Examenkatern Historische contexten

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 4612 woorden
  • 13 mei 2015
  • 81 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
81 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Studeer met een open blik

Een studie die filosofie, psychologie en sociologie combineert, en waarin je ook nog eens goed leert te reflecteren en gesprekken te voeren – klinkt dat als jouw droomstudie? Dan is de bachelor Humanistiek misschien iets voor jou.
Kom kennismaken op de Open Dag van 16 november.

Meld je aan voor de Open Dag

Hoofdstuk 1 De republiek (1515-1648)

De moord op Willem van Oranje

De Spaanse koning Filip II verklaarde Willem van Oranje vogelvrij omdat die zich tegen de katholieke kerk had gekeerd en de leider van de Nederlandse opstand was geworden. Op 10 juni 1548 kreeg  Balthasar Gerards zijn kans. Vermomt als protestantse edelman wist hij de Prinsenhof binnen te komen en Willem met twee pistolen van dichtbij neer te schieten.

De opstandelingen hadden geen leider meer en raakte ingesloten door de Spaanse troepen. Maar in 1588 kwam daar een eind aan. De gewesten verenigden zich in de Republiek der Verenigde Nederlanden.

Paragraaf 1.1 Het begin van de opstand (1515-1572)

Staatsvorming en Centralisatie

1515 werd Karel V uitgeroepen tot heer der Nederlanden> 1516 koning van Spanje> 1519 Keizer van het Duitse rijk. In Nederland had Karel gewesten in noord en oost nog niet in handen. Daarna bracht hij ook die onder zijn gezag, als laatste Gelderland in 1543.

De gewesten bestuurden grotendeels zichzelf, maar Karel probeerde een meer centraal bestuur in te stellen. De gewesten en steden wilden vasthouden aan hun privileges in ruil voor belasting . Door de bloei van handel en nijverheid werd de burgerij steeds sterker. Karel had het geld van de rijke burgerij nodig voor de oorlogen die hij voerde. Toch werden privileges bedreigd.

Luther

Rond 1519 begon Luther met de Reformatie. Luther had felle kritiek op de rooms-katholieke kerk. Luthers opvattingen werden snel verspreid via gedrukte boeken en pamfletten. Ook zocht hij steun bij een aantal Duitse vorsten. Karel V voerde jarenlang met andere katholieke  vorsten oorlog tegen protestantse vorsten. In 1555 gaf Karel op. In de Vrede van Augsburg werd afgesproken dat iedere vorst het geloof van zijn onderdanen mocht bepalen.

De inquisitie

In de Nederlanden trad Karel hard op tegen de protestanten. In 1522 stelde hij een Nederlandse inquisitie op, een rechtbank die ketters moet opsporen en berechten.

Adellijke en stedelijke bestuurders hadden moeite met de inquisitie ook zagen ze het als aantasting van hun privileges. Volgens die privileges konden mensen alleen door hun plattelandsrechtbank worden berecht.

Calvinisten

Filips II volgde in 1555 zijn vader op. Vier jaar later verliet hij de Nederlanden en benoemde zijn halfzuster Margaretha van Parma tot landvoogdes. De leer van Calvijn verspreidde zich onder de Nederlanden. Calvijn vond dat de gelovigen zo nodig zonder toestemming van de overheid kerken moesten vormen en desnoods tegen een ''goddeloze'' overheid in opstand moesten komen (Luther vond dat men de overheid moest gehoorzamen). Vervolging protestanten ging door.

In 1565 vroegen de edelen de ketters minder hard aan te pakken waaronder Willem Van Oranje een belangrijke edelman die zelf vroeg om meerdere geloven toe te staan. In 1566 trokken er 400 edelen naar Margaretha met een smeekschrift. Zij was hiervan onder de indruk en vroeg de inquisitie minder hard in te grijpen. Gevolg: veel calvinisten dachten nu dat ze hun gang konden gaan. Vooral in Vlaanderen openlijke bijeenkomsten buiten stadsmuren (hagenpreek). Hevig tekeer tegen beeldenverering van de katholieken. Na afloop met een groepje in nabije klooster eelden kapot geslagen: Beeldenstorm.

Alva

Filips gaf Adel de schuld van de Beeldenstorm en benoemde de Spaanse hertog van Alva tot landvoogd en stuurde hem belegerd naar de Nederlanden. Duizenden vluchtten naar het buitenland waaronder Willem van Oranje, Alva stelde de raad van beroerten in die de schuldigen moesten straffen.

Vanuit zijn ballingschap in Duitsland riep Oranje op tot verzet. Hij vormde een huurlingenleger waarmee hij in 1568 de Nederlanden binnenviel. De invasie mislukte en de enige volgelingen van Oranje waren de Watergeuzen (calvinistische vluchtelingen).

De onrust in de Nederlanden nam toe. Op 1 april 1572 namen de geuzen den Briel in en liepen daarna steeds meer Hollandse en Zeeuwse steden over naar de Opstand.

In juli werd Oranje door deze steden uitgeroepen tot hun en leider en opnieuw benoemd als stadhouder.

Paragraaf 1,2 Het ontstaan van de Republiek (1572-1588)

Burgeroorlog

Het Spaanse leger was veel sterker dan het huurlingenleger van Oranje. Maar Alva had ook te maken met de geuzen en de schutterijen van de opstandige steden. Er ontstond een burgeroorlog. De opstandelingen keerde zich tegen: Het Spaanse leger, bestuurders die trouw bleven aan Filips en katholieken. Oranje wilde gelijke rechten voor protestanten en katholieken maar daar kwam niks van terecht. Geuzen bezetten kerken en vermoordden geestelijken. In 1573 verboden de Hollandse Staten de Katholieke kerk. Om toch nog steun te krijgen verspreidde Oranje `nationale propaganda. Hij riep Nederlanders op hun vaderland te beschermen tegen de Spaanse troepen van Alva. Zo bleef hij officieel toch trouw aan Filips.

De Pacificatie van Gent

Door de oorlog die Filips voerde tegen het Turks-Ottomaanse rijk kon hij het leger in de Nederlanden nauwelijks betalen> De huurlingen kregen geen soldij> er braken muiterijen uit. De zuidelijke gewesten verklaarden hierdoor de soldaten van Filips II als hun vijand en begonnen te onderhandelen met Oranje. Dit leidde in 1576 tot de Pacificatie van Gent. Ze spraken af de Spaanse troepen uit de Nederlanden te verdrijven, gewetensvrijheid en wilde katholieke en protestante gewesten hetzelfde houden. Dit mislukte omdat radicale calvinisten in Gent als snel de macht overnamen.

De Unie van Utrecht

Acties calvinisten schrikten katholieken af. Uit angst voor calvinistische overheersing waren katholieken bestuurders in het zuiden bereid vrede te sluiten met de koning. In 1577 verlaten laatste Spaanse troepen de NL, maar Filips stuurde al snel nieuwe troepen o.l.v zijn neef Parma. Hij sloot in 1579 een verbond met een paar zuidelijke gewesten. Opstandige noordelijke gewesten sluiten zich aaneen in de Unie van Utrecht, sommige zuidelijke steden ook (o.a. Antwerpen, Gent, Brugge). Afspraken Unie van Utrecht: zelfstandig blijven, maar militair samenwerken. Gewetensvrijheid binnen de Unie, ieder gewest eigen geloofszaken regelen. Maar de unie werd al snel een calvinistisch verbond.

De breuk tussen Filips en de opstandige gewesten werd definitief toen de koning in 1580 Willem volgevrij verklaarde. In 1581 werd Filips II officieel afgezworen.

De Republiek

Na de afzetting van Filips kregen de opstandige gewesten het moeilijk:

  • De oorlog tegen de Turken was voorbij waardoor Filips het leger in Nederland kon betalen.
  • Na de moord op Oranje hadden ze geen leider.

De gewesten leken hopeloos. Ze zochten een nieuw staatshoofd maar de Franse koning en Engelse koningin. Maar na de val van Antwerpen wilde ze wel geld en troepen leveren. In 1588 probeerde Filips Engeland te veroveren maar dat mislukte. De gewesten besloten dat ze geen vorst nodig hadden en gingen verder als de Republiek der Verenigde Nederlanden. Toen alleen Zeeland, Friesland, Utrecht en Holland, later ook Groningen, Drenthe, Overijssel en Gelderland.

Filips gaf in 1589 Parma de opdracht zich te mengen in de burgeroorlog tussen calvinisten en katholieken in Frankrijk. Parma viel Frankrijk binnen en kon daardoor het Spaanse gebied in de republiek niet goed verdedigen.

Toen Filips in 1596 ook Engeland wilden aanvallen, sloot koningin Elisabeth een bondgenootschap tegen Spanje met de Franse koning en de Republiek. Engeland en Frankrijk hiermee de eerste landen die de onafhankelijkheid van Republiek erkenden. Internationale erkenning van Republiek algemeen bij Vrede van Münster.

Paragraaf 1,3 De Gouden Eeuw (1588-1648)

Een unie van staatjes

Republiek was een unie van 7 zelfstandige gewesten. In elk gewest was het hoogste gezag in handen van Staten. Gingen over wetgeving, rechtspraak en belastingheffing. In de Statenvergadering waren de adel en de belangrijkste steden van het gewest vertegenwoordigd. Bestuurders werden regenten genoemd. Regenten kwamen uit een kleine groep invloedrijke burgerfamilies.

De Staten-Generaal

De republiek had ook centrale instellingen, waarvan de Staten-Generaal het belangrijkst waren. Zij waren verantwoordelijk voor de buitenlandse en militaire politiek van de republiek. De kosten werden opgebracht door de gewesten. Onderhandelingen duurden lang en besluiten werden uitgesteld, omdat vertegenwoordigers vaak terug moesten naar hun gewest om te overleggen.

SG: eerst voornamelijk bezig met oorlog tegen Spanje en overleg over militair en buitenlands beleid. Later ook met VOC en ze gingen de veroveringen in Brabant, Limburg en Vlaanderen besturen (Generalisatielanden).

De stadhouder en de landsadvocaat

De macht was verdeeld over een groot aantal regenten, maar twee machthebbers staken erbovenuit:

  • Maurits van Oranje: Zoon van Willem van Oranje, hij mocht regenten benoemen en was opperbevelhebber van het Staatse leger.

Landsadvocaat/raadspensionaris van Holland: Eerste 30 jaar was dit Johan van Oldenbarnevelt. Ambtenaar: als adviseur in dienst van Hollandse Staten, voorzitten Staten en vertegenwoordiger Holland in SG. Politiek leider Republiek.

Beiden werkten goed samen. in 1609 Spanje en Republiek sloten wapenstilstand voor 12 jaar, oorlog met Spanje voorbij (Twaalfjarig Bestand). In Republiek heftige religieuze en politieke tegenstellingen. O.a. over hoe streng de calvinistische leer moest zijn en of na het bestand de oorlog moest worden hervat. Maurits steunde calvinisten en hervatting oorlog. In 1621 oorlog hervat. Oorlog eindigde in 1648 met Verdrag van Münster.

Economische groei

Holland en Zeeland leden eerste jaren Opstand zwaar onder de oorlog.  Maar vanaf 1576 begon een lange periode van economische groei en welvaart: de gouden eeuw. In 16e eeuw was er veel handel tussen Holland en Oostzeegebieden (graan). De Oostzeehandel werd door de Hollanders de moedernegotie genoemd, alle andere handel en nijverheid zijn daaruit ontstaan. Specialistatie in landbouw werd mogelijk daardoor en ze hoefde niet meer zelfvoorzienend te werken en konden hun spullen verhandelen.

Na de val van Antwerpen

Vanaf 1580 profiteerden Holland en Zeeland van de Spaanse veroveringen in Vlaanderen en Brabant (rijkste en meest ontwikkelde gebieden Europa). Bloeiende textielnijverheid. In Antwerpse haven werden producten uit hele wereld verhandeld. Veel kooplieden vluchtten naar Amsterdam na de val van Antwerpen. Holland en Zeeland hield Schelde afgesloten, waardoor Antwerpen zich niet kon herstellen. Veel Vlaamse en Brabantse handwerkslieden vluchtten naar het noorden (oorlog, geloofsovertuiging). Gunstig voor Hollandse en Zeeuwse steden. Leiden dankzij Vlaamse immigranten belangrijkste Europese textielstad.

Economisch beleid

In tegenstelling tot andere Europese landen stonden in de republiek de handelsbelangen voorop. Regenten hadden nauwe contacten met kooplieden. Vanaf 1595 voeren Noord-Nederlandse kooplieden op Azië, in 1600 was er zoveel concurrentie daarom werd in 1602 de VOC opgericht met een monopolie.

Veel arbeidskrachten nodig door groeiende economie Republiek. Steden probeerden migranten te lokken.

Centrum van de wereldhandel

Holland en Zeeland werd centrum van wereldhandel. Handel Oostzeegebied bleef groeien. Steeds meer handel met Azië, Afrika en Amerika. Republiek rijkste en welvarendste land Europa. Dankzij welvaart ontstond markt in luxegoederen. Opvallendste veel vraag naar schilderkunst.

Het einde van de Gouden Eeuw

Na 80-jarige oorlog kwamen Engeland en Frankrijk als grote mogendheden op. Bedreigden positie Republiek steeds meer. Republiek kwam tussen 1652-1672  3x in oorlog met Engeland en daarna tussen 1672-1713 3 langdurige oorlogen met Frankrijk. Mede door kostbare oorlogen kwam er geleidelijk een eind aan de Gouden Eeuw.

Hoofdstuk 2 Duitsland (1871-1945)

Paragraaf 2,1 Het Duitse keizerrijk (1871-1919)

Het ontstaan van het Duitse keizerrijk

Vanaf de tijd van Lodewijk XIV was Frankrijk lange tijd de machtigste mogendheid op het Europees continent. In de loop van de 19e eeuw werd Frankrijk ingehaald door Pruisen. Op het congres in Wenen (1814/1815) kreeg Pruisen er grote gebieden in West-Duitsland bij. Frankrijk alsnog sterker, economisch meer ontwikkeld en meer inwoners. Pruisische bevolking en industrialisatie groeide echter heel snel, sneller dan die van Frankrijk. Ze produceerde rond 1865 veel meer kolen en staal dan Frankrijk, hierdoor konden ze een sterk leger en sterke wapenindustrie opbouwen.

Frans-Duitse oorlog 1870-1871.

Naast Pruisen waren er veel Duitse staten en staatjes. De nationalisten wilden een grote Duitse staat. Bismarck (Pruisische kanselier) maakte hiervan gebruik. Hij wakkerde in 1870 het nog verder aan door een oorlog met Frankrijk uit te lokken. De andere Duitse staatjes hadden geen andere keus dan meevechten. Frankrijk werd verslagen. Parijs omsingeld, Bismarck liet de Duitse vorsten naar Versailles komen. In Spiegelzaal van vroegere paleis Logewijk XIV werd op 18 januari 1871 het Duitse Keizerrijk uitgeroepen en de koning van Pruisen werd gekroond tot keizer Wilhelm I.

Duitsland onder Bismarck

Naast Duitsland waren er drie andere grote mogendheden: Frankrijk, Oostenrijk-Hongarije en Rusland. Bismarck (1871-1890) wilde geen verdere uitbreiding van Duitsland. Hij voerde een voorzichtig buitenlands beleid (gericht op behoud bestaande machtsevenwicht. Hij was bang dat aartsvijand Frankrijk een bondgenootschap zou sluiten met OH of R en de ze dan alleen zou komen te staan in een oorlog. Hij sloot daarom met R en OH allianties, bondgenootschappen waarbij ze beloofden elkaar in oorlog te helpen of neutraal te blijven.

Duitsland onder Wilhelm II

In 1888 overleed Wilhelm I en werd zijn kleinzoon Wilhem II keizer. Wilhelm ontsloeg Bismarck in 1890, Hij wilde meer macht en was het niet eens met zijn voorzichtige politiek. Al snel werden Rusland en Frankrijk bondgenoten. Doordat Duitsland een weltpolitik (wereldimperium) ging invoeren kregen zo ook Groot-Brittannië tegen zich. Ze bouwde een grote oorlogsvloot maar dit leidde niet tot veel koloniaal bezit.

Militarisme

Omdat de Weltpolitik faalde richtte Duitsland zich meer op het Europees continent. Duitsland werd steeds militaristischer, Duitsland had een enorm leger: vanaf 18 jaar 2 jaar verplichtte dienstplicht. Door dit alles namen de zorgen van Frankrijk,Rusland en GB toe. Zij zochten steun bij elkaar en daardoor voelde Duitsland en OH zich bedreigd. Vooral angst voor Rusland die naar het westen wilden uitbreiden. Rusland was nog niet zo sterk, omdat industriële revolutie er nog maar net begonnen was. Zou wel gevaarlijker worden. Daarom was oorlog/ingrijpen onvermijdelijk.

Eerste Wereldoorlog(1914-1918)

De eerste wereldoorlog startte in 1914 het was de eerste oorlog waarbij de hele maatschappij meevocht. Soldaten moesten vechten, burgers moesten materiaal produceren. Hierdoor kwam de landbouw mensen tekort. De Britse vloot blokkeerde de haven. Duitsland kwam voedsel tekort. Er heerste onvrede onder het volk. Een nederlaag was onvermijdelijk. In 1918 werd het Duitse leger in Frankrijk terug gedrongen. Toch gaf de marineleiding nog opdracht een slag te leveren aan de Britse vloot. De matrozen weigerden. Steeds meer mensen gingen de straat op om vrede te eisen. 9 november werd de republiek uitgeroepen en de Duitse keizer vluchtte naar NL. Een dag later 11 november werd de wapenstilstand gesloten.

Paragraaf 2,2 De Republiek van Weimar (1919-1933)

Wankele democratie

Na de Eerste Wereldoorlog werd Duitsland parlementaire democratie. Door de onrust van de Rijksdag bijeen in Weimar en stelde daar de grondwet vast. Duitsland was in 1919-1933 de Republiek van Weimar. Bij de eerste verkiezingen kregen de democraten een ruime meerderheid, basis democratie was toch wankel. Er was weinig vertrouwen. De keizer was gevlucht, maar oude conservatieve elite zat er nog. Zij moesten weinig hebben van de democratie. Democratie werd bestreden door communistische en extreemrechtse groepen; straatgeweld, protesten etc. Probeerde democratie omver te werpen.

Het Verdrag van Versailles

Vertrouwen democratie kreeg in 1919 een enorme klap door het Verdrag van Versailles. Duitsland mocht niet meepraten met dit vredesverdrag. De geallieerden vonden dat zij als enige schuldig waren aan de oorlog en zij gestraft moesten worden. Duitsland kreeg hoge herstelbetalingen opgelegd, moesten koloniën afstaan en 10% van het grondgebied afstaan. Ook mochten ze slechts een klein en zwak bewapend leger hebben. Ze tekenden om een bezetting tegen te gaan. Conservatieven en extremisten noemden degenen die aan het verdrag meewerkte landverraders en misdadigers. Volgens hen had D niet echt verloren. Het leger had alleen een ''dolkstoot'' gekregen van democratische leiders die om wapenstilstand vroegen en van socialistische arbeiders en soldaten die in opstand kwamen (dolkstootlegende). Meder door deze legende verloren de democraten in 1920 hun meerderheid. Voortaan twee kwamen: voor en tegen democratie die vochten om macht.

De Bierkellerputsch

De herstelbetalingen leidden in 1923 tot een politieke en economische crisis.  Omdat Duitsland niet snel betaalde trokken Franse en Belgische troepen het roergebied in om kolen,ijzer en machines weg te halen. De Duitse regering riep uit op staking, om stakers te betalen drukten ze geld bij> De inflatie liep uit de hand.

Om een eind te maken aan de chaos besloot Duitsland een einde te maken aan het staken. Dat leidde tot woede bij conservatieve en rechtse groepen zoals de NSDAP van Hitler. Hitler probeerde van deze woede gebruik te maken en een staatsgreep te plegen met zijn partijleger(:bruinhemden). Dit mislukte en Hitler werd gearresteerd en kwam een paar jaar later vrij. Hij probeerde toen legaal aan de macht te komen.

Duitsland weer in crisis

Vanaf 1924 ging het beter met Duitsland:De economie bloeide, Stabiele regeringen, Minder verzet tegen de democratie. In 1929 stortte de Amerikaanse beurs in en namen ze hun leningen in. De Duitse economie stortte in, bijna de helft was werkloos. De crisis leidde tot politieke chaos. Ze werden het niet eens over een beleid. Conservatieven probeerden nu bovendien weer van de democratie af te komen. De president mocht volgens de wet de democratie tijdelijk opzij zetten. Hindenburg maakte hiervan gebruikt om minderheidskabinetten te benoemen die zonder goedkeuring van de Rijksdag besluiten konden doordrukken.

De machtsovername van Hitler

Bij de verkiezingen won de communistische KPD. De NSDAP had eerder weinig aanhang maar nu er chaos was gingen veel Duitsers geloven dat Hitler hun redding was. Hitler beloofde:

  • Eind crisis
  • Eind verdrag van Versailles
  • Eind aan chaos en verdeeldheid

Hitler zijn populariteit groeide door zijn vurige toespraken en uitgebreide propaganda. De bruinhemden domineerden het straatbeeld en vochten tegen communisten> deed denken aan kracht en orde.

NSDAP groeide uit tot massapartij.

De conservatieven gebruikte Hitler om definitief van de democratie af te komen. Hitler werd op 30 januari 1933 door Hindenburg benoemd tot rijkskanselier van het kabinet (vooral conservatieven). Ze dachten dat ze Hitler wel de baas konden zijn, al gauw kwamen ze erachter dat ze zich hadden vergist.

Paragraaf 2,3 Nazi-Duitsland(1933-1945)

Nazificatie

De nazi`s begonnen met de opbouw van een totalitaire staat. Hierbij werd gebruik gemaakt van propaganda,censuur en terreur. Na Rijksdagbrand ongeveer

 100 000 communisten en andere politieke tegenstanders opgepakt. Er kwam een geheime politie, de Gestapo. Ook een ministerie voor propaganda, de Goebbels (eerste acties waren openbare boekverbrandingen, 10 mei 1933).

Media werd gecontroleerd. Werkloosheid verdween in een hoog tempo en de Duitsers profiteerden.

Uitsluiting

Concentratiekampen vanaf 1935 weer voller. Nazi’s pakten ook anderen aan die niet pasten in de volksgemeinschaft (vooral joden). Joden bedreigde het Duitse Arische ras en leefde met pesterijen (vanaf 1933).

Naar een nieuwe oorlog

Het economisch herstel kwam voort uit de wapenindustrie en dienstplicht omdat Hitler een nieuwe oorlog voorbereidde. Hitler wilde van D een wereldmacht maken met absolute heerschappij op Europese continent. Uiteindelijke doel: een etnische herschikking waarbij het ‘’Germaanse ras’’ zou heersen van de Noordzee tot aan het Oeralgebergte (diep in Rusland). In buitenlandse politiek richtte Hitler zich eer op de inlijving van alle Duitstalige gebieden. In 1939 boekte hij succes met de Anschluss van Oostenrijk. Nadat Oostenrijkse nazi’s met Duitse hulp de macht hadden gegrepen, nodige hun leider Seyss-Inquart het Duitse leger uit om Oostenrijk binnen te trekken.

Daarna richtte Hitler zich op Tsjecho-Slowakije, hij dwong hen Sudentenland af te staan (waar 3,5 mln Duitstalige woonden). F en GB werkte hieraan mee om een oorlog te voorkomen, maar binnen een jaar kwam die er toch.

De Tweede Wereldoorlog

Toen Hitler Polen binnenviel verklaarde Frankrijk en Groot-Brittannië, Duitsland de oorlog. Een twee frontenoorlog werd voorkomen, omdat Hitler afspraken had gemaakt met Stalin. Ze hadden Polen verdeeld, waardoor ze makkelijk verslagen konden worden. Hitler overheerste in de zomer van 1940 het Europese continent tot aan de Sovjet-grens. Na de franse nederlaag gaf GB niet op en zetten de oorlog door o.l.v. Churchill. 

  • 22 juni 1941: twee frontenoorlog toen Hitler de Sovjet-Unie binnenviel.
  • Begin 1943: slag bij Stalingrad verloren.
  • Juni 1944: Amerikaanse, Britse en Canadese troepen landden in Normandië.
  • 8 mei 1945: Eind oorlog na Zelfmoord Hitler in bezetting Berlijn.

Onder Duitse Heerschappij

Tijdens de oorlog werden alle bezetten landen onderworpen aan het naziregime. In West-Europa werkten de bezetters samen met plaatselijke autoriteiten hierdoor waren er minder troepen nodig. In Oost-Europa traden de Duitsers bruter op. Daar begon het uitroeien van de joden dat later ook in de rest van Europa gebeurde.

De Koude Oorlog (1945-1991)

Paragraaf 3,1 Blokvorming in Europa (1945-1955)

Oude tegenstellingen

De Koude oorlog begon na de Tweede Wereldoorlog maar de spanningen tussen de VS en de Sovjet-Unie bestonden al langer. Deze ontstond in 1917 toen de VS ging meevechten in de eerste wereldoorlog en in Rusland de communistische Partij aan de macht kwam. De Amerikanen wilden de wereld veilig maken voor de democratie.

Door de Russische revolutie was er een nieuwe vijand van democratie. Lenin riep soldaten en arbeiders in alle landen op in opstand te komen.

Er braken opstanden uit, maar nergens veroverde de communisten de macht. Er was burgeroorlog in Rusland, het communistische Rode Leger tegen anticommunistische legers (witten, kregen o.a. steun van VS). Communisten wonnen en veroverde landen. Deze landen vormden samen met Rusland de SU in 1922.

Stalin

Lenins opvolger Stalin geloofde in een communistische wereldheerschappij maar wilde eerst de Sovjet-Unie sterker maken. Hij pakte boeren hun land af, ze moesten zich aansluiten bij collectieve boerderijen of dwangarbeid verrichten. Er was geen vrijheid van meningsuiting en propaganda verheerlijkte het communisme. Iedereen liep voortdurend gevaar om opgepakt te worden. Stalin dacht dat de westerse landen hoopten dat nazi-D de SU zou aanvallen. Om dat te voorkomen, aanvaarde hij in 1939 een Duits voorstel voor een geheim verdrag. D en de SU spraken af samen Polen aan te vallen en elkaar met rust te laten.

Postdam

In WOII bleven de VS en Sovjet eerst neutraal totdat ze beide werden aangevallen in 1941. Vanaf toen werkte ze samen als bondgenoten. Roosevelt wilde dit na oorlog voortzetten, hij haalde Stalin over mee te werken met een nieuwe wereldorganisatie (VN). Roosevelt, Stalin en Churchill (GB) spraken na WOII af dat Europa verdeeld zou worden in invloedssferen. Na de dood van Roosevelt liepen de spanningen op. De oorlog eindigde en Truman en Stalin vertrouwde elkaar niet.

Juli 1945: Truman, Churchill en Stalin bijeen in Potsdam bij Berlijn. Wantrouwen tijdens de conferentie nog groter, o.a. door atoombom.

De Trumandoctrine

Vanaf 1945 vergrootten de VS en SU de greep op hun invloedssferen, o.a. door wantrouwen. Hierdoor werd het vijandbeeld versterkt.

Stalin bracht in Polen, Tsjecho-Slowakije, Hongarije, Roemenie en Bulgarije de communisten aan de macht (volksdemocratieën, maar in feite totalitaire staten).

Truman vreesde dat Stalin zijn macht verder zou uitbreiden. De VS moest volgens hem ‘’vrije volken’’ helpen tegen de communistische dreiging (Trumandoctrine). Dit leiden tot de containmentpolitiek, de politiek om het communisme overal in te dammen waar de VS communistische expansie vreesden.

Ideologische blokvorming

Europa was verdeeld in twee ideologische machtsblokken: Oostblok van Sovjet en het westen o.l.v. VS. De scheidslijn ging door Duitsland. Berlijn werd apart verdeeld. In 1948 probeerde Stalin heel Berlijn in handen te krijgen door de toegangswegen af te sluiten. De ging via het luchtverkeer naar West-Berlijn wat ze erg populair maakte. In mei 1949 werd de blokkade opgeven en West-Duitsland riep de Bondsrepubliek uit. In Oost-Duitsland werd de DDR gesticht.

VS sloot met West-Europese landen bondgenootschap: NAVO.

Later in 1949 testten de SU hun eigen atoombom, voor VS was dit bezit een schok. Constante atoombomdreiging. Wapenwedloop ontstond, VS en SU kregen grote hoeveelheden steeds zwaardere kernwapens en andere wapen.

Paragraaf 3,2 Confrontatie en co-existentie (1955-1963)

NAVO en Warschaupact

NAVO werd in 1949 opgericht, BRD mocht geen lid worden. Andere landen konden dit nog niet accepteren (vier jaar na WOII). In 1955 sloot de BRD zich wel aan, ze vormde een nieuw Duits leger. SU stichtte als reactie hierop het Warschaupact, DDR werd hier direct lid van. Europa nu duidelijker dan ooit in twee machtsblokken verdeeld.

Stalin ontmaskerd

Na stalins dood in 1953 kwam er voor het individu meer vrijheid: miljoenen kwamen vrij uit strafkampen, willekeurige arrestaties waren voorbij. Chroesjtsjov nieuwe leider, beschreef Stalin als een misdadige tiran. Er ontstond hoop en meer vrijheid in Oost-Europa.

De Hongaarse Opstand

23 oktober 1956 demonstreerde Hongaarse studenten in Boedapest voor vrijheid en democratie. Ze trokken een standbeeld van Stalin omver. Leider Nagy beloofde onderhandelingen. Arbeiders en studenten trokken massaal de straat op. Nagy beloofde: meerdere partijen, vertrek Sovjettroepen, verlaten Warschaupact. Chroesjtsjov accepteerde dit niet en stuurde het rode leger erop af. Opstandelingen maakten geen schijn van kans.

Vreedzame co-existentie

De Hongaarse opstandelingen hadden gehoopt op westerse hulp maar die kwam er niet omdat militaire interventie een te groot risico zal zijn op een derde wereldoorlog. Ook Chroesjtsjov wilde de vrede bewaren:oorlog met kernwapens was zelfvernietiging.

De Berlijnse Muur

rond 1961 een tweede crisis rond Berlijn. Berlijn was nog enige gat in IJzeren Gordijn. Er vluchtten veel Oost-Duitsers naar het Westen, vooral jonge hoogopgeleide Oost-Duitsers, boeren en arbeiders. Rond 1960 was dit zo massaal dat het een bedreiging vormde voor het voortbestaan van de DDR.

Omdat de Amerikanen weigerde te vertrekken uit Berlijn begon de DDR de grens af te sluiten met de Muur.

De Cubacrisis

In 1959 hadden rebellen op Cuba de pro-Amerikaanse regering verjaagd, hun leider Fidel Castro vestigde een communistische eenpartijstaat. Dit was voor de VS onaanvaardbaar. In 1961 liet Kennedy een invasie uitvoeren door anticommunistische Cubanen die door de Amerikaanse geheime dienst waren opgeleid (CIA). Deze mislukte. Chroesjtsjov besloot Cuba en Castro te beschermen met kernwapens. Hij wilde de Amerikanen laten zien hoe het voelde kernwapens zo dichtbij omdat zij in hun ogen de SU hadden omsingeld met kernwapens.

In oktober 1962 ontdekte de VS lanceerinstallaties voor atoomraketten op Cuba. Kennedy eiste dat Chroesjtsjov ze weghaalde. De VS zou schepen met nieuwe raketten tegenhouden. Chroesjtsjov gaf niet toe, maar een paar dagen later draaide de schepen toch om. Chroesjtsjov zou de raketten pas weghalen van Cuba als Kennedy Castro met rust liet en de VS raketten uit Turkije weghaalde (die stonden er al voor de raketten op Cuba). Kennedy beloofde alleen het eerste. Chroesjtsjov gaf uiteindelijk toe. In geheime onderhandelingen hadden de VS Chroesjtsjov zijn zin gegeven. Ze haalde later onopgemerkt de raketten weg uit Turkije.

Paragraaf 3,3 Ontsnapping (1963-1991)

Wapenbeperking

Na de cubacrisis beseften de leiders dat de koude oorlog uit de hand kon lopen en dat ze moesten samenwerken om dat te voorkomen. Er begon een periode van ontspanning. Belangrijk was:

  • Betere communicatie
  • Onderhandelingen over atoomwapens op de kosten te beperken en vertrouwen aan te sterken.

De brezjevdoctrine

De ontspanning betekende niet dat de grootmachten de controle over hun invloedsferen loslieten. Breznjev, de opvolger van Chroesjtsjov, zei in 1968 dat de SU zal ingrijpen als landen dreigden af te glijden naar het kapitalisme.  Dit gebeurde een paar dagen later in Tsjecho-Slowakije. Hierna was de dreiging van een inval voldoende om veranderingen tegen te houden.

Een nieuwe wapenwedloop

In 1975 nam de spanning toe; de Sovjet-Unie plaatste raketten waarmee heel Europa getroffen kon worden. De NAVO besloot daarom raketten in West-Europa te plaatsen. De bevolking was bang. President Reagan sprak vijandiger dan ooit over de SU. Hij lanceerde onder SDI een plan voor een ruimteschild.

Gorbastjov

Het SDI-Project maakte de Sovjetleiders ongerust. Gorbatsjov zag dat de SU niet meer mee kon komen met de wapenwedloop, ze konden het niet veroorloven en wilde de kosten van de bewapening verminderen. Hij wilde gaan praten met Reagan. Dit leidde in 1987 tot een verdrag waarin de leiders afspraken kernraketten voor de middellange afstand te vernietigen.

Gorbatsjov voerde hervormingen in het communisme door; Glasnost(openheid, over alles vrij gesproken kunne worden) en perestrojka(verbouwing, economie moest anders georganiseerd worden met particulier initiatief).

Het einde van het Oostblok

In 1988 liet Gorbatsjov de Breznjevdoctrine los. Hij liet landen zelf beslissen. Gevolg: In 1989 viel het ene communistische land na het andere. In Polen kwam er een vrije verkiezing waarbij de communisten maar 1 van de 100 zetels haalden. In Hongarije hief de partij het communisme zelf op. Het hek met Oostenrijk werd kapot geknipt en Oost-Duitsers trokken massaal naar Hongarije om via daar in het westen te komen. Op 9 november deelt een hoge functionaris mee dat iedereen de grens met West-Duitsland over mocht steken. De muur werd gesloopt. Gorba stemde in met de opheffing van de DDR. Sovjet-Unie viel uiteen. In Rusland kwam Boris Jeltsin aan de macht die Gorba afzette en de Sovjet-Unie ophief in 1991.

Europese Samenwerking

Om te voorkomen dat Duitsland opnieuw een grootmacht werd besloten ze nauwer samen te werken. Het leidde tot Het verdrag van Maastricht, waarmee de Europese Unie werd opgericht. Zij gingen samenwerken en voerde een munt in. Vanaf 2004 sloten een groot aantal oost Europese landen zich aan.

REACTIES

T.

T.

Geen Oudheid, geen middeleeuwen en geen moderne tijd. Top samenvatting voor je examens!

8 jaar geleden

T.

T.

Oh en Willem van Oranje was natuurlijk niet in 1548 maar in 1584 vermoord.

8 jaar geleden

S.

S.

@Thijmen dit zijn de hoofdstukken van de examenkatern en dat is alleen maar de republiek, Duitsland en de koude oorlog

8 jaar geleden

T.

T.

Dat neemt niet weg dat je niks hoeft de weten van de Prehistorie en de vroegmoderne tijd. Daarnaast staan er zoveel fouten in dit verslag dat het 't niet eens waard is om dit te gebruiken voor je examens.

8 jaar geleden

J.

J.

Super bedankt voor de samenvattingen. Helpt enorm! :D

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.