Hellas en Rome

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1652 woorden
  • 12 november 2003
  • 43 keer beoordeeld
Cijfer 6
43 keer beoordeeld

Hellas & Rome (Hoofdstukken 1 en 3)

Hoofdstuk 1:

Inleiding

Griekenland, of Hellas, lijkt erg ongeschikt om een grootse beschaving voort te brengen. Het grootste deel van het vasteland bestaat uit bergen, waarvan de Olympus de grootste en bekendste is. Verder bestaat Hellas uit vele eilanden in de Egeïsche Zee.

§1.1 Landbouw en Handel

In Egypte en Mesopotamië verrezen in 3000 v. Chr. al grote bouwwerken, maar toen leefden de bewoners van Griekenland [Hellas] in de Steentijd. Rond 2000 v. Chr. werd de Egyptische en Mesopotamische invloed merkbaar in Hellas, vooral op Cyprus en Kreta. In deze periode kwam de scheepvaart voor het eerst op gang. Goud, ivoor en koper werden ingevoerd in ruil voor wol, wijn of olijfolie. Op Kreta, en later Mycene, waren de burchten en paleizen de centra van de herverdelingseconomie. De boeren leverden hun producten aan de vorsten, die met deze producten de ingevoerde grondstoffen betaalde. Het koper werd gebruikt voor wapentuig, en het goud en ivoor voor sieraden en andere kunstproducten. De vroege beschaving op Kreta heet de Minoïsche Beschaving, naar de legendarische koning Minos. Na 1200 v. Chr. kwam er een einde aan deze vroeg-Griekse beschavingen. Deze tijd werd door de latere Grieken herinnerd als de tijd waarin helden als Hercules, Achilles en Ajax leefden. Deze mythen werden mondeling overgeleverd, want na de ineenstorting van het Myceense rijk raakte de schrijfkunst verloren. Deze tijd wordt de Donkere Eeuwen genoemd, en zij duurde van 1800 v. Chr. tot 1200 v. Chr. Na 1200 kwam er weer verkeer van goederen op gang. Het ongeschikte landschap van het Helleense land dwong de Grieken echter andere bestaansmiddelen te zoeken. Slechts eenderde van het land was geschikt voor landbouw, en de verhouding tussen bevolking en voedselvoorraad raakte gauw verstoord. Dus zwierven de Hellenen over de zeeën, en ruilden ijzer, bouwhout, koper e.a. grondstoffen voor hun gespecialiseerde producten: wijn, of olijfolie. Ook Grieks aardewerk was erg populair. Omdat de handelaars behoeften hadden aan een schrift om transacties op te schrijven, pasten de Grieken het Fenicische schrift aan voor hun eigen taal. Uiteindelijk verhuisden grote groepen Grieken overzee en vestigden zich op een plaats waar genoeg voedsel geproduceerd kon worden.

§1.2 Mannen zijn de polis

De gemeenschappen die de Hellenen in het moederland én overzee stichtten, werden “polis” genoemd. Een lid van zo’n polis heette polites, en de polites bespraken de politai (de zaken van de polis). Een polis omvatte gemiddeld een paar duizend polites. In heel Hellas waren dus ook ongeveer 750 poleis. Athene en Sparta waren twee van de sterkste poleis. Elke polis streefde naar economische onafhankelijkheid (autarkie). Ook was elke polis autonoom (zij stelde haar eigen wetten op). Het verdedigen van de polis werd door de mannen gedaan. Alleen mannen die een bronzen hoplietenuitrusting konden betalen werden als volwaardig lid van de polis gezien. Een vrouwelijk burger, of politis, werd gezien als moeder van de politai. De vrouw hoorde thuis in het huis (de oikos). Mannen hoorden thuis in de centrale open ruimte, de agora. Hier kwamen mannen samen om inkopen te doen, maar vooral om contacten te leggen. Mondeling contact was erg belangrijk voor de Hellenen. Dit was vooral duidelijk tijdens vergaderingen van de politai. Iemand die goed kon spreken en actief was in het openbare leven heette een politikos. Belangrijk waren stemvolume, goede argumentatie en voordracht. Spreken in het openbaar werd een kunst. Jongelingen gingen in de leer bij een retor om welsprekendheid, of retorica, te leren.

§1.3 Daarom heet zij volksmacht

In 431 v. Chr. ontstond een oorlog tussen de Spartanen en Atheners. Deze oorlog wordt de Peloponnesische Oorlog genoemd, en hij duurde van 431 tot 404. De Athener Perikles zei tot het Atheense volk dat sterven voor een vaderland als Athene de moeite waard was. Perikles was al jaren één van de tien legerleiders (strategoi). Zijn oorlogsstrategie was zeer succesvol gebleken; de Atheense zeemacht was onoverwinnelijk. Ruim vijftig jaar vóór de Peloponnesische Oorlog had Themistokles ervoor gezorgd dat Athene een sterke vloot kreeg. De galeien werden geroeid door polites die geen hoplietenuitrusting konden betalen. Sinds toen werden ook de “gewone” mannen bij de politai betrokken. 500 Atheners vormden de Raad van 500, de Boulè, en deze vergaderde zo’n 200 dagen per jaar. Een polites mocht niet meer dan tweemaal in zijn leven lid zijn van de Raad, en niet in achtereenvolgende jaren. Hij moest 30 jaar oud zijn en van onbesproken gedrag. Als hij aan alle voorwaarden voldeed, kwam hij op de lijst van districtskandidaten. Uiteindelijk zond elk van de 10 districten van Athene 50 mensen naar de Boulè. De Raad gaf vooral advies- de demos (het volk) had het laatste woord. De demos kwam bijeen als de Ekklesia, de Volksvergadering. Er werden geen aparte partijen gevormd in de Ekklesia, dit vond men ondemocratisch. Wel had iedereen isegoria, “gelijkspreekheid”. In de praktijk beklommen echter alleen de politikoi als Perikles het podium.

§1.4 Grieks in de politiek

De Atheners spraken trots over hun “demokratia”, hun volksmacht. Anderen, zo zeiden zij, hadden een “oligarchia” (weinigen macht). De oligarchen vonden echter dat ze een “besten macht” (aristokratia) hadden. Ook monarchie, demagogie en tirannie komen uit het Grieks. In Griekenland was een demagoog géén volksmisleider, maar een volksleider. Toch stond er niets boven het volk- deze volksoevereiniteit blijkt uit het ostracisme. Als de meerderheid het wilde, kreeg elke polites een scherf om de naam op te krassen van iemand die volgens hem een bedreiging vormde voor de polis. Als iemand meer dan de helft van de stemmen haalde, moest hij 10 jaar buiten het gebied van de polis (Attika) blijven.

§1.5 Het voorbeeld van Athene

In de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring uit 1776 werden veel ideeën geïnspireerd door de Griekse oudheid. Toch waren er natuurlijk grote verschillen tussen deze moderne democratie en die van de oude Grieken. Nadat het Noorden van de Verenigde Staten in de Slag bij Gettysburg had gewonnen, hield president Lincoln een toespraak over de democratie, en deze toespraak wordt wel vergeleken met die van Perikles. Vanaf toen werd de democratie van de oude Grieken het klassieke voorbeeld van de moderne parlementaire democratie.

Hoofdstuk 3

§ 3.1 Van res publica tot republiek

De laatste Romeinse koning, Tarquinius Superbus, werd rond 500 v. Chr. afgezet. Na het afschaffen van het koningsschap, kwam de sociaal-economische elite aan de macht, de patriciërs. Onder hen werden de twee hoogste Romeinse leiders voort, de consuls. Alleen in noodgevallen werd voor zes maanden een dictator aangewezen, een alleenheerser. De consuls overlegden met de Senaat, de Raad van Ouden. De consuls, of magistraten, werden door het volk gekozen in een publieke stemming. Dit ging niet volgens het “één man, één stem” principe, maar er werd gestemd per vermogensgroep. De niet-aristocraten, de plebeii (en dus het grootste deel van het volk) wisten de aristocraten zover te krijgen dat ze tribuni plebis, volkstribunen, aan mochten stellen. Deze volkstribunen konden magistraten dwarsbomen door middel van het vetorecht. Vele Europese landen namen later het voorbeeld van de Romeinen over, zoals de Italiaanse stadstaten (o.a. Venetië), en in de Zwitserse Kantons.. Ook Nederland werd in 1581 een republiek, nadat ze Filips II van Spanje als koning afzwoeren. De Amerikaanse Grondwet is opgesteld met de Nederlandse en Romeinse constituties als voorbeeld. In 1815 werd Nederland toch weer een monarchie onder de Oranje-Nassaus.

§3.2 Één stad en één Rijk

Tijdens de latere Romeinse tijd kreeg het rijk twee keizers, één in het West-Romeinse Rijk (Rome), en één in het Oost-Romeinse Rijk (Constantinopel). De titel keizer was ooit een Romeinse familienaam, een geslacht waartoe ook de generaal Gaius Julius Caesar behoorde. Toen Caesar in 49 v. Chr. de Rubico overstak met zijn troepen (een rivier in Noord-Italië), overtrad hij de wet en ontketende hij een burgeroorlog. Hij won die oorlog en in 46 v. Chr. werd hij benoemd tot een dictator voor een jaar, en in 45 v. Chr. tot dictator voor het leven. Caesar werd op 15 maart in 44 v. Chr. vermoord, door een troep samenzweerders onder leiding van Brutus. De republiek werd echter niet hersteld, want de erfgenamen van Caesar (Marcus Antonius en Caesars geadopteerde zoon Octavianus) rekenden af met de vijanden van Caesar, en Octavianus (ook Augustus, de verhevene, genoemd) werd de eerste echte Romeinse Keizer. Augustus regeerde 30 jaar en voerde allerlei veranderingen door. Door ervoor te zorgen dat alle provincies waarin militairen gestationeerd waren onder zijn leiding vielen, voorkwam hij dat generaals staatsgrepen zouden plegen met hun troepen. Ook stuurde hij meer en meer troepen naar de grenzen van het Rijk, en zo ontstond de Pax Romana, de Romeinse Vrede, ook wel de Pax Augusta genoemd. Augustus zorgde ook voor het gewone volk. De titel dictator wees hij af, en hij organiseerde Panem et Circenses – Brood en Spelen. De P&C hield ook in dat er nieuwe openbare gebouwen, waterleidingen en andere openbare voorzieningen kwamen. Augustus’ opvolgers zetten deze tradities voort in latere eeuwen. Dankzij deze welvaart leefde één derde van de toenmalige wereldbevolking binnen de Romeinse grenzen. Velen dachten dat de stad Rome eeuwig zou blijven regeren. Christenen kregen het vanaf 311 na Chr. ook beter. Voorheen werden ze beschouwd als sekteleden, en vervolgd en gekruisigd. Maar Keizer Constantijn begunstigde het Christendom, en liet zich zelfs op zijn sterfbed bekeren. Helaas voor hen duurde de pracht en praal van Rome niet eeuwig door- in 410 werd Rome geplunderd door de Goten, en in 476 werd de laatste West-Romeinse Keizer afgezet door Odoacer, een Germaans leider.

§ 3.3 Alle keizers komen van Rome

Na het verval van het West-Romeinse Rijk zat er nog wel een Keizer in het oosten, in Constantinopel. In het Westen regeerde nu de Paus, de hoogste van alle bisschoppen. Het Westen was hem geschonken door Constantijn, en hij (en de andere geestelijken) kon hun invloed verder uitoefenen omdat de Germaanse en Slavische “indringers” zich vrijwel allemaal lieten bekeren om een goede verstandhouding te bewaren met de rijke landheren en bisschoppen. In latere tijden probeerden sommigen het Romeinse Rijk nieuw leven in te blazen. Karel de Grote, de machtigste heerser van Europa rond 800, beschouwde zichzelf als de vernieuwer van het Rijk. Echter, alle Keizers van latere eeuwen werden afgezet en/of vermoord: Napoleon, de Romanovs, en Duitse Keizer.

REACTIES

D.

D.

in 1.1 staat het volgende:

... Deze tijd wordt de Donkere Eeuwen genoemd, en zij duurde van 1800 v. Chr. tot 1200 v. Chr...

dit moet zijn:
zij duurde van 1200 v. Chr. tot 800 v. Chr.

18 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.