle gewesten. Hij had overal stadhouders waarmee hij overlegde. Hoge edelmannen. Uiteindelijk wist hij zijn afhankelijkheid van de edelen te verminderen door een centrale adviesraad op te stellen. Karel zag het als zijn taak om het katholieke geloof te beschermen. Hij moest dus het protestante geloof flink bestrijden. Een hele hoop eindige op de brandstapel. Filips de 2e wou ditzelfde (centralisatie en bestrijding ketterij) doorzetten, maar hij vond niet de juiste steun die zijn vader gehad had en hij riep alleen verzet op. Hij verliet de Nederlanden en stelde zijn halfzus Margaretha aan als landvoogd. Zij moest de Nederlanden besturen. De hoge adel had meteen heisa met haar, want ze verzetten zich tegen haar hoogste adviseur, en het tastte hun privileges aan. Inquisitie werkte als een gek door de komst van het calvinisme. Leider van het adellijke verzet werd geleid door Willem van Oranje. Margaretah schrok van het ruige volk en beloofde de kettervervolging te verminderen. Dus konden calvinisten preken geven op het plein, en uiteindelijk, nadat een predikant gepreekt had tegen beeldenverering, trok er een menigte naar een plaatselijke kerk en sloeg het interieur kort en klein. Filips was woedend. Hij stuurde de hertog ALVA, die massaal mensen liet onthoofden ene vermoorden. Hij legde ook steeds nieuwe hogere belastingen op. Nadat Oranje met de Geuzen Den Briel over had genomen liepen alle steden over naar de opstand. Alle steden die heroverd werden vreselijk gestraft door Alva. Uiteindelijk werden de spaanse troepen weggejaagd doordat de Hollanders de dijken doorstaken en het land onder water zetten. Bij de Spanjaarden ging het steeds slechter, uiteindelijk gingen soldaten zelfs muiten omdat ze geen soldij kregen. Daarna sloten ze vrede in Gent. Filips accepteerde dat niet en zijn nieuwe landvoogd PARMA, wist een verbond te sluiten met een aantal steden TEGEN de opstand. Daarna kwam er een bond voor de opstand die rond Utrecht plaatsnam. Filips verklaarde Oranje vogelvrij en de gewesten zworen Filips af als landheer. Parma bleef steden veroveren. Opstand kwam in een crisis toen een katholieke fanaticus in 1585 Willem van Oranje vermoordde en Parma Antwerpen innam. Juist toen de opstand verloren leek werd hij gered. Parma moest een invasie van Engeland voorbereiden. Spanje maakte een enorm armada, maar dat zonk vlak voor de engelse kust.
Toen besloten de Nederlanden nooit meer een landheer aan te nemen en een republiek te worden. Maar de Oranjes kwamen uiteindelijk toch aan de macht door dat ze zich steeds meer als de koninklijke familie gingen gedragen.

Hoofdstuk 6
Tijd van Regenten en Vorsten (1600-1700)
§ 1

Naar Indie varen was heel gevaarlijk door de kliffen en stormen, niemand wist hoe de routes precies liepen en de portugezen waren grote vijanden. Sommigen probeerden ce Portugezen te ontwijken door via Rusland te gaan, maar dat lukt niet. Uiteindelijk was de eerste reis gemaakt, bijna iedereen aan boord was overleden aan ziektes. Toen de eerste stap gezet was kwamen er steeds meer handelsondernemingen. Maar de Nederlanders concurreerden elkaar de put in. Op initiatief van de Staten Generaal (Adel Boeren en geestelijkheid samen) werd de VOC opgericht ( 1602 ). De Verenigde Oost-Indische Compagnie. Die kreeg het volledige handelsmonopolie op Azie. Buiten de VOC handel drijven mocht niet. De VOC kreeg alle bevoegdheden van een Nationale overheid. De VOC was een voorbeeld van het opkomende Handelskapitalisme. Een deel van de winst werd in de onderneming geïnvesteerd, en uiteindelijk waren de eigenaren van het bedrijf niet meer de ondernemers. De VOC verkocht aandelen om aan een startkapitaal te komen. In de vestingen die overzees werden gebouwd kreeg een Gouverneur-generaal de leiding.
De VOC richtte zich eerst op de Molukken, en bij het afdwingen van het monopolie waren ze niet bang om geweld te gebruiken. Op Banda werd zelfs de hele bevolking uitgeroeid om er daarna het hoofdkwartier van de VOC te bouwen. Daarna werden er overal aan de kust handelsposten gebouwd. Zelfs een kaapkolonie, om schepen te kunnen wisselen tijdens een lange reis. De VOC beheerde zelf geen grote gebieden, dat kostte alleen maar geld. Toch kreeg de VOC land in handen door alle oorlog die ze voerden om de handel veilig te stellen. Andere Europese compagnieën gingen ook rondvaren, maar de VOC was al de grootste en rijkste. Uiteindelijk ginegn ze zich meer focussen op Java, en de British east indiam company versloeg de VOC op andere gebieden in Azie. De handelsrelaties vormden het begin van de wereldeconomie. Ook in Amerika werden e Nederlanders actief. Naar voorbeeld van de VOc werd de WIC opgericht. West-Indische compagnie. Hun doel was vooral bestrijden van Spanje, en niet handel drijven. Spanje moest financieel uitgeput worden ! WIC bedreef dus kaapvaart (piraterij) Met toestemming van de overheid. Peit Heijn boekte een groot succes met het kapen van een Spaanse zilvervloot, maar e WIC werd pas winstgevend toen de oorlog met spanje voorbij was.

§ 2

Na 1588 Probeerde de 7 gewesten van Utrecht geen landheer meer te vinden en Nederland werd een republiek. De meeste steden hadden hun zelfstandigheid nog, op andere plaatsen groeide de macht van de koning terwijl de republiek niet eens een centrale regering had. Beslissingen duurden heel lang door de vele compromissen die gesloten moesten worden om het eens te worden. Naar buiten toe leek het een eenheid maar in werkelijkheid waren het een hoop kleine staatjes, waarbinnen de steden en regio’s ook al meespeelden. De macht was in de hand van regenten. Honderden heren die in stedelijk provinciale en plattelandsbesturen zaten en hoge functies bezaten (rechtelijk en ambtelijk) Ze behoorden tot de handelselite, nergens anders had de stedelijke burgerij meer macht. Steden werden geleid door de vroedschap, een stel regenten bij elkaar. Dit college had de macht om overige functionarissen te benoemen (burgemeesters). Regenten werden benoemd voor het leven, en hun recht was niet erfelijk, maar de regenten zorgden er wel voor dat het in de familie bleef. De vroedschappen stuurden vertegenwoordigers naar de provinciale staten (hoogste bestuurorgaan v/d 7 gewesten).18 van de 19 stemmen waren van de steden en 1 in handen van de adel. Vroeger had de adel veel meer macht. Stadhouders bleven bestaan ook al was er geen landheer meer. Een nakomeling van Willem van Oranje werd benoemd tot stadhouder door de 5 gewesten. De andere twee gewesten kozen voor een van zijn neven.
Hij was de machtigste man van de republiek. Hij was opperbevelhebber van leger en vloot, hield toezicht op rechtspraak en mocht gratie verlenen. Hij mocht zelfs mensen uitkiezen voor de vroedschap.
Het Staten-Generaal was het allergrootste in de republiek. Afgevaardigden van de republiek beslisten over de buitenlandse politiek, leger, in en uitvoerrechten en de vloot. Iedere provincie had een stem, maar Holland bracht de helft van het geld binnen en legde meer gewicht in de schaal. Binnenin de SG was de landsadvocaat of raadspensionaris de belangrijkste man. Hij was de voorzitter van Holland, staat met de meeste invloed in de SG. Hij onderhield namens de SG buitenlandse contacten. De republiek was heel rijk, en alleen maar door de handel. De economie floreerde door de handel. Antwerpen had eerste een belangrijke positie maar kon zijn positie niet meer terugwinnen nadat de handelaren gevlucht waren naar Amsterdam en de schelde gesloten was.
Staten Generaal hielp bij de handel door de in en uitvoer prijzen laag te houden en ze lieten de handelsbelangen zwaar wegen. Door de handel floreerden ook meteen een heleboel andere bedrijfstakken, die ook weer goederen nodig hadden die dan gemaakt werden door weer anderen takken. Ze zwengelden elkaar als het ware aan. In de Gouden eeuw steeg het welvaartspeil tot een voor Europese begrippen ongekend niveau.
Nederlanders stonden bekend om hun zuinigheid in de 17e eeuw, maar de rijke burgerij liet veel geld rollen en dat zorgde voor een culturele bloei. De protestante kerk was geen opdrachtgever van betekenis, dus de rijke kooplieden, regenten en welgestelde burgers waren de belangrijkste opdrachtgevers. Ook op wetenschappelijk gebied speelde Nederland een grote rol. Aan de Leidse universiteit kwamen een heleboel buitenlanders, dat had te maken met de grote hoeveelheid gewetensvrijheid in Nederland. Iedereen mocht zijn geloof uitoefenen zolang het maar niet te opvallend gebeurde.

§ 3

Een heleboel landen werden een republiek rond de tijd dat Nederland een republiek werd. Bij Engeland liep het echter uit tot een constitutionele monarchie en bij Frankrijk tot absolutisme.
Lodewijk de XIV erfde Frankrijk in 1643 toen hij 4 was. Hij bleef koning tot zijn dood, daarmee de langst regerende vorst in de Europese geschiedenis. Toen hij 9 was brak er een opstand uit onder de adel. Lodewijk moest vluchten en liep een diepe haat tegen de adel op. In 1661 nam Lodewijk de regering op zich, hij damde de macht van de adel en de steden in. Hij bouwde een bureaucratisch apparaat op. In provincies stelde hij intendanten aan die belasting inden, soldaten rekruteerden, invloed uitoefenden in de rechtspraak, landbouw, nijverheden en talloze andere dingen. Ze fungeerden als zijn ogen en oren. Hij wou niet langer afhankelijk zijn van de kleine legers van de adel, door het leger te vergroten en te verenigen begon een periode van vrede. Frankrijk werd een bedreiging voor andere europese landen.
Lodewijk bepaalde de godsdienst van zijn onderdanen, dus hij herriep het Edict van Nantes (Godsdienstvrijdheid) en hij begon de Franse hugenoten (de calvinisten ) te vervolgen. Zelfs de kunst en wetenschap werden gecentraliseerd, de macht van de koning nam steeds meer toe. Maar er bleven ook een hoop oude regels ongeschonden zoals privileges en rechtsregels voor de adel, regio’s en steden. Ook lukte het niet helemaal om de adel en de kerk belasting op te leggen. Hij had echter veel geld nodig voor het leger. En zijn minister van Finacien voerde een krachtige politiek van Mercantilisme ( De staat nam maatregelen om de economie te versterken ) Import tarieven werden hoog, interne toltarieven afgeschaft en wegen werden aangelegd.
Voor rechtvaardiging van het absolutisme waren de ideeën van Thomas Hobbes heel belangrijk. Als er geen absoluut heerser was zou iedereen iedereens vijand zijn. Droit Divin : Goddelijk recht werd gegeven aan de Koning, alsof de macht direct van god kwam. Het koninklijk gezag is heilig.

§4

Ptolemaeus had het eerste beeld van het heelal. Volgens hem waren er onzichtbare sferen waar planeten aan vast zaten. Maar copernicus verwierp dit beeld. Volgens hem draaide de aarde om de zon en niet andersom. Dat werd eerst afgedaan als onzin omdat er dan toch veel meer wind zou moeten zijn ? Na zijn dood breidden Johan Kepler en Galileo zijn ideeen verder uit. Kepler toonde aan dat de planten in ellipsen ronddraaiden en niet in cirkels.
Galileo bevestigde ook de juistheid van Copernicus’ theorie, door met verbeterde teloscopen naar de hemel te staren. De nieuwe ideeen die Galileo vormden waren in strijd met de Katholieke kerk. Hij mocht copernicus’ ideen niet langer uiten. Er kwam een revolutionbus. Toch schreef G. een tweede boek en hij moest zijn denkbeelden herroepen als hij niet op de brandstapel wilde eindigen. In 1992 werden zijn denkbeelden geaccepteerd door de paus.
De wetenschappelijke revolutie bereikte zij hoogtepunt rond Newton (was begonnen bij Cop.) Er kwam een nieuwe visie op het leven en op de mens. In de 17e eeuw werden magie en wetenschap van elkaar gescheiden. Er kwamen tijdschriften over de wetenschap en de overheid stopte geld in onderzoek. Eerbied voor het verleden werd belachelijk gemaakt. Descartes vond dat iedere onderzoeker zich moest bevrijden van veronderstellingen, niets was immers zeker. Alleen wiskune was zeker volgens hem door de logica ervan.

Hoofdstuk 7
Tijd van pruiken en revoluties. (1700-1800)
§1

1751: De encyclopedie kwam uit, het was voor het eerst dat er zoveel beroemde geleerden en schrijvers aan een kennisverzameling meededen. De encyclopedie bevatte veel verschillende technische en wetenschappelijk informatie, en ook kritiek op de kerk. Het was een typisch product va de verlichting. De aanhangers van de verlichting vonden dat het rationele denken toegepast moest worden op de gehele samenleving. Het zou een einde maken aan de tijd vam domheid, intolerantie en geloofsfanatisme. Kennis en rede waren superieur boven het geloof. De verlichting begon aanvankelijk in Engeland en Nederland, maar langzamerhand werd Parijs het centrum.
In koningsbergen doceerde een filosoof: Immanuel Kant. Hij gaf de meest gebruikte defenitie van de verlichting: De bevrijding van de mens uit de onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is. Je mocht in het openbaar van je verstand gebruik maken.
Opvallend aan de verlichting was de vele kritiek op de godsdienst. Ze waren niet allemaal antigodsdienstig, maar ze hadden een diepe afkeer van godsdienstfanatisme en intolerantie.
De bekendste voorstander daarvan was de franse schrijver Voltaire: hij bewonderde de tolerantie en godsdienstvrijheid in engeland. Al zijn brieven eindigde hij met: Encrasez l’infâme. Verpletter het schandelijke, waarmee hij de bekrompenheid, intolerantie en bijgeloof bedoelde. Voltaire vond het onzin dat God zich nog steeds met de wereld zou bemoeien, hij was een deïst. Het heelal was gemaakt door een opperwezen, maar die had alles van tevoren al vastgesteld. Volgens Voltaire was er alleen inzicht in de bedoelingen van “God” te krijgen door gebruik van verstand en onderzoek. De bijbel was niet nodig om te weten wat goed en wat slecht was. Maar de godsdienst was wel nodig om de domme massa in toom te houden. V keek neer op democratie, volgens hem was er een absoluut vorst nodig die de kerk onder de duim hield en de vooruitgang bevorderde, zoals Frederik II bij wie V aan het hof leefde.
Andere verlichte denkers moesten niet veel hebben van het absolutisme. De Engelse schrijver John Locke schreef in 1690 dat de regeringen de natuurlijk rechten van de burger moeten garanderen. (Recht op leven, vrijheid en bezit) regeringen moesten gebaseerd zijn op een contract met de burgers, en als de regering zich er niet aan hield mocht het volk in opstand komen.
De franse edelman Montesqieu verafschuwde het franse depostisme. Als alle macht bij een persoon lag leed dat onvermijdelijk tot machtsmisbruik en onderdrukking. Bij bewonderde net als Voltaire Engeland. Hij schreef: Over de geest van wetten- De l’esprit des lois. Volgens hem moest de rechterlijke, wetgevende en uitvoerende macht gescheiden worden. Dat was de driemachten leer : Trias politica. Parlement maakte wetten, regering voerde ze uit, onafhankelijke rechters controleerden de naleving. Dat was de beste garantie van b=vrijheid en gelijkheid voor iedereen. Hij was geen democraat, hij vond het beste systeem een mengeling van monarchie, aristocratie en democratie (dat wat Engeland op dat moment had)
Verlichte denkers die WEL democratisch waren, waren Joan Dirk(NL) en Jean-Jacques Rousseau (FR) Volgens Rousseau moest de regering de algemene wet uitvoeren. Volgens Rousseau was dat niet wat de meeste mensen wilden, men moest een sociaal contract sluiten waarbij ze hun soevereiniteit (hoogste gezag) aan een volksvergadering overdroegen. R was vanuit huis een calvinist, hij was een populaire schrijver en een ster in de Parijse salons, maar hij voelde zich nooit op zijn gemak in Parijs. Hij wees alle onnatuurlijke sociale verhoudingen af. Ze bedierven de natuurlijke goedheid van de mens. Men moest in vrede met de natuur leven. Sociale verschillen werkten slechte eigenschappen in de hand.
Andere verlichte denkers dachten veel minder negatief over hun tijd, maar waren het met Rousseau eens dat een betere maatschappij maakbaar was.
Het rationalisme werd ook toegepast in de economie, Adam Smith (schot) schreef dat men van nature hun economische positie willen verbeteren. De productie zou groeien als mensen meer vrijheid kregen hun voordeel na te jagen, dat zou het beste zijn voor iedereen. De regering moest zich zo min mogelijk bemoeien met de economie.

§2

In de 18e eeuw was Frankrijk, op Rusland na, de europese staat met de meeste inwoners. Na de dood van de Zonnekoning zetten Lodewijk XV en Lodewijk XVI het absolutisme voort maar de adel wist in die tijd een deel van zijn privileges te herstellen, zoals alleenrecht op hogere rangen in bestuur en leger. Adel en geestelijkheid betaalde bijna geen belasting en het volk leed eronder. Het staatsinkomen bestond uit driekwart accijnzen. Dus voedsel enz werd heel duur. Boeren leden onder heerlijke rechten, ze moesten geld betalen om de molen van de heer te gebruiken, ze moesten geld betalen om het vee te laten passeren, moesten onbetaald voor hem werken of een deel van de opbrengst afstaan. De adel begon middeleeuwse rechten weer in gebruik te nemen. De landbouw stagneerde en in 1789 werkte nog ruim 80 procent van de bevolking in de landbouw. In de franse landbouwstedelijke samenleving maakten handel een nijverheid wel een groei door. Van de winsten profiteerden de gegoede burgerij. Maar de samenleving werd er niet burgerlijker van. De rijke burgers namen een aristocratische levensstijl aan. Maar onder het Acien regime (oude bestuur) kom de burgerij geen macht kopen.De overheid had ondertussen niet genoeg geld om rond te komen. Deelname aan dure oorlogen werden betaald met geleend geld, en de staatsschuld bleef groeien.
Vorsten in andere landen drukten hervormingen door. Een van die vorsten, Frederik de Grote (Pruisische koning) schreef aan voltaire: Mijn belangrijkste bezigheid is het bestrijden van domheid en vooroordelen. Ik moet ze verlichten en ze zo gelukkig mogelijk maken. Hij was een absoluut vorst maar hij was ook een aanhanger van de verlichting. Hij wilde de verlichting van boven doorvoeren. Net zoals Jozef II en Keizerin Catherina de Grote.
Die manier van regeren heet verlicht absolutisme. Hun motto was: alles voor het volk, niets door het volk. Frederik vond dat hij niet een goddelijk recht had om koning te zijn, maar dat hij een eerste dienaar van de staat was. Hij schafte de censuur af en zorgde voor vrijheid van meningsuiting, godsdienstige verdraagzaamheid en onafhankelijke rechters. Maar die hervormingen bleven beperkt doordat hij niets deed aan de adel. Hij wou ze niet als vijand omdat ze voor de belangrijkste officieren van zijn leger verzorgden.
Nederland had geen koning en nauwelijks adel, en toch was er een bevoorrechte groep die steeds meer op de rest van de bevolking ging drukken: De regenten. Ze zagen hun ambt als aangeboren recht. In de eerste helft van de 18e eeuw hadden de regenten alle macht, behalve in Friesland, Gelderland en Groningen. Daar was de prins van Oranje stadhouder.
Tijdens deze stadhouderloze periode groeide de onvrede onder het volk. In 1747 braken relletjes uit en men riep om een terugkeer van Oranje. De prins kon dus alle tegenstanders wegwerken en zichzelf in alle gewesten tot stadhouder te laten benoemen. Voor het eerste kregen alle gewesten dezelfde stadhouder. Ook werd het stadhouderschap erfelijk en kreeg de stadhouder het laatste woord bij benoemingen.
De republiek leek ineens weer op een Monarchie. De Oranjes onderhielden warme contacten met de Europese vorstenhuizen en in den haag groeide een heuse hofhouding. Maar de stadhouder deed net zo weinig voor het volk als de regenten. De regenten kregen nar 1750 zelfs weer een deel van hun onafhankelijkheid terug. Ook liep de staatsschuld uit de hand, de regenten maakten daar hun eigen voordeel mee. Ze kregen veel geld van de rente op het geld dat ze aan de staat leenden.

§ 3

Lodewijk XVI werd onthoofd, en op die manier rekende Frankrijk af met het Acien regime. Het was een onderdeel van een reeks democratsiche revoluties die was begonnen aan de nadere kant van de Atlantische oceaan. 1763: De Britse koloniën begonnen zicht te verzetten tegen de belasting die ze moesten betalen aan het moederland. Zolang ze geen vertegenwoordiging hadden wilden ze ook geen belasting betalen. Om het verzet sterker te maken vormden de dertien kolonies een gezamenlijk congres. En in 1776 riep het congres de onafhankelijkheid van de Verenigde staten van Amerika uit. Die verklaring was geïnspireerd op verlichte denkers als Locke en Montesqieu. Thomas Jefferson stelde de verklaring op, en er stondenvanzelfsprekende warheden in waarop de nieuwe staat gebaseerd was. Alle mensen zijn gelijk geschapen. En hebben onvervreemdbare rechten waaronder het recht op leven, vrijheid en het nastreven van geluk. Hun gezag berustte op de wil van hun onderdanen en het volk mocht zijn regering wijzigen of afzetten. Uiteindelijk erkende Brittannië de onafhankelijkheid van de Verenigde staten. Daarna nam de VS in1787 de eerste geschreven grondwet van de wereld aan. Daarin werd een machtenscheiding vastgelegd. Presient Uitvoerende, Congres wetgevende, Hooggerechtshof rechtgevende. Aan de grondwet werd een bill of rights toegevoegd; gelijkheid voor de wet, en vrijheid van godsdienst.
De Amerikaanse revolutie maakte veel indruk op Frankrijk. Als de Amerikanen al in opstand kwamen tegen zoiets kleins, hoeveel reden hadden zij dan niet om in opstand te komen? Uiteindelijk was de staatsschuld zo hoog dat Lodewijk XVI de Staten Generaal bijeenriep, die sinds 1614 niet meer bijeengeroepen waren. Het was break met het absolutisme, maar het was de enige manier om geld te krijgen. In ruil voor invloed zou er geld betaald worden. Toen barstte er een grote publieke discussie los. Veel misstanden werden aangeklaagd, en dan voornamelijk de Staten Generaal zelf. Eerst bestond de SG uit Adel, Burgerij en Geestelijkheid. En allen hadden een stem die evenveel meetelde, dus de adel en de geestelijkheid (2% van de bevolking) Konden de rest helemaal overstemmen. Men vond de Adel nutteloos en alleen de Burgerij deed ertoe. De burgerij eiste dat de andere standen zich bij hen aansloten, maar dat werd geweigerd. En de burgerij vormde de Nationale vergadering, maar toen ze hun vergaderzaal in wouden gaan bleek die dicht te zijn. Ze gingen naar een naastgelegen kaatsbaan en zwoeren daar bijeen te blijven tot er een grondwet was.
Lodewijk XVI probeerde de vergadering uiteen te jagen. De verwachtingen onder de bevolking waren hoog, er leken goede tijden aan te komen en de koning wou die met geweld stoppen. De angst voor militair ingrijpen leidde tot een aanval op de gevangenis Bastille. Ze vermoorden de commandant en voerden zijn hoofd mee als triomf. Overal raasde de revolutie in Frankrijk, en de nationale vergadering schafte de feodale rechten af en nam in de plaats daarvan de Verklaring van de rechten van de mens en de burger aan. Volgens die verklaring was het volk souverein, mensen waren vrij en gelijk voor de wet. Daarna onteigende de Nationale vergadering de bezittingen van de kerk en loste daarmee de staatsschuld af. De nationale vergadering zat vol met rijke burgers die de macht uit handen van het bezitloze gepeupel wilden houden. Dus alleen welgestelde burgers kregen het volledige staatsburgerschap met kiesrecht. Maar voordat de grondwet ingevoerd werd sloeg de koning op de vlucht. Hij werd gevangen en tekende de grondwet alsnog, maar hij werd verdacht van het voorbereiden van een contrarevolutie.
In 1971 werd een nieuwe volksvertegenwoordiging gekozen. De gematigde burgerij had weer de meerderheid, maar er zaten nu ook lede van radicale clubs in.De radicalen kregen meer macht door de oorlog met Oostenrijk en Pruisen. Veel revolutievoorstanders vertrokken naar de hoofdstad om de revolutie te verdedigen. De Pruisen dreigden iedereen te doden die zich tegen het herstel van de oude orde verzetten, dit bracht de volkwoede weer tot uitbarsting en honderden aristocraten werden vermoord. Onder de druk van die moorden zette de volksvertegenwoordiging de koning af en schreef nieuwe verkiezingen uit. Met kiesrecht voor alle mannen die de revolutie trouw zwoeren. Het nieuwe parlement riep de republiek uit en veroordeelde de koning ter dood. Ook kwam er een nieuwe jaartelling oom de breuk met het verleden te symboliseren. Iedereen was nu een burger.
De roep om Democratie nam toe, Radicale democraten wilden de afgevaardigden voortdurende controleren. In 1793 joeg een menigte de gematigde leden weg en maakten zo de weg vrij voor Jacobijn Robespierre, een democraat en een aanhanger van Rousseau, die de revolutie wilde zuiveren van (in zijn ogen) onbetrouwbare en corrupte elementen. Hij gaf revolutionare tribunalen de toestemming om verraders te ter dood te veroordelen. Veel revolutionairen kwamen ook onder de guillotine terecht, de revolutie verslond haar eigen kinderen. Na een jaar werd Robespierre zelf opgepakt en vermoord. Daarna werd de volksinvloed teruggedrongen tot napoleon een dictatuur oprichtte. Napoleon gaf de Adel de oude rechten echter niet terug en schafte ze af in zijn veroverde gebieden. Nadat hij verslagen was probeerden de winnaars alles weer te herstellen, maar de grondwet bleef bestaan en de idealen van de democratische revoluties bleven het verzet tegen de oude orde stimuleren.

§ 4

Voltaire schreef Candide of het Optimisme. Over de barbaasre behandeling van de slaven door de Nederlanders. Het was de amneir van schrijvers om te helpen bij het afschaffen van de slavernij. Een spaanse priester, Las Casas, kwam terug uit de spaanse kolonie waar hij had gezien hoe veel indianen bezweken door ziektes wreedheid en slavenarbeid. Hij wist de paus te overtuigen dat Indianen gelijk waren aan de blanken, maar dit had tot gevolg dat de Spanjaarden zwarten uit Afrika gingen halen. Vlak voor zijn dood kwam Las Casas tot de conclusie dat ook negers mensen waren, maar dat werd pas anderhalve eeuw na zijn dood gepubliceerd. In de romeinse tijd was slavernij heel normaal, en tijdens de middeleeuwen kwam de horigheid in plaats van de slavernij. Waarom kocht men dan zwarte slaven ? Ze waren heel geschikt voor landbouw-werk, en mijnen-werk waar de europezen geen vrijwilligers voor konden vinden. Eerst vonden de Nederlanders slavernij onmenselijk, maar toen ze er aankwamen deden ze evengoed mee. Nederland vervoerde een half miljoen, Engeland drie miljoen en Portugal 5 miljoen. De driehoekshandel hield in dat veel mensen, krijgsgevangenen enz, verkocht werden als slaven. Die driekhoekshandel werd beheerst door de WIC. Slaven werden behandeld alsof het beesten waren, ze moesten wrede straffen ondergaan, kregen weinig medische hulp, werden gebrandmerkt en van elkaar gescheiden. Slaven moesten europese namen dragen. Rond 1700 ontstond blank protest tegen de slavernij. Ze werden geïnspireerd door de verlichting en het christendom. Volgens Adam Smith was het economisch ongunstig. Mensen werkten beter als ze loon kregen, en niet slaag. In Groot-Brittanie ontstond een sterke afschaffingbeweging. In 1772 behaalde die zijn eerste succes toen de Britse opperrechter slavernij in Groot-Brittannië zelf verbood. Elke slaaf die in GB aankwam was vrij. En in 1787 richtten de Britse abolitionisten de SOCIETY FOR THE ABOLITOPN OF SLAVE TRADE op. Ze beïnvloedden de publieke opinie door pamfletten. Als propagandamiddel werd een tekening van een zwarte man met de tekst : I AM NOT A MAN AND A BOTHER gebruikt. In 1807 leidde het tot een wet die het de Britten verbood om slavenhandel te bedrijven en in 1833 tot de afschaffing van de slavernij in alle Britse kolonieen. Andere lande volgden snel. Alleen portugal handhaafde in de tweede helft van de 19e eeuw nog slavenhandel.

Hoofdstuk 8
Tijd van burgers een stoommachines (1800-1900)
§ 1

De industriële revolutie zorgde voor de eerste machines die niet liepen op natuurlijke krachten. Het heette alleen een revolutie omdat het zulke enorme gevolgen had, en niet omdat het een snelle omwenteling was. Het gebeurde juist heel geleidelijk, er is zelfs geen begindatum te noemen. De IR kwam op gang in Brittanie in de 2e helft van de 18e eeuw. Dat viel dus samen met de democratische revoluties. Het begon met simpele uitvindingen in de textiel nijverheid en de mijnbouw. De eerste machines vervingen het spinnewiel. De stoommachine kwam uit de mijnbouw, en was eerst zo slecht dat het lang duurde voor het ook voor andere dingen werd gebruikt. Vanuit de textielindustrie ontstond er een grote vraag naar efficiënte stoommachines, en dat stimuleerde de ijzerindustrie en de steenkoolwinning.
De industrie werd heel sterk op het gebied van de textiel, en het versloeg de wevers die thuis werkten in 1820. Katoenen kleding werd heel erg goedkoop, de kwaliteit werd beter en er kwamen veel meer kledingssoorten.
De industriële revolutie maakte deel uit van een lange reeks aan revoluties.
De agrarische revolutie; de landbouwmethodes werden verbeterd, en er konden meer mensen gevoed worden. De bevolking groeide en minder werkten op het land. De vraag naar kleding en voedsel steeg, maar door de industrialisatie deed dit de economie goed door alle werkkrachten die vrijkwamen door de agrarische revolutie.
Ook de transportrevolutie was onmisbaar. Eerst was het moeilijk om veel goedere tegelijk te vervoeren door de ondiepe rivieren en onverharde wegen. Toen iemand een kanaal liet graven stimuleerde dit zijn kolenmijn en daalden de transportkosten sterk. De stoommachine maakte ook de stoomlocomotief mogelijk en de eerste spoorlijn werd geopend in 1830.
Na 20 jaar was dit een dicht netwerk geworden, en de treinbouw stimuleerde op zijn beurt de machine industrie, kolenwinning en ijzerwinning.
Een nationale markteconomie ontwikkelde zich, en Brittannië werd het middelpunt van de wereldhandel. GB leverde industrieproducten en werd door de buitenwereld voorzien van voedsel en grondstoffen. De landbouwstedelijke samenleving maakte plaats voor een industriële samenleving. 1850: nog maar 20% van de Britse bevolking werkte in de landbouw.

§ 2

De industrialisatie leidde tot een sterke groei van de burgerij. De europese regeringen wouden echter de macht van de Monarchie en de Adel in stand houden. Toen kwamen er drie stromingen die zich daartegen verzetten, LIBERALISME, NATIONALISME, SOCIALISME.
Liberalisme: Na de nederlaag van Napoleon spraken de Europese mogendheden af dat e een machtevenwicht zouden handhaven. Het tegengewicht tegen Frankrijk werd versterkt door Noord-Italie aan Oostenrijk te geven en Noord-Rijnland aan Pruisen. Nederland en Belgie werden samengevoegd als bufferstaat. De Monarchie werd weer op het zadel geholpen, met de wensen van het volk werd geen rekening gehouden, maar na de democratische revoluties kon men het volk niet langer genegeerd worden. Er ontstonden nieuwe stromingen die zicht tegen de autoritaire orde verzetten. De Liberalen waren de erfgenamen van de gematigde burgerij. Zij wouden een grondwet die burgerrechten garandeerde en die de macht van de koning beperkte. De regering moest ondergeschikt zijn aan de volksvertegenwoordiging en de wet moest voor iedereen gelijk zijn. De Liberalen stelde individuele vrijheden voorop, volgens hen kwam de energie goed vrij als het individu vrij was. Particulier bezit was de basis voor een goeie economie, je moest kunnen doen met je bezig wat je wilde. De regering meost zich nergens mee bemoeien.
In 1840 kreeg het liberalisme de wind mee, in veel landen groeiden de burgerrechten en nam de macht van de volkvertegenwoordiging toe. Maar uiteindelijk kwam het liberalisme in het gedrang door het nationalisme.
Nationalisme: In het begin (1e helft 19e eeuw) gingen de Liberalen en de Nationalisten nog goed samen. Uit het culturele nationalisme groeide politiek nationalisme dat alle duitsers wilde verenigen tot een staat. Na 1840 zorgden de Nationalistische en Liberalistische ideen voor onrust. De autoriteiten reageerden met arrestaties en censuur, en in 1848 kwam de onvrede tot een uitbarsting. Er werd in Parijs een einde gemaakt aan de monarchie. Ook kwam er een Nationaal parlement dat een grondwet wou maken, maar dat bloedde dood en de autoritaire krachten herstelden zich. In 1871 kwam het toch nog tot een grondwet, onder de leiding van een Pruisische staat. De Pruisen hadden zich steeds tegen het nationalisme verzet, maar Bismarck ontdekte dat hij het kon gebruiken voor staatsbelang en Liberalisme. Oorlog was een geschikt middel en dus lokte hij een oorlog uit in 1862 tegen Denemarken, in 1866 tegen Habsburgse rijk en in 1870 werd Frankrijk het doelwit. De oorlogen werden gemakkelijk gewonnen en het leidde tot enthousiasme, daardoor kon Bismarck de duitse vorsten dwingen om zich aan te sluiten bij de Pruisen. Liberalen waren enthousiast, maar Duitsland was helemaal niet Liberaal. De volksvertegenwoordiging had weinig invloed en de democratische rechten werden niet geregeld. Het Duitse verleden, leger enz. werd opgehemeld. Na 1890 ontstonden er radicale nationalistische bewegingen, zoals de Volkische nationalisten. Ze verheerlijkten het Arische/Duitse ras, het individu moest zich ondergeschikt maken aan de radicale bloedeenheid. Joden werden gezien als de vijanden van het Arische ras. Overal werd het Nationalisme in europa sterker rond 1900. Het Habsburgse rijk kwam in de problemen, Oostenrijkers beheersten de staat, maar ze waren ver in de minderheid. De haat tussen de Duitsers, Hongaren, Slaven en Italianen dreigde de monarchie te verscheuren. Er werd een debat gehouden dat uiteindelijk uitliep op een gevecht, dat duidelijk maakte dat een veelvolkerenstaat niet langer kon bestaan.
Socialisme: Nationalisme en Liberalisme waren bewegingen van de Burgerij, maar het socialisme was een beweging van de arbeidklasse. Voor hen ging het om gelijkheid. Ze kwamen op voor de onderdrukten en bestreden verschillen in macht en in komen. Het stamde uit het begin van de eeuw e was in het begin een zaak van intellectuelen, maar tijdens crises konden arbeiders, handwerklieden en werklozen zich massaal achter socialistische leuzen scharen. Pas na 1870 werd het socialisme pas een massabeweging, toen op het continent een grote industriële arbeidsklasse ontstond. In Duitsland domineerde de marxistische stroming. Ze streefden naar omverwerping van het kapitalisme. Dat maakte het socialisme tot de grote aartsvijand van het Nationalisme. Aan het einde van de 19e eeuw kwamen er nog twee stromingen : het confessionalisme en het feminisme. Dat komt later.

§ 3

De prins van Oranje werd een alleenheerser, er was een grondwet en een parlement maar dat had weinig macht. Iedereen werd benoemd door de koning. Tot 1830 was er alleen een Belgische oppositie, tot Belgie zich afscheidde. Niemand deed moeilijk over de macht van Willem I. Pas toen bleek dat Nederland bijna failliet was kwam het liberalisme tot leven. Maar de koning zelf besloot om een Liberale grondwet te maken. In 1848 werd het een beetje onrustig, en bekeerde Willem II in 24 van conservatief naar liberaal. Thorbecke moest een nieuwe grondwet schrijven. Die gaf NL een parlementair stelsel. De eerste kamer werd benoemd door de Provinciebesturen , die voortaan gekozen werden door de burgers. De koning werd onschendbaar de ministers verantwoordelijk. De regering kon alleen regeren als de meerderheid van de Kamer hen steunde.
Maar NL was nog geen democratie. Thorbecke bond kiesrecht aan inkomen. Alleen mannen die voldoende belasting betaalden mochten stemmen. Hij wilde er zo voor zorgen dat alleen de zelfstandige burgers oordeelden. De liberalen domineerden dus tientallen jaren de politiek. Het kiezerskorps zou vanzelf wel groeien door de toenemende welvaart. Maar de democratisering kwam nauwelijks op gang. Vanaf 1870 begonnen de socialisten te pleiten voor kiesrechtuitbreiding, maar daarvoor moest de grondwet gewijzigd worden en dat kon alleen als twee derde meerderheid het ermee eens was. En dat was niet zo omdat de conservatieve Liberalen en de Confessionelen zich verzetten. In de jaren 1890 werden de tegenstellingen over het kiesrecht steeds scherper. Linkse liberalen wilden arbeiders voor zich winnen door verdere kiesrechtuitbreiding. Consevatieve Liberalen vonden het onzin om mensen die geen belasting betaalden mee te laten beslissen over het belastinggeld. Democratie was volgens hen de heerschappij van de domme menigte.
Rond 1900 viel het Liberalisme in drie partijen uiteen. De links-liberale vrijzinnige Democratische bond voor algemeen kiesrecht, dat gebeurde onder invloed van Aletta Jacobs, ze streed voor Vrouwenkiesrecht. De invloed van het feminisme zorgde ervoor dat mensen het steeds minder absurd vonden. In 1918 mochten voor het eerst alle mannen stemmen. Vrouwen mochten alleen gekozen worden. Pas vier jaar later was er algemeen kiesrecht. 1922.

§ 4

Het confessionalisme kwam later dan het Nationalisme, Socialisme en Liberalisme. Ze waren bezorgd over de achteruitgang van het Christendom en de scherppe klssentegenstellingen in de industriële samenleving. Ze wilden een Christelijk samenleving tussen werkgevers en werknemers. De meeste confessionelen waren katholiek, maar er ontstond ook een Calvinistische variant. Ze waren oude vijanden maar vonden elkaar in de strijd tegen het liberalisme. Beide streefden naar de gelijkberechtiging van hun aanhangers aan de verplichte burgerij. Het waren emancipatiebewegingen. De Katholieken waren al vanaf de 16e eeuw tweederangsburgers, en ook orthodoxe protestanten begonnen zich achtergesteld te voelen. Het gewone kerkvolk vervreemde van de verlichte burgers en hun dominees die niet langer in wonderen geloofden. De liberale burgerij keek neer op de Orthodoxe gelovigen. Het was achterlijk, bekrompen en stond de vooruitgang in de weg. De liberalen dachten dat dat zou verdwijnen door goed onderwijs, en dus vonden ze het niet leuk dat de confessionelen scholen stichtten, want dat mocht vanaf 1848. De Katholieken moesten de school wel zelf betalen, maar dat was goed mogelijk zolang het onderwijs simpel bleef. Maar de kwaliteitseisen werden in 1878 verhoogd, en de openbare scholen kregen extra geld, terwijl de confessionele scholen geen cent kregen. Dat leidde in combinatie met de liberale neerbuigendheid tot massale protesten. De protestanten richhtten het ARP op (Anti Revolutionaire Partij) die het verzet tegen het liberalisme aanvoerde.De aanhang van de ARP dat vooral in de lagere middelklasse. ARP profiteerde van de kiesrechtuitbreidingen, in 1888 verdreef ze samen met de Katholieken de liberalen uit de regering. Na een tweede kiesrechtuitbreiding in 1902 lukte dat weer. Maar ze kregen geen volledige financiele gelijkheid. Pas in de eerste wereldoorlog sloten de Liberalen, Socialisten en de confessionelen vrede met elkaar. In 1917 werd algemeen kiesrecht ingevoerd en de financiele gelijkheid werd geregeld. Dat pakte gunstig uit voor de confessionelen, door het algemene kiesrecht vielen de liberalen ver terug, en de confessionelen kregen een anderhalve eeuw de meerderheid in de 2e kamer. Dat in combinatie met de financiele gelijkheid werkte de verzuiling in de hand.

REACTIES

E.

E.

Het is "Am I not a man and a brother" ipv "I am not a man and a brother"

14 jaar geleden

M.

M.

ja ok

5 jaar geleden

T.

T.

Hij rees veel rond? Goed Nederlands man!

14 jaar geleden

J.

J.

Dit is niet eens meer een samenvatting!! je hebt het halve boek overgeschreven ofzo

14 jaar geleden

L.

L.

:) TNX voor hoofstuk 5

14 jaar geleden

I.

I.

Volgens mij is H7 paragraaf 1, 2 en 3 zowat overgescheven xD

14 jaar geleden

A.

A.

Dank je voor de samenvatting voor hoofdstuk 1 t/m 4. (overmorgen PTA)

14 jaar geleden

A.

A.

Hoofdstuk 7 is nogal onoverzichtelijk, en die heb ik nou juist nodig.. ;)

14 jaar geleden

N.

N.

Als jullie zoveel te zeuren hebben, maak dan je eigen samenvattingen.

14 jaar geleden

S.

S.

jaa niet zo zeuren:P het is gewoon goed joh

14 jaar geleden

D.

D.

Gelukkig hoef ik maar t/m hfsk 5, want die laatste zijn superveel tekst :P ik begin ook wel.. erg laat xD (morgen proefwerk)

14 jaar geleden

G.

G.

Thx, ik heb het nodig voor mn examenweek

13 jaar geleden

D.

D.

Haha supergrappig dat ik hier mijn eigen reactie zie staan! Gebruik deze samenvatting nu nog een keer : ') (herhalingsproefwerk hsk 1 tm 7). En weer.. begin ik pas vandaag terwijl het proefwerk morgen is. Niks verandert dus. Maar ben vorig jaar geslaagd met een 7 voor geschiedenis ;)

13 jaar geleden

A.

A.

Echt een goede samenvatting, de belangrijkste punten staan erin. Jammer dat er meerdere spellingsfouten instaan maar die maakt iedereen dus ik heb niks te klagen :D

13 jaar geleden

A.

A.

Pff denk niet dat ik er zoveel aan heb, heb zo een tentamen van H1 t/m 6..
Iig bedankt voor het posten.

13 jaar geleden

I.

I.

Bedankt! Ik heb een repetitie van 1 t/m 4. Hiermee kan ik alles weer een beetje ophalen.. als ik al iets onthouden had. (:

13 jaar geleden

L.

L.

Super, bedankt!
Jammer dat je par 5 van H 5 mist

13 jaar geleden

S.

S.

H5 gaat tot 5.4, 5,5 bestaat niet..

11 jaar geleden

A.

A.

wel goed i guess

13 jaar geleden

T.

T.

wooww noem je dit een samenvatting?
dit is kk veel tekst jonge

13 jaar geleden

T.

T.

goede samenvatting alleen jammer dat hoofdstuk 8 niet compleet is, ook laat je veel belangrijke kenmerken weg...

13 jaar geleden

K.

K.

erg goed allen jammer dat het stuk over Egypte weg is gelaten.

12 jaar geleden

..

..

goede samenvatting, maar niet alles klopt. ik heb hem wel gebruikt en zelf gewoon iets aangepast, wat erg goed werkt. dankjewel !

12 jaar geleden

M.

M.

Goede samenvatting maar die spellingsfouten... hahaha

12 jaar geleden

L.

L.

bedankt voor de samenvatting :)

als je wat te klagen hebt, maak je toch je eigen samenvatting? niemand zegt dat je verplicht bent deze samenvatting te gebruiken. wees blij dat mensen zoiets online publiceren om je te helpen.. als het je niet bevalt maak je lekker je eigen ;-)

12 jaar geleden

H.

H.

Mooie samenvatting, maar mis 8.5 en 8.6... Jammer, maar verder top!

12 jaar geleden

E.

E.

super bedankt voor H3 +H4, ziet er goed uit!

11 jaar geleden

G.

G.

Ey TY man ! ly heb geen boek en hiermee kan ik alsnog leren :D dankje

10 jaar geleden

N.

N.

Morgen pw hoofdstuk 7.1&7.3 laten we eens kijken hoe goed je samenvatting is

10 jaar geleden

J.

J.

top samenvatting en juist helemaal niet lang ik weet niet of jullie andere samenvatting hebben bekeken maar die hebben echt 20 of meer bladzijdes dus bedankt!

9 jaar geleden

J.

J.

De samenvatting van het eerste hoofdstuk is wel erg kort, misschien een idee om nog te verbeteren?

6 jaar geleden

kiki

kiki

ik noem dit geen samenvatting, veelte veel tekst en eigenlijk alles overgeschreven. wel bedankt voor het posten :)

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.