Hoofdstuk 1

Beoordeling 8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 951 woorden
  • 31 oktober 2019
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 8
22 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Examenstress? Niet met Examenbundel!

Over minder dan drie weken zit je jouw examens te maken. Slaat de examenstress toe? Sla nog snel Examenbundel, Samengevat en Examenbuddy in voor je probleemvakken en own je examens! Jij. Kunt. Dit.

Ik wil slagen

Hoofdstuk 1 nederland 1813-1900 moderne tijd, tijd van burgers en stoommachines (1800-1900) tijdvak 8 ijzeren eeuw, moderne tijd (1800-nu)

Bataafse republiek

Periode van franse overheersing tussen 1795 en 1806, in die tijd bestuurd de republiek zichzelf onder frans toezicht.

In 1806 wordt lodewijk napoleon (de broer van napoleon) koning van het koninkrijk holland.

Lodewijk napoleon zorgde in het koninkrijk voor:

  • Centralisatie
  • De hollandse taal als standaard
  • Een schoolwet

Napoleon bonaparte zet lodewijk napoleon af in 1810 en nederland wordt een provincie van frankrijk.

30 november 1813:

Willem Frederik (de zoon van Stadhouder Willem V) wordt koning van Nederland.

30 maart 1814:

Willem I (willem frederik) legt de eed op de grondwet af, Nederland word een constitutionele monarchie. Een constitutionele monarchie is een land met een koningshuis en een grondwet.

1815 napoleon is verslagen:

Het congres van wenen (1814-1815) besluit dat holland samen met belgie en luxemburg 1 koninkrijk zouden worden met Willem I als koning.

Het verenigd koninkrijk der nederlanden is een gecentraliseerde eenheidsstaat, bestaand uit: Nederland, België en Luxemburg.

Dit betekent:

  • Weinig macht voor de provincies.
  • Meer macht bij de koning.
  • Macht ligt vast in de grondwet.

Woordweb voor willem I:

  • Kanalenkoning
  • Zoon willem V
  • Moderne industrie
  • Noord en zuid samen gevoegd
  • Willem frederik
  • Economie verbeterd
  • Koning-koopman
  • Koning van holland

Er was wel een grondwet, er waren ministers en een tweede en eerste kamer maar willem I was feitelijk de baas en nam veel beslissingen alleen.

De verschillen tussen het zuiden en het noorden waren te groot.

In 1830 kwam er een opstand in belgie, ingrijpen willem I mislukt.

In 1831 kwam er een 10 daagse veldtocht. Frankrijk greep in.

In 1832 tijdens het verdrag van londen kwam er een internationaal erkenning voor belgie

In 1839 ondertekent willem I het verdrag.

VOC= verenigde oostindische compagnie en opgericht in 1602 met het doel om zoveel mogelijk winst te maken. De VOC is opgeheft in 1789 doordat de handel overzee stil kwam te liggen. De kolonie werd een verliespost en dat moest veranderen.

Cultuurstelsel:

Bedacht door johannes van den Bosch in opdracht van Willem I, het doel was de kolonie weer winstgevend te maken. Elke Oost-Indische boer moest verplicht 1/5 deel van hun land beplanten met gewassen zoals: suiker, koffie, thee. Tabak en indigo bestemd voor nederland. In ruil hiervoor kreeg de boer een kleine vaste vergoeding, een plantloon.

Nederland verdiende ongeveer 700 miljoen gulden aan het cultuurstelsel. Dat ging voor het grootste deel in de schatkist.

Het deel dat rechtstreeks in de schatkist terecht kwam heet het batig slot.

Multatuli is de schuilnaam (pseudoniem) voor Edward Douwes Dekker, hij is de schrijver van het boek Max Havelaar. In dit boek wordt een felle aanklacht tegen de slechte behandeling en uitbuiting van Nederlands Indië gedaan.

Max Havelaar zegt dat het uitbuiting is van de boeren als fairtrade.

Agrarische wet:

In 1870 kwam de agrarische wet. De nederlandse regering gaat grond verpachten aan particuliere europese landbouwen, er ontstaan enorme plantages van bijvoorbeeld:suiker, koffie, thee en tabak. Het cultuurstelsel verdwijnt hiermee.

Modern imperialisme:

Het veroveren van zoveel mogelijk land in de 19e eeuw in azie en afrika om een zo groot mogelijk rijk op te bouwem. In de 19e eeuw wilden europese landen zich verzekeren van grondstoffen en afzet markten uit de kolonien, dat ging met veel geweld en dwang. Rond 1900 vond er een bewust wording plaats van de uitbuiting van indonesie door nederland. Nederland had een ereschuld aan indonesie. Er kwam de etnische politiek met als uitgangspunt dat het beland van de indonesische bevolking voorop moest staan. Er kwamen scholen in indonesie die heel erg leken op de neserlandse scholen.

Landbouw:

Boeren specialiseerden zich, ze hebben geen schapen kippen en koeien. Ze hebben nu bijvoorbeeld alleen maar kippen. Dan hebben ze minder personeel nodig en kunnen ze meer kippen houden en dus krijgen ze meer producten van de dieren die ze houden. Dus specialisatie en schaalvergroting in de landbouw zorgt voor meer behoefte aan industriele verwerking van landbouw producten. De handel in deze producten neemt sterk toe. De opkomst van industrie in nederland waar weinig grondstoffen zijn maakte de aanvoer van grondstoffen vanuit het buitenland en kolonien noodzakelijk.

Sociale misstanden:

Arbeidsomstandigheden:

  • Lange werktijden, vaak 10 tot 14 uur per dag.
  • Lage lonen, het hele gezin moest werken om rond te komen.
  • Kinderarbeid soms al vanaf 4 jaar.
  • Ongezond en gevaarlijk werk, het was stoffig, donker warm en koud.

Woon en leefomstandigheden:

  • Arbeidswijken werden bijna tegen de fabrieken aan gebouwd.
  • Geen waterleiding, riolering en geen verlichting.
  • Afval werd niet opgehaald.
  • Straten waren niet verhard.

Sociale kwestie:

Door de industrialisatie waren er veel meer mensen in een uitzichtloze situatie van armoede terecht gekomen. De vraag hoe en door wie het probleem van deze armoede opgelost moest worden, noemt men in de 19e eeuw de sociale kwestie.

Situatie:

  • Groot overschot aan arbeiders.
  • Werkgevers bepalen arbeidsvoorwaarden.

Arbeiders zelf konden weinig aan hun situatie veranderen omdat er geen sociale wetgeving was. Staken was alleen succesvol als IEDEREEN meedeed, dit gebeurde zelden. Het risico was te groot want geen werk betekent geen inkomen.

Het kinderwetje (1874)

Deze wet werd ingezet door kamerlid van Houten. Het werkte niet omdat er gecontroleerd werd op vaste dagen. De wet hield in dat kinderen onder de 12 jaar niet in een fabriek mochten werken. Er werd nauwelijks gecontroleerd dus kinderarbeid bleef bestaan.

Leerplicht (1900)

Kinderen tussen de 6 en de 12 jaar moesten verplicht naar school. Kinderarbeid werd met de leerplichtwet echt aangepakt, dit werd goed gecontroleerd. Er waren wel uitzonderingen voor boerenkinderen om in de zomer te kunnen oogsten. Ook oudere meisjes hoefde soms niet naar school om voor jongere broertjes/zusjes te zorgen of om het huishouden klaar te hebben.

Sociale wetgeving:

Wetten waarmee de overheid misstanden op het gebied van wonen, werken en leefomstandigheden tegen te gaan. Voorbeelden hiervan zijn: de leerplichtwet, de ziektewet, de woningwet, de arbeidswet en het kinderwetje van van Houten.

REACTIES

A.

A.

lekker g thanks man

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.