De Eerste Wereldoorlog

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 3037 woorden
  • 3 augustus 2007
  • 92 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
92 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Slim oefenen met Mijn Examenbundel

Wil jij onbeperkt online oefenen met examenopgaven, uitlegvideo's en examentips bekijken en je voortgang bijhouden? Maak snel een gratis account aan op mijnexamenbundel.nl. 

Ontdek Mijn Examenbundel
Oorzaken

De directe aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog was de moord op Franz Ferdinand (neef en troonopvolger van de Oostenrijk-Hongaarse keizer Franz Joseph) en zijn vrouw, op zondag 28 juni 1914. Dit was echter slechts de druppel die de emmer deed overlopen.
Wat eraan vooraf ging:

 Aan het einde van de 19e eeuw ontstonden uit het voormalig Turkse Rijk allemaal kleine, zelfstandige staatjes op de Balkan. Vaak eisten zij hetzelfde grondgebied en macht over iedereen, daarom waren er veel conflicten. Ook Oostenrijk-Hongarije en Rusland probeerden hun invloed op de Balkan te vergroten. In 1878 kwam Bosnië-Herzegovina onder bestuur van Oostenrijk-Hongarije, in 1908 annexeerden zij dit gebied. In Bosnië-Herzegovina woonden Servische minderheden, vandaar dat Servië niet bij was met deze annexatie. Het nationalisme groeide, en er ontstond een verzetsbeweging, bestaande uit arme boeren en scholieren: de Zwarte Hand. De Serviërs streefden naar incorporatie (inlijven) van deze minderheid in een Groot-Servië.
De moord op Franz Ferdinand werd gepleegd door leden van de Zwarte Hand, die hoopten hiermee opstand van de Serviërs in Bosnië-Herzegovina uit te lokken.
 De wedloop om koloniën had de internationale spanning in Europa doen toenemen. De nieuwe machten (Italie, Duitsland, Japan, VS) wilden ook koloniën:
- Grondstoffen voor industrie konden worden geïmporteerd uit koloniën.
- Dienden als afzetmarkt voor de industrie.
- Boden mogelijkheden voor investeringen en vestigingsmogelijkheden voor emigranten.
- Konden worden gebruikt als steunpunten en bunkerplaatsen voor oorlogsschepen, en lokale bevolking kon worden gerekruteerd voor het leger.
- Gaven het moederland prestige; hoe meer koloniaal gebied, hoe groter het aanzien.
 Er waren veel tegenstellingen in Europa;
Oostenrijk-Hongarije – Rusland: beide landen wilden versterking van grondgebied en invloed op de Balkan.
Oostenrijk-Hongarije – Italië: Italië claimde grondgebied van Oostenrijk-Hongarije.
Duitsland – Frankrijk: Duitsland had Elzas en Lotharingen geannexeerd, Frankrijk wilde dit terug en wilde revanche voor de nederlaag van de Frans-Duitse oorlog (1870-1871).
Duitsland – Groot-Brittannië: De bouw van een Duiste slagvloot met de thuishaven in de noordzee leidde tot een wapenwedloop met GB.
Aan het begin van de 20e eeuw was Europa verdeeld in twee vijandige blokken: de Driebond (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië) en de Triple Entente (Rusland, Frankrijk, Groot-Brittannië). Er was veel wantrouwen, dit leidde tot een wapenwedloop. De wapenwedloop leidde tot nog meer wantrouwen.
Het begin

Keizer Franz Joseph zag de moord op zijn neef als een goede aanleiding om Servië zwaar te straffen. Hij realiseerde zich echter, dat Rusland een bondgenoot was van Servië. Daarom zond hij een brief naar zijn bondgenoot, de Duitse keizer (Wilhelm II), waarin hij om steun vroeg. Duitsland steunde, en rekende erop dat Rusland niet werkelijk Servië zou helpen, omdat de Russen dan met Duitsland in aanvaring zouden komen. Het prestige (aanzien) van Duitsland zou enorm toenemen, als Rusland Servië niet te hulp zou schieten.
23 juli 1914: Oostenrijk-Hongarije zond een ultimatum met harde eisen aan Servië. (= Diplomatiek middel waarbij de ene partij eisen stelt aan de ander, zonder dat onderhandelingen mogelijk zijn. Verwerping van het ultimatum betekent oorlog). Servië verwierp dit ultimatum deels, omdat het verwachtte gesteund te worden door Rusland.
28 juli 1914: Oostenrijk-Hongarije verklaarde de oorlog aan Servië. Tot dan toe leek het op het zoveelste Balkan-conflict, maar dit maal breidde de oorlog zich razendsnel uit:
 Rusland wilde Servië niet in de steek laten en een politieke nederlaag op de Balkan te incasseren, want hierdoor zou het prestige en invloed verliezen.
 Rusland vertrouwde op bondgenoten Frankrijk en Groot-Brittannië om Duitsland in toom te houden.
29 juli 1914: Oostenrijk-Hongaars leger bombardeerde Servische hoofdstad Belgrado, Russen begonnen met gedeeltelijke mobilisatie (= gevechtsklaar maken van leger), net als de Duitsers.
30 juli 1914: Gehele Russische mobilisatie.
31 juli 1914: Ultimatum van Duitsland aan Rusland, met eis dat Rusland alle voorbereidingen voor een oorlog binnen 12 uur weer moest terugdraaien.
1 augustus 1914: Duitsland verklaart de oorlog aan Rusland.
 Frankrijk en Groot-Brittannië lieten Rusland niet in de steek, uit angst voor een Duitse overwinning die zou leiden tot Duitse hegemonie (= overwicht van 1 over alle anderen) in Europa.
4 augustus 1914: Duitse troepen marcheerden België binnen.

Het Von Schlieffenplan

Duitsland wilde Frankrijk verslaan, voordat de Russische troepen hun eigen land binnen zouden vallen. Daarom wilden zij met hun leger door België trekken, en zo Frankrijk in de rug aanvallen. Dit heette het Von Schlieffenplan, vernoemd naar de bedenker, een chef van de generale staf.
België was neutraal, en weigerde de Duitse legers ongehinderd te laten passeren. Daarom viel Duitsland op 4 augustus 1914 Luik aan. Een paar dagen later marcheerden zij verder naar het zuidwesten. Bij de Marne, ten oosten van Parijs, draaien de Duitsers naar het oosten, in overtuiging het Franse leger klem te hebben. Een deel van de Fransen en de Engelsen waren echter ontkomen, en konden vanuit het zuiden de Duitsers aanvallen.
6 – 9 september 1914: de slag aan de Marne. Hierna moesten de Duitsers zich terugtrekken. Het Von Schlieffenplan was mislukt en Duitsland was gedongen een tweefrontenoorlog te vechten; in België tegen de Engelsen en de Fransen, en in het oosten tegen de Russen.

Het verloop

Duitsland en Oostenrijk-Hongarije stonden samen met Bulgarije en het Osmaanse Rijk bekend als de Centralen. Zij vochten tegen de Triple Entente of de Geallieerden. Deze waren veel succesvoller in het verkrijgen van bondgenoten:
Augustus 1914: Japan
Mei 1915: Italië (na oorlogverklaring aan Oostenrijk-Hongarije)
1916 – 1917: Roemenie, Griekenland
April 1917: Verenigde Staten (na oorlogverklaring aan Duitsland)
Hierdoor werd de oorlog een echte wereldoorlog, al lag het zwaartepunt in Europa. Na de slag bij de Marne groeven beide partijen zich in, over een lengte van 700 km (van de Zwitserse grens tot de Vlaamse Noordzeekust). Honderdduizenden soldaten sneuvelden in de veldslagen die volgden, terwijl de terreinwinst soms enkele honderden meters bedroeg. Er waren weliswaar nieuwe wapens (vliegtuigen, vlammenwerpers, tanks, gifgas) maar deze brachten geen beslissend voordeel.
Het Russische leger was erg slecht uitgerust en leed enorme verliezen, waardoor ze steeds meer naar het oosten werden teruggedreven.
Aanvankelijk leden de Geallieerden veel nederlagen op de Balkan.
1915: Servië bezet door Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Bulgarije, gevechten aan de Italiaanse grens.
1916: Roemenie verslagen.

De Britten legden een blokkade aan op de Noordzee, waardoor Duitsland op lange termijn een tekort aan grondstoffen en voedsel kreeg. Duitsland reageerde met duikboten. Deze troffen de Britten, maar ook neutrale schepen werden getorpedeerd. Zo ook een passagiersschip waarop Amerikaanse burgers aanwezig waren. Dit was voor de VS een van de redenen om Duitsland de oorlog te verklaren.
Totale oorlog

De Eerste Wereldoorlog was een totale oorlog. In een totale oorlog is de hele samenleving gericht op de oorlog, iedereen leeft en streeft ernaar de oorlog te winnen. Het thuisfront was in de Eerste Wereldoorlog even belangrijk als het echte front.
De uitgaven van de staten stegen, belastingen werden verhoogd en al het geld dat normaal ten goede kwam aan bijvoorbeeld onderwijs werd gebruikt voor nieuwe wapens en kleding voor de soltaten. Fabrieken die goederen produceerden die niet van belang waren voor de oorlog, werden gesloten en de arbeiders werden overgeplaatst naar wapenfabreken. Er werden ook nieuwe oorlogsfabrieken gebouwd, en spoorwegen aangelegd.
In Frankrijk kregen militairen een uitgebreide bevoegdheid; staat van beleg. Hierdoor had het leger bijna onbegrensde macht. In 1916 kreeg in Duitsland het leger controle over de hele economie.
Door censuur en propaganda probeerde de regering de bevolking enthousiast te houden voor de oorlog. Negatieve dingen werden verzwegen en positieve gebeurtenissen aangedikt. Het verschil tussen censuur en propaganda is dat bij censuur alleen dingen worden gezwegen, en propaganda ook gebruikt werd om haat voor de vijand aan te wakkeren.

Deelname van de VS

In april 1917 verklaarde Amerika de oorlog aan Duitsland. Hiervoor waren verschillende redenen. Ten eerste had de VS grote bedragen geleend aan de Geallieerden. Ook was er angst voor een Duitse hegemonie in Europa. De VS wilde verder democratische krachten steunen.

Wat is het Zimmermann-telegram?

Zimmermann was de Duitse staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. Hij stuurde een telegram aan Mexico, waarin een voorstel tot bondgenootschap stond. Hiertegenover beloofde Duitsland steun aan Mexico, om Californie en Texas terug te vechten (dit was door de VS verroverd). Door middel van deze overeenkomst hoopte Duitsland dat de VS door militaire dreiging niet zou deelnemen aan de oorlog in Europa.
Het telegram werd echter onderschept door de Britse geheime dienst. Toen het werd bekendgemaakt in de VS, ontstond grote verontwaardiging onder de bevolking.

Het duurde echter nog een jaar voordat de Verenigde Staten haar leger had opgebouwd en overscheept naar Europa.
De ineenstorting van de Centralen

Duitsland zag haar kans om de oorlog in Frankrijk te beslissen, voordat de Amerikanen arriveerden. Meer dan een miljoen extra soldaten werd naar Frankrijk getransporteerd. Eind maart 1918 begon het Duitse offensief, waarbij men er wel in slaagde om de Geallieerden terug te dringen, maar niet kon doorbreken. In juli 1918 begonnen de Geallieerden, gesteund door een miljoen Amerikaanse soldaten, een tegenoffensief waarbij ze het Duitse leger terugdrongen.

Op 29 september 1918 werd aan Duitsland duidelijk gemaakt dat Bulgarije, een van de bondgenoten, op instorten stond. Duitsland zou onmiddellijk een wapenstilstandsverzoek moeten doen. Op 4 oktober deed de nieuwe Duitse rijkskanselier, Max von Baden, dit verzoek aan de Amerikaanse president Wilson. Dit op basis van de 14 punten, een programma dat Wilson in januari 1918 had geformuleerd als doelen waarvoor Amerika deelnam aan de oorlog.
De 14 punten

1. Afschaffing van de geheime diplomatie.
2. Vrije zeevaart.
3. Vrije wereldhandel.
4. Bewapeningsbeperking.
5. Regeling van alle koloniale aanspraken, met inachtneming van het zelfbeschikkingsrecht en de belangen van de koloniale machten.
6. Ontruiming van Rusland door Duitsland.
7. Herstel van Belgie.
8. Teruggave van Elzas-Lotharingen aan Frankrijk.
9. Vaststelling van de grenzen van Iltaie volgens het nationaliteitenprincipe.
10 t/m 12. Zelbeschikkingsrecht voor de volkeren van Oostenrijk-Hongarije, de Balkan en de niet-Turkse volken van het Turkse rijk.
13. Stichting van een onafhankelijke Poolse staat.
14. Oprichting van een Volkenbond (organisatie van staten, in januari 1920 opgericht, met het oogmerk het oorlogsgevaar te verminderen door af te spreken te proberen geschillen tussen staten langs diplomatieke weg op te lossen. Dit zou later de Verenigde Naties worden).

Het einde van de oorlog

Op 29 oktober 1918 ontstond op de Duitse vloot muiterij. Net als in Rusland werden overal arbeiders- en soldatenraden opgericht. Op 9 november deed keizer Wilhelm II troonafstand, een dag later vluchtte hij naar Nederland. In Berlijn werd de republiek uitgeroepen en op 11 november tekende Duitsland een wapenstilstand, waarna het Duitse leger zich tot achter de Rijn terugrok en enorme hoeveelheden oorlogsmateriaal inleverde. De Duitse vloot werd naar Groot-Brittannië gebracht.

Op 30 oktober 1918 sloot het Turkse Rijk een wapenstilstand. In dezelfde tijd riepen Tsjechie, Joegoslavie en Hongarije de onafhankelijkheid uit. Oostenrijk-Hongarije viel uiteen, Oostenrijk accepteerde enkele dagen later een wapenstilstand. Op 11 november deed de Habsburgse keizer troonafstand.
Vredesverdragen

In Parijs begonnen op 12 januari 1919 onderhandelingen tussen de Geallieerden en de Centralen. Frankrijk wilde geen nieuwe Duitse aanval, en dat kon volgens de Franse premier Clemenceau alleen door Duitsland zo veel mogelijk te verzwakken. Wilson wilde echter een nieuwe, stabiele en rechtvaardige wereldorde en daarin paste geen hardvochtige behandeling van Duitsland. Uiteindelijk kreeg Clemenceau zijn zin. Duitsland had niet deelgenomen aan de besprekingen, maar kreeg op 7 mei het vredesverdrag voorgelegd. Natuurlijk probeerden zij de bepalingen te verzachten, maar daarop eisten de Geallieerden ondertekening.
Op 28 juni 1919 tekenden de Duitse vertegenwoordigers de Vrede van Versailles.

Korte tijd later volgden vredesverdragen met Oostenrijk, Bulgarije, Hongarije en Turkije. Oostenrijk moest verschillende zelfstandige gebieden erkennen in het Verdrag van St. Germain en het verloor gebied aan Iltaie. Het land mocht zich niet aansluiten bij Duitsland, er was een Anschlussverbot.
Het Verdrag van Versailles

- Duitsland verloor een aantal gebieden.
- Het Duitse leger werd beperkt, en het land mocht geen tanks en vliegtuigen hebben.
- Duitsland werd gezien als verantwoordelijk voor de oorlog, en moest herstelbetalingen doen.
- Uitlevering van Duitse oorlogsmisdadigers en van de keizer. Wilhelm II werd aangeklaagd en moest zich verantwoorden voor een internationaal tribunaal.

Gevolgen van de oorlog

Directe gevolgen van de oorlog waren de Russische revolutie en de oprichting van de Sovjet-Unie.De vredesverdragen in Parijs betekenden echter geen terugkeer naar stabiele politieke situatie in Europa. Vooral Duitsland was verbitterd en ze vonden het onnacceptabel dat zij werden aangewezen als aanstichter van de oorlog.

Naast soldaten waren er miljoenen slachtoffers gevallen onder de burgers. Dit gebeurde niet alleen door gevechten, maar ook als gevolg van ondervoeding en verzwakking. Er was ook veel materiele schade, maar daar bleef het niet bij. Vóór de Eerste Wereldoorlog was Europa de bankier van de wereld geweest, maar het had hoge schulden ontwikkeld. De Europese industrie was namelijk tijdens de oorlog overgeschakeld naar oorlogsproductie. Toen men weer overging op vredesproductie, werd gemerkt dat veel markten verloren waren. De Eerste Wereldoorlog had een einde gemaakt aan de industriele hegemonie van Europa.
Andere gevolgen:
- Er ontstond een stroom van vluchtelingen.
- De inflatie wakkerde aan, spaartegoeden en pensioenen verloren hun waarde.
- De eerste immigrantengemeenschap vormde zich. Deze ontstond uit mensen die hadden meegevochten in Europa.
- De oorlog had de stoot tot burgerluchtvaart gegeven, een stroom van ontwikkelingen in de medische wetenschap en doorbraken in de chemische industrie.
- Politieke veranderingen: staten verdwenen, monarchieën vielen uiteen en grenzen werden opnieuw getrokken.
Door de Eerste Wereldoorlog veranderde de positie van de vrouw drastisch. Omdat veel mannen aan het vechten waren aan het front, moesten de vrouwen gaan werken in wapenfabrieken. Na de oorlog kregen in veel landen de vrouwen kiesrecht.
DE RUSSISCHE REVOLUTIE
Rusland tot 1917

Van alle landen die het in de Eerste Wereldoorlog zwaar hadden, was Rusland er het ergst aan toe. Het leger viel uiteen en er waren enorme voedseltekorten onder de bevolking.
Er was een sterke tegenstelling (polarisatie) tussen twee groepen:
- De tsaar, die autocratische macht had en niet bereid was tot verregaande hervormingen.
- De oppositie die streefde naar hervormingen en de omverwerping van het tsarenrijk.

In Rusland waren vóór 1917 een aantal oppositionele partijen:
- Sociaal Revolutionairen: zij vonden dat Rusland niet via industrialisering, maar door collectivisering van de landbouw socialistisch kon worden.
- Nationalistische minderheden
- Russische Sociaal Democratische Arbeiderspartij: een revolutionaire, marxistische partij.
- Liberalen: zij streefden naar een liberale staat en steunden de burgerij in steden.
In 1903 viel de RSDAP uiteen in de Bolsjewieken en de Mensjewieken. Tot 1917 waren de Bolsjewieken, onder leiding van Lenin, relatief klein. Zij doelden op omverwerping van het tsarenregime. De Mensjewieken hadden vooral aanhangers onder fabrieksarbeiders in de steden.
Het einde van het tsarenrijk

Vanaf januari 1917 waren er stakingen in de toenmalige Russische hoofdstad Petrograd. In maart (februari volgens de Juliaanse kalender die in Rusland gebruikt werd) liep dit verder uit de hand tot voedselrellen en schietpartijen. De troepen in de hoofdstad sloten zich aan bij de demonstranten. Vervolgens viel de stad in hun handen.
Op 12 maart trad de keizerlijke regering af en op 15 maart deed tsaar Nicolaas II troonafstand. Niemand in de familie wilde de troon overnemen, wat het einde van de tsaristische heerschappij betekende.

Rusland viel uiteen. In deze chaotische situatie ontstonden drie machtscentra:
- De officieren van het tsaristische leger
Doelen: herstel van de oude orde.
- Liberalen (‘zo groot mogelijke vrijheid voor het individu’) uit het Russische parlement, de Doema. Deze hadden na de troonafstand van de tsaar de Voorlopige Regering gevormd.
Doelen: liberale hervormingen.
- De arbeiders- en soldatenraden, de sovjets.
Doelen: radicale veranderingen.
Deze drie groepen besloten dat ze elkaar nodig hadden om te voorkomen dat het land in burgeroorlog zou raken, maar tegelijkertijd hadden ze allemaal zeer verschillende doelen.
De Voorlopige Regering

Intussen was het land ook nog in oorlog met de Centralen. De Voorlopige Regering besloot om de oorlog voort te zetten, omdat Rusland anders de steun van Groot-Brittannië en Frankrijk zou verliezen, een vernederende vrede moeten sluiten met Duitsland en voor lange tijd zijn uitgeschakeld als wereldmacht.
De sovjets besloten de regering te steunen, mits het leger een defensieve houding aan zou nemen. Op 5 mei namen een aantal Mensjewieken en sociaal-revolutionairen zitting in de regering. Vervolgens gingen zij toch akkoord met een offensief. De linkse politici werden overgehaald door verschillende partijen:
- De rechtse politici.
- De officieren.
- De deelname van de VS aan de oorlog.
- Het feit dat ook de Centralen oorlogsmoe waren.
Het offensief, in juni 1917, werd echter een complete mislukking.
De Russische bevolking werd steeds ontevredener. Dit had twee hoofdoorzaken:
- De mislukking van het offensief, de regering was namelijk verantwoordelijk voor deze militaire nederlaag.
- De regering bracht weinig terecht van hervormingen en kreeg geen grip op de chaos in het land.
Door al deze omstandigheden werd de bevolking steeds meer bereid te luisteren naar radicale alternatieven; de Bolsjewieken.

De Bolsjewieken

Op 16 april 1917 kwam Lenin met hulp van het Duitse leger in de Russische hoofdstad, Petrograd, aan. De Duitsers hoopten namelijk dat hij zou bijdragen aan de ontwrichting van de Russische samenleving. Lenin begon met zijn partij, de Bolsjewieken, een grote campagne. Hun doel was omverwerping van de regering. Deze radicale oppositie had succes, en dat hield niet op toen bekend werd dat Lenin op de loonlijst van de Duitsers zou staan.
In juli 1917 ontstond een opstand in Petrograd, maar ook dit werd een mislukking doordat de Bolsjewieken zich passief opstelden. Hierna vluchtte Lenin naar Finland.

De Oktoberrevolutie

De Bolsjewieken kregen steeds meer macht onder de sovjets. Uiteindelijk grepen zij door middel van een staatsgreep in Petrograd de macht (Oktoberrevolutie). Er was nauwelijks serieuze tegenstand, en na chaotische taferelen keurden de sovjets de machtsovername goed. De Bolsjewieken stonden voor drie belangrijke taken:
- De controle over het land winnen.
- Hun programma uitvoeren.
- De oorlog beëindigen.
Die laatste bleek de eenvoudigste; in december 1917 sloot Rusland een wapenstilstand met de Centralen: de Vrede van Brest-Litovsk. Een van de voorwaarden was echter dat Finland, de Baltische staten, Polen en Oekraïne onder Duitse controle kwamen.

De Sovjet-Unie

Er volgde voor Rusland nog drie jaar burgeroorlog. De Geallieerden gaven steun aan antibolsjewisten. De Bolsjewieken maakten gebruik van de oorlog en begonnen met onderdrukking van alle binnenlandse oppositie.
Door de Bolsjewieken veranderde Rusland langzaam in een eenpartijdictatuur:
- Ze voerden censuur in.
- Er werd een geheime politie opgericht (Tsjeka).
- Ze voerden talloze executies uit, zonder enige vorm van proces.
De hele economie werd verder onder controle van de staat gebracht, wat vermindering van productie als gevolg had. Men probeerde dit acute voedselprobleem in de steden op te lossen, door requisitie (opeising van goederen en levensmiddelen) op het platteland. Daardoor konden de boeren niet goed produceren, wat leidde tot een enorme hongersnood in 1921 (5 miljoen doden). Pas met de invoering van de Nieuwe Economische Politiek (meer vrijheid voor de markt) in 1921, toen de burgeroorlog was afgelopen, konden de ergste economische problemen opgelost worden.
In 1922 werd de Sovjet-Unie opgericht.

REACTIES

Y.

Y.

GE-NI-AAL

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.