Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

H1 t/m H5 - dynamiek en stagnatie

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 2422 woorden
  • 22 januari 2011
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
6 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
Dynamiek en stagnatie
§1.1Een vroeg verstedelijkte samenleving
Waterland

Holland is rond 1500 het meest geurbaniseerde gebied van europa oorzaak:

• Ontgonnen veen klinkt in waardoor holland beneden de zeespiegel kwam te liggen→ overstromingen→ steden zijn veiliger.

gevolg→holland en zeeland maken handel en nijverheid tot internationaal succes, oorzaken:

• Centrale ligging in europa

• Stapelmarkt(idee)

• Specialisaties

Graan werd massaal(bulk) geimporteerd uit het ostzeegebied(scandinavie)

Door de massale en goedkope import van gran uit de oostzee had nederland geen last van de malthusiaanse spanningen:

• Bevolking groeit> handel neemt af>meer werkloosheid> hongersnoden, epidemieen, oorlog> mensen gaat dood> bevolkingsafname

§1.2 Graan handel

Import graan uit oostzee werd van levensbelang> 4 sont-oorlogen(1438-1544) waren nodig om cuncurrerende hanzesteden te verslaan

- Holland wou steeds meer graan> niet voor eigen gebruik maar voor doorverkoop> veel winst

Graanhandel = moedernegotie en legde de basis voor een internationale handelsnetwerk(fa,spa/por, en, dui)> stapelmarkt

Gevolg = Nederlandse scheepsbouw profiteerd> partenrederijen zorgen voor risico spreiding en welvaartsdeling onder kooplieden en ambachtslieden (voorlopige aandelen)

Landbouw revolutie

Landbouw revolutie = opkomst van gecommercialiseerde landbouw (specialisaties), oorzaken:

1. Klimaarverandering> daling zeespiegel

2. Watermolens> inpolderingen

3. Veel vrijheid> geen echte (lands)adel

4. Waterschappen> waterbeheer

§1.3De opkomst van Antwerpen

> eind 15de eeuw

Oorzaken;

1. Hoogontwikkelde nijverheid (overgenomen van Brugge)

2. Centrale ligging> Antwerpen wordt internationaal handels centrum

3. 1498> Portugezen komen hun specerijen en zijde ruilen tegen zilver uit midden Europa

De val van Antwerpen>eind 16de eeuw

Oorzaken;

1. Ontdekking America>Portugezen hebben zelf zilver

2. veel kooplieden hebben schulden bij failliete Spanje

3.nederlandse opstand/80-jarige oorlog

Gevolgen;

a. 2de bankroet van Spanje

b. 1576>spaanse furie

c. 1585> Antwerpen terug in spaanse handen>zeeland sluit westerschelde af.

Opkomst van holland (na1585)

Oorzaken;

1. zeeland profiteert als voorhaven van Antwerpen

2.Amsterdam profiteert van de oostzeehandel=moedernegotie

3. na val van antwerpen(1585) vluchten ambachtslieden en kooplieden naar amsterdam>nemen kennis, kapitaal en netwerken mee

§1.4 Een versnipperd land

Accijnzen

* tot 1588> 17 provincies onderdeel van het spaanse-habsburger rijk (karel V, Filips II)

>> pogingen tot contralisatie(gewesten komen in opstand)

>> compromis = het centrale bestuur ( raad van state) stelt ‘nationale’ accijnzen in, maar gewesten mogen zelf accijns inkomsten, besteden

* 1588>stichting van de republiek der zeven verenigde nederlanden > behouden dezelfde belastingsystemen

Privileges

* steden hadden veel privileges bv. Eigen belastingen, tol

* gilden probeerden onderlinge concurrentie binnen de stad tegen te gaan> steden beconcurreerden elkaar hevig

Kooplieden-regenten

* veschillen tussen kust- en landsgewesten

Kust: Land:

Commerciele landbouw Zelfvoorzienende landbouw

Veel steden Weinig steden

Geen adel Adel veel invloed

Overeenkomst = handel van levensbelang

Gevolg = kooplieden-regenten uit de kust provincies zijn de baas

Overleg cultuur is nodig om eenheid te bewaren

Hoofdstuk 2
§2.1 centrum van de wereldhandel

Moedernegotie

* amsterdam groeit tijdens de 80-jarige oorlog uit tot het handels centrum van Europa, oorzaken:

1. oostzeehandel = moedernegotie

2. 12-jarig bestand=veilige handel

3. na 1621 groeiende vraag naar bulkgeoderen, zout en haring

4. ondaks de oorlg hadden spanje en de republiek elkaar nodig(zilver i.r.v. graan/hout)

5. republiek verzorgd al het handelsverkeer>grootste koopvaardijvloot> bloei nijverheid

De uithoeken van europa

Verdere handels expansie naar;

a. rusland>bond,huiden

b. zweden> ijzer,koper

c. groenland en nova zembla > walvistraan, door Noordse compagnie

d.Italië en Turkije na opheffing Spaans handels embargo>zijde,katoen

Andere continenten

*ook handels uitbereiding naar:

- Oost-Azie/indonesie VOC

- west-Africa WIC

- Zuid Amerika/ venezuela WIC

- noord – Amerika/Canada WIC

* luxe goederen uit andere continenten werden gebruikt om bulkgoederen te betalen.

§2.2 Banken en beurzen.

Blz. 30

3 instituties uit handel van Amsterdam en hoe doen ze dat dan?

1. Wisselbank;

- geld in bewaring

- geld wisselen

- geld overboeken

2. Amsterdamse koopmansbeurs

- handel in alles

- voc-aandelen + termijn contracten

- verzekeringen

- contract over vervoeren vracht

3. stedelijke bank van lening

- leningen sluiten

Handelskapitalisme = investeren in handel en nijverheid om vervolgens de winsten opnieuw te investeren.

De VOC

- verschillende compagnieën van verre beconcurreren elkaar kapot

- oplossing = fuseren= samen gaan

- johan van olden barneveldt (raadspensionaris van holland + leider staten-generaal) richt VOC op als staatsbedrijf (1602)

- VOC krijgt hansdelsmonopolie = er mogen geen nieuwe compagnieën naar Azie toe

- VOC krijgt soevereine rechten= optreden als overheid.

- portugezen worden verdreven.

- door middel van strafexpedities kreegg de VOC het monopolie op de handel in specerijen uit de molukken.

De WIC

- opgericht in 1621 naar voorbeeld van de VOC gericht op West-Afrika en Amerika

- WIC niet erg succesvol, oorzaak= concurrentie van spanje, portugal, engeland en frankrijk die daar kolonies bezaten.

- WIC richtte zich op:

1. koopvaart (op spanje)

2. slavenhandel>direhoekshandel

§2.3 Bloeiende Nijverheid

Nijverheid was nauw verbonden met de internationale handel en maakte een enorme groei door, oorzaken:

1. exportgericht(bv bakstenen)

2. Import gericht ( grondstoffen vermalen tot consumptiegoed bv suiker)

3. toenemende vraag( buitenland & binnenland)

> groei bevolking + welvaart

4. gunstig investeringsklimaat> vertrouwen, vrede en veiligheid

5. val van antwerpen(1585)>komst van kennis+kapitaal > geld lenen tegen lage rente kennis> vakkennis wat betreft textiel museum

6. Techinische vernieuwingen

Bv. Scheepsbouw(fluitschip>snellere stabielere eer laadvermogen, minder tol)

Bv. Houtzager molen zorgt voor snellere, goedkopere productie

7. natuurlijke hulpbronnen:

- wind voor molens

- turf als brandmolens/warmte energie

§2.4 het platteland in de gouden eeuw

De bloei van de landbouw

7 oorzaken;

1. toename van de handel, welvaart (bevolking)

2. groet veestapel>meer mest

3.vetering transport syssteem

4. export steeg, vooral naar DU

5. oorlog verplaatste buiten de hollandse grenzen.

6. specialisatie

7. water beter in controle

-steden en platteland raken verbonden door komst van nijverheid naar platteland, oorzaken:

1.lage lonen

2. ontlopen gilde regels

- lezen blz. 35 ‘oost- en zuid Nederland’

H3 De republiek in de gouden eeuw


§3.1het bestuur van de republiek

Particularisme

= belangrijkste bestuurlijke kenmerk van de republiek> gewesten/steden gericht op ‘eigen’ belang en niet op landelijk belang

- 7 nederlandse staten = gewestelijk bestuur

- 2 generaliteits landen: Brabant en ‘Limburg’ vallen direct onder staten-generaal

- staten generaal = overkoepeld bestuur met vertegenwoordigers uit alle gewesten

- staten-generaal houdt zich bezig met buitenlandse zaken, oorlog en financieën

* Raadspensionaris

Vertegenwoordiger van Holland leider Staten-generaal buitenlandse zaken

* stadhouder

Vertegenwoordigers andere 6 gewesten opperbevelhebber leger+vloot oorlog

Belastingen

- ieder gewest heft eigen belastingen en accijnzen

- Alleen konvooi- en licentie rechten ( in- en uitvoerrechten) worden geregeld door de staten-generaal

- lezen; schulden op blz. 47

- conclusie= bestuur is niet efficient, maar wel voorwaarde voor vrije ontwikkeling handel + nijverheid

§3.2 Internationale politiek

De oorlog met spanje= 80-jarige oorlog (1568-1648) in grote lijnen

1. tot 1590 verloren zaak

2. vanaf 1590 > Spanje oorlog met FA

3. tot 1598 > vorming ‘groots’ leger

4. 1598 – 1609 > gelijkwaardige strijd

5. 1609-1621> twaalfjarig bestand

6. 1621 oorlog hervat> spanje sterker

1628 piet hein verovert zilvervloot > Spanje infinanciele problemen

8. tot 1640 geen verandering > spanje richt zich o 30-jarige orlog in Duitsland + opnieuw oorlg emt FA

9. 1648 vrede van Munster

Oorlogs economie

- lezen blz. 49 en schrijf voor- en nadelen op voor de economie van de republiek ten tijde van de 80-jarige oorlog

1. bij schaarste doken hollandse kooplieden op - voordeel

2. om embargo’s te omzeilen,zelf gaan varen - voordeel

3. dertig jarige oorlog – voordeel

4. val van Antwerpen – voordeel

5. koloniale handel – voordeel

6. grotere afzet markt – voordeel

7. handelleed onder embargo’s en kapers – nadeel

8. 30-jarige oorlog – nadeel

9. de hervatting van de oorlog zorgde voor en crisis in de economie – nadeel

10. duinkerken in genomen – nadeel

11. hoge verzekerings premie’s – nadeel

Nieuwe Concurrenten

* na 1648 nieuwe concurrentie van;

- engeland

- Frankrijk

* beide boeren een mercantilistische politiek (bv. Acte van Navigatie)

Oorzaak = wereld hegemonie ( wie is het sterkste)

Gevolg = 4 engelse oorlogen (op zee)

* Frankrijk onder leiding van Lodewijk de XIV wordt militait het machtigste land van Europa (landleger)

§3.3 Arm en rijk in de gouden eeuw.

Sociale verschillen

Sociale lagen in de Republiek =

1. gegoede burgerij > regenten, kooplieden, adel, artsen en gilde meesters

2. kleine burgerij > ambachtslieden, winkeliers en leraren

3. Volksklasse > boeren, matrozen, sjouwers en soldaten

4. Het grauwe > zwervers en bedelaars

- lezen blz. 50/51 levensstandaard en arbeidsverhoudingen

§3.4immigratie en bevolkingsgroei

Immigratie vooral voor Holland en Zeeland

- 3 soorten immigranten =

1. ‘gewone’ immigranten > betere toekomst zoeken, komen en blijven

2. transmigranten = gingen voor de WIC of de VOC werken

3. tijdelijke imigranten > seizoens arbeiders

Immigrantie stromen in de 17e eeuw

1. zuidelijke nederlandsers ( 80-jarige oorlog) > val van Antwerpen

2. Duitsers ( 30-jarige oorlog 1618 – 1648) > Veel boeren

3. britten > voor de handel en nijverheid

4. Scandinaviers > voor de handel en nijverheid

5. Franse Hugenoten (Lodewijk XIV) > protestanten voor het geloof

6. joden ( pogroms/razzia’s) > voor het geloof

Motieven

- economisch

- vluchtelingen voor oorlog en godsdienstige vervolgingen

- waarom de republiek?

* vrijheid van religie ( niet van godsdienst)

* Veel werkgelegenheid in Handel en Nijverheid

Immigratie nodig

- oorzaken;

1. werk overschot

2. behoefte aan vakkennis en vaardigheden

Bevolkingsgroei

- vooral door immigratie, geen natuurlijke groei, oorzaken:

1. hoog sterfste cijfer ( gemiddels 30 jaar, veel epidiemieën)

2. veel ongehuwden > geen kinderen)

3. veel laat gehuwden > kleine gezinnen

- lezen blz. 53 ‘vrouwen’

H4 De economie in de zilveren eeuw
§4.1 De terug val van een handelsnatie

Neergang van de handel,

Oorzaken:

1. concurrentie neemt toe

2. mercantilisme tegen republiek

3. voorbijlandvaart = direct handelscontact tussen koper en verkoper> voorbij aan stapelmarkt

4. verzanding Amsterdam

5. geen innovatie = vernieuwingen

6. einde godsdienstige oorlogen > graan oostzee minder nodig

7. export haring neemt af

Overvleugeld

- Nuances

1. in 1780 was de handels vloot nog even groot als in 1656 er was nog steeds voldoende werkgelegenheid

2. rivier handel met duitsland groeide

3. Nederlandse schippers namen deel aan voorbijlandvaart

4. Nederlandse bankier deden aan commissie handel (= handelsovereenkomsten tot stand komen)

- De engelsen waren de Republiek voor bij gestreefd rond 1700 dat is het verschil met de 17de eeuw


§4.2 De groei van de koloniale handel en het geldbedrijf
Handelsnaties

- eerste helft 18de eeuw (1700-1750)

1. engeland

2. republiek

3. Frankrijk

Zilver voor de republiek

= nog steeds goed, hoofdoorzaken

1. groei van de koloniale handel

2. groei geldhandel

Oorzaken van de groei van de koloniale handel

1. groeiende assortiment ( textiel, porselein, suiker, koffie en thee)

2. groei driehoekshandel ( transatlantische slavenhandel, suiker en koffie)

3. suriname ( in ruil voor nieuw amsterdam )> grote koffie en suiker plantages

4. WIC verliest monopolie = positief > veel particuliere investeringen

Vanaf 1750

Ook verval bij VC en WIC, hoofd oorzaak:

VOC> concurrentie en corruptie

WIC> concurrentie(FRA, ENG)

Groei geldhandel

- amsterdamse wisselbank

- banken in het algemeen ( verzekeringen, leningen, beleggingen)

- commissie handel (= handelsovereenkomst tussen a en b markt)

- particuliere investeringen ( elite/regenten) in onder andere VOC, WIC, surinaamse plantages, buitenlandse bedrijven en handelsactiviteiten>nadeel= schulden bok de overheden (steden en gewestelijke staten)

§4.3Kwijnende nijverheid

Achteruitgang in de nijverheid

- oorzaken

1. concurrentie + mercantilisme van het buitenland

2. Technische voorsprang gaat verloren

3. te hoge lonen

Gevolg: Republiek afhankelijk van export, maar levert dure en kwalitatief mindere producten aan!

Geleidelijke achteruitgang

- ondanks alles gaat de achteruitgang slechts geleidelijk, oorzaak = aantal voordelen:

1. genoeg grondstoffen aanwezig

2. water, turf, windenergie blijven volop beschikbaar

3. VOC als grootste opdrachtgever blijft en verhoogt de vraag( o.a. schepen)

Textiel nijverheid

- al vroeg zwaar getroffen, oorzaak:

1. sterk afhankelijk van export

2. te hoge lonen = te dure producten

3. oplossing lijkt verplaatsing naar lage lonen gebieden in west-brabant en twente

Gevolgen> nu pas gouden eeuw voor die gebieden, maar textielnijverheid als geheel niet meer te redden

Scheepsbouw

- concurrentie = belangrijkste oorzaak van de achteruitgang

- engeland en frankrijk en zweden en rusland bouwen eigen grote schepen

- engelsen schepen zijn bovendien technisch beter ( gebruik van ijzer)

- 2de oorzaak: mercantilisme = buitenlandse overheden verbieden vaart met nederlandse schepen

§4.4 Oplevende landbouw, stagnerende bevolking

Landbouw crisis

Lees blz 70> landbouwcrisis

Wat zijn de oorzaken van de landbouw crisis?

- bevolkingsgroei nam af + stijgende landbouw productie

- duitsland hersteld de landbouw en gaan zelf produceren (FRA+ENG)

- engelse concurrentie

- hoge lonen, pacht prijzen, belastingen

- natuurrampen > paalwormen, veepest epidemieën

Hoe wisten de kapitaal krachtige boeren te overlezen?

- efficentie verhogen

- van melkvee, op slachtvee

- producent beter aan hun prijs houden

- meekrap verbouwen

Hoe komt het dat boeren in het zuiden en oosten minder hadden te lijden?

- minder personeel

- gemakkelijker accent verleggen

- pacht betaald in natura

- meer voor eigen gebruik produceren

- minder last van natuurrampen

Herstel

- na 1740> algemeen herstel landbouwsituatie, oorzaken:

1. bevolkingsgroei> groeiende vraag

2. pacht- en belastingprijzen daalde

3. kaas wordt grootste export product

4. aardappelteelt (=nieuw)>grote vraag

5.veranderd eetpatroon bij aardappels> groentes erbij

Hollandse krimp blz. 71 lezen

H5 De republiek in de zilveren eeuw
§5.1 mogendheid in verval

Jaren van oorlog

- republiek onder leiding van Willem III (rampjaar 1672)

- republiek in de continuestaat van de oorlog met Frankrijk ( Lodewijk XIV), oorzaken:

1. Frankrijk strijd met europees hegemonie (grootste macht van Europa)

2. mercantilisme

Bondgenoten

- engeland ( met willem III als koning) Oostenrijk en zelfs spanje

- spanje > bondgenoot tot overlijden koning Karel II> kleinzoon van Lodewijk XIV benoemt als kroonopvolger > gevolg = spaanse successie oorlog tot 1713, waarin Engeland, De republiek en Oostenrijk iemand, een Habsburger, op de troon willen krijgen

Neutraal

Na 1713> de republiek verklaart zich neutraal, oorzaken:

1. bezuinigen op leger en vloot

2. bescherming van de handel

- gevolg = republiek word voorbij gestreefd door Eng, FRA en Pruisen.

Speelbal

Binnenlandse tegenstellingen tweese helft 18de eeuw.

orangisten Patriotten

Aanhangers van stadhouder van Oranje Tegenstanders van stadhouder van Oranje

Pro-engels Pro-frans

Landgewesten zeegewesten

Versterking leger Versterking vloot

Coorstanders versterking positie stadhouder Voorstanders democratie

§5.2 Bestuurlijke onmacht

Particularisme

Het particularisme is een oorzaak voor de achteruitgang in de 18de eeuw

1. ENG, FRA en Pruisen centraal geleide staten met een krachtig economisch besluit

2. steden en gewesten konden nog altijd landelijk besluiten van de staten generaal te verwerpen > een krachtig economisch beleid werd hierdoor belemmert ( alles stagneert)

Hoge lasten

- tot 1713 > hoge directe en indirecte belastingen > oorlogskosten

- na 1713 > vredestijd laat belastingen verder stijgen > aflossen staatschuld (door de oorlogen)

- voortbestaan staatschuld = van belang voor regenten die daar obligaties in hebben

- particularisme houdt belastingen hervormingen tegen

Mislukte revolutie

- 1748 belasting pachters (regenten) werden aangevallen door ontevreden burgers en boeren (= pachters oproeren) > volksklasse krijgt steun van midden stand (kleine burgerij) en vormden samen de doelisten en vestigen hun hoop op stadhouder Willem IV

- Gevolg > ontevredenheid over ingrijpen willem IV > doelisten verworden tot doelisten die democratie na streven

§5.3 Rijkaards en Paupers

Renteniers

- belangrijkste inkomsten bron regenten en adel in de zilveren eeuw:

1. beleggingen

2. emolumenten = salaris uit hoge functies in overheid en leger

- regenten verworden tot adel ( gesloten gemeenschap )

- republiek = oligarchie ( regering van weinigen)

- kenmerken oligarchie = overheidsfuncties onderling verdelen op toer beurt > in contracten van correspondentie

Burgers in nood

- gevolgen van de achteruitgan voor de kleine burgerij:

1. handwerkslieden > afname nijverheid > strengere gilderegels voor extra bescherming

- gevolgen voor volksklasse

1. geschoolden> prijzen daalde begin 18de eeuw > na 1750 afname koopkracht door stijgende prijzen en afname werkgelegenheid

2. laag geschoolden > geen vast werk te vinden > VOC biedt tijdelijk oplossing > verpaupering

Lezen blz 85 + burgers in nood + armenzorg

§5.4 ondergang 1780-1806

- oorzaak: handels concurrentie

- aanleiding: steun van de republiek aan de amerikanen in de amerikaanse onafhankelijkheids oorlog tegen engeland

- economische gevolgen:

Hoge schulden bij WIC en de VOC na verlies > 1792 WIC failliet > VOC hersteld tijdelijk

- politieke gevolgen:

1787 Bataafse revolutie Patriotten > mislukt door hulp van Pruisen

Het einde van de republiek

- 1795 > tweede poging patriotten = wel succesvol met frans leger

- 1789 franse revolutie > 1791 onthoofding Lodewijk XIV > nationale vergadering wil revolutie verspreiden

- vanaf 1795 bataafse republiek ( invloed FRA)

- vanaf 1806 Lodewijk Napoleon wordt koning ( einde bataafse republiek)

- vanaf 1810 Nederland word onderdeel van keizerrijk Napoleon

Economische ondergang

1793 – 1813 > continue oorlog met Engeland + Bataafse republiek onder invloed van FRA (meer oorlog tussen FRA en ENG)

1795 > Engeland neemt koloniale rijk VOC in > VOC failliet + wisselbank failiet

1806 > handelsblokkade > einde europese handel > havens leeg

Gevolg > ook nijverheid stort volledig in > de-urbanisatie

Lezen blz 87. Economische ondergang

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.