Dynamiek en stagnatie in de Republiek - H3 en H4

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 2158 woorden
  • 8 december 2010
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
4 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Slim oefenen met Mijn Examenbundel

Wil jij onbeperkt online oefenen met examenopgaven, uitlegvideo's en examentips bekijken en je voortgang bijhouden? Maak snel een gratis account aan op mijnexamenbundel.nl. 

Ontdek Mijn Examenbundel
Hoofdstuk 3: De Zilveren Eeuw – de Republiek 1672-1780
Par. 3.1: De Republiek en de rest van de wereld
De Republiek gaat op politiek en economisch gebied achteruit

De Europese politieke machtsverhoudingen veranderden:

 Invloed Frankrijk en Engeland werd groter

 Betekenis Spanje werd minder ondanks rijkdom

 De Republiek kon geen grote rol meer spelen

Oorzaken achteruitgang van Republiek

 Macht Frankrijk en Engeland nam toe: ze voerden oorlog tegen elkaar dus de Republiek kon daarop geen invloed uitoefenen

 Republiek moest zich naar Engeland schikken sinds 1689

 Economische hinder van mercantilisme

2e helft 18e eeuw: herstel van landbouw

Veranderingen in de koloniën

 Groeiende economie in Europa -> meer producten nodig, meer Fr. en Eng.

 Meer concurrentie van de Engelse East India Company in koloniën

 Suriname: plantage-economie

 Trans-Atlantische slavenhandel was vooral in handen van Engelsen

Onder invloed van de Verlichting toenemende kritiek van de burgerij

De burgerij wilde meer macht. Willem III had in 1689 de Bill of Rights moeten ondertekenen waarin de rechten werden vastgelegd, en in Frankrijk vergrootten de absolute koningen hun macht. In de Republiek kwam er steeds meer kritiek op de regenten, dor de patriotten. Door het rationalisme en de Verlichting werd er kritischer gekeken naar de machtsverhoudingen. Ze wilden soevereiniteit van het volk.

Par. 3.2: Veranderingen op de agrarische markt
De landbouw in het westen en noorden: achteruitgang en herstel

In de periode na 1670 kregen de boeren met moeilijkheden te maken:

 Landbouwprijzen daalden door minder vraag

 Engelse concurrentie

 Lonen waren hoog

 Belastingen gingen omhoog door oorlogen Republiek

 Epidemieën van veepest zorgden voor grote verliezen.

 Zeedijken aangetast door paalworm, dus stenen beschoeiing, wat zorgde voor hogere lasten voor de boeren

De Hollandse landbouw herstelt zich

Vanaf 1740 bloeide de landbouw weer op:

 De Europese bevolking groeide weer: meer vraag, hogere prijzen

 Boeren legden zich meer toe op handelsgewassen

 Door vernieuwingen lagere arbeidskosten

 Grondbelasting werd in 1750 verlaagd door Holland

 Pachtprijzen waren sterk gedaald

De landbouw in het oosten had minder problemen:

 Door familiebedrijven produceerden ze meer voor eigen gebruik en hadden dus minder te maken met marktprijzen

 Pachten werden deels in natura betaald -> minder afhankelijk landbouwpr.

 Door gemengd bedrijf konden gevolgen van depressie worden gespreid

 Boeren konden bijverdienen door huisnijverheid

Later in 18e eeuw gingen oosterse boeren zich meer richten op de markt:

 Meer arbeidsintensieve producten doordat kleine bedrijven veel arbeid hadden. VB: tabak, meer of minder verbouwen

 Aardappelteelt (arbeidsintensief) werd sterk uitgebreid

Grotere boeren waren minder arbeidsintensief en bleven bij de arbeidsextensieve landbouw

Par. 3.3: Veranderingen op het gebied van de nijverheid
De nijverheid stagneert of gaat achteruit

Door de economische achteruitgang ging ook de nijverheid achteruit.

De scheepsbouw liep sterk terug, en dus ook de houtzagerijen en zeildoekmakerijen. Trafieken van zout, zijde en katoendrukkerijen stagneerden, door:

 Hoge loonpeil

 Niet verder toenemen van de arbeidsproductiviteit

 Toenemende concurrentie en protectie van Eng. en Fr.

In Holland was dit sterk merkbaar, ondanks de anticoncurrentie van de gilden, en de gewestelijke exportsubsidies.

Aanpassing aan nieuwe omstandigheden

De nijverheid paste zich aan. Textielnijverheid verplaatste de productie naar het platteland op de zandgronden (lagere loonkosten). De meeste nijverheidstakken bleven bestaan:

 Scheepsbouw in Zaanstreek

 Papiermolens: veel boekdrukkerijen en export

 Steenbakkerijen: scheepsballast

 Suikerraffinage in Amsterdam

 Jeneverstokerij en varkenshouderij: gerst

 Textielnijverheid in Twente

Gunstige factoren:

 beschikbaarheid van water, turf en windkracht

 hoge kwaliteit van nijverheidsproducten

De werkgelegenheid kan zich handhaven

 Amsterdamse stapelmarkt zorgde voor werkgelegenheid

 De VOC had zeer veel werknemers nodig doordat haar activiteiten uitbreidden.

Par. 3.4: Veranderingen op het gebied van handel, scheepvaart en visserij
Kooplieden worden bankiers

De Hollandse kooplieden gingen zich bezighouden met de geldzaken, dankzij hun internationale contacten. Ze hielden zich bezig met:

 Kooplieden verleenden kredieten

 Verzekeringswezen

 Commissiehandel: handelen in opdracht van een ander -> makelaars

 Wisselhandel en acceptbedrijf: d.m.v. cheques betalen

 Acceptbedrijf: verzekering wisselbrieven

Het bank- en effectenwezen komt tot bloei.

Amsterdam wordt kapitaalmarkt

Amsterdam werd een kapitaalmarkt, wat zorgde voor werkgelegenheid.

 Investeringen in buitenlandse ondernemingen -> winst en dividend

 Veilige beleggingsmogelijkheden in Republiek door staatsschuld overheid

o Leningen Surinaamse plantages -> catastrofe

Grootste aandeel beleggingen: de regenten

De internationale handelsvaart gaat relatief achteruit

De handelsvaart verloor terrein:

 Concurrentie havens Londen en Hamburg

 Europees mercantilisme

 Oorlogen

 Hogere kosten tegen verzanding van havens en rivieren

De positie van Amsterdam als handelscentrum wordt sterker, maar zwakker als stapelmarkt

De Republiek werd voorbijgevaren: voorbijlandvaart. De functie van stapelmarkt nam af.

De VOC groeit, maar maakt weinig winst

 Ze vergrootte haar vloot

o De schepen werden groter

 Zij vergrootte de toevoer van producten

o Er werden grotere en meer gevarieerde hoeveelheden ingevoerd, ook meer koffie

 Zij breidde de inter-Aziatische handel uit

o D.m.v. ruilgoederen werd gehandeld met Indonesië e.a.

Toch maakte de VOC niet meer nettowinst. Oorzaken daarvan:

 De militaire uitgaven in Azië stegen

o Veel lokale conflicten en oorlogen in Azië

 De bestuurskosten in Azië stegen

 De corruptie nam toe in Azië -> veel eigen handel drijven

De WIC wordt geen succes

De financiering van de Surinaamse plantages werd een strop en de winstgevendheid van de totale handel van de West was niet hoog. Oorzaken:

 WIC had hoge militaire kosten en bestuurskosten

 Producten uit Amerika brachten minder op

 Concurrentie van Fransen en Engelsen

In 1674 ging de WIC failliet, en ook de tweede WIC ging failliet. De Nederlanders maakten vooral winst als Engeland en Frankrijk in oorlog waren met elkaar -> door ontstaan van schaarste. 1791: definitief einde WIC, na 4e Engelse Zeeoorlog

De Nederlandse slavenhandel komt grotendeels in handen van Zeeuwen

De Nederlandse slavenhandel was voor ¾ in handen van de Zeeuwen, maar slechts 5% van de slaven werd door Nederland gedaan. Vooral Portugezen en Britten hadden slavenhandel. Veel slaven gingen naar Suriname en Curaçao.

De visserij gaat achteruit

Verschillende oorzaken:

 Haringvisserij

o Verandering haringtrek en verandering van smaak bevolking, en meer concurrentie

 Walvisvangst

o De walvissen waren van Spitsbergen naar de open zee vertrokken, bij Groenland. Door langere zeereis waren de kosten veel hoger. De winstgevendheid was schommelend.

Ondanks overheidssubsidies vanaf eind 18e eeuw werden er weinig winsten gehaald.

Veranderingen buiten Holland en Zeeland

Er was niet overal achteruitgang in de Republiek:

 Herstel van landbouw zorgde voor bloei in oostelijke gewesten

 Friesland werd belangrijker in handel op Oostzee

 Textielnijverheid in Tilburg en Twente

 Papierindustrie in Veluwe

 Steenbakkerijen langs rivieren

Par. 3.5: De overheid: problemen en verzet
De gewesten werken slecht samen

Door buitenlandse, maar ook door binnenlandse factoren kwam de Zilveren Eeuw. Veel besluiten werden genomen voor direct voordeel. De gewesten hinderden elkaar door:

 Onderlinge tolbarrières

 Onvoldoende samenwerking qua infrastructuur

 Toename van indirecte belastingen

Door tradities en machtsverhoudingen was er geen goed economisch beleid.

De Spaanse Successie Oorlog wordt voor Holland een financieel probleem
Holland en Amsterdam waren zeer belangrijk, en betaalden zeer veel belasting. In de Spaanse Successie Oorlog (1701-1713) kreeg de Republiek heel grote oorlogskosten, en dus veel leningen met rente. 70% van de inkomsten gingen daarna naar de rente op de leningen.

Hoge belastingen leiden tot Pachtersoproeren
De indirecte belastingen werden door belastingpachter geïnd, zodat de overheid vaste inkomsten had. De belastingpachters boden tegen elkaar op, zodat de pachtsom hoog was, die gelijk betaald werd door de belastingpachter. Die pachter inde de pacht terug bij de bevolking. De belasting werd hoger:

 Accijnzen op goederen ging omhoog en over meer producten

 Bijzondere heffingen: vermogensbelasting

 Boeren kregen veel belasting

Pachtersoproeren (1747-1748): oorlog van bevolking tegen pachters.

De Doelisten hebben weinig succes

Ook de middengroepen verzetten zich tegen de regenten: Amsterdamse Doelisten, genoemd naar hun verenigingsgebouw. Eisen van hen:

 Maatregelen tegen zelfverrijking regenten

 ,, tegen belastingpacht

 ,, tegen vestiging immigranten (geen concurrentie)

 ,, voor bescherming eigen nijverheid

De hoop was gericht op Willem IV, maar hij deed niet veel, behalve sommige regenten vervangen en de belastingpacht opheffen.

Ook stadsbesturen zorgden voor beschermende maatregelen en subsidies, maar samenwerking bleef uit.

Par. 3.6: De buitenlandse politiek: anti-Frans, anti-Engels, of neutraal?

Stadhouder Willem III voert een anti-Franse politiek

Lodewijk XIV wilde de Republiek inlijven bij de Spaanse Nederlanden, wat Willem III niet wilde. Dit zorgde voor drie coalitieoorlogen tegen Frankrijk. De regenten wilden geen oorlogen, want dit was slecht voor de handel, en de Duinkerker kapers waren gevaarlijk. In 1685 kwam er een zeer anti-Franse stemming door maatregelen van Lodewijk XIV:

 Intrekking Edict van Nantes

o Nieuwe godsdienstoorlogen tussen katholieken en Franse calvinisten (Hugenoten)

 Invoeren van nieuwe importheffingen

Willem III liet de Acte van Navigatie bestaan, maar Engeland kon wel worden ineschakeld voor coalitieoorlog tegen Frankrijk.

1e coalitieoorlog: 1678, Vrede van Nijmegen

2e coalitieoorlog: 1697, Vrede van Rijswijk

3e coalitieoorlog: 1713, Vrede van Utrecht -> Spaanse Successieoorlog

De regenten proberen een neutrale koers te varen

Na de Spaanse Successie Oorlog was de politieke rol van de Republiek weg:

 Frankrijk en Engeland werden steeds sterkere staten

o O.a. door overnemen van belastingheffingen van NL

 Mercantilisme schaadde handel en werkgelegenheid NL

 Hoge oorlogskosten

 Hoge lonen en geen verdere productiviteitsgroei

De Staten-Generaal wilde een neutrale koers na de hoge oorlogskosten, en dat was ook het beste voor de nijverheid.

Twee dilemma’s in de buitenlandse politiek: kiezen voor Engeland of Frankrijk, voor leger of vloot?

D.m.v. een ‘pamflettenoorlog’ werden meningen heel snel verspreid. Er kwam een tegenstelling:

 Zeegewesten wilden investeren in de oorlogsvloot, tegen Engeland

 De landgewesten wilden een landleger, tegen Frankrijk

Door particularisme en trage besluitvorming bleef deze tegenstelling bestaan, ondanks de voorkeur van Willem IV voor een landleger. Tijdens de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) bleek dat NL een zeer slechte vloot had. Deze oorlog kwam doordat NL zich niet hield aan het Engelse handelsverbod, om Amerika te boycotten. De patriotten waren fel anti-Engels, en ook handelspolitieke overwegingen speelden een rol.

Par. 3.7: Veranderingen onder de regenten

Er waren verschillen tussen de regenten van de Gouden en de Zilveren Eeuw.

Regenten trekken zich terug uit actieve handel en beperkten zich tot financieel beheer

 Familie werden financiers

 Geld beleggen in aandelen en obligaties

 Buitenlandse ondernemingen werden gefinancierd -> politieke invloed in andere staten en dividend

Regenten worden steeds meer een gesloten elite

 Ambten werden onder elkaar verdeeld.

o Contracten van correspondentie: afspraken over ambten

 Oligarchie: weinig regenten

 Het grondbezit leek symbolisch voor aristocratisering -> adel

Par. 3.8: Problemen voor de overige bevolkingsgroepen

De adel in de landgewesten wordt armer, maar behoudt zijn aanzien

De adel nam af, maar door bezittingen behielden ze hun aanzien. Door de agrarische crisis was er minder vraag. De adel ontving minder door lagere pachtprijzen, maar sommigen hadden veel beleggingen.

De kleine burgerij en de volksklasse krijgen het moeilijk

De kleine burgerij had het moeilijk door achteruitgang van de nijverheid en meer accijnzen. De armste klas werd veracht, maar er waren wel liefdadigheidsinstellingen voor hen. Patriotten wilden d.m.v. onderwijs en werk het armenprobleem oplossen.

De positie van vrouwen verslechtert deels

Er werd meer nadruk gelegd op de rol van vrouwen als moeder. VB: Betje Wolff.

Andere oorzaken:

 Minder alfabetisering van vrouwen t.o.v. mannen

 Vrouwen traden minder op de voorrond in het economisch leven

o Minder kleine bedrijven

 Lonen van vrouwen verslechterden

Op andere terreinen bleef hun positie gelijk:

 Publieke functie kon vervuld worden

 Gezinsinkomen werd aangevuld door werk vrouwen

 In werkinrichtingen kon ook geld worden verdiend

Vanuit Amsterdam gingen veel mannen naar Amerika of de VOC, i.t.t. de vrouwen die in Amsterdam bleven -> vrouwenoverschot.

Sociale groepen doen aan zelfbescherming

Nadelige gevolgen beperken:

 Bescherming door stedelijke regelgeving (Doelisten)

 Gilden werden beter beschermd

 Nijverheidsbedrijven werden verplaatst naar lagere loonkostengebieden.

Par. 3.9: Gevolgen van de veranderingen op economisch gebied
Immigratie neemt af

De Franse Hugenoten (1685) was de laatste immigrantenstroom en daarna nam de immigratie af. Vanuit het oosten trokken nog wel veel mensen naar het westen.

Bevolkingsgroei komt vrijwel tot stilstand

De welvaart daalde, en ook de huwelijksleeftijd, doordat er niet een goed inkomen kon worden verdiend. Hierdoor nam ook de bevolkingsgroei door de bevolking zelf af.

Stagnatie

Pamfletten van 2e helft 18e eeuw lieten stagnatie zien:

 Leegloop van steden

 Dalende bedrijvigheid in nijverheid

 Groeiend aantal renteniers en armen (gaven geen economische bijdrage)

Hoofdstuk 4: Afsluiting: 1780-1806 – van relatieve naar absolute achteruitgang

Par. 4.1: De politieke zwakheden van de republiek worden duidelijk
Er was te weinig geld om de positie van de Republiek vast te houden, wat de Vierde Engelse Zeeoorlog ook duidelijk maakte.

De patriottenbeweging wordt met moeite onderdrukt

De patriotten wilden de economische impasse stoppen. Willem V en de regenten wilden dit echter niet. Vanaf 1785 namen de patriotten een aantal steden in, waarna ze werden verjaagd door een Pruisisch leger.

Republiek vervangen door de Bataafse Republiek

In 1794 werd NL binnengevallen door Napoleon, en het werd de Bataafse Republiek.

Par. 4.2: De economische achteruitgang van de Republiek
De Republiek is in de 18e eeuw buitengewoon rijk

De omvang van de internationale dienstensector bleef gelijk, en de nieuwe weg van de geldhandel was ingeslagen. De landbouw steeg, en ook de groei van het Duitse achterland en de Europese bevolkingsgroei werkten hieraan mee -> grotere vraag landbouwproducten.

Pas na 1780 sprake van absolute economische achteruitgang

De beleggingen leverden veel geld op, maar de regenten waren ingeslapen en niet innovatief. Ze investeerden niet in nieuwe ondernemingen. Er was een periode van verval en crisis, dus relatieve achteruitgang. Sinds 1780 was er absolute achteruitgang.

Oorzaken en gevolgen van de relatieve economische achteruitgang

 Dynamiek handel NL werd aangetast door mercantilisme

 Economie buitenlandse concurrenten werd sterker, door mercantilisme

 Eng. en Fr. werden sterke centraal geleide staten met duidelijke politiek

 Particularisme Republiek bleef bestaan. 17e eeuw: bevorderde groei, maar 18e eeuw: problemen werden niet opgelost, verstarring. O.a. door staatsschuld konden dingen niet veranderd worden -> nog meer schulden

 Instelling van regenten veranderde: geen risico, maar zekerheid

Gevolgen relatieve economische achteruitgang:

 Winstgevendheid handel en nijverheid nam af

 Amsterdam verloor stapelmarkt voor koloniale waren en kapitaalhandel

 Bevolking nam af en ontstedelijking

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.